05.09.2013 Views

Werkpakket Agressie! internetversie - Profijt van Arbobeleid

Werkpakket Agressie! internetversie - Profijt van Arbobeleid

Werkpakket Agressie! internetversie - Profijt van Arbobeleid

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Agressie</strong>!<br />

<strong>Werkpakket</strong><br />

agressie in de gehandicaptenzorg<br />

beleid, op<strong>van</strong>g en preventie


<strong>Agressie</strong>!<br />

<strong>Werkpakket</strong><br />

agressie in de gehandicaptenzorg<br />

beleid, op<strong>van</strong>g en preventie<br />

Eindredactie, vormgeving, productie<br />

Bureau Ca[t]'s huis bv, Ulvenhout<br />

Fotografie<br />

Tim Eshuis<br />

Teksten<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg<br />

Auteur: Willeke Bezemer (Bezemer & Kuiper<br />

Advies & Training). Voor deze bijdrage is dankbaar<br />

gebruikgemaakt <strong>van</strong> fragmenten <strong>van</strong> Loes<br />

Krol en Mari Beks uit het werkpakket <strong>Agressie</strong><br />

voor de GGZ.<br />

Op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> getroffen medewerkers<br />

Auteur: drs. Huub Buijssen (Buijssen Training<br />

en Educatie)<br />

Registratie <strong>van</strong> agressie-incidenten<br />

Auteurs: dr. H. Nijman en drs. J. Nijman-<strong>van</strong> Erven<br />

(PTA-Europe)<br />

Praktijktrainingen<br />

Auteurs: Cees Braaf, Stg. Gemiva-SVG Groep,<br />

Educatief Centrum; Wouter Pansier, ’s Heeren<br />

Loo Kwadrant; Hans <strong>van</strong> Wouwe, ASVZ Zuid<br />

West<br />

Druk<br />

Koninklijke drukkerij Broese en Peereboom, Breda<br />

2003/1 VGN, Utrecht<br />

Colofon<br />

een initiatief <strong>van</strong> VGN, ABVAKABO FNV, CNV<br />

Publieke Zaak, FBZ, NU‘91, SZW en VWS<br />

Dit werkpakket is met de uiterste zorgvuldigheid<br />

samengesteld. De uitgever kan niet aansprakelijk<br />

worden gesteld voor eventuele onjuistheden in deze<br />

publicatie. Aan de inhoud <strong>van</strong> deze publicatie kunnen<br />

geen rechten worden ontleend.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1A.1


<strong>Werkpakket</strong><br />

agressie in de verstandelijk<br />

gehandicaptenzorg<br />

beleid, op<strong>van</strong>g en preventie<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg<br />

OPVANG VAN GETROFFEN MEDEWER-<br />

KERS<br />

Registratie <strong>van</strong> agressie-incidenten<br />

met formulier SOAS Gehandicaptenzorg<br />

Praktijktrainingen 4<br />

Nawoord 5<br />

Index<br />

1<br />

2<br />

3


Voorwoord<br />

De confrontatie met agressief gedrag, met onveiligheid, is een groot arbeidsrisico in de gehandicaptenzorg. Maar<br />

ook de angst voor agressie heeft een negatieve invloed op de medewerkers, de relatie cliënt-medewerker én de<br />

instelling als geheel. Dat blijkt uit het ‘stand der techniek’-onderzoek dat in de gehandicaptenzorg is uitgevoerd in<br />

opdracht <strong>van</strong> de ministeries <strong>van</strong> SZW en VWS en de sociale partners. Een onderzoek dat de basis heeft gelegd<br />

voor maatregelen die in het Arboconvenant Gehandicaptenzorg zijn opgenomen. Enkele cijfers uit het onderzoeksrapport:<br />

15% <strong>van</strong> de leiding, 15% <strong>van</strong> de medewerkers wonen, 14% <strong>van</strong> de medewerkers dagbehandeling en 17%<br />

<strong>van</strong> de P&O’ers beschouwen agressie en onveiligheid als de belangrijkste risicofactor in de gehandicaptenzorg<br />

(VGN, 2000).<br />

Dit werkpakket is samengesteld om voorwaarden te scheppen voor een veilig arbeidsklimaat. Het is de intentie<br />

<strong>van</strong> sociale partners dat dit pakket bijdraagt aan het verminderen <strong>van</strong> klachten als gevolg <strong>van</strong> agressie en onveiligheid<br />

met ten minste 10%. Het geeft u aanknopingspunten en instrumenten om een op<strong>van</strong>gbeleid te realiseren<br />

op maat <strong>van</strong> uw instelling.<br />

Namens sociale partners wens ik alle instellingen in de gehandicaptenzorg veel succes met het gebruik <strong>van</strong> dit<br />

werkpakket. Dat dit het welzijn <strong>van</strong> de medewerkers ten goede mag komen.<br />

Gerard Gerding<br />

voorzitter branchebegeleidingscommissie Arboconvenant Gehandicaptenzorg<br />

Utrecht, mei 2003<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg


Inhoudsopgave<br />

Deel 1<br />

Deel 2<br />

Deel 3<br />

Deel 4<br />

Deel 5<br />

Inleiding<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg<br />

Auteur: Willeke Bezemer<br />

1A <strong>Agressie</strong> in de arbobeleidscyclus<br />

1B Gedragscode agressie en onveiligheid<br />

Bijlagen:<br />

1.1 Vragenlijst agressie en onveiligheid uit de RI&E<br />

gehandicaptenzorg<br />

1.2 Vragenlijst agressie en geweld op het werk,<br />

Van der Velden / SKB<br />

1.3 Voorbeeldprotocol agressie<br />

Op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> getroffen medewerkers<br />

Auteur: Huub Buijssen<br />

2A Traumatische, ingrijpende en nare gebeurtenissen<br />

2B Op<strong>van</strong>g bij nare en ingrijpende incidenten<br />

2C Op<strong>van</strong>g bij traumatische gebeurtenissen.<br />

2D Het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

Bijlagen 2D:<br />

2.1 Voorbeeldtekst om op<strong>van</strong>gers te werven via voordracht<br />

2.2 Beoordelingsschaal posttraumatische stressstoornis<br />

2.3 Registratieformulieren op<strong>van</strong>ggesprekken<br />

2.4 Voorbeeld <strong>van</strong> een protocol traumaop<strong>van</strong>g<br />

2.5 Voorbeeld folder bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

2E Aanbevelingen<br />

Registratie <strong>van</strong> agressie-incidenten<br />

Auteurs: dr. H. Nijman en drs. J. Nijman-<strong>van</strong> Erven<br />

Bijlage:<br />

3.1 SOAS-R-formulier<br />

Praktijktrainingen<br />

4A Stg. Gemiva-SVG Groep, educatief centrum<br />

4B Kwadrant, ’s Heeren Loo<br />

4C ASVZ, Zuid West<br />

Nawoord<br />

Index<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg


cliënt<br />

werknemer<br />

organisatie<br />

agressie<br />

vernieling,<br />

beschadiging<br />

Gevolgen voor de medewerker<br />

De figuur laat de verstrekkende gevolgen <strong>van</strong> agressie<br />

op diverse niveaus zien. Niet alleen kan ernstige<br />

agressie <strong>van</strong> een cliënt leiden tot directe fysieke pijn<br />

of verwondingen <strong>van</strong> medewerkers; agressie heeft<br />

meestal ook een directe psychologische invloed op de<br />

betrokkenen. Naast directe gevolgen zijn er risico’s op<br />

de langere termijn: een incident of een reeks <strong>van</strong><br />

negatieve voorvallen kan stress, slapeloosheid en<br />

depressieve klachten in de hand werken.<br />

Invloed op relatie medewerker-cliënt<br />

Vaak zal agressie ook een negatieve invloed hebben<br />

op de relatie tussen medewerker en cliënt, wat weer<br />

nadelige gevolgen kan hebben voor de (agressieve)<br />

Inleiding<br />

Medewerkers in de gehandicaptenzorg lopen het risico om tijdens hun werk met agressie <strong>van</strong> cliënten te<br />

worden geconfronteerd. Een risico dat de nodige aandacht verdient, onder meer omdat gevoelens <strong>van</strong><br />

onveiligheid de werksfeer kunnen aantasten en kunnen leiden tot ziekteverzuim en personeelsverloop.<br />

Natuurlijk kunnen spanningen, pesterijen en intimidatie ook voorkomen tussen collega’s onderling, maar in<br />

dit werkpakket wordt vooral aandacht besteed aan agressie en bedreigingen <strong>van</strong> cliënten <strong>van</strong> de gehandicaptenzorg,<br />

gericht tegen de medewerkers. Daarbij zijn alle informatie, visies, praktijkvoorbeelden, methoden<br />

en instrumenten in dit werkpakket gericht op een concreet doel: het verminderen en voorkomen <strong>van</strong> de<br />

blootstelling <strong>van</strong> medewerkers in de gehandicaptenzorg aan agressief gedrag <strong>van</strong> cliënten.<br />

<strong>Agressie</strong> in zorginstellingen<br />

Hieronder vindt u een schematische weergave <strong>van</strong> de agressieproblematiek en de gevolgen er<strong>van</strong> voor werknemers<br />

in de gehandicaptenzorg.<br />

Figuur 1: Schema agressieproblematiek in zorginstellingen<br />

directe psychische<br />

en/of fysieke gevolgen<br />

veranderde relatie<br />

medewerker-cliënt<br />

verhoogd<br />

ziekteverzuim<br />

vertraagde psychische<br />

en fysieke gevolgen<br />

beperkingen/minder<br />

vrijheden voor cliënt<br />

verhoogd<br />

personeelsverloop<br />

cliënt zelf. Medewerkers kunnen immers angst ontwikkelen<br />

voor cliënten met een hoog agressierisico, waardoor<br />

ze hen toch anders benaderen: voorzichtiger, of<br />

misschien juist strenger. Bovendien kunnen cliënten<br />

die agressief en gevaarlijk gedrag vertonen allerlei<br />

beperkingen opgelegd krijgen. Te denken valt aan de<br />

noodzaak om continu toezicht te houden, waardoor<br />

de cliënt beperkt wordt in zijn vrijheid om te gaan en<br />

te staan waar hij wil. In ernstige gevallen kan zelfs<br />

afzondering en/of fixatie noodzakelijk zijn om probleemsituaties<br />

het hoofd te bieden.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg - inleiding


Gevolgen voor de organisatie<br />

Ook op het niveau <strong>van</strong> de totale organisatie heeft<br />

agressie invloed. Zo bestaat er een vrij directe relatie<br />

tussen agressie en ziekteverzuim. Bovendien kan een<br />

constant aanwezig gevoel <strong>van</strong> onveiligheid er op den<br />

duur toe leiden dat iemand met zo’n grote tegenzin<br />

naar het werk gaat, dat hij of zij besluit het werkveld te<br />

verlaten. Met andere woorden: agressie kan ook het<br />

personeelsverloop in een organisatie vergroten, met alle<br />

risico’s <strong>van</strong> dien voor het behoud <strong>van</strong> personeel, zowel<br />

in kwantitatieve als in kwalitatieve zin.<br />

Vicieuze cirkels<br />

In figuur 1 wordt ook het gevaar <strong>van</strong> het ontstaan <strong>van</strong><br />

een negatieve spiraal zichtbaar. Een tekort aan (goed<br />

opgeleid) personeel zal tot een schralere zorg leiden,<br />

waarmee de kans op agressie nog verder toeneemt.<br />

Ook de eerdergenoemde aantasting <strong>van</strong> de kwaliteit<br />

<strong>van</strong> de relatie tussen medewerker en cliënt door agressie,<br />

kan in de toekomst tot meer problemen en agressie<br />

leiden. Verder kunnen allerlei door agressie ingegeven<br />

beperkingen, die juist bedoeld zijn om de veiligheid <strong>van</strong><br />

betrokkenen te vergroten (zoals afzondering) paradoxaal<br />

genoeg tot nieuwe incidenten leiden. Ter illustratie: een<br />

cliënt die wegens mogelijk gevaarlijk gedrag niet naar<br />

buiten mag, kan door frustratie en onbegrip hierover<br />

juist weer agressief worden. Het is <strong>van</strong> belang dat<br />

medewerkers alert blijven op het ontstaan <strong>van</strong> dergelijke<br />

vicieuze cirkels, waarbij agressie leidt tot meer restrictie,<br />

wat weer leidt tot meer agressie enz.<br />

Figuur 2: Aanpak <strong>van</strong> agressie in dit werkpakket<br />

cliënt<br />

training <strong>van</strong><br />

medewerkers<br />

werknemer<br />

organisatie<br />

agressie<br />

protocol/<br />

gedragscodes<br />

agressiebeleid registratie <strong>van</strong><br />

agressieve voorvallen<br />

vernieling,<br />

beschadiging<br />

Gerichte aanpak<br />

Figuur 1 maakt ook duidelijk dat niet alleen de cliënten en<br />

de medewerkers, maar ook de zorginstelling als geheel<br />

gebaat zijn bij een gerichte aanpak <strong>van</strong> agressie en onveiligheid.<br />

De noodzaak <strong>van</strong> een dergelijke aanpak wordt<br />

erkend in de CAO Gehandicaptenzorg, waarin de op<strong>van</strong>g<br />

<strong>van</strong> mensen die met agressie zijn geconfronteerd wordt<br />

geregeld: “De werkgever is ter voorkoming <strong>van</strong> ziekte en<br />

arbeidsongeschiktheid en ter verlaging <strong>van</strong> de werkdruk<br />

verplicht een plan <strong>van</strong> aanpak op te stellen, met daarin<br />

onder meer de volgende elementen: (…) aanpak <strong>van</strong><br />

onveiligheid, agressie en seksuele intimidatie” (CAO<br />

Gehandicaptenzorg 2002-2003, artikel 11: 1.<br />

Ook in het Arboconvenant Gehandicaptenzorg wordt een<br />

goed beleid ten aanzien <strong>van</strong> arbeidsomstandigheden benadrukt:<br />

“Partijen stellen zich ten doel om, door middel <strong>van</strong><br />

invoering op brede schaal <strong>van</strong> maatregelen zoals beschreven<br />

in het plan <strong>van</strong> aanpak, de klachten als gevolg <strong>van</strong><br />

agressie en onveiligheid uiterlijk op 1 juli 2004 te hebben<br />

gereduceerd met ten minste 10%” (artikel 2.4 Convenant<br />

inzake terugdringing ziekteverzuim en verbetering <strong>van</strong><br />

arbeidsomstandigheden in de gehandicaptenzorg).<br />

De instrumenten in dit werkpakket en de toelichtingen<br />

daarop kunnen een instelling helpen de agressieproblematiek<br />

gericht en op verschillende niveaus aan te pakken.<br />

Methodieken en instrumenten in dit werkpakket<br />

Figuur 2 is een weergave <strong>van</strong> de aangrijpingspunten <strong>van</strong><br />

de verschillende methodieken en instrumenten die in dit<br />

werkpakket aan de orde komen.<br />

acute op<strong>van</strong>g op<strong>van</strong>g door<br />

traumateam<br />

directe psychische<br />

en/of fysieke gevolgen<br />

veranderde relatie<br />

medewerker-cliënt<br />

verhoogd<br />

ziekteverzuim<br />

intervisie<br />

vertraagde psychische<br />

en fysieke gevolgen<br />

beperkingen/minder<br />

vrijheden voor cliënt<br />

verhoogd<br />

personeelsverloop<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg - inleiding


Inhoud en opbouw werkpakket<br />

Om te beginnen wordt in dit werkpakket uitvoerig<br />

ingegaan op het waarom en het hoe <strong>van</strong> de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> een samenhangend instellingsbeleid op het<br />

punt <strong>van</strong> agressie (Deel 1A). In de overige delen <strong>van</strong><br />

het werkpakket worden aparte onderdelen <strong>van</strong> zo’n<br />

alomvattend instellingsbeleid nader belicht. Daarin<br />

staat telkens de vraag centraal wat er concreet<br />

gedaan kan worden om agressie te voorkomen of, als<br />

deze toch optreedt, de gevolgen zo beperkt mogelijk<br />

te houden. In Deel 1B wordt ingegaan op het belang<br />

<strong>van</strong> het formuleren <strong>van</strong> protocollen voor het handelen<br />

in dreigende situaties. Alleen wanneer hierover instellingsbrede<br />

duidelijkheid bestaat, kan met meer zekerheid,<br />

maar ook met de nodige zorgvuldigheid worden<br />

opgetreden in agressiesituaties.<br />

Daarnaast is een goede op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> slachtoffers<br />

belangrijk om gevolgen op langere termijn te voorkomen.<br />

In Deel 2 wordt allereerst ingegaan op de directe<br />

op<strong>van</strong>g na een incident. Deze ondersteuning door<br />

collega’s en leidinggevende kan indirecte gevolgen,<br />

ziekteverzuim en vervroegd ontslag voorkomen. Verder<br />

wordt het belang benadrukt <strong>van</strong> een goede op<strong>van</strong>g<br />

na ernstige agressie-incidenten door speciaal daarvoor<br />

getrainde medewerkers. Ook wordt een methode<br />

belicht om voorgevallen incidenten gestructureerd na<br />

te bespreken in het team door middel <strong>van</strong> intervisie.<br />

In Deel 3 <strong>van</strong> dit werkpakket wordt een handzame<br />

methode aangereikt om agressie-incidenten op het<br />

werk in kaart te brengen: de Staff Observation<br />

Aggression Scale-Revised, kortweg SOAS-R. Alleen met<br />

inzicht in aantal en aard <strong>van</strong> agressieve voorvallen<br />

kan een gericht en samenhangend preventiebeleid<br />

worden ontwikkeld. Omdat op het aangeboden agressieregistratie-instrument<br />

ook de aanleidingen tot het<br />

agressieve gedrag in kaart worden gebracht, kan het<br />

invoeren <strong>van</strong> deze registratie al een belangrijke eerste<br />

stap betekenen op weg naar het voorkomen <strong>van</strong><br />

agressie. Een betrouwbare registratie <strong>van</strong> agressie is<br />

onontbeerlijk om de effecten <strong>van</strong> eventuele maatregelen<br />

zinvol te kunnen evalueren en de aanpak <strong>van</strong> verschillende<br />

instellingen en werkvormen met elkaar te<br />

kunnen vergelijken.<br />

Deel 4 <strong>van</strong> dit werkpakket geeft voorbeelden <strong>van</strong><br />

methoden om medewerkers te trainen in het omgaan<br />

met agressief gedrag <strong>van</strong> cliënten. Door dergelijke<br />

trainingen kunnen medewerkers zich veiliger voelen in<br />

dreigende situaties: ze zijn beter toegerust om agressie<br />

te voorkomen en/of de gevolgen er<strong>van</strong> te beperken.<br />

In dit deel zijn praktijkvoorbeelden opgenomen<br />

<strong>van</strong> trainingstrajecten die verzorgd worden door drie<br />

instellingen die <strong>van</strong>af het begin betrokken zijn<br />

geweest bij het project <strong>Agressie</strong> en onveiligheid in het<br />

kader <strong>van</strong> het Arboconvenant Gehandicaptenzorg.<br />

Wellicht dat deze voorbeelden kunnen dienen als<br />

inspiratiebron voor andere instellingen.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg - inleiding


<strong>Werkpakket</strong><br />

agressie in de verstandelijk<br />

gehandicaptenzorg<br />

beleid, op<strong>van</strong>g en preventie<br />

Deel 1<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg<br />

<strong>Agressie</strong> in de arbobeleidscyclus<br />

Gedragscode agressie en onveiligheid<br />

Bijlagen<br />

1.1 Vragenlijst agressie en onveiligheid uit RI&E gehandicaptenzorg<br />

1.2 Vragenlijst agressie en geweld op het werk, Van der Velden / SKB<br />

1.3 Voorbeeldprotocol agressie<br />

Auteur: Willeke Bezemer (Bezemer & Kuiper Advies & Training)<br />

Een soortgelijk hoofdstuk heeft Willeke Bezemer met Mari Beks en Loes Krol<br />

geschreven voor de GGZ. Deze auteurs waren toen verbonden aan de DIN Adviesgroep.<br />

