Conjuncturele verschijnselen
Conjuncturele verschijnselen
Conjuncturele verschijnselen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Hoofdstuk 8: Goede tijden, slechte<br />
tijden<br />
Economie HAVO 2011/2012<br />
www.lyceo.nl
H8: Goede tijden, slechte tijden<br />
1. Schaarste 2. Ruil 3. Markt<br />
4. Ruilen over<br />
de tijd<br />
Economie<br />
5. Samenwerken<br />
en onderhandelen<br />
6. Risico en<br />
informatie<br />
7. Welvaart en<br />
groei<br />
8. Goede tijden,<br />
slechte tijden<br />
2 www.lyceo.nl<br />
<strong>Conjuncturele</strong><br />
<strong>verschijnselen</strong><br />
Conjunctuurbeleid<br />
Wisselkoersen
<strong>Conjuncturele</strong> <strong>verschijnselen</strong><br />
• Conjunctuur: ontwikkeling nationale inkomen door veranderingen effectieve vraag<br />
– EV = C + I + O + E – M<br />
• Laagconjunctuur: EV < productiecapaciteit<br />
– Onderbesteding<br />
– Ruime arbeidsmarkt<br />
– Werkloosheid<br />
– Lage bezettingsgraad<br />
– Lage rente<br />
• Hoogconjunctuur: EV > productiecapaciteit<br />
– Overbesteding<br />
– Overspannen/Krappe arbeidsmarkt<br />
– Hoge bezettingsgraad<br />
– Hoge rente<br />
• Conjunctuurcyclus<br />
– A: Opgaande conjunctuur<br />
– B: Hoogconjunctuur<br />
– C: Neergaande conjunctuur<br />
– D: Laagconjunctuur<br />
Reële groei Y<br />
A B C D<br />
3 www.lyceo.nl<br />
Trendmatige groei<br />
Conjunctuurgolf<br />
Tijd
<strong>Conjuncturele</strong> <strong>verschijnselen</strong><br />
• Conjunctuurindicatoren: aanwijzers voor veranderende conjunctuur<br />
– Vertrouwensindicatoren: consumentenvertrouwen, producentenvertrouwen,<br />
orderportefeuille<br />
– Economische indicatoren: BBP, investeringen, productie bedrijven, consumptie, uitvoer,<br />
rente, voorraden<br />
• Vaak afgewogen tegen de trendmatige groei<br />
– Arbeidsmarktindicatoren: werkgelegenheid, werkloosheid, vacaturen, uitzenduren<br />
• Recessie: 2 kwartalen achter elkaar negatieve reële groei<br />
• Depressie: langdurige periode van negatieve reële groei<br />
4 www.lyceo.nl
<strong>Conjuncturele</strong> <strong>verschijnselen</strong><br />
• Geaggregeerde vraag en aanbod<br />
– Op korte termijn (evenwicht = snijpunt A): prijsrigiditeit, aanbodcurve horizontaal<br />
– Op lange termijn (evenwicht = snijpunt B): prijs flexibel, aanbodcurve verticaal<br />
(productiecapaciteit)<br />
Prijs<br />
Aanbod (lange termijn)<br />
A B<br />
Aanbod (korte termijn)<br />
Vraagcurve<br />
Reëel nationaal<br />
product (Y)<br />
5 www.lyceo.nl
<strong>Conjuncturele</strong> <strong>verschijnselen</strong><br />
• Verkeersvergelijking van Fisher: M * V = P * T (neutraliteit van geld)<br />
– M * V = de stroom van geld in een economie<br />
• M = maatschappelijke geldhoeveelheid<br />
• V = omloopsnelheid per jaar = hoe vaak geld gemiddeld in een jaar gebruikt wordt<br />
– P * T = de stroom van goederen in een economie<br />
• P = prijspeil<br />
• T = totale afzet van goederen per jaar<br />
– M / P = reële geldhoeveelheid<br />
Voorbeeld Fisher:<br />
Van een land zijn de volgende gegevens bekend:<br />
M = 3000, V = 8, P = 15, T = 1600<br />
Op korte termijn wordt de M door de overheid verhoogd met 150 in een situatie van<br />
Laagconjunctuur. Wat heeft dit voor gevolg voor de vergelijking?<br />
3150 * 8 = P * T<br />
P is op korte termijn door prijsrigiditeit onveranderd<br />
3150 * 8 = 15 * T<br />
T = 1680<br />
6 www.lyceo.nl
<strong>Conjuncturele</strong> <strong>verschijnselen</strong><br />
• Inflatie: prijspeil gaat omhoog producten worden duurder<br />
– Oorzaken:<br />
• Bestedingsinflatie: vraag naar goederen stijgt (overbesteding)<br />
• Kosteninflatie: hogere kosten worden doorberekend aan de consument<br />
• Winstinflatie: bedrijven rekenen zich hogere winsten toe<br />
• Geïmporteerde inflatie: stijging invoerprijzen<br />
– Enige inflatie wenselijk voor een goed draaiende economie<br />
• Deflatie: Prijspeil gaat omlaag producten worden goedkoper<br />
– Schadelijk voor een economie<br />
• Consumentenprijsindex (CPI): Indexcijfer voor het prijspeil in Nederland<br />
Voorbeeld CPI:<br />
Prijsindexcijfer = ( nominaal indexcijfer / reëel indexcijfer ) * 100<br />
In een land is de hoeveelheid geproduceerde aardbeien gegroeid van 1000 naar 1500 kg. De<br />
