Verticale splitsing van erfpacht uitgespit - BarentsKrans
Verticale splitsing van erfpacht uitgespit - BarentsKrans
Verticale splitsing van erfpacht uitgespit - BarentsKrans
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
6. Nieuwe <strong>erfpacht</strong>rechten<br />
Een na ontstaan <strong>van</strong> het <strong>erfpacht</strong>recht door te<br />
voeren wijziging betekent (i) een wijziging <strong>van</strong> het<br />
bestaande <strong>erfpacht</strong>recht zelf, danwel (ii) het ontstaan<br />
<strong>van</strong> een nieuw <strong>erfpacht</strong>recht. Dat onderscheid<br />
maakt groot verschil. De discussie die gevoerd wordt<br />
over het onderscheid tussen gewijzigd en nieuw<br />
recht vindt plaats via de band <strong>van</strong> de wijziging <strong>van</strong><br />
één of meer essentialia <strong>van</strong> het <strong>erfpacht</strong>recht. Deze,<br />
interessante, discussie valt echter buiten het bestek<br />
<strong>van</strong> deze bijdrage 15 . Duidelijk is in ieder geval dat een<br />
verticale <strong>splitsing</strong> tot gevolg heeft dat (ten minste)<br />
twee nieuwe <strong>erfpacht</strong>rechten ontstaan. Maar omdat<br />
nergens in het BW is omschreven wat verticale <strong>splitsing</strong><br />
als begrip inhoudt, geeft verticale <strong>splitsing</strong><br />
slechts het resultaat aan en geeft het niet aan welke<br />
rechtshandelingen daarmee gepaard gaan. Ik ontleen<br />
hieraan een aanvullend argument om de eerder<br />
genoemde koppeling “<strong>splitsing</strong>-overdracht” te<br />
mogen loslaten 16 .<br />
Teneinde te komen tot nieuwe <strong>erfpacht</strong>rechten door<br />
het eerst laten tenietgaan <strong>van</strong> het bestaande <strong>erfpacht</strong>recht,<br />
dienen wij ons te bedienen <strong>van</strong> de<br />
bestaande begrippen in het BW. Een en ander kan<br />
plaatsvinden via de weg <strong>van</strong> opzegging 17 , gevolgd<br />
door vestiging. Echter, in de meeste akten <strong>van</strong> vestiging<br />
<strong>van</strong> een <strong>erfpacht</strong>recht en/of de daarbij <strong>van</strong> toepassing<br />
verklaarde algemene <strong>erfpacht</strong>voorwaarden,<br />
is de bevoegdheid tot opzegging door de <strong>erfpacht</strong>er<br />
uitgesloten 18 en in het algemeen is de opzegging door<br />
de (bloot-)eigenaar beperkt 19 . Om tot nieuwe <strong>erfpacht</strong>srechten<br />
te geraken zal daarom vaak de weg<br />
<strong>van</strong> afstand (en aanvaarding) 20 <strong>van</strong> het oude <strong>erfpacht</strong>recht<br />
onder gelijktijdige vestiging (en aanvaarding)<br />
<strong>van</strong> de nieuwe <strong>erfpacht</strong>rechten 21 moeten<br />
worden bewandeld. In een dergelijk geval is<br />
art. 5:85 juncto art. 3:98 BW onverkort <strong>van</strong> toepassing.<br />
Deze rechtshandelingen vinden (vaak) impliciet<br />
plaats in de akte <strong>van</strong> verticale <strong>splitsing</strong>, althans<br />
dat concludeer ik op grond <strong>van</strong> de mij bekende notariële<br />
akten. Meestal constateren partijen in de akte<br />
(al dan niet op voorspraak <strong>van</strong> de notaris-redacteur<br />
<strong>van</strong> de akte) dat een verticale <strong>splitsing</strong> plaatsvindt<br />
en dat nieuwe <strong>erfpacht</strong>rechten, met elk een afgebakend<br />
pakket aan <strong>erfpacht</strong>voorwaarden, ontstaan.<br />
Daarbij wordt vaak niet ingegaan op de rechtshandelingen<br />
die in verband met de verticale <strong>splitsing</strong><br />
plaatsvinden 22 . Deze al dan niet impliciete afstand en<br />
gelijktijdige vestiging kan een aantal, soms onwenselijke,<br />
consequenties met zich brengen voor het oude<br />
<strong>erfpacht</strong>recht en de nieuwe <strong>erfpacht</strong>rechten. Enkele<br />
consequenties hebben betrekking op: 23<br />