Willeke Bezemer is psycholoog en werkte 18 jaar in de geestelijke gezondheidszorg. Zij zette 10 jaar geleden<br />

samen met bedrijfskundige A. Kuiper het bureau Bezemer & Kuiper op, een onafhankelijk advies- en trainingsbureau,<br />

gespecialiseerd in de aanpak <strong>van</strong> seksuele intimidatie, psychische en fysieke agressie en<br />

geweld op het werk. De activiteiten <strong>van</strong> het bureau omvatten het geven <strong>van</strong> beleidsadviezen en consultatie,<br />

voorlichting, cursussen en trainingen (open inschrijving en in-company), het verrichten <strong>van</strong> cultuuronderzoek<br />

en formeel klachtonderzoek, mediation en begeleiding, coaching en supervisie.<br />

Publicaties <strong>van</strong> Willeke Bezemer over (beleid tegen) seksuele intimidatie, agressie en geweld:<br />

• Seksuele intimidatie, agressie en geweld. Arbo Actueel, december 2000.<br />

• Vertrouwenspersonen. In: Praktijkboek Gezond Werken, o.r.v. J.A.M. Winnubst, M. Kiel, B.S.A.M. Holthuizen.<br />

Elsevier, 2002.<br />

• Schokbrekers. Beleid bij traumatische ervaringen en ongewenst gedrag in de gezondheidszorg (samen met<br />

M. Ott en I. Bloemendaal). Uitgave Sectorfondsen Zorg en Welzijn, 2001.<br />

• <strong>Agressie</strong> en onveiligheid in de ggz. In: Stand der techniek in de GGZ integraal onderzocht, TNO-rapport<br />

4020143/R2003777, 2001.<br />

• <strong>Agressie</strong> en onveiligheid. <strong>Werkpakket</strong> bij het arboconvenant 2001-2003 voor de ggz (samen met M. Beks en<br />

L. Krol). Uitgave mede gerealiseerd door Sectorfondsen Zorg en Welzijn, 2001.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg<br />

1a<br />

1b<br />

1


1A <strong>Agressie</strong> in de arbobeleidscyclus<br />

Wie in de gehandicaptenzorg werkt, loopt het risico geconfronteerd te worden met agressief gedrag, met<br />

name <strong>van</strong> cliënten. Dat wil niet zeggen dat we agressie daarom moeten zien als een ‘normaal’ aspect <strong>van</strong><br />

het werk. Het is de verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de werkgever om medewerkers een veilige werkomgeving te<br />

bieden. De werkgever moet dan ook maatregelen nemen om agressie en geweld te voorkomen en te zorgen<br />

voor goede op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> medewerkers die toch betrokken zijn geraakt bij een agressie-incident.<br />

DE ARBOBELEIDSCYCLUS IN VIER STAPPEN<br />

We presenteren hier een stappenplan dat u kunt volgen bij de vormgeving <strong>van</strong> het agressiebeleid in uw instelling.<br />

Van de randvoorwaarden, via het in kaart brengen <strong>van</strong> de uitgangssituatie, tot en met het evalueren en bijstellen<br />

<strong>van</strong> het beleid.<br />

de stappen <strong>van</strong> de<br />

arbobeleidscyclus zijn:<br />

1 de uitgangssituatie in kaart brengen<br />

2 het formuleren <strong>van</strong> de doelen<br />

3 opstellen en uitvoeren <strong>van</strong> een plan <strong>van</strong> aanpak<br />

4 evaluatie en bijstelling<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1A.1


Voordat u <strong>van</strong> start gaat...<br />

Randvoorwaarden<br />

Voordat u met het stappenplan <strong>van</strong> start gaat, is het<br />

goed om te beoordelen in hoeverre er is voldaan aan<br />

de volgende randvoorwaarden:<br />

a. erkenning <strong>van</strong> agressie als een probleem;<br />

b. verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de werkgever / het<br />

management;<br />

c. betrokkenheid <strong>van</strong> medewerkers;<br />

d. betrokkenheid <strong>van</strong> OR/PVT;<br />

e. betrokkenheid <strong>van</strong> cliënten en hun familie;<br />

f. samenhang met andere ontwikkelingen in de<br />

gehandicaptenzorg;<br />

g. samenhang met andere arbomaatregelen.<br />

Toelichting:<br />

a. <strong>Agressie</strong> als probleem<br />

Het doorlopen <strong>van</strong> een beleidscyclus ‘terugdringen<br />

<strong>van</strong> agressie’ kost tijd <strong>van</strong> de medewerkers en het<br />

management, kost energie, en kost geld. Natuurlijk<br />

krijgen de medewerkers en de instelling er een heleboel<br />

voor terug - meer veiligheid op de werkvloer - ,<br />

maar in eerste instantie zijn voor hen alleen de kosten<br />

voelbaar. <strong>Agressie</strong> moet dan ook als probleem<br />

worden gezien. Als een probleem dat veel aandacht<br />

behoeft, en dat met een gerichte aanpak weliswaar<br />

niet kan worden weggewerkt, maar wel verminderd.<br />

Daarbij kan het nuttig zijn om inzicht te hebben in de<br />

emotionele kosten <strong>van</strong> de medewerkers om met de<br />

bestaande agressie om te gaan. Dat inzicht kunt u<br />

verkrijgen door interviews te houden met medewerkers<br />

die agressie hebben ervaren, of door een overzicht <strong>van</strong><br />

cijfers over het verzuim als gevolg <strong>van</strong> agressie, bijvoorbeeld<br />

op basis <strong>van</strong> de RI&E (zie bijlage 1.1).<br />

b. Verantwoordelijkheid werkgever<br />

De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om werknemers<br />

te beschermen tegen agressie en geweld op<br />

het werk en tegen de nadelige gevolgen er<strong>van</strong>. De<br />

werkgever moet dus maatregelen nemen om agressie<br />

en geweld te voorkomen en zorgen voor op<strong>van</strong>g als<br />

agressie of geweld toch hebben plaatsgevonden. Deze<br />

verantwoordelijkheid wordt pas zichtbaar als de werkgever<br />

duidelijk uitspreekt dat agressie en onveiligheid<br />

in de gehandicaptenzorg zo veel mogelijk bestreden<br />

moeten worden. Dit kan door ervoor te zorgen dat het<br />

agressiebeleid een onderdeel is <strong>van</strong> het gehele arbobeleid.<br />

En door er voldoende geld en mankracht voor<br />

uit te trekken.<br />

c. Betrokkenheid medewerkers<br />

Het zijn in de eerste plaats de medewerkers die last<br />

hebben <strong>van</strong> de agressie <strong>van</strong> cliënten en hun bezoek.<br />

Zij zijn degenen die straks bepalen of het agressiebeleid<br />

vruchten afwerpt. Tegelijk zijn zij degenen die<br />

centraal staan in het plan <strong>van</strong> aanpak. Hun visie op<br />

agressie wordt niet alleen besproken, maar soms ook<br />

ter discussie gesteld, hun handelwijze na incidenten<br />

wordt bevraagd. Daarom is het belangrijk alle stappen<br />

samen met de medewerkers te zetten. Dat betekent:<br />

alle plannen samen maken, samen bepalen wie erbij<br />

betrokken worden, samen een tijdpad uitstippelen,<br />

samen uitvoeren, samen communiceren, en ten slotte:<br />

samen evalueren en bijstellen.<br />

d. Betrokkenheid OR/PVT<br />

Van de OR/PVT wordt niet alleen de nodige betrokkenheid<br />

verwacht; deze heeft ook instemmingsrecht<br />

ten aanzien <strong>van</strong> de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie<br />

en het plan <strong>van</strong> aanpak agressie en onveiligheid.<br />

e. Betrokkenheid cliënten en hun familie<br />

Alleen samen met cliënten en hun familie kan een veilig<br />

werkklimaat voor de medewerkers worden gecreëerd. Zij<br />

moeten dus betrokken worden bij het stappenplan<br />

<strong>van</strong> het agressiebeleid. Beslis samen met de bewonerscommissie<br />

of de (interne) cliëntenraad wie u bij<br />

uw plannen zult betrekken, en op welke manier.<br />

f. Samenhang met andere ontwikkelingen in de<br />

gehandicaptenzorg<br />

Gehandicapten willen in toenemende mate onafhankelijk<br />

zijn <strong>van</strong> dienstverleners. Zij willen de ruimte hebben<br />

om te beslissen over de vormgeving <strong>van</strong> hun<br />

eigen bestaan. Daardoor veranderen de zorgvraag en<br />

het zorgaanbod. We zien een ontwikkeling <strong>van</strong> aanbodgestuurde<br />

naar vraaggestuurde zorg. <strong>Agressie</strong>,<br />

alcohol- en drugsgebruik nemen maatschappelijk toe,<br />

wat ook zijn weerslag heeft op de gehandicaptenzorg.<br />

Maatregelen om de agressie binnen uw instelling te<br />

reduceren, kunnen niet genomen worden zonder deze<br />

ontwikkelingen daarbij te betrekken.<br />

g. Samenhang met andere arbomaatregelen<br />

Het agressiebeleid, het beleid voor psychische belasting<br />

en het ziekteverzuimbeleid zijn beleidsaspecten<br />

die nauw met elkaar samenhangen. De maatregelen<br />

die op elk <strong>van</strong> deze gebieden worden genomen, kunnen<br />

dan ook niet los <strong>van</strong> elkaar gezien worden. In de<br />

Risico-Inventarisatie vraagt u bijvoorbeeld niet alleen<br />

naar de psychische belasting <strong>van</strong> de medewerkers,<br />

maar ook naar hun ervaringen met agressie en de<br />

op<strong>van</strong>g (zie ook bijlage 1.1).<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1A.2


De vier stappen <strong>van</strong> de arbobeleidscyclus, stap 1<br />

STAP 1 de uitgangssituatie in kaart brengen<br />

STAP 2 het formuleren <strong>van</strong> de doelen<br />

STAP 3 opstellen en uitvoeren <strong>van</strong> een plan <strong>van</strong> aanpak<br />

STAP 4 evaluatie en bijstelling<br />

In deze eerste fase brengt u de uitgangssituatie ten aanzien <strong>van</strong> agressie en onveiligheid in kaart en analyseert<br />

u de gegevens. U verzamelt daartoe alle gegevens die al aanwezig zijn in uw instelling over het<br />

voorkomen <strong>van</strong> agressie, over de maatregelen die al worden genomen en over de effectiviteit (volgens de<br />

medewerkers) <strong>van</strong> die maatregelen. Op die manier krijgt u inzicht in ‘kwetsbare’ plekken, medewerkers of<br />

afdelingen binnen uw instelling en kunt u bepalen welke maatregelen nodig zijn om de agressie en onveiligheid<br />

te reduceren.<br />

De verschillende groepen binnen de instelling zullen<br />

niet allemaal dezelfde kijk hebben op agressie, onveiligheid<br />

en maatregelen. Daarom is het raadzaam zo<br />

breed mogelijk te verzamelen. Dat wil zeggen dat u bij<br />

zo veel mogelijk verschillende betrokkenen te rade<br />

gaat. Dus bij medewerkers (verschillende teams, verschillende<br />

afdelingen), management, cliënten en hun<br />

familieleden, de OR/PVT en de bewoners- of cliëntenraad.<br />

Denk niet alleen aan het behandelende of zorg-<br />

verlenende personeel, maar ook aan het ondersteunende<br />

personeel en aan derden, zoals leveranciers.<br />

Het is nuttig om ook de ideeën <strong>van</strong> medewerkers in<br />

kaart te brengen over de oorzaken <strong>van</strong> agressie. Met<br />

het registratie-instrument SOAS-R (Staff Observation<br />

Aggression Scale - Revised; opgenomen in Deel 3 <strong>van</strong><br />

dit werkpakket) krijgt u niet alleen informatie over de<br />

aanleiding tot agressief gedrag, maar ook inzicht in<br />

patronen die zich daarin aftekenen.<br />

Gebruik de volgende vragen als leidraad bij stap 1:<br />

• Wordt agressie gezien als onvermijdelijk onderdeel <strong>van</strong> het werk? In hoeverre? Hoe verschillend denken afdelingen<br />

en teams over het voorkomen en tolereren <strong>van</strong> agressie? Wordt agressie regelmatig besproken in de teams<br />

en op de afdelingen? Wie neemt daartoe het initiatief?<br />

• Ligt er een taboe op het onderling of met leidinggevenden bespreken <strong>van</strong> agressie en angst? Voelen medewerkers,<br />

en met name de zorgverleners, zich misschien onkwetsbaar of hebben ze het gevoel dat ze zich onkwetsbaar<br />

moeten voelen? Met andere woorden: wat is de cultuur ten aanzien <strong>van</strong> agressie en onveiligheidsgevoelens?<br />

• Zijn vragen over agressie en onveiligheid voldoende opgenomen in de Risico-Inventarisatie die in uw instelling<br />

wordt gebruikt? En wie vult de Risico-Inventarisatie in, de directie, de arbocoördinator of de medewerkers?<br />

• Hoe worden incidenten <strong>van</strong> agressie en onveiligheid op dit moment geregistreerd? Zijn daar formulieren voor?<br />

Welke? Worden die formulieren trouw ingevuld na agressie-incidenten? Wie is daar verantwoordelijk voor? Worden<br />

de resultaten teruggekoppeld naar de medewerkers? Door wie en op welke manier?<br />

• Is er een algemene gedragscode? En een gedragscode voor agressie en onveiligheid? Zijn er protocollen?<br />

• Is er op<strong>van</strong>g voor medewerkers die agressie-incidenten hebben ervaren? Zijn daar protocollen voor? Wie doen dat?<br />

Is dat interne of externe op<strong>van</strong>g? Is die op<strong>van</strong>g alleen voor zorgverleners of ook voor ondersteunend personeel<br />

en derden? Maken medewerkers ook echt gebruik <strong>van</strong> de voorziening? Hoe ervaren ze de kwaliteit? Kunnen ze zelf<br />

kiezen door wie ze worden opge<strong>van</strong>gen? Zijn er middelen vrijgemaakt voor op<strong>van</strong>g na agressie-incidenten?<br />

• Is er beleid voor seksuele intimidatie, agressie en geweld die medewerkers <strong>van</strong> elkaar ervaren? Hoe zit dat<br />

beleid in elkaar? Is er een vertrouwenspersoon? Kennen medewerkers de vertrouwenspersoon en hoe laag- of<br />

hoogdrempelig is deze voorziening?<br />

• Is er ziekteverzuim of zijn er gezondheidsklachten <strong>van</strong>wege agressie-incidenten of gevoelens <strong>van</strong> onveiligheid op<br />

het werk? Zijn er groepen medewerkers of plekken met een hoger ziekteverzuim of meer gezondheidsklachten<br />

dan het gemiddelde <strong>van</strong> de instelling? Hoe ‘scoort’ de instelling op dat punt vergeleken met andere instellingen?<br />

• Zien medewerkers (letterlijk) dat het management agressiebeleid serieus neemt? Op welke manier?<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1A.3


Welke informatiebronnen kiest<br />

u?<br />

Hoe meer bronnen u bij de inventarisatie kunt raadplegen,<br />

hoe vollediger en genuanceerder het beeld<br />

wordt dat u kunt presenteren en kunt gebruiken als<br />

uitgangssituatie voor maatregelen. We doen een aantal<br />

suggesties.<br />

• Interviews met medewerkers<br />

De vragen die hiervoor zijn genoemd als leidraad,<br />

kunt u gebruiken bij diepte-interviews met medewerkers<br />

uit uw instelling. Zo krijgt u inzicht in de cultuur<br />

<strong>van</strong> de verschillende teams, de ideeën die in de<br />

teams leven over de oorzaak <strong>van</strong> agressie en welke<br />

maatregelen het meest effectief zullen zijn. Voordeel<br />

<strong>van</strong> persoonlijke gesprekken is dat mensen daarin<br />

meer onthullen dan door middel <strong>van</strong> vragenlijsten.<br />

Voor een genuanceerd en volledig beeld is het nodig<br />

dat u medewerkers interviewt die verschillende functies<br />

uitoefenen en op verschillende plekken binnen de<br />

instelling werken. Zorg er ook voor dat u zowel hoog-<br />

als laagopgeleide medewerkers interviewt.<br />

• Interviews met sleutelfiguren<br />

Ook sleutelfiguren kunt u interviewen over hun ervaringen<br />

met agressie en de maatregelen daartegen, en<br />

over hetgeen zij <strong>van</strong>uit hun functie horen. Denk aan<br />

bedrijfsartsen, bedrijfsmaatschappelijk werkenden en<br />

verpleegkundigen, vertrouwenspersonen, leidinggevenden,<br />

de coördinator <strong>van</strong> het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam,<br />

leden <strong>van</strong> de OR/PVT.<br />

• Workshops<br />

U kunt ook workshops organiseren over het voorkomen<br />

<strong>van</strong> en omgaan met agressie en onveiligheid.<br />

Deelnemers buigen zich over de hiervoor genoemde<br />

vragen en brengen verslag uit. Op die manier worden<br />

de thema’s agressie en onveiligheid op de agenda<br />

gezet en kunnen medewerkers hun meningen, ideeën<br />

en ervaringen uitwisselen. Vanuit de workshops kan<br />

tevens draagvlak ontstaan voor toekomstig agressiebeleid.<br />

• Informatie uit exit-interviews of bij aanvragen voor<br />

overplaatsing<br />

De kans is groot dat medewerkers die hun werkplek<br />

verlaten, pas dan bereid zijn opening <strong>van</strong> zaken te<br />

geven over agressie-incidenten en onveiligheid. Dit<br />

thema moet daarom aan de orde komen in gesprekken<br />

met medewerkers die ontslag nemen of overplaat-<br />

sing aanvragen.<br />

• Informatie uit functioneringsgesprekken<br />

Bewust omgaan met agressie en onveiligheid is een<br />

onderwerp dat steeds vaker aan de orde komt tijdens<br />

functioneringsgesprekken. Voor (geanonimiseerde)<br />

inhoudelijke informatie ter voorbereiding op deze<br />

gesprekken kunt u te rade gaan bij de verantwoordelijken<br />

in uw instelling (leidinggevenden, personeelsconsulenten).<br />

• Ziekteverzuim<br />

Een <strong>van</strong> de consequenties <strong>van</strong> agressie en onveiligheid<br />

op het werk is dat medewerkers zich ziek melden.<br />

De eigen arbodienst en het Sociaal Medisch<br />

Team of Overleg kunnen hierover (geanonimiseerde)<br />

informatie verstrekken.<br />

• Registratie <strong>van</strong> agressie-incidenten<br />

Hoewel instellingen verplicht zijn alle agressie-incidenten<br />

te registreren (MIP, Melding Incidenten Patiënten),<br />

is er vaak sprake <strong>van</strong> onderregistratie. Redenen die<br />

daarvoor worden opgegeven, zijn: het is veel werk, het<br />

is ingewikkeld, je hebt er niets aan. Dat geldt met<br />

name als gegevens uit de registratie niet worden<br />

geanalyseerd en teruggekoppeld naar de medewerkers.<br />

Onderregistratie wordt ook veroorzaakt doordat medewerkers<br />

op sommige werkplekken in de gehandicaptensector<br />

zo gewend zijn geraakt aan agressieve uitvallen<br />

<strong>van</strong> cliënten, dat zij ze niet meer als zodanig<br />

benoemen.<br />

Ga na welk registratiesysteem er in uw instelling wordt<br />

gebruikt. Analyse <strong>van</strong> de registratie <strong>van</strong> agressie- en<br />

onveiligheid-incidenten geeft u inzicht in aard, aantal,<br />

tijd, plaats en (andere) omstandigheden.<br />

De meest zuivere registratie komt tot stand met een<br />

registratiesysteem als de SOAS-R (zie Deel 3), dat eenvoudig<br />

is in te vullen en dat input geeft voor gevalsbesprekingen<br />

en aanscherping <strong>van</strong> het beleid.<br />

• Interviewen <strong>van</strong> traumaop<strong>van</strong>gers<br />

Als er in uw instelling al traumaop<strong>van</strong>g is gerealiseerd,<br />

kunt u bij de op<strong>van</strong>gers te rade gaan over hun ervaringen.<br />

Zij kunnen u heel wat vertellen over: het soort<br />

incidenten waarna medewerkers zich tot hen hebben<br />

gewend; de korte- en langetermijngevolgen; de reacties<br />

<strong>van</strong> collega’s en leidinggevenden na het incident<br />

en hoe de betrokken persoon die heeft ervaren; de<br />

‘oplossingen’ die rust bieden; het voorkomen <strong>van</strong> incidenten.<br />