totale nominale groei was van 400 naar 700. Wat is het prijsindexcijfer hier?<br />
Nominaal indexcijfer = ( 700 / 400 ) * 100 = 175<br />
Reëel indexcijfer = (1500 / 1000 ) * 100 = 150<br />
Prijsindexcijfer = ( 175 / 150 ) * 100 = 117<br />
7 www.lyceo.nl
conjunctuurbeleid<br />
• Conjunctuurbeleid: overheidsingrijpen om conjunctuurschommelingen te<br />
beperken<br />
• Anticyclische begrotingspolitiek: de overheidsbegroting aanpassen dat het de<br />
conjunctuurbeweging tegenwerkt<br />
– Bij laagconjunctuur Overheidsuitgaven > inkomsten EV stimuleren<br />
– Bij hoogconjunctuur Overheidsuitgaven < inkomsten EV tegenwerken<br />
• Rente instrument: instrument van de centrale bank die anticyclische werking heeft<br />
– Bij laagconjunctuur Rente omlaag Lenen goedkoop + laag spaarrendement EV<br />
omhoog<br />
– Bij hoogconjunctuur Rente omhoog Lenen duur + hoog spaarrendement EV<br />
omlaag<br />
• Conjunctuur stabilisator: automatische conjunctuurverzachtende maatregelen<br />
– Uitkeringen: werkelozen in laagconjunctuur van koopkracht voorzien hogere EV<br />
• Waardevast: uitkering stijgt mee met prijspeil, koopkracht veranderd niet<br />
• Welvaartsvast: uitkering stijgt mee met het gemiddelde inkomen, koopkracht veranderd<br />
– Gebruik maken van spaargeld in tijd van laagconjunctuur hogere EV<br />
8 www.lyceo.nl
Wisselkoersen<br />
• Valutamarkt: markt waarop door vraag en aanbod een prijs voor een valuta tot<br />
stand komt<br />
– Wisselkoers: de prijs van een valuta uitgedrukt in de prijs van een andere valuta<br />
• De evenwichtprijs die op de (valuta)markt tot stand komt<br />
– Aanbodkant: import, kapitaalexport<br />
– Vraagkant: export, kapitaalimport<br />
• Oorzaken verandering wisselkoers:<br />
– Onevenwichtige betalingsbalans (vraag en aanbod kapitaalmarkt niet gelijk)<br />
– Rente veranderingen<br />
• Gevolgen:<br />
• Omhoog minder lenen + meer sparen minder import<br />
– Binnenlands prijspeil<br />
meer rendement sparen trekt buitenlandse beleggers<br />
– Internationale concurrentiepositie<br />
9 www.lyceo.nl
Wisselkoersen<br />
Zwevende wisselkoers Vaste wisselkoers Beheerst zwevend<br />
Bepaald door vraag Afspraak tussen centrale Interveniëren door aan- of verkoop<br />
en aanbod banken/regeringen over van valuta en voeren van rentebeleid<br />
de hoogte van de wisselkoers om binnen bandbreedte te blijven<br />
In plaatje 10% brandbreedte<br />
Geen valutareserves Wel valutareserves Wel valutareserves<br />
V: Betalingsbalansevenwicht V: Zekerheid V: Redelijk hoge mate van zekerheid<br />
N: Koers schommelingen N: Geen evenwicht N: Kans op onevenwichtige<br />
en speculatie betalingsbalans betalingsbalans<br />
a) Zwevende wisselkoers<br />
appreciatie<br />
€ in $ € in $<br />
depreciatie<br />
Tijd<br />
b) Vaste wisselkoers<br />
revaluatie<br />
devaluatie<br />
10 www.lyceo.nl<br />
Tijd<br />
spilkoers<br />
€ in $<br />
5%<br />
5%<br />
c) Beheerst zwevend (stabiel)<br />
bovenste<br />
interventiekoers<br />
Tijd<br />
spilkoers<br />
onderste<br />
interventiekoers
Wisselkoersen<br />
Betalingsbalans<br />
Lopende rekening<br />
1. Goederenrekening<br />
- ontvangsten wegens export van goederen - uitgaven wegens import van goederen<br />
- ontvangsten wegens aan het buitenland<br />
verleende diensten<br />
- ontvangen primaire inkomens<br />
- ontvangen inkomensoverdrachten<br />
- buitenlandse investeringen en beleggingen<br />
in Nederland<br />
- uit het buitenland ontvangen kredieten<br />
2. Dienstenrekening<br />
3. Inkomensrekening<br />
- uitgaven wegens door het buitenland<br />
bewezen diensten<br />
- betaalde primaire inkomens<br />
- betaalde inkomensoverdrachten<br />
Kapitaalrekening / vermogensrekening<br />
Salderingsrekening<br />
- Nederlandse investeringen en beleggingen<br />
in het buitenland<br />
- aan het buitenland verleende kredieten<br />
- afname van de valutareserve - toename van de valutareserve<br />
11 www.lyceo.nl
Tips & Tricks<br />
• Bij conjunctuur: vooral de redenatie hoe de fasen elkaar opvolgen<br />
• Geaggregeerde vraag & aanbod: verschil tussen korte en lange termijn belangrijk<br />
• Wisselkoers: werkt precies hetzelfde als elke andere markt<br />
– Zwevende wisselkoers appreciatie depreciatie<br />
– Vaste wisselkoers revaluatie devaluatie<br />
– Beheerst zwevend beide<br />
12 www.lyceo.nl