– bestaande rechten <strong>van</strong> hypotheek en/of pand,<br />
art. 3:81 lid 3 BW;<br />
– bestaande erfdienstbaarheden, art. 5:84 lid 3<br />
BW;<br />
– heffing <strong>van</strong> overdrachtsbelasting, art. 6 lid 2<br />
en 9 lid 2 Wet op belastingen <strong>van</strong> rechtsverkeer;<br />
19 januari 2013/6958 WPNR . . .<br />
VERTICALE SPLITSING VAN ERFPACHT<br />
– vergoedingsrechten, art. 5:99 BW (en de daarmee<br />
samenhangende retentierechten <strong>van</strong><br />
art. 5:100 BW).<br />
7. Toestemming (bloot-)eigenaar<br />
Hiervoor heb ik al aangegeven dat de verticale <strong>splitsing</strong><br />
onderworpen kan zijn aan toestemming <strong>van</strong> de<br />
(bloot-)eigenaar, omdat dit bij de vestiging <strong>van</strong> het<br />
<strong>erfpacht</strong>recht is bepaald. Indien de benodigde toestemming<br />
ontbreekt, is de verticale <strong>splitsing</strong> nietig 24 .<br />
De toestemming is immers benodigd om de verticale<br />
<strong>splitsing</strong> - althans, de daaruit voortvloeiende impliciete<br />
rechtshandelingen <strong>van</strong> afstand en vestiging <strong>van</strong><br />
<strong>erfpacht</strong>rechten - het beoogde gevolg te laten hebben<br />
25 . Het bepaalde in art. 5:91 lid 4 BW regelt de<br />
eventueel door de rechter te geven ver<strong>van</strong>gende toestemming.<br />
Indien, zoals betoogd onder 5, kan worden<br />
aangenomen dat de eerder genoemde samenhang<br />
“<strong>splitsing</strong>-overdracht” mag worden losgelaten<br />
en tevens bij de vestiging <strong>van</strong> het <strong>erfpacht</strong>recht géén<br />
toestemmingsvereiste, als bedoeld in art. 5:91 lid 2<br />
BW, is opgenomen, kan verticale <strong>splitsing</strong> dus plaatsvinden<br />
zonder dat de (bloot-)eigenaar is betrokken.<br />
Hoewel dit gevolgen kan hebben ten aanzien <strong>van</strong> wat<br />
de (bloot-)eigenaar <strong>van</strong> de <strong>erfpacht</strong>er dient te dulden,<br />
valt dit te billijken. Immers, indien de eigenaar<br />
bij de uitgifte in <strong>erfpacht</strong> niet voor verticale <strong>splitsing</strong><br />
een toestemmingsvereiste stipuleert, heeft hij reeds<br />
daar zijn rechten prijsgegeven. De financiële gevolgen<br />
voor de (bloot-)eigenaar worden daarbij door de<br />
wetgever (voor vijf jaren) gemitigeerd door art. 5:92<br />
lid 2 BW.<br />
15. Voor een overzicht hier<strong>van</strong> verwijs ik kortheidshalve<br />
naar Kouffeld/Wiertsema (voetnoot 4) en ook naar Asser/<br />
Mijnssen , Van Velten & Bartels 5* 2008, nr. 218a.<br />
16. Ook omdat de wetgever de <strong>splitsing</strong> ziet in samenhang met<br />
overdracht, is dat voor mij een indicatie dat <strong>splitsing</strong> als<br />
zodanig geen rechtshandeling is.<br />
17. Art. 3:81 lid 2 aanhef en onder d BW.<br />
18. Art. 5:87 lid 1 BW.<br />
19. Art. 5:87 lid 2 BW.<br />
20. Art. 3:81 lid 2 aanhef en onder c BW.<br />
21. Welk verschil tussen opzegging respectievelijk afstand en<br />
aanvaarding met name ligt in het verschil tussen een eenzijdige<br />
respectievelijk meerzijdige rechtshandelingen. Dit verklaart<br />
dat opzegging door de <strong>erfpacht</strong>er, in het belang <strong>van</strong><br />
de (bloot-)eigenaar, vaak is uitgesloten.<br />
22. Wellicht dat deze bijdrage ook kan dienen als een aansporing<br />
aan het notariaat om de rechtszekerheid nog beter<br />
te dienen door zulks (voortaan) in een dergelijke akte te<br />
expliciteren.<br />
23. Voor een vollediger overzicht hier<strong>van</strong> verwijs ik naar<br />
Kouffeld /Wiertsema (voetnoot 4) en ook naar mr. F.A.N. <strong>van</strong><br />
Rooijen en mr. R.A. Bol, “Erfpacht en hypotheek: hoe scherp<br />
is het notariaat?”, WPNR (2009), 6814 en 6815.<br />
24. Asser/Mijnssen, Van Velten & Bartels 5* 2008, nr. 225.<br />
25. Zie ook art. 3:57 BW.<br />
35