Uiteraard zullen zij u alleen geanonimiseerde<br />

informatie geven (zie Deel 2).<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1A.4


• <strong>Agressie</strong>protocollen<br />

In een protocol voor agressie staat beschreven hoe<br />

medewerkers met agressief gedrag omgaan, welke<br />

mogelijkheden ze hebben om te interveniëren bij<br />

agressief gedrag en hoe ze agressief gedrag kunnen<br />

voorkomen. Ga na of er in uw instelling, op verschillende<br />

afdelingen, met zo’n protocol wordt gewerkt. Is<br />

dat het geval, onderzoek dan of er gebruikgemaakt<br />

wordt <strong>van</strong> een centraal protocol, cliëntgebonden protocollen<br />

of losstaande protocollen per afdeling.<br />

Analyse <strong>van</strong> deze protocollen geeft inzicht in de rollen<br />

en verantwoordelijkheden <strong>van</strong> de verschillende echelons<br />

bij agressie-incidenten. Zo wordt ook duidelijk in<br />

hoeverre medewerkers behoefte hebben aan specifieke<br />

of centrale maatregelen.<br />

• Beleidsdocumenten<br />

Door het verzamelen <strong>van</strong> de beleidsdocumenten over<br />

agressie en onveiligheid binnen de instelling, brengt u<br />

in beeld welk beleid en welke maatregelen al bestaan.<br />

Denk hierbij aan: beleid seksuele intimidatie, agressie<br />

en geweld; verslagen <strong>van</strong> vertrouwenspersonen en<br />

klachtencommissie seksuele intimidatie, agressie en<br />

geweld; agressieprotocollen; sociale jaarverslagen; verslagen<br />

<strong>van</strong> op<strong>van</strong>gteams; verslagen <strong>van</strong> trainingen<br />

omgaan met agressie; berichten over aanpassingen <strong>van</strong><br />

de fysieke werkplekken en de organisatie <strong>van</strong> het werk;<br />

gedragscodes; registraties <strong>van</strong> agressie door middel <strong>van</strong><br />

systemen als MIP, FOBO of SOAS-R (zie Deel 3).<br />

Kies de juiste bronnen<br />

• Risico-Inventarisatie<br />

Neem de Risico-Inventarisatie onder de loep. Staan<br />

daar voldoende vragen in over agressie en onveiligheid<br />

om een beeld te krijgen <strong>van</strong> de ervaringen <strong>van</strong><br />

de medewerkers (zie ook bijlage 1.1)? En door wie<br />

wordt de Risico-Inventarisatie ingevuld? Met de RI&E<br />

Zorg, versie gehandicaptenzorg, kan ook de beleving<br />

<strong>van</strong> de arbeidsomstandigheden door de medewerkers<br />

worden gemeten. In de RI&E zijn vragen opgenomen<br />

over agressie en onveiligheid (zie bijlage 1.1).<br />

• Vragenlijst<br />

De vragenlijst ‘<strong>Agressie</strong> en geweld op het werk’ (Van<br />

der Velden, Kleber & Van Veldhoven en SKB, 2002) is<br />

een eenvoudige methode om een beeld te krijgen <strong>van</strong><br />

agressie en onveiligheid in uw instelling. Deze vragenlijst<br />

(zie bijlage 1.2) is een gevalideerd instrument, dat<br />

u in overleg met de SKB (Stichting<br />

Kwaliteitsbevordering Bedrijfsgezondheidszorg) ook in<br />

uw instelling kunt toepassen.<br />

• PAGO<br />

De uitkomsten <strong>van</strong> een recent periodiek arbeidsgezondheidskundig<br />

onderzoek (PAGO) kunnen eveneens<br />

worden gebruikt als bron voor het in kaart brengen<br />

<strong>van</strong> de uitgangssituatie.<br />

U hoeft niet alle beschikbare bronnen extensief te gebruiken. Wel is het belangrijk dat de informatie die u verwerft<br />

afkomstig is <strong>van</strong> verschillende echelons, afdelingen en werkplekken. Even belangrijk is dat u helder weergeeft wat<br />

de herkomst is <strong>van</strong> de informatie. Bedenk dat medewerkers en management zich het meest aangesproken voelen<br />

door informatie <strong>van</strong>uit de eigen organisatie, de eigen afdeling, en zelfs het eigen team.<br />

Presenteer een betrouwbaar beeld<br />

In het beginstadium <strong>van</strong> de beleidscyclus agressie moeten de medewerkers en het management er nog aan wennen<br />

dat dit thema systematisch op de agenda staat. Wanneer u een helder, genuanceerd en volledig - en dus<br />

betrouwbaar - beeld <strong>van</strong> de uitgangssituatie kunt presenteren, creëert u draagvlak voor de verdere stappen die<br />

gezet worden: het formuleren <strong>van</strong> doelstellingen en het uitwerken <strong>van</strong> een plan <strong>van</strong> aanpak.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1A.5


De vier stappen <strong>van</strong> de arbobeleidscyclus, stap 2<br />

STAP 1 de uitgangssituatie in kaart brengen<br />

STAP 2 het formuleren <strong>van</strong> de doelen<br />

STAP 3 opstellen en uitvoeren <strong>van</strong> een plan <strong>van</strong> aanpak<br />

STAP 4 evaluatie en bijstelling<br />

Na de analyse <strong>van</strong> de uitgangssituatie formuleert u de doelstellingen <strong>van</strong> uw instelling voor de komende<br />

jaren op het terrein <strong>van</strong> agressie en onveiligheid. Het gaat hierbij niet alleen om algemene doelstellingen<br />

om de agressie en onveiligheid te reduceren, maar ook om concrete maatregelen.<br />

Algemene doelstellingen<br />

In het arboconvenant is de volgende doelstelling<br />

opgenomen:<br />

‘Partijen stellen zich ten doel om door middel <strong>van</strong><br />

invoering op brede schaal <strong>van</strong> de maatregelen<br />

zoals beschreven in het Plan <strong>van</strong> Aanpak, de<br />

klachten als gevolg <strong>van</strong> agressie en onveiligheid<br />

uiterlijk op 1 juli 2004 te hebben gereduceerd met<br />

ten minste 10%. Uitgangspunt is de nulmeting die<br />

onmiddellijk na inwerkingtreding <strong>van</strong> het arboconvenant<br />

zal worden uitgevoerd.’<br />

Houd er rekening mee dat de agressie de laatste jaren<br />

toeneemt. In uw eigen doelstellingen moet u dus verdisconteren<br />

dat ook deze stijgende trend wordt afgezwakt.<br />

Realiseert u zich ook dat een algemene doelstelling<br />

als ‘10% reductie’ maar weinig mensen aanspreekt.<br />

Formuleer de doelstellingen <strong>van</strong> uw eigen instelling<br />

daarom in concrete en positieve termen.<br />

Eveneens <strong>van</strong> belang is dat u doelstellingen formuleert<br />

die meetbaar zijn, zodat u na verloop <strong>van</strong> tijd<br />

kunt vaststellen of maatregelen effectief zijn. Zo ja,<br />

dan kunt u dat als succes presenteren binnen de<br />

instelling; zo nee, dan is het helder dat het beleid bijgesteld<br />

moet worden. Met deze cyclische manier <strong>van</strong><br />

werken krijgt het thema blijvende aandacht en blijft<br />

voor de medewerkers duidelijk waar ze het allemaal<br />

voor doen. Dat houdt hen gemotiveerd voor de maatregelen<br />

om agressie en onveiligheid binnen de instelling<br />

te verminderen.<br />

Meetbare doelen<br />

• Voor een nulmeting agressie en onveiligheid kunt<br />

u bijvoorbeeld de RI&E Zorg, versie gehandicaptenzorg,<br />

gebruiken, of de vragenlijst ‘<strong>Agressie</strong> en geweld<br />

op het werk’ (zie bijlage 1.2), inclusief vervolgmetin-<br />

gen. Het is handig om meteen te differentiëren naar<br />

afdelingen of teams. De eerste keer dat u het instrument<br />

gebruikt, is uw eigen nulmeting. Daarna presenteert<br />

u de uitkomsten in de teams. Zo kan iedereen<br />

zelf zien hoe het staat met het halen <strong>van</strong> de doelstellingen<br />

(zie ook stap 4: evaluatie en bijstelling).<br />

• Een mooie doelstelling voor het eerste jaar kan<br />

zijn dat alle agressie-incidenten daadwerkelijk worden<br />

geregistreerd. Door tijdgebrek, schaamte, te weinig<br />

aandacht voor het onderwerp en <strong>van</strong>uit het gevoel<br />

dat er toch niets aan kan worden gedaan, laat registratie<br />

op dit moment vaak nog te wensen over. Maar<br />

bedenk wel dat registreren alleen werkt als er feedback<br />

of een beloning op volgt. Anders verliezen<br />

medewerkers hun motivatie om te registreren. Met<br />

andere woorden: meld de medewerkers ook in dit<br />

geval de resultaten <strong>van</strong> hun inspanningen!<br />

• Daarna kunt u als doelstelling formuleren dat het<br />

aantal geregistreerde agressie-incidenten met een<br />

bepaald percentage vermindert.<br />

• Een andere doelstelling kan zijn dat het gevoel <strong>van</strong><br />

veiligheid binnen de instelling groter wordt. Ook hierbij<br />

voert u een nulmeting uit voor het bepalen <strong>van</strong> de uitgangssituatie.<br />

Bijvoorbeeld door middel <strong>van</strong> een vragenlijst<br />

die u zelf opstelt. Dezelfde vragenlijst herhaalt u na<br />

één of twee jaar. U kunt ook vragen over veiligheid toevoegen<br />

aan de Risico-Inventarisatie die u uitvoert.<br />

Doelstellingen op maatregelniveau<br />

De convenantpartijen (werkgevers, werknemers en<br />

overheid) hebben een aantal concrete maatregelen<br />

geformuleerd die voor elke instelling prioriteit dienen<br />

te hebben bij het terugdringen <strong>van</strong> agressie en onveiligheid.<br />

De onderscheiden maatregelen moeten in<br />

samenhang met elkaar genomen worden. Er moet<br />

sprake zijn <strong>van</strong> een beleidsmatige aanpak, waarbij de<br />

arbobeleidscyclus doorlopen wordt.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1A.6


Onderdelen <strong>van</strong> beleid zijn:<br />

- het vaststellen <strong>van</strong> een gemeenschappelijke visie<br />

op de noodzaak <strong>van</strong> een preventief beleid en een<br />

op<strong>van</strong>gbeleid;<br />

- de melding en registratie <strong>van</strong> agressie-incidenten;<br />

- het zorgen voor op<strong>van</strong>g na agressie-incidenten;<br />

- het opstellen <strong>van</strong> een agressieprotocol;<br />

- het opstellen <strong>van</strong> een gedragscode.<br />

Daarnaast zijn de volgende aanbevelingen gedaan:<br />

- het bespreekbaar maken <strong>van</strong> agressie en creëren<br />

<strong>van</strong> een open cultuur met collegiale steun;<br />

- het geven <strong>van</strong> voorlichtingen en training over<br />

agressie;<br />

- het nemen <strong>van</strong> technopreventieve maatregelen.<br />

Alle maatregelen zijn erop gericht de agressie en<br />

onveiligheid daadwerkelijk te verminderen en een<br />

goed op<strong>van</strong>gbeleid op te zetten voor situaties waarin<br />

toch nog agressie optreedt. Dit moet voorkomen dat<br />

risicogroepen in de gehandicaptenzorg klachten ontwikkelen.<br />

Gezien de aard <strong>van</strong> het werk kan immers<br />

niet alle agressie voorkomen worden.<br />

Toelichting<br />

Maatregelen tegen agressie en onveiligheid en voor<br />

een goed op<strong>van</strong>gbeleid:<br />

• Vaststellen <strong>van</strong> gemeenschappelijke visie<br />

Normen ten aanzien <strong>van</strong> agressief gedrag <strong>van</strong> cliënten,<br />

vertegenwoordigers <strong>van</strong> cliënten en medewerkers<br />

moeten expliciet gemaakt worden. Dit is een ingewikkeld<br />

proces, omdat maximaal rekening gehouden<br />

moet worden met de aard <strong>van</strong> de handicap <strong>van</strong> de<br />

cliënten. Daardoor kan nooit een uniforme regel<br />

gesteld worden: dít gedrag kan nog wel door de beugel,<br />

dát niet. Niet alleen dient helder te worden wáár<br />

grenzen worden getrokken, maar ook waarom. Van<br />

belang is dat de verschillende groepen zelf tot een<br />

gezamenlijke visie komen over welk type gedrag, <strong>van</strong><br />

wie, wel of niet wordt geaccepteerd. Bovendien moet<br />

duidelijk zijn welke consequenties aan deze normen<br />

worden verbonden. De geformuleerde normen hebben<br />

gevolgen voor het registratiesysteem, het agressieprotocol<br />

en de gedragscodes.<br />

• Melding en registratie <strong>van</strong> agressie-incidenten<br />

Door agressie-incidenten systematisch en centraal (binnen<br />

de instelling) te melden en te registreren, is het<br />

ten eerste mogelijk de persoonlijke op<strong>van</strong>g zorgvuldig<br />

en gecontroleerd aan te sturen, ten tweede om zicht te<br />

krijgen op de om<strong>van</strong>g en aard <strong>van</strong> de problematiek en<br />

ten derde om vervolgens gericht beleid te ontwikkelen<br />

om knelpunten in de aanpak <strong>van</strong> agressief gedrag meer<br />

structureel aan te pakken (zie Deel 3).<br />

De wijze <strong>van</strong> registratie kan worden vastgelegd in het<br />

arbomanagementsysteem. Daarin kan tevens worden<br />

aangegeven in welke mate de gegevens geanalyseerd<br />

worden en welke concrete acties daaruit volgen. De<br />

gehele instelling, <strong>van</strong> werkvloer tot en met directie, is<br />

verantwoordelijk voor het systematisch registreren <strong>van</strong><br />

incidenten.<br />

• Op<strong>van</strong>g na agressie-incidenten<br />

Er moet op<strong>van</strong>g worden geregeld voor medewerkers<br />

die agressie en onveiligheid hebben ondervonden.<br />

Naast de eerste op<strong>van</strong>g door collega’s en leidinggevende<br />

kan een externe deskundige de op<strong>van</strong>g verzorgen,<br />

maar er kan ook een speciaal op<strong>van</strong>gteam worden<br />

geïnstalleerd en getraind (zie Deel 2).<br />

• Een agressieprotocol opstellen<br />

In een agressieprotocol staat niet alleen beschreven<br />

hoe medewerkers met agressief gedrag moeten<br />

omgaan, maar ook welke mogelijkheden ze hebben om<br />

te interveniëren bij agressief gedrag en hoe ze agressief<br />

gedrag kunnen voorkomen (zie bijlage 1.3 voor een<br />

voorbeeldprotocol). Instellingen stellen, in overleg met<br />

medezeggenschapsorganen (OR/cliëntenraad) een agressieprotocol<br />

op dat de vorm heeft <strong>van</strong> een centraal protocol,<br />

dat over het algemeen geldt voor cliënten binnen<br />

de instelling. Onderdelen <strong>van</strong> het protocol zijn de centrale<br />

melding en registratie <strong>van</strong> incidenten en de<br />

op<strong>van</strong>g na incidenten. Dit protocol kan worden opgenomen<br />

in de gedragscode <strong>van</strong> de instelling.<br />

Ook kan met persoonsgebonden protocollen gewerkt<br />

worden, in die zin dat voor elke cliënt een eigen agressieprotocol<br />

geldt, waarin vermeld staat hoe men het<br />

best kan handelen bij deze specifieke cliënt. Zo’n protocol<br />

is pas effectief wanneer medewerkers én leidinggevenden<br />

hierover goede informatie en instructies krijgen.<br />

Ligt er een taboe op het bespreken <strong>van</strong> agressie<br />

en angst?<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1A.7


• Gedragscode opstellen<br />

De gedragscode agressie wordt ontwikkeld door de<br />

instelling in een samenwerkingsverband <strong>van</strong> medewerkers<br />

en cliënten (cliëntenraad). De gedragscode is<br />

expliciet en bevat niet alleen aanwijzingen voor het<br />

gedrag <strong>van</strong> cliënten en hun vertegenwoordigers, maar<br />

ook voor het gedrag <strong>van</strong> medewerkers onderling en clienten<br />

onderling. Ook worden sancties genoemd voor<br />

het geval dat iemand zich niet aan de gedragscode<br />

houdt.<br />

De gedragscode is onderdeel <strong>van</strong> een alomvattende<br />

gedragscode. In dit werkpakket beperken we ons tot<br />

een gedragscode met betrekking tot agressie (zie Deel<br />

1B).<br />

• <strong>Agressie</strong> bespreekbaar maken en een open cultuur<br />

creëren<br />

<strong>Agressie</strong> kan pas worden aangepakt wanneer leidinggevenden<br />

zich bewust zijn <strong>van</strong> de ongewenstheid <strong>van</strong><br />

agressief gedrag en een open cultuur willen creëren,<br />

waarin medewerkers hun dilemma’s omtrent agressief<br />

gedrag <strong>van</strong> hun cliënten kunnen en durven bespreken.<br />

Hierbij kunt u twee wegen bewandelen. De eerste<br />

mogelijkheid is het onderwerp systematisch bespreekbaar<br />

te maken. Maar u kunt er ook voor kiezen om<br />

ruimte te geven voor het bespreken <strong>van</strong> agressie op<br />

initiatief <strong>van</strong> de medewerkers.<br />

Voor het bespreekbaar maken <strong>van</strong> agressie binnen<br />

teams kan gebruikgemaakt worden <strong>van</strong> verschillende<br />

instrumenten, zoals de SOAS-R (zie Deel 3). De medewerkers<br />

registreren met dit instrument zelf de incidenten,<br />

de antecedenten en de gevolgen <strong>van</strong> het agressieve<br />

gedrag. Dit bespreken ze later in het team en<br />

met hun leidinggevende. Door de feedback krijgt de<br />

medewerker meer grip op zijn handelen tijdens agressie-incidenten.<br />

Ook kan de IMI (zie Deel 2B) worden<br />

gebruikt. Alle mogelijke ervaringen kunnen met behulp<br />

<strong>van</strong> deze methode in het team worden besproken.<br />

• Voorlichting en training geven<br />

Voorlichting over agressie stimuleert dat medewerkers<br />

zich bewust worden <strong>van</strong> agressie als arbeidsrisico in<br />

de gehandicaptenzorg. Het is zinvol om in deze voorlichting<br />

ook informatie te geven over het hoe en waarom<br />

<strong>van</strong> melding en registratie <strong>van</strong> agressie-incidenten<br />

en over de wettelijke verplichtingen op dit punt.<br />

Training kan erop gericht zijn om medewerkers vaardiger<br />

te maken in het signaleren <strong>van</strong> en omgaan met<br />

agressie én op het leren bespreken <strong>van</strong> agressie in<br />

teamverband (zie Deel 4 voor voorbeelden <strong>van</strong> trainingen).<br />

Besteed daarbij ook aandacht aan het leren signaleren<br />

<strong>van</strong> mogelijke klachten (<strong>van</strong> henzelf of <strong>van</strong><br />

collega’s) als gevolg <strong>van</strong> ervaren agressie en onveiligheidsgevoelens.<br />

• Technopreventieve maatregelen<br />

U kunt meer óf minder ingrijpende (intrusieve) technopreventieve<br />

maatregelen nemen. Ingrijpende maatregelen<br />

zijn het inzetten <strong>van</strong> persoonlijk alarm, alarmknoppen<br />

en videocamera’s. Dit is in sommige gevallen<br />

zeker nuttig, maar pas op voor schijnzekerheid. Deze<br />

maatregelen kunnen namelijk ook averechts werken<br />

en juist agressie oproepen bij cliënten. Minder ingrijpende,<br />

maar vaak ook nuttige maatregelen zijn: het<br />

aanpassen <strong>van</strong> de fysieke werkplek, ervoor zorgen dat<br />

medewerkers vluchtroutes kennen, toegangsdeuren<br />

’s nachts sluiten, bewaking <strong>van</strong> toegangshekken en<br />

-deuren door portiers of veiligheidsdiensten.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1A.8


De vier stappen <strong>van</strong> de arbobeleidscyclus, stap 3<br />

STAP 1 de uitgangssituatie in kaart brengen<br />

STAP 2 het formuleren <strong>van</strong> de doelen<br />

STAP 3 opstellen en uitvoeren <strong>van</strong> een plan <strong>van</strong> aanpak<br />

STAP 4 evaluatie en bijstelling<br />

In deze fase beschrijft u concreet in een plan <strong>van</strong> aanpak hoe u de vermindering <strong>van</strong> agressie en onveiligheid<br />

binnen de instelling gaat realiseren. In de bijlagen <strong>van</strong> dit werkpakket vindt u praktische instrumenten<br />

die u daarbij kunnen helpen.<br />

Let in stap 3 op de volgende punten:<br />

• Medewerkers mobiliseren en draagvlak creëren<br />

Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid <strong>van</strong><br />

iedereen binnen de instelling om de agressie en<br />

onveiligheid te verminderen. Bedenk dus op welke<br />

manier u zo veel mogelijk verschillende groepen in de<br />

instelling kunt mobiliseren die zich enthousiast en<br />

voortvarend over het thema gaan buigen.<br />

Enkele suggesties:<br />

Stel een stuurgroep agressie in, die het voortouw<br />

neemt bij de ontwikkeling, implementatie en evaluatie<br />

<strong>van</strong> het agressiebeleid in uw instelling. Idealiter<br />

bestaat zo’n stuurgroep uit vertegenwoordigers<br />

<strong>van</strong> alle echelons: zorgverleners, cliënten of hun<br />

vertegenwoordigers, medewerkers <strong>van</strong> de ondersteunende<br />

diensten. Op die manier verzekert u zich<br />

niet alleen <strong>van</strong> het meenemen <strong>van</strong> alle ervaringen<br />

op al die verschillende werkplekken en posities<br />

binnen uw instelling, maar creëert u ook draagvlak<br />

bij de groeperingen die vertegenwoordigd zijn.<br />

Het kan nuttig zijn het draagvlak nog te verbreden<br />

door het instellen <strong>van</strong> klankbordgroepen, bijvoorbeeld<br />

<strong>van</strong> verschillende afdelingen.<br />

U kunt ook gespreksrondes inlassen, waarin medewerkers<br />

en cliënten de gelegenheid krijgen hun<br />

stem te laten horen.<br />

Zorg er altijd voor dat de werkgroepen een duidelijke<br />

opdracht krijgen, gebonden aan rapportages<br />

en een tijdpad. En als u met meer werkgroepen aan<br />

de slag gaat, is het verstandig één persoon te<br />

laten deelnemen aan alle werkgroepen. Dit voor-<br />

komt dat • Uiteindelijke verantwoordelijkheid<br />

De directie (of de Raad <strong>van</strong> Bestuur) is uiteindelijk<br />

verantwoordelijk voor het beleid <strong>van</strong> de instelling ten<br />

aanzien <strong>van</strong> agressie en onveiligheid. Medewerkers en<br />

cliënten mogen niet het gevoel krijgen dat de directie<br />

haar verantwoordelijkheid niet serieus neemt of<br />

afschuift. Door menskracht en geld ter beschikking te<br />

stellen, maar ook door persoonlijke betrokkenheid te<br />

tonen door zelf te participeren in de stuurgroep, laat<br />

de directie concreet zien dat zij haar verantwoordelijkheid<br />

op dit terrein serieus opvat.<br />

• De voortgang bewaken<br />

Eén deelnemer aan de stuurgroep of werkgroep moet<br />

de planning en voortgang bewaken. Deze persoon<br />

moet hiertoe een formele opdracht krijgen en daarvoor<br />

worden vrijgesteld. Verder moeten er heldere<br />

afspraken worden gemaakt over verslaglegging en<br />

rapportage. Ook dat moet concreet zijn: wie doet wat<br />

en wanneer? Ook daarvoor moeten tijd en middelen<br />

worden vrijgemaakt.<br />

• Rol <strong>van</strong> de ondernemingsraad<br />

De OR heeft instemmingsrecht op het uiteindelijke<br />

plan <strong>van</strong> aanpak ten behoeve <strong>van</strong> agressie en onveiligheid.<br />

De OR informeert en enthousiasmeert medewerkers<br />

over het beleid, denkt mee over de samenstelling<br />

<strong>van</strong> de stuurgroep, denkt mee over de concrete<br />

maatregelen en bewaakt mede de voortgang <strong>van</strong><br />

de uitvoering <strong>van</strong> de concrete plannen. Het is praktisch<br />

als de OR een eigen ‘aandachtsfunctionaris<br />

agressie’ benoemt. Daarmee wordt de expertise groter<br />

en kan men sneller werken.<br />

• Uitwerking plan <strong>van</strong> aanpak<br />

In het plan <strong>van</strong> aanpak werkt u uit op welke manier u<br />

de eerder geformuleerde doelstellingen wilt realiseren.<br />

Ter ondersteuning zijn in dit werkpakket diverse instrumenten,<br />

toelichtingen en voorbeelden opgenomen.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1A.9


• Planning<br />

Werk in een planning uit welke maatregelen u op<br />

welk moment gerealiseerd wilt hebben. Houd rekening<br />

met de volgende punten:<br />

- de doelstellingen met betrekking tot agressie en<br />

onveiligheid tot ten minste 1 juli 2004;<br />

- de prioritering <strong>van</strong> maatregelen;<br />

- de samenhang tussen maatregelen;<br />

- de tijd die nodig is om de diverse maatregelen uit<br />

te voeren;<br />

- de afstemming met andere arbomaatregelen, zoals<br />

die voor vermindering <strong>van</strong> fysieke en psychische<br />

werkdruk;<br />

- de ontwikkelingen binnen de gehandicaptenzorg;<br />

- de afstemming met andere ontwikkelingen binnen<br />

uw organisatie.<br />

Plan de overlegmomenten met diverse betrokkenen,<br />

bepaal opleverdata voor de afgesproken producten<br />

(rapporten, cijfers, verslagen). Kortom: bewaak de<br />

voortgang.<br />

• Communicatie<br />

In de praktijk blijkt dat agressie en onveiligheid thema’s<br />

zijn die permanent op de agenda <strong>van</strong> de instelling<br />

moeten staan. Gebeurt dat niet, dan gaan plannen,<br />

maatregelen en afspraken verloren, maar ook de<br />

successen. Blijvende aandacht voor agressie en onveiligheid<br />

bereikt u door er continu over te communiceren.<br />

Bovendien stimuleert een goede communicatie de<br />

medewerkers en cliënten om te blijven meedenken,<br />

Gebruik de volgende vragen als aandachtspunten bij uw communicatie:<br />

zodat u de kar niet alleen hoeft te trekken. Daarnaast<br />

draagt het bij aan de doelstelling agressie en onveiligheid<br />

te verminderen. Als er op een open manier over<br />

dit onderwerp wordt gesproken, dan werkt dat immers<br />

op zich al preventief. Dat kan op een structurele<br />

manier gebeuren, bijvoorbeeld in bestaande overlegvormen,<br />

maar ook specifieke communicatie over<br />

agressie en onveiligheid is mogelijk.<br />

Voor structurele communicatie (zie ook stap 2: het<br />

formuleren <strong>van</strong> doelen) zorgt u door agressie en<br />

onveiligheid op de agenda te zetten <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong><br />

Bestuur of de Raad <strong>van</strong> Toezicht, het managementteamoverleg,<br />

werkoverleg met leidinggevenden, werkoverleg<br />

op afdelingen en overleg met de ondernemingsraad.<br />

De uiteindelijke doelstelling <strong>van</strong> het agressiebeleid is<br />

om agressie en onveiligheid te verminderen door<br />

middel <strong>van</strong> cultuurverandering, gedragsverandering<br />

en het nemen <strong>van</strong> concrete maatregelen. ‘Frapper<br />

toujours’ is daarbij essentieel. Dat wil zeggen: de<br />

boodschap telkens weer herhalen, in verschillende<br />

vormen, voor verschillende doelgroepen en op verschillende<br />

tijdstippen. Pas dan hoort iedereen de<br />

boodschap dat agressie moet verminderen en beklijft<br />

deze boodschap. Als het agressiebeleid resulteert in<br />

nieuwe procedures en werkwijzen, moeten deze ook<br />

aan iedereen binnen de instelling bekend worden<br />

gemaakt. Leg vast wie er verantwoordelijk is voor de<br />

communicatie.<br />

• wat wilt u overbrengen? (de inhoud <strong>van</strong> de boodschap)<br />

• aan wie? (welke verschillende doelgroepen wilt u bereiken?)<br />

• op welke momenten? (kies altijd meerdere momenten)<br />

• op welke manieren? (welke manier past bij deze specifieke doelgroep: artikelen, gesprekken, posters, het intranet?)<br />

Instellingen zijn verplicht alle agressie-incidenten<br />

te registreren.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1A.10


De vier stappen <strong>van</strong> de arbobeleidscyclus, stap 4<br />

STAP 1 de uitgangssituatie in kaart brengen<br />

STAP 2 het formuleren <strong>van</strong> de doelen<br />

STAP 3 opstellen en uitvoeren <strong>van</strong> een plan <strong>van</strong> aanpak<br />

STAP 4 evaluatie en bijstelling<br />

In deze fase gaat het om de monitoring en evaluatie <strong>van</strong> het beleid. De evaluatie leert wat de resultaten<br />

zijn <strong>van</strong> de inspanningen die u en anderen hebben verricht: werkt het plan <strong>van</strong> aanpak? Zijn de maatregelen<br />

effectief? Zijn medewerkers enthousiast over de aanpak? En kon het tijdpad gevolgd worden? Op basis <strong>van</strong><br />

de evaluatie beslist u op welke punten u het plan <strong>van</strong> aanpak wilt bijsturen.<br />

Om goed te kunnen evalueren, is het <strong>van</strong> belang dat<br />

u <strong>van</strong> tevoren hebt vastgelegd op welk moment(en)<br />

en op welke manier u dat wilt doen. Daarvoor is het<br />

nodig dat u in een eerdere fase, tijdens stap 2, inderdaad<br />

concrete en meetbare doelstellingen heeft geformuleerd.<br />

Ga na welke informatie u nodig heeft om de<br />

evaluatie te kunnen uitvoeren en spreek af wie verantwoordelijk<br />

is.<br />

Op grond <strong>van</strong> de resultaten <strong>van</strong> de evaluatie kan het<br />

plan <strong>van</strong> aanpak worden bijgesteld. Ook kunt u nu de<br />

doelstellingen nog eens kritisch bekijken. Hoe realistisch<br />

waren die? En kan de instelling eigenlijk meer<br />

presteren of is het juist nodig om een tandje minder<br />

in te zetten? Juist door het bijstellen <strong>van</strong> de doelstellingen<br />

en het plan <strong>van</strong> aanpak wordt dit plan realistischer<br />

en beter <strong>van</strong> kwaliteit.<br />

Door het bijstellen na de evaluatie belandt u in de<br />

volgende arbobeleidscyclus. Zo merkt u (weer) dat<br />

actief bezig zijn met het agressiebeleid een doorgaand<br />

proces is.<br />

In de praktijk blijkt dat veel organisaties met groot<br />

enthousiasme de - soms heel ambitieuze - plannen<br />

omarmen en uitvoeren, maar niet toekomen aan de<br />

evaluatie <strong>van</strong> het gevoerde beleid. Dat is jammer,<br />

want daardoor blijft onduidelijk wat de concrete resultaten<br />

zijn, wat wel werkt en wat niet en waarom wel<br />

of niet. En op welke manieren het agressiebeleid verbeterd<br />

kan worden.<br />

Het is <strong>van</strong> belang de resultaten <strong>van</strong> de evaluatie<br />

breed te presenteren in de instelling. Als het even kan<br />

zelfs op teamniveau. Medewerkers en cliënten voelen<br />

zich dan meer betrokken én meer verantwoordelijk.<br />

Bedenk ook dat mensen die feedback krijgen op wat<br />

ze doen, gerichter en enthousiaster bezig blijven. Dat<br />

geldt voor al hun activiteiten, dus ook voor activiteiten<br />

die ze uitvoeren om het doel te bereiken waar het<br />

hier om gaat: het terugdringen <strong>van</strong> agressie en onveiligheid<br />

op het werk.<br />

Het thema ‘agressie en onveiligheid’ moet permanent<br />

op de agenda staan. Anders gaan niet alleen<br />

de plannen, maatregelen en afspraken verloren,<br />

maar ook de successen…<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1A.11


Lang niet alle instellingen in de gehandicaptenzorg hebben een formele gedragscode voor agressie en<br />

onveiligheid. Wel hebben ze allemaal een eigen manier ontwikkeld om in de praktijk met agressie om te<br />

gaan. Ze hanteren bijvoorbeeld de ‘nuloptie’: geen enkele vorm <strong>van</strong> agressie wordt toegestaan. Of ze gaan<br />

uit <strong>van</strong> het ‘laissez faire’-principe: agressie komt nu eenmaal voor, daar is niets aan te doen. Soms is het<br />

uitgangspunt dat agressie weliswaar bestaat en misschien vervelend is, maar dat medewerkers daarmee<br />

moeten kunnen omgaan en er niet over mogen klagen, omdat het bij het werk hoort. Dan is sprake <strong>van</strong><br />

‘professionalisme’ ten aanzien <strong>van</strong> agressie. Zo zijn er meer varianten te noemen <strong>van</strong> de - vaak onuitgesproken<br />

- manier waarop instellingen het verschijnsel agressie hanteren. In de praktijk bestaat dan ook vaak<br />

een impliciete gedragscode ten aanzien <strong>van</strong> agressie en onveiligheid. Medewerkers en cliënten kennen deze<br />

code en handelen ernaar.<br />

In een statische omgeving zou een impliciete gedragscode ten aanzien <strong>van</strong> agressie werkbaar blijven. Maar<br />

in een veranderende omgeving, die bovendien steeds complexer wordt, ontstaat vroeg of laat de behoefte<br />

aan een expliciete gedragscode. Zodat iedereen weet wat de grenzen zijn <strong>van</strong> toelaatbaar gedrag - <strong>van</strong><br />

jezelf en <strong>van</strong> anderen - en welke sancties er staan op het overschrijden <strong>van</strong> die grenzen.<br />

De algemene gedragscode<br />

1B Gedragscode agressie en onveiligheid<br />

In de algemene gedragscode <strong>van</strong> de instelling wordt<br />

vastgelegd wat de uitgangspunten zijn <strong>van</strong> normen,<br />

waarden en gedrag op vele gebieden. Denk aan het<br />

omgaan met autonomie <strong>van</strong> cliënten, respect, de zorgvisie,<br />

normen ten aanzien <strong>van</strong> (seksuele) relaties <strong>van</strong><br />

cliënten binnen de instelling, de omgang met privacy.<br />

Een gedragscode die gericht is op agressie en onveiligheid<br />

is een onderdeel <strong>van</strong> de algemene (en bredere)<br />

gedragscode. Wij beperken ons hier tot een<br />

gedragscode agressie en onveiligheid.<br />

Waarom een expliciete gedragscode agressie en<br />

onveiligheid?<br />

Impliciete regels over het omgaan met agressie zijn<br />

vaak afdoende in een eenvoudige en onveranderlijke<br />

omgeving: ‘ons kent ons’. Wanneer die omgeving verandert<br />

of complexer wordt, ontstaat er behoefte aan<br />

expliciete regels.<br />

Er zijn allerlei veranderingen in de omgeving die de<br />

gehandicaptenzorg complexer maken. We noemen hier<br />

allereerst de maatschappelijke veranderingen die<br />

invloed hebben op de gehandicaptenzorg:<br />

• Medicijn-, alcohol- en drugsgebruik nemen toe, ook<br />

onder gehandicapten, en ook in de gehandicaptenzorg.<br />

Een <strong>van</strong> de gevolgen is een toename <strong>van</strong> agressie.<br />

• Zowel cliënten als medewerkers hebben steeds<br />

vaker een multiculturele achtergrond. Met als gevolg<br />

een mix <strong>van</strong> ideeën over wat wel of niet toelaatbaar<br />

is. Daardoor ontstaat onzekerheid: wat is nu wel, en<br />

wat niet toelaatbaar? Aan welke regels hebben we<br />

ons te houden?<br />

Daarnaast is er de veranderende visie op zorg:<br />

• De eigen verantwoordelijkheid, de autonomie <strong>van</strong><br />

cliënten wordt steeds belangrijker gevonden. Een<br />

<strong>van</strong> de logische gevolgen is dat de meest redzame<br />

en aangepaste cliënten worden overgeplaatst naar<br />

semi-murale of transmurale instellingen. Hierdoor<br />

verandert de populatie in de intramurale instellingen;<br />

deze groep wordt relatief moeilijker. Met als<br />

gevolg dat de medewerkers in deze instellingen een<br />

relatief groter risico lopen om geconfronteerd te<br />

worden met onvoorspelbare agressieve impulsdoorbraken<br />

<strong>van</strong> cliënten.<br />

• Zorgverleners en behandelaars zijn de laatste decennia<br />

steeds terughoudender geworden met het toedienen<br />

<strong>van</strong> sederende medicatie en het toepassen<br />

<strong>van</strong> dwangmiddelen na agressie-uitbarstingen.<br />

Ten slotte hebben veranderingen in de organisatie <strong>van</strong><br />

de zorg de behoefte gewekt aan expliciete regels:<br />

• Veel instellingen gaan een fusie aan. Instellingen met<br />

verschillende culturen, verschillende cliënten en medewerkers<br />

én verschillende achterbannen moeten een<br />

manier vinden om samen verder te gaan. Daardoor<br />

ontstaat onzekerheid. Want welke regels gelden er nu<br />

voor het omgaan met agressie, die <strong>van</strong> de ene rechtsvoorganger<br />

of die <strong>van</strong> de andere?<br />

Ontwikkeling <strong>van</strong> een gedragscode agressie en<br />

onveiligheid<br />

Het ontwikkelingsproces <strong>van</strong> een gedragscode agressie<br />

en onveiligheid is te verdelen in vijf fasen.<br />

fase 1: Kiezen voor een gedragscode agressie en<br />

onveiligheid<br />

fase 2: Intentieverklaring<br />

fase 3: Analyse<br />

fase 4: Opstellen <strong>van</strong> de concrete gedragscode<br />

fase 5: Implementatie<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1B.1


Toelichting op de 5 ontwikkelingsfasen<br />

Fase 1: Kiezen voor een gedragscode<br />

agressie en onveiligheid<br />

Allereerst moet in de instelling discussie op gang<br />

komen over het nut en de verwachtingen <strong>van</strong> een<br />

gedragscode agressie en onveiligheid. Interne factoren<br />

(incidenten) en externe factoren (vragen <strong>van</strong> buiten)<br />

kunnen die discussie oproepen. Aan de directie de<br />

taak de discussie te starten als die nog niet op gang<br />

is gekomen, of de verantwoordelijkheid voor de discussie<br />

over te nemen wanneer deze al is gestart.<br />

De zorg voor cliënten<br />

In de discussie speelt de zorgvisie <strong>van</strong> de medewerkers,<br />

cliënten en hun vertegenwoordigers een rol. De<br />

vraag die zal worden gesteld, is: in hoeverre is het<br />

reëel cliënten zelf verantwoordelijk te stellen voor hun<br />

gedrag - inclusief hun agressieve gedrag? Vroeger<br />

werd die verantwoordelijkheid door zorgverleners<br />

veelal overgenomen en soms zelfs afgenomen.<br />

Inmiddels is echter de behoefte ontstaan - bij de<br />

gehandicapten zelf, maar ook bij de zorgmedewerkers<br />

- om te beoordelen of en in hoeverre een bewoner of<br />

cliënt verantwoordelijkheid kan dragen voor tal <strong>van</strong><br />

beslissingen in zijn of haar leven. Men beslist zelf<br />

(mee) over de dagbesteding, over een persoonsgebonden<br />

budget voor zorg, over anticonceptie en medicatie.<br />

Hierbij past dat gehandicapten ook aangesproken<br />

moeten kunnen worden op de consequenties <strong>van</strong><br />

hun beslissingen. En op hun gedrag. Ook als zij agressief<br />

waren tegenover medebewoners, bezoekers,<br />

medewerkers <strong>van</strong> de instelling en anderen.<br />

Natuurlijk is niet elke cliënt of bewoner in dezelfde<br />

mate verantwoordelijk voor het eigen gedrag. Dat is<br />

afhankelijk <strong>van</strong> de problematiek en het daarop afgestemde<br />

behandel- of zorgplan. Deze differentiatie<br />

moet worden meegenomen in de uiteindelijke tekst<br />

<strong>van</strong> de code.<br />

De Arbowet<br />

In deze fase is het ook <strong>van</strong> belang de vraag te beantwoorden<br />

waarom de instelling zou besluiten een<br />

eigen gedragscode agressie en onveiligheid te ontwikkelen:<br />

er is toch al de wettelijke verplichting om<br />

medewerkers, cliënten en anderen die op de terreinen<br />

<strong>van</strong> de instelling verblijven te beschermen tegen seksuele<br />

intimidatie, agressie en geweld, of de nadelige<br />

gevolgen er<strong>van</strong>? Met andere woorden: de werkgever is<br />

wettelijk verplicht een preventief beleid tegen seksuele<br />

intimidatie, agressie en geweld te voeren, en dient<br />

ervoor te zorgen dat eventuele schade na incidenten<br />

beperkt blijft. Deze verplichting <strong>van</strong> de werkgever is in<br />

1994 vastgelegd in de Arbowet.<br />

Deze Arbowet geldt ook voor instellingen in de gehandicaptenzorg.<br />

Veel instellingen hebben inmiddels wel<br />

een klachtenregeling inzake seksuele intimidatie,<br />

agressie en geweld <strong>van</strong> medewerkers onder elkaar.<br />

Van volledig beleid is echter vaak geen sprake, en al<br />

helemaal niet als het gaat om agressie of seksuele<br />

intimidatie <strong>van</strong> cliënten jegens medewerkers. Kennelijk<br />

ervaren veel instellingen deze Arbowet slechts gedeeltelijk<br />

of helemaal niet <strong>van</strong> toepassing op hun eigen<br />

situatie. Aanvulling, door middel <strong>van</strong> een eigen<br />

gedragscode agressie en onveiligheid, met duidelijke<br />

richtlijnen ten behoeve <strong>van</strong> handelwijzen in concrete<br />

werksituaties, is hier dus op zijn plaats.<br />

De zorg voor de medewerkers<br />

De werkgever is dus verplicht de medewerkers te<br />

beschermen tegen agressie en onveiligheid op het<br />

werk. Dat neemt niet weg, dat het inherent aan het<br />

werk in de gehandicaptenzorg is dat medewerkers<br />

geconfronteerd worden met cliënten die hun agressieve<br />

impulsen niet kunnen controleren. De mate waarin dit<br />

gedrag toelaatbaar is, blijft een punt <strong>van</strong> discussie. Bij<br />

deze discussie kunt u enkele uitgangspunten hanteren:<br />

Gezien de cliëntenpopulatie mag de werkgever <strong>van</strong> de<br />

medewerkers vragen een bepaalde mate <strong>van</strong> agressie<br />

door cliënten te kunnen hanteren. De grens wordt<br />

echter bereikt bij:<br />

- persoonlijk gerichte fysieke agressie (ook eenmalig);<br />

- persoonlijk gerichte en herhaalde verbale agressie;<br />

- vernieling <strong>van</strong> eigendommen <strong>van</strong> de medewerker;<br />

- uitingen <strong>van</strong> fysieke, verbale of andere aard (brieven,<br />

tekeningen) die dermate hevig zijn dat de<br />

medewerker zich persoonlijk bedreigd voelt.<br />

De werkgever mag onder geen enkele omstandigheid<br />

<strong>van</strong> de medewerkers verwachten dat zij agressie tolereren,<br />

hetzij verbaal, fysiek of anderszins, door vertegenwoordigers<br />

<strong>van</strong> cliënten, andere medewerkers of<br />

derden.<br />

Positieve uitstraling<br />

Zoals we hiervoor zagen, kunnen er in de discussie over<br />

een expliciete gedragscode agressie en onveiligheid<br />

diverse argumenten worden aangevoerd voor de noodzaak<br />

<strong>van</strong> zo’n code.<br />

Nog een ander argument is de positieve uitstraling<br />

er<strong>van</strong>. Met een expliciete gedragscode wordt voor iedereen,<br />

binnen en buiten de instelling, immers duidelijk<br />

dat de instelling werk maakt <strong>van</strong> het terugdringen <strong>van</strong><br />

agressie en het bevorderen <strong>van</strong> een veilig werkklimaat.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1B.2


Fase 2: Intentieverklaring<br />

De volgende stap in het ontwikkelingsproces is dat de<br />

top <strong>van</strong> de instelling (Raad <strong>van</strong> Bestuur of directie)<br />

zich uitspreekt over twee zaken:<br />

- de instelling geeft prioriteit aan een veilig werkklimaat<br />

voor iedereen; zij wil dat bereiken door agressie<br />

en onveiligheid zo veel mogelijk terug te dringen;<br />

- de instelling kiest ervoor dit doel te bereiken met<br />

behulp <strong>van</strong> een gedragscode agressie en onveiligheid.<br />

Deze uitspraken mogen nooit gratuit zijn, maar moeten<br />

gepaard gaan met:<br />

- het benoemen <strong>van</strong> een directielid of een lid <strong>van</strong> de<br />

Raad <strong>van</strong> Bestuur die de verantwoordelijkheid op zich<br />

neemt voor de ontwikkeling <strong>van</strong> de gedragscode;<br />

- het aangeven <strong>van</strong> de procedure die gevolgd zal<br />

worden.<br />

Het is de bedoeling dat iedereen weet wie waarvoor<br />

verantwoordelijk is en welk product wanneer te verwachten<br />

is.<br />

Fase 3: Analyse<br />

In de arbobeleidscyclus (zie Deel 1A) staan in stap 1<br />

verschillende informatiebronnen beschreven om de<br />

uitgangssituatie te kunnen beoordelen. Dezelfde<br />

informatie heeft u nodig in de analysefase <strong>van</strong> het<br />

ontwikkelingsproces <strong>van</strong> een gedragscode agressie en<br />

onveiligheid.<br />

Fase 4: Opstellen <strong>van</strong> de concrete gedragscode<br />

Een gedragscode agressie en onveiligheid omvat 7<br />

onderdelen:<br />

1 de definitie <strong>van</strong> agressie en onveiligheid binnen de<br />

instelling;<br />

2 het doel <strong>van</strong> de gedragscode; het belang <strong>van</strong> de<br />

instelling;<br />

3 de status <strong>van</strong> de gedragscode;<br />

4 de reikwijdte;<br />

5 de richtlijnen ter voorkoming en bestrijding <strong>van</strong><br />

agressie en onveiligheid;<br />

6 de sancties;<br />

7 het toezicht op de naleving.<br />

Definitie<br />

In het Arboconvenant Gehandicaptenzorg worden<br />

agressie en onveiligheid omschreven als:<br />

‘voorvallen of situaties waarbij een werknemer psychisch<br />

of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aan-<br />

gevallen of zich anderszins onveilig voelt onder<br />

omstandigheden die rechtstreeks verband houden met<br />

het verrichten <strong>van</strong> arbeid. Agressoren kunnen zijn cliënten,<br />

familieleden, bezoekers of collega-werknemers.<br />

<strong>Agressie</strong> en onveiligheid bestaat uit fysiek, psychisch<br />

en verbaal geweld (uitschelden, bedreigd of vernederd<br />

worden, gepest worden, seksuele intimidatie, geslagen<br />

of geschopt worden, overvallen worden). <strong>Agressie</strong> en<br />

onveiligheid kan zich ook uiten in het vernielen <strong>van</strong><br />

eigendommen <strong>van</strong> de instelling of <strong>van</strong> de werknemer.’<br />

Deze in het arboconvenant gehanteerde definitie <strong>van</strong><br />

agressie en onveiligheid komt overeen met die in de<br />

Arbowet.<br />

Verder wordt in het Arboconvenant Gehandicaptenzorg<br />

over het Plan <strong>van</strong> Aanpak gesteld dat er niet alleen<br />

gekeken moet worden naar de mate waarin mensen<br />

daadwerkelijk te maken hebben gehad met agressie<br />

en geweld, maar dat ook de gevoelens <strong>van</strong> onveiligheid<br />

in ogenschouw dienen te worden genomen.<br />

Angst voor agressie, ook zonder dat men hier zelf<br />

ervaring mee heeft, vormt een belangrijk arbeidsrisico<br />

in de gehandicaptenzorg. Al is het aantal incidenten<br />

met fysiek geweld gering, dan nog is er regelmatig<br />

angst voor geweld.<br />

Doel<br />

Hier geeft u aan met welk doel de instelling een<br />

gedragscode agressie en onveiligheid opstelt. U kunt<br />

natuurlijk meer dan één doel formuleren, maar het<br />

primaire doel is de medewerkers een veilig werkklimaat<br />

te verschaffen. Daar hoort bij dat voor iedereen<br />

helder is bij wie de verantwoordelijkheden liggen en<br />

dat er duidelijke richtlijnen zijn voor hoe te handelen<br />

in concrete situaties.<br />

Secundaire doelen kunnen zijn: verbetering <strong>van</strong> het<br />

imago <strong>van</strong> de instelling; gezien worden als een goede<br />

werkgever, waardoor de instelling gemakkelijker nieuw<br />

personeel aantrekt; een aantrekkelijker instelling worden<br />

voor de doelgroep; kostenbesparing door minder<br />

ziekteverzuim en minder personeelsverloop.<br />

Status<br />

De gedragscode is een concretisering <strong>van</strong> een aantal<br />

verplichtingen <strong>van</strong> de werkgever om agressie en onveiligheid<br />

te verminderen, toegespitst op de instelling.<br />

Het formele kader wordt gevormd door de verplichtingen<br />

volgens de Arbowet en de afspraken in het<br />

Arboconvenant Gehandicaptenzorg. Daarnaast kunnen<br />

andere kaders een rol spelen: de wens om een goed<br />

werkgever te zijn; de morele verplichting medewerkers<br />

te beschermen.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1B.3


Reikwijdte<br />

Hier geeft u aan voor wie de gedragscode agressie en<br />

onveiligheid zal gelden. Dat zijn in ieder geval alle<br />

medewerkers (fulltime, parttime, in vaste dienst, in tijdelijke<br />

dienst, op projectbasis), stagiaires, vrijwilligers,<br />

cliënten, hun bezoek. Ook derden die niet bin nen de<br />

directe invloedssfeer <strong>van</strong> de instelling vallen, zoals<br />

leveranciers of personen die <strong>van</strong>uit een andere werkgever<br />

diensten verlenen aan de instelling (het schoonmaakbedrijf,<br />

het schildersbedrijf), worden onder de<br />

werkingssfeer <strong>van</strong> de gedragscode geplaatst.<br />

U geeft hier tevens aan op welk moment de gedragscode<br />

<strong>van</strong> kracht wordt.<br />

Voorbeeld basiscode: Regels voor gedrag ten opzichte <strong>van</strong> medewerkers<br />

Gedragsregels voor cliënten<br />

Richtlijnen<br />

Een gedragscode bevat concrete richtlijnen of regels<br />

voor gedrag. Als u werkt met concrete voorbeelden<br />

die een situatie herkenbaar maken, wint de code aan<br />

duidelijkheid en zien medewerkers het nut er meer<br />

<strong>van</strong> in.<br />

We geven u nu een voorbeeld <strong>van</strong> een basale uitwerking<br />

<strong>van</strong> regels voor gedrag ten opzichte <strong>van</strong> medewerkers.<br />

Let wel: het is een voorbeeld dat verdere<br />

uitwerking behoeft, geheel toegespitst op de situatie<br />

in uw eigen instelling. De uitkomsten <strong>van</strong> de discussie<br />

(zoals beschreven in fase 1 <strong>van</strong> het ontwikkelingsproces)<br />

zijn voor u richtinggevend.<br />

1 De instelling gaat er<strong>van</strong> uit dat de cliënt zich niet agressief opstelt tegenover de medewerkers.<br />

2 Vanwege de aard <strong>van</strong> de problematiek <strong>van</strong> de cliënt of bewoner kan het noodzakelijk zijn voor bepaalde cliënten<br />

een uitzondering te maken op de algemene regel dat agressie en onveiligheid niet worden getolereerd. In<br />

dat geval legt de behandelstaf voor deze cliënt of bewoner in een persoonsgebonden agressieprotocol vast of,<br />

en in welke mate, het uiten <strong>van</strong> agressie ‘erbij’ kan horen.<br />

3 De behandelstaf maakt dit kenbaar aan alle medewerkers die met de desbetreffende cliënt of bewoner te<br />

maken hebben. Ook aan de medewerkers in de ondersteunende diensten, ook aan de vrijwilligers.<br />

4 Cliënten worden in de aanmeldingsfase zo snel mogelijk geïnformeerd over de gedragscode agressie en onveiligheid.<br />

Gedragsregels voor vertegenwoordigers en bezoek <strong>van</strong> cliënten<br />

1 De basisregel is dat vertegenwoordigers en bezoek <strong>van</strong> cliënten zich onthouden <strong>van</strong> een agressieve bejegening<br />

<strong>van</strong> medewerkers.<br />

2 Als het noodzakelijk wordt geacht voor een bepaalde vertegenwoordiger of voor bepaald bezoek <strong>van</strong> een<br />

cliënt of bewoner daarop een uitzondering te maken, wordt dit besproken in het team.<br />

3 Indien het team besluit dat in dit geval een uitzondering wordt gemaakt, legt de behandelstaf samen met het<br />

team voor de desbetreffende persoon concreet vast in welke mate het uiten <strong>van</strong> agressie ‘erbij’ kan horen.<br />

4 De behandelstaf maakt dit kenbaar aan alle medewerkers die met de desbetreffende cliënt of bewoner te<br />

maken hebben. Ook aan de medewerkers in de ondersteunende diensten, ook aan de vrijwilligers.<br />

5 In alle locaties <strong>van</strong> de instelling zijn de hoofdpunten <strong>van</strong> de gedragscode agressie en onveiligheid permanent<br />

zichtbaar aanwezig voor alle personen die zich binnen de instelling ophouden.<br />

Gedragsregels voor medewerkers<br />

1 De basis is dat medewerkers andere medewerkers niet agressief bejegenen.<br />

2 Hierop worden voor medewerkers geen uitzonderingen gemaakt.<br />

3 Medewerkers worden bij hun aanstelling geïnformeerd over de gedragscode.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1B.4


Gedragscode voor derden<br />

1 De basisregel is dat derden zich onthouden <strong>van</strong> een agressieve bejegening <strong>van</strong> medewerkers.<br />

2 Hierop worden voor derden geen uitzonderingen gemaakt.<br />

3 In alle locaties <strong>van</strong> de instelling zijn de hoofdpunten <strong>van</strong> de gedragscode agressie en onveiligheid permanent<br />

zichtbaar aanwezig voor alle personen die zich binnen de instelling ophouden.<br />

‘Regels voor gedrag ten opzichte <strong>van</strong> medewerkers’ zijn pas zinvol als u in de gedragscode ook opneemt:<br />

• dat medewerkers bezwaar kunnen maken tegen het risico <strong>van</strong> blootstelling aan agressie door cliënten of hun<br />

bezoek, op welke manier zij dat kunnen doen en hoe dan de verdere procedure is;<br />

• dat medewerkers geen nadelige gevolgen mogen ondervinden <strong>van</strong> het kenbaar maken <strong>van</strong> het niet (meer)<br />

accepteren <strong>van</strong> agressie of onveiligheid op het werk (dit vloeit voort uit de Arbowet);<br />

• welke procedure gevolgd wordt na een agressie-incident;<br />

• hoe het op<strong>van</strong>gbeleid eruitziet (werkgevers in de gehandicaptenzorg zijn bij CAO verplicht traumaop<strong>van</strong>g te<br />

organiseren).<br />

Is het reëel om cliënten zelf verantwoordelijk te<br />

stellen voor agressief gedrag?<br />

De genoemde punten werkt u uit in aparte protocollen,<br />

toegesneden op uw instelling. De regels die u<br />

stelt in de gedragscode zijn als het ware de basis, de<br />

legitimering voor deze protocollen.<br />

Sancties<br />

In dit gedeelte beschrijft u welke procedure wordt<br />

gevolgd bij het niet naleven <strong>van</strong> de gedragscode en<br />

welke sancties hierop zullen volgen. Uiteraard zijn deze<br />

verschillend voor respectievelijk cliënten, medewerkers,<br />

vertegenwoordigers en bezoek, en derden. Ten aanzien<br />

<strong>van</strong> medewerkers kunt u arbeidsrechtelijke sancties<br />

treffen, <strong>van</strong> een berisping tot ontslag op staande voet.<br />

Bij de afweging welke sancties tegenover cliënten moeten<br />

volgen, wordt uiteraard de zorgplicht <strong>van</strong> de gehandicaptenzorg<br />

betrokken.<br />

Bezoek en vertegenwoordigers <strong>van</strong> cliënten en derden<br />

behoren niet tot de invloedssfeer <strong>van</strong> de instelling. Als<br />

uiterste maatregel kunt u hun de toegang tot de instelling<br />

ontzeggen.<br />

Toezicht op naleving<br />

In dit deel <strong>van</strong> de gedragscode beschrijft u:<br />

- wie verantwoordelijk zijn voor de naleving <strong>van</strong> de<br />

normen en regels die in de gedragscode zijn vastgelegd<br />

en op welke manier (dienen medewerkers<br />

elkaar aan te spreken?; wordt <strong>van</strong> hen verwacht dat<br />

zij hun leidinggevende inschakelen als zij menen<br />

dat de gedragscode met voeten getreden wordt?;<br />

wat is de rol <strong>van</strong> de behandelaar of zorgcoördinator?);<br />

- hoe en waar men melding kan maken <strong>van</strong> een incident<br />

waarop de instelling naar de mening <strong>van</strong><br />

betrokkenen niet of onvoldoende heeft gereageerd.<br />

Een expliciete gedragscode heeft een positieve<br />

uitstraling.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1B.5


Angst voor agressie is een groot arbeidsrisico in<br />

de gehandicaptenzorg.<br />

Fase 5: Implementatie<br />

Het is de verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de directie of<br />

Raad <strong>van</strong> Bestuur <strong>van</strong> de instelling om bekendheid te<br />

geven aan de gedragscode agressie en onveiligheid.<br />

Bij de introductie krijgt iedere medewerker bijvoorbeeld<br />

een exemplaar, en het werken met de code<br />

wordt in ieder team op de agenda gezet. Met name<br />

het werken met de gedragscode in de praktijk moet<br />

dan het onderwerp <strong>van</strong> gesprek zijn. Uiteraard moet<br />

de code meer dan één keer op de agenda staan.<br />

Zeker in de periode na de introductie is het raadzaam<br />

de code regelmatig te bespreken, waarbij ruimte<br />

wordt gemaakt voor ieders vragen en ervaringen,<br />

zowel de positieve als de negatieve.<br />

In deze fase merkt u of de discussies binnen de<br />

instelling over het nut en de verwachtingen <strong>van</strong> een<br />

gedragscode agressie en onveiligheid (fase 1 <strong>van</strong> het<br />

ontwikkelingsproces <strong>van</strong> de code) inspirerend en voldoende<br />

open zijn geweest, en of alle partijen erbij<br />

zijn betrokken. Een goed gevoerde discussie over het<br />

agressiebeleid moet instellingsbreed voldoende<br />

draagvlak opleveren voor maatregelen tegen agressie<br />

en onveiligheid. Betrokkenen moeten bereid zijn<br />

daadwerkelijk met de gedragscode te werken. Dat<br />

betekent nogal eens een ‘stijlbreuk’ met het verleden.<br />

Gedrag dat vroeger weliswaar moeilijk of lastig werd<br />

gevonden, maar dat wel werd toegestaan, wordt nu<br />

geproblematiseerd, misschien zelfs gesanctioneerd.<br />

De <strong>van</strong>zelfsprekendheid <strong>van</strong> agressie op het werk<br />

wordt bevraagd. Dat vraagt nogal wat <strong>van</strong> werknemers<br />

en cliënten, maar vooral ook <strong>van</strong> de zorgverleners,<br />

die nogal eens geneigd zijn de directe belangen<br />

<strong>van</strong> zorgvragers boven hun eigen belangen te stellen.<br />

Vandaar dat het buitengewoon belangrijk is dat elke<br />

groep binnen de instelling heeft kunnen meedenken<br />

en -praten over de inhoud <strong>van</strong> de gedragscode agressie<br />

en onveiligheid.<br />

Voordat u de gedragscode invoert, is het zaak (nog<br />

eens) na te gaan of de verantwoordelijken voldoende<br />

voorbereid zijn om de code te handhaven. Misschien<br />

hebben deze sleutelfiguren nog extra informatie nodig<br />

of hebben ze behoefte aan een training die specifiek<br />

gericht is op hun taken en verantwoordelijkheden.<br />

Tot slot: bewaak de samenhang met andere maatregelen!<br />

Blijf alert op de samenhang tussen de gedragscode<br />

agressie en onveiligheid en andere maatregelen om<br />

agressie aan te pakken. Als u in de gedragscode<br />

heeft opgenomen dat medewerkers na agressie-incidenten<br />

de procedure <strong>van</strong> het agressieprotocol moeten<br />

volgen, moet dat protocol er in de praktijk wel zijn.<br />

Zoals u ook de op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> medewerkers geregeld<br />

moet hebben als u zwart op wit beschrijft dat zij in<br />

uitzonderingsgevallen met agressie te maken kunnen<br />

krijgen.<br />

Invoering <strong>van</strong> een gedragscode betekent nogal<br />

eens een ‘stijlbreuk’ met het verleden…<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1B.6


Bijlagen Deel 1<br />

Bijlage 1.1: Vragenlijst agressie en onveiligheid uit de RI&E gehandicaptenzorg<br />

Bijlage 1.2: Vragenlijst agressie en geweld op het werk<br />

Bijlage 1.3: Voorbeeldprotocol agressie<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg


Bijlage 1.1: Vragenlijst agressie en onveiligheid uit de RI&E gehandicaptenzorg<br />

GEHS122<br />

AVBS032<br />

AVBS034<br />

Traumatische of ingrijpende gebeurtenissen (bijv. zelfdoding<br />

cliënt) vragen om specifiek beleid, om de emotionele<br />

gevolgen te kunnen beperken. Denk bij de doelgroep<br />

ook aan medewerkers <strong>van</strong> de huishoudelijke en<br />

technische dienst, receptie, medewerkers semi- en<br />

extramurale zorg. Het verdient aanbeveling om de<br />

afspraken over preventieve maatregelen bij zorgverlening<br />

in crisissituaties en de nazorg <strong>van</strong> medewerkers<br />

op te nemen in een protocol.<br />

Op basis <strong>van</strong> de inventarisatie <strong>van</strong> de problematiek die<br />

wordt veroorzaakt door agressief gedrag kan een<br />

gestructureerde beleidsmatige aanpak worden opgezet.<br />

Denk daarbij ook aan pesterijen en intimiderend gedrag<br />

en discriminatie. De maatregelen kunnen preventief zijn,<br />

zoals bij het geven <strong>van</strong> cursussen (omgaan met psychogeriatrische<br />

of psychiatrische gedragsproblematiek) aan<br />

medewerkers en het geven <strong>van</strong> voorlichting aan de familie.<br />

Indien een incident heeft plaatsgevonden, zal curatief<br />

een goede begeleiding <strong>van</strong> het slachtoffer door collega's,<br />

leidinggevende of professionele hulpverlener nodig zijn.<br />

Ook verdient het aanbeveling met de behandelend arts<br />

tijdig overleg te voeren over de gedragsproblematiek.<br />

De term bezoekers moet ruim geïnterpreteerd worden.<br />

Denk aan ouders of familieleden <strong>van</strong> patiënten en bewoners.<br />

Denk ook aan omwonenden bij semi- en extramurale<br />

instellingen/locaties.<br />

In de instellingen moet men preventieve en curatieve<br />

maatregelen treffen om gezondheidsschade te voorkomen<br />

en/of te beperken.<br />

Dat kan preventief door medewerkers te instrueren op<br />

welke manier bijvoorbeeld seksuele intimidatie kan worden<br />

herkend en voorkomen.<br />

Curatief kan dat door een medewerker na een calamiteit<br />

te begeleiden. Denk er daarbij aan de medewerkers de<br />

mogelijkheid te bieden contact op te nemen met een vertrouwenspersoon.<br />

Het verdient aanbeveling het beleid op schrift te stellen.<br />

Zorg dat daarin ook aandacht wordt besteed aan een<br />

registratie <strong>van</strong> meldingen, zodat inzicht verkregen wordt<br />

in de aard en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de problematiek in de instelling.<br />

Houd daarbij wel rekening met de privacy <strong>van</strong> de<br />

betrokken medewerkers.<br />

Aandacht voor medewerkers na ingrijpende<br />

gebeurtenissen.<br />

a: Wordt er bij scholing en training <strong>van</strong><br />

medewerkers aandacht besteed aan het<br />

omgaan met ingrijpende gebeurtenissen?<br />

b: Zijn er afspraken gemaakt over de op<strong>van</strong>g<br />

<strong>van</strong> medewerkers na een incident?<br />

c: Wordt het incident met de betrokken<br />

medewerkers geëvalueerd?<br />

d: Vindt er registratie <strong>van</strong> de incidenten<br />

plaats?<br />

e: Wordt het beleid op basis <strong>van</strong> de evaluatie<br />

bijgesteld?<br />

Fysiek en verbaal geweld <strong>van</strong> patiënten en<br />

bezoekers.<br />

a: Is er inzicht (meldpunt, registratie) in het<br />

voorkomen <strong>van</strong> fysiek en verbaal geweld<br />

binnen de instelling?<br />

b: Is er een beleidsmatige aanpak die daarop<br />

aansluit?<br />

c: Worden medewerkers na een incident<br />

begeleid?<br />

d: Wordt er bij scholing en training <strong>van</strong><br />

medewerkers ook aandacht besteed aan<br />

het omgaan met agressie en geweld?<br />

e: Wordt het beleid op basis <strong>van</strong> de evaluatie<br />

bijgesteld?<br />

Ongewenst gedrag tussen personeel.<br />

a: Is er inzicht (meldpunt, registratie) in het<br />

voorkomen <strong>van</strong> fysiek en verbaal geweld<br />

binnen de instelling?<br />

b: Is er een beleidsmatige aanpak die daarop<br />

aansluit?<br />

c: Worden medewerkers na een incident<br />

begeleid?<br />

d: Wordt het beleid op basis <strong>van</strong> de evaluatie<br />

bijgesteld?<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1.1/1


MDWS056<br />

MDWS071<br />

MDWS072<br />

Onder ongewenst gedrag wordt verstaan:<br />

• verbaal geweld (schelden/beledigen);<br />

• psychisch geweld (irriteren, bedreigen);<br />

• fysiek geweld (schoppen, slaan);<br />

• vernieling.<br />

Op basis <strong>van</strong> de inventarisatie <strong>van</strong> de problematiek die<br />

wordt veroorzaakt door agressief gedrag, kan een<br />

gestructureerde beleidsmatige aanpak worden opgezet.<br />

Denk daarbij ook aan pesterijen, en intimiderend<br />

gedrag en discriminatie. De maatregelen kunnen preventief<br />

zijn, zoals in het geval <strong>van</strong> het geven <strong>van</strong> cursussen<br />

(omgaan met psychogeriatrische of psychiatrische<br />

gedragsproblematiek) aan medewerkers en voorlichting<br />

geven aan de familie. Indien een incident heeft<br />

plaatsgevonden, zal curatief een goede begeleiding <strong>van</strong><br />

het slachtoffer door collega’s, leidinggevende of professionele<br />

hulpverlener nodig zijn. Ook verdient het aanbeveling<br />

met de behandelend arts tijdig overleg te voeren<br />

over de gedragsproblematiek.<br />

De term bezoekers moet ruim geïnterpreteerd worden.<br />

Denk aan ouders of familieleden <strong>van</strong> patiënten/cliënten<br />

en bewoners. Denk ook aan omwonenden bij semi- en<br />

extramurale instellingen/locaties.<br />

Traumatische of ingrijpende gebeurtenissen (bijv. zelfdoding<br />

<strong>van</strong> een patiënt/cliënt) vragen om specifiek beleid,<br />

teneinde de emotionele gevolgen te kunnen beperken.<br />

Denk bij de doelgroep ook aan medewerkers <strong>van</strong> de<br />

huishoudelijke- en technische dienst, receptie, medewerkers<br />

semi- en extramurale zorg.<br />

Het verdient aanbeveling de afspraken over preventieve<br />

maatregelen bij zorgverlening in crisissituaties en de<br />

nazorg <strong>van</strong> medewerkers op te nemen in een protocol.<br />

Aandachtspunten<br />

• Voelt u zich weleens persoonlijk aangevallen of<br />

bedreigd in uw werk?<br />

• Heeft u in uw werk contacten met lastige patiënten/<br />

cliënten of familie <strong>van</strong> patiënten/cliënten?<br />

Indien er problemen zijn ten aanzien <strong>van</strong> seksuele<br />

intimidatie en/of pesterijen.<br />

a: Heeft u dan de mogelijkheden om goed<br />

om te gaan met seksuele intimidatie, discriminatie<br />

en pesterijen door collega’s, uw<br />

leidinggevende of patiënten? (Indien nee,<br />

gaarne toelichting.)<br />

b: Bent u op de hoogte <strong>van</strong> de manier waarop<br />

u moet handelen als het u zou overkomen?<br />

c: Weet u waar de vertrouwenspersoon te<br />

bereiken is?<br />

Fysiek en verbaal geweld <strong>van</strong> patiënten/cliënten<br />

en bezoekers.<br />

a: Kent u het beleid in uw instelling om<br />

agressie/geweld/seksuele intimidatie/pesterijen/discriminatie<br />

door bezoekers of<br />

pa tiënten/cliënten te voorkomen?<br />

b: Weet op welke manier u moet handelen<br />

als het u zou overkomen?<br />

c: Weet u waar de vertrouwenspersoon te<br />

bereiken is?<br />

d: Worden u of uw collega na een incident<br />

begeleid?<br />

e: Worden incidenten geregistreerd?<br />

Indien op een of meer vragen met ‘nee’ wordt<br />

geantwoord, graag toelichten in kolom<br />

‘opmerkingen’.<br />

Aandacht voor medewerkers na ingrijpende<br />

gebeurtenissen.<br />

a: Vindt u dat u in uw werk voldoende wordt<br />

beschermd tegen emotionele belasting door<br />

schokkende of aangrijpende gebeurtenissen?<br />

b: Is er voldoende aandacht voor de emotionele<br />

belasting <strong>van</strong> het werk bij uw leidinggevende<br />

en bij het hoger management?<br />

c: Wordt u geschoold in het omgaan met<br />

ingrijpende gebeurtenissen?<br />

d: Kent u de afspraken over de op<strong>van</strong>g <strong>van</strong><br />

medewerkers na een gebeurtenis?<br />

e: Wordt de gebeurtenis met de betrokken<br />

medewerkers geëvalueerd?<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1.1/2


MDWS073<br />

MDWS079<br />

FACS121<br />

Fysiek en verbaal geweld kan een belangrijke bron <strong>van</strong><br />

stress zijn. Denk hierbij ook aan discriminatie en seksuele<br />

intimidatie.<br />

In de instellingen moeten preventieve en curatieve<br />

maatregelen worden getroffen om gezondheidsschade<br />

te voorkomen en/of te beperken.<br />

Preventief door medewerkers te instrueren op welke<br />

manier seksuele intimidatie kan worden herkend en<br />

voorkomen.<br />

Curatief door een medewerker na een incident te begeleiden.<br />

Denk er daarbij aan de medewerkers de mogelijkheid<br />

te bieden contact op te nemen met een vertrouwenspersoon.<br />

Het verdient aanbeveling het beleid op schrift te stellen.<br />

Zorg dat daarin ook aandacht besteed wordt aan<br />

een registratie <strong>van</strong> meldingen, zodat u inzicht krijgt in<br />

de aard en de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de problematiek in de<br />

instelling. Houd daarbij wel rekening met de privacy<br />

<strong>van</strong> de betrokken medewerkers.<br />

In situaties waarin solistisch gewerkt moet worden, is<br />

het <strong>van</strong> belang dat op tijd hulp ingeroepen kan worden.<br />

Een medewerker <strong>van</strong> de beveiliging die de ronde loopt<br />

door de instelling moet in geval <strong>van</strong> nood hulp kunnen<br />

inroepen <strong>van</strong> een collega en/of <strong>van</strong> externe hulpverleningsdiensten.<br />

Daartoe moet de beveiligingsmedewerker<br />

kunnen beschikken over geschikte communicatieapparatuur<br />

waarmee hij te allen tijde assistentie kan<br />

inroepen.<br />

Fysiek en verbaal geweld onderling.<br />

a: Vindt u dat fysiek en/of verbaal geweld<br />

<strong>van</strong> collega’s onderling voldoende<br />

bespreekbaar is binnen de instelling?<br />

b: Weet u waar de vertrouwenspersoon<br />

bereikt kan worden?<br />

c: Krijgt u informatie over wat er met uw melding<br />

is gedaan?<br />

Maatregelen bij solistisch werken.<br />

a: Zijn er afspraken gemaakt over wie in<br />

geval <strong>van</strong> nood bereikt kan worden?<br />

b: Is het in de praktijk mogelijk om snel assistentie<br />

in te roepen?<br />

c: Zijn er afspraken gemaakt om het risico te<br />

verkleinen dat u valselijk wordt beschuldigd<br />

<strong>van</strong> agressie of ongewenste intimiteiten<br />

jegens cliënten?<br />

d: Vindt u de maatregelen bij bijvoorbeeld<br />

vervoer <strong>van</strong> cliënten/patiënten doeltreffend?<br />

Beveiligingsdienst.<br />

a: Kan de beveiligingsmedewerker te allen<br />

tijde terugvallen op een collega?<br />

b: Kan men over communicatiemiddelen<br />

beschikken?<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1.1/3


GEHS132<br />

INRS044<br />

In geval <strong>van</strong> fysiek en/of verbaal geweld dat gericht is<br />

tegen een medewerker <strong>van</strong> de afdeling, moeten er<br />

maatregelen getroffen zijn, waardoor de medewerker de<br />

hulp <strong>van</strong> een collega of de bewakingsdienst kan inroepen.<br />

Hierbij is het <strong>van</strong> groot belang dat zo snel mogelijk<br />

assistentie kan worden geboden. Technische voorzieningen<br />

moeten het de medewerkers mogelijk maken<br />

assistentie in te roepen. Voor de ingeroepen hulpverlener<br />

moet het duidelijk zijn waar de in de problemen<br />

geraakte medewerker zich bevindt.<br />

Er moeten nooduitgangen aanwezig zijn, die vrij zijn<br />

<strong>van</strong> obstakels.<br />

Aanwezigen moeten in geval <strong>van</strong> brand of een andere<br />

calamiteit via een veilige weg het gebouw kunnen<br />

verlaten.<br />

Deuren en ramen moeten in de richting <strong>van</strong> de vluchtweg<br />

draaien en mogen de vluchtweg niet belemmeren.<br />

Vluchtdeuren moeten breed genoeg zijn voor rolstoelgangers<br />

en de route mag voor hen geen obstakels<br />

kennen.<br />

Nooduitgangen moeten zijn aangegeven met groene,<br />

zonodig verlichte bordjes. Deze borden zijn verkrijgbaar<br />

bij leveranciers <strong>van</strong> veiligheidsartikelen en moeten<br />

voldoen aan het besluit Veiligheidssignalering op<br />

de arbeidsplaats. Pictogrammen moeten voldoen aan<br />

NEN 3011. Medewerkers moeten worden geïnformeerd<br />

en er moet op worden toegezien dat nooduitgangen<br />

niet geblokkeerd worden of worden afgesloten met<br />

een losse sleutel.<br />

Veiligheidsaspecten.<br />

a: Zijn er technische voorzieningen waardoor<br />

snel assistentie kan worden ingeroepen?<br />

b: Kan de assisterend hulpverlener de hulpvrager<br />

snel traceren?<br />

Nooduitgangen.<br />

a: Zijn er genoeg nooduitgangen aanwezig?<br />

b: Zijn ze duidelijk gemarkeerd? Denk hierbij<br />

ook aan slechtzienden.<br />

c: Draaien de nooduitgangen naar buiten toe?<br />

d: Zijn ze vrij <strong>van</strong> obstakels en gemakkelijk<br />

te openen, ook voor minder valide aanwezigen?<br />

E: Worden ze regelmatig gecontroleerd?<br />

De RI&E Zorg 2002-2003 gehandicaptenzorg (werkmap met cd-rom) is voor instellingen in de gehandicaptenzorg<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1.1/4


Bijlage 1.2: Vragenlijst agressie en geweld op het werk<br />

Lichamelijke agressie tijdens het werk<br />

Lichamelijke agressie betekent in dit verband: situaties tijdens uw werk waarin men lichamelijk agressief tegen u<br />

was, ongeacht of u daar bij verwondingen opliep. Dat wil zeggen: u bent geslagen, bespuugd, geschopt, vastgegrepen,<br />

met voorwerpen bekogeld, gebeten, gekrabd, geduwd, gestoken of gestompt. Ook gaat het hier om ongewenste<br />

seksuele handtastelijkheden. Over bedreigingen worden u straks vragen gesteld.<br />

Hoe vaak heeft u de afgelopen 12 maanden tijdens uw werk een situatie meegemaakt waarin lichamelijke agressie<br />

tegen u werd gebruikt?<br />

❐ afgelopen jaar niet<br />

❐ afgelopen jaar één of meerdere keren<br />

❐ iedere 6 maanden één of meerdere keren<br />

❐ iedere 3 maanden één of meerdere keren<br />

❐ iedere week één of meerdere keren<br />

Als u terugdenkt aan de laatste keer dat tijdens uw werk lichamelijke agressie tegen u werd gebruikt, tot welke<br />

categorie behoorden de daders? (meerdere antwoorden mogelijk)<br />

❐ niet <strong>van</strong> toepassing<br />

❐ klanten/cliënten/patiënten<br />

❐ collega’s en/of leiding<br />

❐ bezoekers<br />

❐ psychiatrisch patiënten, verslaafden, zwervers<br />

❐ groepje jongeren<br />

❐ bekende personen, die eerder agressief tegen mij of mijn collega’s waren<br />

Serieuze bedreiging tijdens het werk<br />

Het gaat hier om situaties waarin u serieus werd bedreigd tijdens uw werk. Bijvoorbeeld: dat iemand dreigde u<br />

iets aan te doen, u fors intimideerde, uitschold, met een wapen dreigde of met lichamelijk geweld tegen u of uw<br />

familieleden, u werd gehinderd u vrij te bewegen, of bedreigd werd u op een ander moment te grazen te nemen.<br />

Het gaat hier om bedreigingen, waarbij geen lichamelijke agressie tegen u werd gebruikt.<br />

Hoe vaak bent u de afgelopen 12 maanden tijdens uw werk serieus bedreigd?<br />

❐ afgelopen jaar niet<br />

❐ afgelopen jaar één of meerdere keren<br />

❐ iedere 3 maanden één of meerdere keren<br />

❐ iedere maand één of meerdere keren<br />

❐ iedere week één of meerdere keren<br />

Als u terugdenkt aan de laatste keer dat u serieus werd bedreigd tijdens uw werk, tot welke categorie behoorden<br />

de daders? (meerdere antwoorden mogelijk)<br />

❐ niet <strong>van</strong> toepassing<br />

❐ klanten/cliënten/patiënten<br />

❐ collega’s en/of leiding<br />

❐ bezoekers<br />

❐ psychiatrische patiënten, verslaafden, zwervers<br />

❐ groepje jongeren<br />

❐ bekende personen, die eerder agressief tegen mij of mijn collega’s waren<br />

© Van der Velden, Kleber en <strong>van</strong> Veldhoven, 2002.<br />

Instituut voor Psychotrauma (Zaltbommel) & SKB, Expertisecentrum voor Arbeid en Gezondheid (Amsterdam)<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1.2/1


Lastig gedrag tijdens het werk<br />

Het gaat hierbij om situaties tijdens uw werk waarin iemand u lastig viel zonder dat hierbij sprake was <strong>van</strong> lichamelijke<br />

agressie en/of serieuze bedreigingen. Bijvoorbeeld constant treiteren, pesten, negeren, constant afspraken<br />

niet nakomen, blijven zeuren, u proberen belachelijk te maken, spullen vernielen in uw bijzijn, zichzelf pijn (dreigen<br />

te) doen in uw aanwezigheid, gevolgd worden buiten het werk, uw spullen stelen, u uitschelden of beledigen,<br />

discriminerende of ongewenste opmerkingen tegen u maken, u fysiek verhinderen uw taak uit te oefenen, u ongewenst<br />

aanklampen, provoceren of zich bij herhaling niet aan de regels houden.<br />

Kunt u aangeven hoe vaak u de afgelopen 12 maanden tijdens uw werk te maken heeft gehad met lastig gedrag?<br />

❐ afgelopen jaar niet<br />

❐ afgelopen jaar één of meerdere keren<br />

❐ iedere 6 maanden één of meerdere keren<br />

❐ iedere 3 maanden één of meerdere keren<br />

❐ iedere week één of meerdere keren<br />

Als u terugdenkt aan de laatste keer dat u te maken had met lastig gedrag tijdens uw werk, tot welke categorieën<br />

behoorden de daders? (meerdere antwoorden mogelijk)<br />

❐ niet <strong>van</strong> toepassing<br />

❐ klanten/cliënten/patiënten<br />

❐ collega’s en/of leiding<br />

❐ bezoekers<br />

❐ psychiatrisch patiënten, verslaafden, zwervers<br />

❐ groepje jongeren<br />

❐ bekende personen, die eerder agressief tegen mij of mijn collega’s waren<br />

Letsel en/of klachten ten gevolge <strong>van</strong> agressie en geweld tijdens het werk<br />

Onderstaande vragen hebben betrekking op letsel en/of klachten ten gevolge <strong>van</strong> agressie en geweld tijdens het<br />

werk zoals u dit de afgelopen 12 maanden heeft meegemaakt.<br />

Heeft u de afgelopen 12 maanden ten gevolge <strong>van</strong> lichamelijk geweld:<br />

❐ licht letsel opgelopen (schaafwonden, blauwe plekken, bloedneus, blauw<br />

oog etc.) in uw werk?<br />

❐ ernstig letsel opgelopen (steekwonden, botbreuk, bewusteloosheid,<br />

kneuzingen etc.) in uw werk?<br />

Heeft u in de afgelopen 12 maanden ten gevolge <strong>van</strong> agressie en geweld in uw werk:<br />

❐ wel eens verzuimd <strong>van</strong> uw werk?<br />

❐ langer dan 4 weken verzuimd <strong>van</strong> uw werk?<br />

❐ wel eens minder goed gefunctioneerd in uw werk?<br />

❐ langer dan 4 weken minder goed gefunctioneerd in uw werk?<br />

❐ uw plezier in het werk verloren?<br />

❐ serieus overwogen <strong>van</strong> baan te veranderen?<br />

Bent u de afgelopen 12 maanden vaak op uw hoede voor agressie en geweld in uw werk?<br />

Heeft u ten gevolge <strong>van</strong> agressie- of geweldsincidenten die u de afgelopen 12 maanden in uw werk heeft meegemaakt,<br />

op dit moment nog één <strong>van</strong> de volgende klachten?<br />

❐ last <strong>van</strong> beelden en herinneringen erover, die u niet <strong>van</strong> u af kan zetten<br />

❐ bepaalde plaatsen, taken of personenen moet mijden omdat u er angstig<br />

<strong>van</strong> wordt<br />

❐ er niet aan willen denken en/of er niet over willen praten<br />

❐ schrikreacties bij gebeurtenissen, die lijken op het agressie- of geweldsincident<br />

❐ neerslachtigheid als u eraan denkt of eraan herinnerd wordt<br />

© Van der Velden, Kleber en <strong>van</strong> Veldhoven, 2002.<br />

Instituut voor Psychotrauma (Zaltbommel) & SKB, Expertisecentrum voor Arbeid en Gezondheid (Amsterdam)<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1.2/2


Voorbeeld <strong>van</strong> een agressieprotocol<br />

Procedure na agressie-incidenten<br />

Procedure na agressie-incidenten door cliënten<br />

Bijlage 1.3: Voorbeeldprotocol agressie<br />

In een agressieprotocol wordt uitgewerkt welke procedure er gevolgd moet worden na een agressie-incident.<br />

Dit agressieprotocol kan als voorbeeld dienen wanneer u zelf een protocol wilt opstellen voor uw<br />

organisatie. U kunt dit voorbeeld toesnijden op uw eigen situatie. In het voorbeeld is ook niet overal<br />

benoemd wie verantwoordelijk is voor een bepaalde actie. Let er bij de invulling <strong>van</strong> uw eigen protocol op<br />

dat dit duidelijk is.<br />

1 Ieder agressie-incident wordt vastgelegd met de<br />

SOAS-R; daarop volgen analyse en bespreking op<br />

teamniveau.<br />

2 Na ieder incident worden - indien noodzakelijk -<br />

maatregelen getroffen en consequenties getrokken<br />

voor het behandelbeleid of zorgplan <strong>van</strong> de desbetreffende<br />

bewoner.<br />

Bij ernstige incidenten kunnen Middelen en<br />

Maatregelen in het kader <strong>van</strong> de wet BOPZ<br />

noodzakelijk zijn. Zie daarvoor de draaiboeken<br />

over Separatie, Afzonderen, Fixeren, Medicatie<br />

onder dwang, Vocht/voeding onder dwang.<br />

Bij minder ernstige incidenten of wanneer<br />

bovengenoemde middelen en maatregelen niet<br />

ter zake zijn, wordt een <strong>van</strong> de volgende acties<br />

ondernomen:<br />

• de bewoner wordt ter plaatse aangesproken<br />

door de medewerker. De toon varieert <strong>van</strong><br />

‘informeel’ tot dringend;<br />

• de bewoner wordt op een later tijdstip aangesproken<br />

door de behandel- of zorgverantwoordelijke.<br />

De toon varieert <strong>van</strong> ‘informeel’<br />

tot dringend;<br />

• de bewoner hoort welke sancties staan op<br />

herhaling <strong>van</strong> het agressieve gedrag;<br />

• de bewoner wordt overgeplaatst;<br />

• de bewoner wordt uit de instelling verwijderd.<br />

3 De medewerker maakt <strong>van</strong> elk agressie-incident<br />

een aantekening in het overdrachtsdossier of<br />

overdrachtsschrift.<br />

4 De medewerker die agressie door een bewoner<br />

heeft ervaren, kan extra ondersteuning nodig hebben.<br />

Als dat zo is, wordt deze op<strong>van</strong>g geboden.<br />

De manier waarop op<strong>van</strong>g is geregeld, kan worden<br />

uitgewerkt in een apart op<strong>van</strong>gprotocol.<br />

5 Beoordeeld moet worden of een MIP-melding<br />

gedaan moet worden.<br />

6 Beoordeeld moet worden of een arbo-melding<br />

gedaan moet worden als sprake is <strong>van</strong> een<br />

bedrijfsongeval.<br />

7 Bij een strafbaar feit moet de betrokkene aangifte<br />

doen bij de politie. Aangifte kan in de regel alleen<br />

gedaan worden door betrokken personen. De<br />

instelling stimuleert de medewerker die slachtoffer<br />

is <strong>van</strong> (een poging tot) aanranding, (een poging<br />

tot) verkrachting, mishandeling of een ander strafbaar<br />

feit daar<strong>van</strong> aangifte te doen, en ondersteunt<br />

hem of haar hierbij.<br />

Procedure na agressie-incidenten door bezoek <strong>van</strong><br />

cliënten<br />

1 Ieder agressie-incident wordt vastgelegd met de<br />

SOAS-R.<br />

2 Per incident worden - indien noodzakelijk - maatregelen<br />

getroffen en consequenties getrokken<br />

voor het behandelbeleid en zorgplan <strong>van</strong> de<br />

bewoner. Afhankelijk <strong>van</strong> de ernst <strong>van</strong> het incident<br />

wordt naar het bezoek toe het volgende<br />

ondernomen:<br />

• het bezoek wordt ter plaatse aangesproken<br />

door de medewerker. De toon varieert <strong>van</strong><br />

‘informeel’ tot dringend;<br />

• het bezoek wordt op een later tijdstip aangesproken<br />

door de behandel- of zorgverantwoordelijke.<br />

De toon varieert <strong>van</strong> ‘informeel’<br />

tot dringend;<br />

• het bezoek hoort welke sancties staan op<br />

herhaling <strong>van</strong> het agressieve gedrag;<br />

• het bezoek wordt de toegang tot de instelling<br />

ontzegd.<br />

3 De medewerker legt ieder incident vast in het<br />

overdrachtsdossier of het overdrachtsschrift <strong>van</strong><br />

de bewoner bij wie het bezoek was.<br />

4 De medewerker die agressie door het bezoek <strong>van</strong><br />

een bewoner heeft ervaren, kan extra ondersteuning<br />

nodig hebben. Als dat zo is, wordt deze<br />

op<strong>van</strong>g geboden. Zie eventueel apart op<strong>van</strong>gprotocol.<br />

5 Beoordeeld moet worden of een MIP-melding<br />

gedaan moet worden.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1.3/1


6 Beoordeeld moet worden of een arbo-melding<br />

gedaan moet worden als sprake is <strong>van</strong> een<br />

bedrijfsongeval.<br />

7 Bij een strafbaar feit moet de betrokkene aangifte<br />

doen bij de politie. Aangifte kan in de regel alleen<br />

gedaan worden door betrokkenen. De instelling<br />

stimuleert dat de medewerker die slachtoffer is<br />

<strong>van</strong> (een poging tot) aanranding, (een poging tot)<br />

verkrachting, mishandeling of een ander strafbaar<br />

feit daar<strong>van</strong> aangifte doet, en ondersteunt hem of<br />

haar hierbij.<br />

Procedure na agressie-incidenten door medewerkers<br />

1 De medewerker die agressief bejegend wordt door<br />

een andere medewerker, spreekt deze zelf aan.<br />

2 Als dit voor de agressief bejegende medewerker<br />

om welke reden dan ook niet mogelijk is, of als<br />

deze dat niet raadzaam acht, kan de kwestie worden<br />

voorgelegd aan zijn/haar leidinggevende of<br />

de leidinggevende <strong>van</strong> degene die hem/haar<br />

agressief bejegend heeft. De leidinggevende zoekt<br />

samen met de agressief bejegende medewerker<br />

naar een bevredigende oplossing. Dat kan zijn:<br />

• de desbetreffende medewerker wordt aangesproken,<br />

of<br />

• bemiddeling/mediation vindt plaats.<br />

Afhankelijk <strong>van</strong> de feiten en de mate waarin<br />

dit aannemelijk wordt gemaakt, kunnen<br />

ook<br />

arbeidsrechtelijke maatregelen genomen worden:<br />

- een formele waarschuwing;<br />

- een formele berisping;<br />

- overplaatsing;<br />

- voorwaardelijk ontslag;<br />

- onvoorwaardelijk ontslag.<br />

3 Indien 1 en 2 voor de agressief bejegende medewerker<br />

om welke reden dan ook niet mogelijk is<br />

of als deze dat niet raadzaam acht, kan ook de<br />

vertrouwenspersoon seksuele intimidatie, agressie<br />

en geweld (ongewenste omgangsvormen) worden<br />

geraadpleegd. De vertrouwenspersoon heeft als<br />

taak samen met de medewerker te beoordelen of<br />

en op welke manier de kwestie langs informele<br />

weg kan worden opgelost.<br />

4 De agressief bejegende medewerker kan een formele<br />

klacht indienen bij de klachtencommissie.<br />

Deze commissie heeft als taak een onafhankelijk<br />

en objectief onderzoek in te stellen naar de kwestie,<br />

daarover aan de directie te rapporteren en een<br />

advies te geven over te nemen maatregelen.<br />

5 Bij een strafbaar feit moet de betrokkene aangifte<br />

doen bij de politie. De directie steunt dit.<br />

Procedure na agressie-incidenten door derden<br />

1 De medewerker die agressief bejegend wordt door<br />

een derde, spreekt deze zelf aan.<br />

2 Als dat voor de agressief bejegende medewerker<br />

om welke reden dan ook niet mogelijk is of als<br />

deze dat niet raadzaam acht, kan de kwestie worden<br />

voorgelegd aan zijn/haar leidinggevende. De<br />

leidinggevende zoekt dan samen met de agressief<br />

bejegende medewerker naar een bevredigende<br />

oplossing. Dat kan zijn:<br />

• de desbetreffende derde wordt aangesproken,<br />

of<br />

• bemiddeling/mediation vindt plaats.<br />

Afhankelijk <strong>van</strong> de feiten en de mate waarin<br />

dit aannemelijk wordt gemaakt, kunnen verdergaande<br />

maatregelen genomen worden:<br />

- een waarschuwing;<br />

- de toegang <strong>van</strong> de derde tot de instelling<br />

wordt beperkt;<br />

- de derde wordt de toegang tot de instel<br />

ling ontzegd;<br />

- de banden <strong>van</strong> de instelling met deze<br />

derde worden verbroken.<br />

Meldingsplicht<br />

1 Medewerkers die getuige zijn <strong>van</strong> een agressieincident<br />

of onveiligheid hebben de plicht dat te<br />

melden.<br />

2 De instelling legt vast op welke manier zo’n melding<br />

gedaan moet worden. Dat kan bijvoorbeeld<br />

met behulp <strong>van</strong> de SOAS-R of een gesprek met<br />

een leidinggevende.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 1.3/2


<strong>Werkpakket</strong><br />

agressie in de verstandelijk<br />

gehandicaptenzorg<br />

beleid, op<strong>van</strong>g en preventie<br />

Deel 2<br />

OPVANG VAN GETROFFEN MEDEWER-<br />

KERS<br />

Traumatische, ingrijpende en nare gebeurtenissen<br />

Op<strong>van</strong>g bij nare en ingrijpende incidenten<br />

Op<strong>van</strong>g bij traumatische gebeurtenissen.<br />

Het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

Aanbevelingen<br />

Bijlagen<br />

2.1 Voorbeeldtekst om op<strong>van</strong>gers te werven via voordracht<br />

2.2 Beoordelingsschaal posttraumatische stressstoornis<br />

2.3 Registratieformulieren op<strong>van</strong>ggesprekken<br />

2.4 Voorbeeld <strong>van</strong> een protocol traumaop<strong>van</strong>g<br />

2.5 Voorbeeld folder bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

Auteur: drs. Huub Buijssen (Buijssen Training en Educatie)<br />

Huub Buijssen is klinisch psycholoog NIP en psychogerontoloog. Hij schreef/redigeerde dertig boeken, waar<strong>van</strong><br />

zeven over traumatische ervaringen in zorg, welzijn of onderwijs. Zes boeken verschenen in vertaling,<br />

waaronder Traumatische ervaringen <strong>van</strong> verpleegkundigen, wereldwijd het eerste boek over dit thema. Zijn<br />

boeken Geschokt en Geraakt waren eind jaren negentig voor de vakbond NU’91 aanleiding om traumaop<strong>van</strong>g<br />

inzet te maken <strong>van</strong> de CAO-onderhandelingen. Buijssen was adviseur <strong>van</strong> de Sectorfondsen-uitgave<br />

Schokbrekers. Beleid bij traumatische ervaringen en ongewenst gedrag in de gezondheidszorg en auteur <strong>van</strong><br />

de brochure De klap te boven. Ook ontwikkelde hij de Intervisie Methode Incidenten (IMI).<br />

Huub Buijssen is directeur <strong>van</strong> Buijssen Training & Educatie, het eerste opleidingsinstituut dat zich toelegde<br />

op traumaop<strong>van</strong>g in de zorg en marktleider in de sector. Bij de prijsuitreiking ‘best practices traumaop<strong>van</strong>g<br />

in de zorg’ door de Sectorfondsen Zorg en Welzijn (maart 2000) kreeg hij het predikaat ‘pionier traumaop<strong>van</strong>g<br />

in de zorg’. Het protocol traumaop<strong>van</strong>g in gezondheidsinstellingen <strong>van</strong> Buijssen Training & Educatie<br />

fungeerde voor de meeste zorginstellingen als leidraad bij het formuleren <strong>van</strong> een eigen protocol.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg<br />

2a<br />

2b<br />

2c<br />

2d<br />

2e<br />

2


2A Traumatische, ingrijpende en nare gebeurtenissen<br />

‘Zijn vuist treft me onverwacht, midden in mijn gezicht. Ik voel een felle pijn. De volgende slagen hameren<br />

op mijn hoofd. In mijn achtjarige carrière op deze afdeling ben ik vaak geslagen. Maar deze klappen zijn<br />

anders. Ze kunnen doden. Met alle kracht die ik in mij heb, begin ik Robert <strong>van</strong> me af te schoppen en druk<br />

tegelijk mijn persoonlijke alarm in. De slagen houden op. “Ik spring naar beneden!”, gilt Robert. Hij loopt<br />

op het raam af. Ik onderdruk de reflex om hem tegen te houden en te beschermen. Ik moet hier weg, al<br />

stort hij zich vierkant <strong>van</strong> het balkon. Het is hij of ik.’<br />

Medewerkers in de verstandelijk gehandicaptenzorg<br />

lopen een verhoogd risico om tijdens de uitoefening<br />

<strong>van</strong> hun beroep met een traumatische gebeurtenis te<br />

worden geconfronteerd. Een <strong>van</strong> de redenen is dat de<br />

cliënten, <strong>van</strong>wege hun beperkte verstandelijke vermogen,<br />

hun situatie soms niet goed overzien en tegelijkertijd<br />

niet altijd goed kunnen omgaan met gevoelens<br />

als angst, verdriet, machteloosheid en frustratie.<br />

Als gevolg daar<strong>van</strong> kan zelfs een ervaren medewerker<br />

te maken krijgen met onverwacht agressief gedrag.<br />

Een andere reden <strong>van</strong> dit verhoogde risico voor<br />

Begripsbepaling: traumatische, ingrijpende en nare gebeurtenissen<br />

medewerkers ligt in de kwetsbaarheid en afhankelijkheid<br />

<strong>van</strong> de cliënten. Daardoor ontstaat er vaak een<br />

zeer hechte band tussen medewerker en bewoner.<br />

Voor de medewerker in de verstandelijk gehandicaptenzorg<br />

zijn ingrijpende gebeurtenissen in het leven<br />

<strong>van</strong> een bewoner, of diens overlijden, dan ook extra<br />

zwaar. Natuurlijk ervaren niet alle medewerkers alle<br />

incidenten op dezelfde manier. Toch is er een onderscheid<br />

te maken in nare, ingrijpende en traumatische<br />

gebeurtenissen.<br />

Voordat we deze begrippen gaan toelichten, willen<br />

we benadrukken dat de persoonlijke beleving uiteindelijk<br />

bepaalt binnen welke categorie een incident<br />

valt. Het is dus onmogelijk om op voorhand met<br />

zekerheid vast te stellen of een individu een bepaalde<br />

gebeurtenis zal ervaren als naar, ingrijpend of<br />

traumatisch. Terwijl de ene medewerker hevig <strong>van</strong><br />

slag is na een bedreiging, zal de andere daar mis-<br />

Emotionele gebeurtenissen hebben niet allemaal dezelfde intensiteit en daarom ook niet dezelfde psychologische<br />

gevolgen. Het is dan ook gebruikelijk de incidenten in drie groepen te verdelen: lichte, zware en extreme incidenten.<br />

Een andere terminologie is: nare (lichte), ingrijpende (zware) en traumatische gebeurtenissen. We kiezen hier<br />

voor deze begrippen, omdat ze wat sprekender zijn. In figuur A.1 hebben we door middel <strong>van</strong> een lijn met vier<br />

markeringspunten de verschillen tussen deze begrippen in beeld gebracht.<br />

Figuur A.1. Schaalverdeling <strong>van</strong> enkele begrippen<br />

normaal naar ingrijpend traumatisch<br />

l_________ l__________l______________l__________<br />

schien de schouders over ophalen. Dit wil echter<br />

niet zeggen dat onvoorspelbaarheid de regel is.<br />

Tussen medewerkers bestaan grote overeenkomsten<br />

in ervaren hevigheid <strong>van</strong> een incident. De opmerking<br />

of gedachte ‘Ik kan me goed voorstellen dat je het<br />

daar moeilijk mee hebt’ zal vaker voorkomen dan de<br />

opmerking of gedachte ‘Dat je het dáár nou moeilijk<br />

mee hebt!’<br />

Zelfs een ervaren medewerker kan te maken krijgen<br />

met onverwacht agressief gedrag.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2A.1


Traumatische gebeurtenissen<br />

Figuur A.1 maakt in één oogopslag duidelijk dat de<br />

traumatische gebeurtenis de meest extreme, heftige<br />

ervaring is die een mens kan meemaken. Ze staat het<br />

verst af <strong>van</strong> de alledaagse, normale ervaringen.<br />

Een traumatische gebeurtenis wordt daarom ook wel<br />

omschreven als ‘een gebeurtenis die buiten het<br />

patroon <strong>van</strong> de normale ervaringen valt en leed veroorzaakt<br />

bij vrijwel iedereen’. Een gebeurtenis dus,<br />

die welhaast iedereen psychisch ernstig in de problemen<br />

brengt. Het is zo’n onmenselijke en gruwelijke<br />

ervaring dat het normaal is dat je het er heel moeilijk<br />

mee hebt. Als je eraan wordt blootgesteld, ervaar je<br />

gedurende korte of langere tijd extreme angst,<br />

afschuw en machteloosheid. De ervaring confronteert<br />

Gebeurtenissen die een psychotrauma kunnen veroorzaken:<br />

• lichamelijke agressie<br />

• (bijna-)geweldsincidenten<br />

• (mogelijke) besmetting met HIV of hepatitisvirus<br />

• dood <strong>van</strong> een bewoner door een ongeval<br />

• gecompliceerd verlopend overlijden<br />

• geheel onverwacht overlijden <strong>van</strong> ‘gezonde’ bewoner<br />

• zelfdoding of poging daartoe<br />

• verstikking<br />

• ongewenste intimiteiten<br />

je ook op directe of indirecte wijze met de dood of<br />

de fysieke kwetsbaarheid <strong>van</strong> jezelf of een ander.<br />

Anders gezegd: je kijkt de dood recht in de ogen of<br />

je wordt je bewust <strong>van</strong> je eigen kwetsbaarheid. Een<br />

ander aspect <strong>van</strong> een traumatische gebeurtenis is het<br />

onverwachte karakter er<strong>van</strong>. Het onheil slaat plotseling<br />

toe, je hebt je er niet op kunnen voorbereiden of<br />

tegen kunnen wapenen. Ten slotte ontwricht de traumatische<br />

ervaring ook acuut je bestaan. Je leven<br />

staat ineens volledig op zijn kop.<br />

Een voorbeeld <strong>van</strong> een traumatische gebeurtenis is<br />

Verschillen tussen een ingrijpende en een traumatische gebeurtenis<br />

een fout met ernstige of fatale gevolgen of hevige<br />

agressie met blijvend letsel.<br />

De meest voorkomende oorzaken <strong>van</strong> traumatische<br />

ervaringen (ofwel psychotrauma’s) in de verstandelijk<br />

gehandicaptenzorg zetten we hier op een rij.<br />

Ingrijpende gebeurtenissen<br />

Ingrijpende of schokkende gebeurtenissen zijn iets<br />

minder ernstig dan traumatische gebeurtenissen, maar<br />

ze roepen eveneens heftige emoties op. In plaats <strong>van</strong><br />

extreme angst en machteloosheid zul je bij een ingrijpende<br />

gebeurtenis eerder grote verslagenheid, intens<br />

verdriet of medelijden ervaren. Wanneer je wel angst<br />

of machteloosheid voelt, dan is die niet extreem. Een<br />

ingrijpende gebeurtenis kán zich onverwacht voor-<br />

• ongeluk / lichamelijk letsel collega<br />

• fout met ernstige gevolgen<br />

• ernstige fout collega<br />

• zorgen bij uitzichtloos lijden<br />

• meewerken aan euthanasie<br />

• mislukte reanimatie<br />

• onterechte beschuldiging <strong>van</strong> ongewenst of crimineel<br />

gedrag (bijv. ongewenste intimiteiten of diefstal)<br />

• automutilatie<br />

doen, maar vaak heb je de gebeurtenis al min of meer<br />

zien aankomen. Maar al heb je je geestelijk een beetje<br />

kunnen voorbereiden op een ingrijpende gebeurtenis,<br />

je bent er toch door geraakt. Bij zo’n gebeurtenis is je<br />

eigen leven of veiligheid minder in het geding. Hierbij<br />

hoeft geen sprake te zijn <strong>van</strong> een confrontatie met de<br />

dood of de eigen kwetsbaarheid. Je bestaan wordt dan<br />

ook niet acuut ontwricht.<br />

Een voorbeeld <strong>van</strong> een ingrijpende gebeurtenis in de<br />

praktijk <strong>van</strong> de verstandelijk gehandicaptenzorg is het<br />

overlijden <strong>van</strong> een geliefde bewoner na een kort ziekbed.<br />

ingrijpende gebeurtenis traumatische gebeurtenis<br />

gevoelens tijdens gebeurtenis intens verdriet extreme angst, machteloosheid,<br />

verslagenheid afschuw<br />

onverwacht soms altijd<br />

confrontatie met eigen dood of<br />

kwetsbaarheid<br />

nee / in geringe mate ja<br />

ontwricht acuut het bestaan nee ja<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2A.2


Nare gebeurtenissen<br />

Nare incidenten horen weliswaar bij het vak <strong>van</strong> de<br />

zorgmedewerker, maar ze veroorzaken doorgaans<br />

toch negatieve gevoelens als wrevel, ergernis,<br />

teleurstelling, verdriet. Al staan deze gevoelens je<br />

normale functioneren niet in de weg, ze doen wel<br />

Opeenstapeling <strong>van</strong> gebeurtenissen<br />

Over het algemeen zal het niet moeilijk zijn om een<br />

nare gebeurtenis te onderscheiden <strong>van</strong> een traumatische<br />

gebeurtenis. Hetzelfde geldt voor het onderscheid<br />

tussen een ongewenste gebeurtenis en een<br />

traumatische gebeurtenis: de twee gebeurtenissen liggen<br />

te ver uiteen. Moeilijker is het om een ingrijpende<br />

gebeurtenis te onderscheiden <strong>van</strong> een traumatische<br />

gebeurtenis. Om het onderscheid aan te brengen,<br />

kun je je het best de vraag stellen of je tijdens<br />

het incident extreme angst, hulpeloosheid en afschuw<br />

ervoer. Als het antwoord bevestigend is, dan heb je<br />

een traumatische gebeurtenis meegemaakt. Ook als<br />

je collega’s hetzelfde incident als lichter hebben ervaren<br />

of - als ze het zelf niet hebben meegemaakt -<br />

veel lichter zouden hebben beoordeeld.<br />

Dat neemt niet weg dat de scheidslijn tussen een<br />

ingrijpende en een traumatische gebeurtenis niet<br />

altijd scherp te trekken is. Er ligt dus een overgangsgebied<br />

ofwel ‘grijs gebied’ tussen beide typen<br />

gebeurtenissen. Daar komt nog bij dat gebeurtenissen<br />

zich kunnen opstapelen. Als je binnen korte tijd,<br />

bijvoorbeeld een week, meer dan één ingrijpend incident<br />

te verwerken krijgt, kun je er even slecht aan<br />

toe zijn als na één traumatische gebeurtenis. Dit<br />

komt niet alleen doordat je dan onvoldoende tijd<br />

hebt om <strong>van</strong> de incidenten te herstellen, maar ook<br />

omdat je een dergelijke opeenstapeling of cumulatie<br />

een aanslag op je werkplezier. Denk aan een collega,<br />

leidinggevende of een bewoner die je afsnauwde<br />

of een negatieve opmerking over je maakte. Zo’n<br />

voorval kan enige tijd blijven hangen, misschien<br />

neem je zowel de opmerking als de bijbehorende<br />

gevoelens mee naar huis, maar je leven gaat toch<br />

gewoon door.<br />

als onverwacht zult ervaren. Zo zullen medewerkers<br />

het psychisch erg moeilijk hebben als in één week<br />

tijd twee cliënten overlijden. Het onverwachte karakter<br />

is immers een essentieel kenmerk <strong>van</strong> een traumatische<br />

ervaring.<br />

Ook bij nare gebeurtenissen kan opeenstapeling in<br />

korte tijd de psychische gevolgen verergeren. Als je<br />

bijvoorbeeld op één dag vier keer te maken krijgt<br />

met lichtere agressie-incidenten, kan je dit emotioneel<br />

toch te veel worden. Zoals dat ook geldt voor<br />

de opeenstapeling <strong>van</strong> ingrijpende incidenten, heb je<br />

dan onvoldoende tijd om tussen de verschillende<br />

incidenten te bekomen <strong>van</strong> de schrik en andere emoties.<br />

Ook zo’n uitzonderlijke opeenstapeling <strong>van</strong><br />

gebeurtenissen zul je als zeer onverwacht ervaren.<br />

Een langdurende geschiedenis <strong>van</strong> nare gedragingen<br />

kan eveneens een dramatisch effect hebben. Dat is<br />

bijvoorbeeld het geval als je heel vaak het voorwerp<br />

bent <strong>van</strong> spot, nare of obscene opmerkingen, discriminatie,<br />

enzovoort. Er is dan sprake <strong>van</strong> pesten. De<br />

psychische gevolgen hier<strong>van</strong> zijn vaak nog ernstiger<br />

dan bij een eenmalige traumatische ervaring. De<br />

reden is dat bij pesten je totale persoon wordt aangevallen<br />

– het is een vorm <strong>van</strong> karaktermoord.<br />

Niet alleen voor de gevolgen <strong>van</strong> herhaald pestgedrag,<br />

maar om medewerkers te helpen bij de verwerking<br />

<strong>van</strong> het hele scala <strong>van</strong> nare tot en met traumatische<br />

gebeurtenissen, is het wenselijk dat de instelling<br />

zorgt voor een goede traumaop<strong>van</strong>g.<br />

Praktische begeleiding is minstens zo belangrijk<br />

als emotionele steun.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2A.3


Wat is traumaop<strong>van</strong>g?<br />

Een goede (trauma)op<strong>van</strong>g bestaat uit twee elementen:<br />

emotionele op<strong>van</strong>g en begeleiding.<br />

Emotionele op<strong>van</strong>g houdt in: met de getroffene<br />

gesprekken voeren over het incident. Wat is hem overkomen<br />

(feiten), wat dacht hij hierbij (gedachten) en<br />

wat voelde hij (gevoelens)? Verder hoort bij emotionele<br />

op<strong>van</strong>g dat er gevraagd wordt naar de (ervaren)<br />

steun, evenals het geven <strong>van</strong> voorlichting over traumaverwerking.<br />

Sleutelwoorden bij emotionele op<strong>van</strong>g zijn: betrokkenheid,<br />

begrip, steun bieden en deze mobiliseren, psycho-educatie.<br />

Begeleiding is het bieden <strong>van</strong> materiële en praktische<br />

Waarom traumaop<strong>van</strong>g?<br />

Er zijn voor een instelling vier goede redenen om te<br />

zorgen voor traumaop<strong>van</strong>g voor het personeel:<br />

1 In de CAO is sinds 1 april 2002 een artikel opgenomen<br />

dat instellingen verplicht traumaop<strong>van</strong>g voor<br />

hun personeel te regelen.<br />

2 Een zuiver menselijke reden: de getraumatiseerde<br />

medewerker laten weten dat de organisatie met<br />

hem meeleeft: ‘Jij zette je in voor ons; nu je daardoor<br />

in de problemen bent gekomen, zijn wij er<br />

voor jou.’ Een medewerker die merkt dat de instelling<br />

tijdens een voor hem moeilijke periode betrokkenheid<br />

toont, zal dit erg waarderen. Een medewerker<br />

die daarentegen géén steun ervaart in zo’n periode,<br />

zal dat de organisatie erg kwalijk nemen. Voor<br />

hem kan dit zelfs een reden zijn om elders emplooi<br />

te gaan zoeken.<br />

3 Geruststelling <strong>van</strong> getraumatiseerde medewerkers.<br />

Na een traumatische ervaring heeft iemand last<br />

<strong>van</strong> kwellende, verontrustende gevoelens: ‘Zo ken<br />

ik mezelf niet. Ben ik nog wel normaal? Komt het<br />

nog wel goed met me?’ Als de medewerker op<br />

zo’n moment te horen krijgt dat deze gevoelens<br />

juist heel normaal zijn, en in verreweg de meeste<br />

gevallen in korte tijd wegebben, dan brengt dat<br />

veel verlichting.<br />

ondersteuning aan de getroffene. Dit kan inhouden: het<br />

regelen <strong>van</strong> vervoer naar huis of ziekenhuis, verzorgen<br />

<strong>van</strong> schadeherstel (bijvoorbeeld kapotte kleren), ondersteunen<br />

bij inkomstenderving wegens ziekte (via verzekering<br />

of eigen instelling), condities scheppen voor<br />

terugkeer naar de werkplek (bijvoorbeeld door betrokkene<br />

eerst boventallig in te roosteren).<br />

Velen stellen op<strong>van</strong>g gelijk met emotionele op<strong>van</strong>g. Dat<br />

is een misvatting. Begeleiding, waarin de leidinggevende<br />

een cruciale rol speelt, is voor de betrokkene zeker<br />

zo belangrijk, ook voor de verwerking. Schiet de begeleiding<br />

tekort, dan zal de emotionele op<strong>van</strong>g hier ernstige<br />

hinder <strong>van</strong> ondervinden. Anders gezegd: de praktische<br />

en materiële steun is de voedingsbodem waarop<br />

de emotionele op<strong>van</strong>g kan gedijen.<br />

4 Tijdige signalering <strong>van</strong> psychiatrische aandoeningen<br />

die kunnen ontstaan als iemand een traumatische<br />

ervaring niet kan verwerken. Eén op de acht<br />

medewerkers slaagt er niet in om de ervaring te<br />

verwerken en de draad <strong>van</strong> het leven weer op te<br />

pakken. Hij ontwikkelt dan een posttraumatische<br />

stressstoornis, een depressie of een andere psychiatrische<br />

aandoening. Goede op<strong>van</strong>g kan ervoor<br />

zorgen dat een dergelijke stoornis tijdig wordt<br />

gesignaleerd en dat zo snel mogelijk behandeling<br />

kan worden ingezet. En dat is belangrijk, want<br />

voor alle psychiatrische aandoeningen geldt dat de<br />

kans op herstel stijgt naarmate een behandeling<br />

eerder wordt ingezet. Bovendien kan dit voor velen<br />

de lijdensweg bekorten.<br />

Traumaop<strong>van</strong>g heeft niet als doel psychiatrische aandoeningen<br />

te voorkomen. Onderzoek heeft aangetoond<br />

dat dit (nog) niet mogelijk is. Vergelijk dit met een verkoudheid<br />

of griep: als iemand eenmaal met het rhinovirus<br />

(verkoudheid) of influenzavirus (griep) in aanraking<br />

is gekomen en de eerste symptomen <strong>van</strong> verkoudheid<br />

of griep zich aandienen, dan kan de ziekte niet meer<br />

worden gestopt. Preventie <strong>van</strong> posttraumatische stressstoornis<br />

of andere psychiatrische aandoeningen is nu<br />

nog toekomstmuziek, maar zoals gezegd zijn tijdige<br />

onderkenning én tijdige behandeling wel essentieel.<br />

Instellingen zijn verplicht om op<strong>van</strong>g te regelen<br />

voor hun personeel.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2A.4


2B Op<strong>van</strong>g bij nare en ingrijpende gebeurtenissen<br />

In de praktijk <strong>van</strong> de verstandelijk gehandicaptenzorg komen nare (lichte) en ingrijpende (matig ernstige) incidenten<br />

veel vaker voor dan traumatische ervaringen. Op zich hebben nare en ingrijpende gebeurtenissen minder<br />

impact dan de extreme, traumatische voorvallen, maar wanneer ze zich frequent voordoen, kan er een<br />

opeenstapeling <strong>van</strong> incidenten ontstaan. Daarom is het toch verstandig hier de nodige aandacht aan te besteden.<br />

Bespreking <strong>van</strong> incidenten tijdens werkoverleg<br />

Een goede manier om emotionele overbelasting te<br />

voorkomen, is de incidenten regelmatig te bespreken<br />

tijdens het werkoverleg. Behalve dat medewerkers zo<br />

stoom kunnen afblazen, heeft een dergelijk overleg<br />

nog andere voordelen:<br />

• De betrokkenen kunnen op die manier direct steun<br />

ervaren <strong>van</strong> collega’s. Uit onderzoek is gebleken dat<br />

dergelijke sociale steun een buffer vormt tegen<br />

emotionele overbelasting.<br />

• Het delen <strong>van</strong> dergelijke ervaringen bevordert een<br />

goede teamsfeer. Dit zal op zijn beurt weer de kwaliteit<br />

<strong>van</strong> de zorg ten goede komen.<br />

• Bespreking <strong>van</strong> incidenten zal vaak tot resultaat<br />

hebben dat er in werkwijze of beleid aanpassingen<br />

worden gedaan die de kans op incidenten verkleinen,<br />

niet alleen de lichte en matige, maar ook de<br />

extreme gebeurtenissen. Dit vergroot het gevoel <strong>van</strong><br />

veiligheid onder de medewerkers.<br />

De IMI<br />

Een bruikbare methode om ingrijpende ervaringen te<br />

bespreken is de speciaal hiervoor door Huub Buijssen<br />

ontwikkelde Intervisie-Methode Incidenten of kortweg<br />

IMI (Buijssen, 2002). Het doel er<strong>van</strong> is drieledig:<br />

• structureel aandacht schenken aan emotioneel<br />

belastende gebeurtenissen op het werk (erkenning<br />

en herkenning);<br />

• het voorkomen <strong>van</strong> emotionele opeenstapeling <strong>van</strong><br />

kleinere incidenten (psychohygiëne) en het formuleren<br />

<strong>van</strong> beleid;<br />

• het nemen <strong>van</strong> praktische maatregelen om incidenten<br />

in de toekomst te voorkomen (preventie).<br />

Acht stappen<br />

De IMI-methode bestaat uit acht stappen:<br />

1 Een rondje om te inventariseren welke incidenten<br />

iedereen de afgelopen periode heeft meegemaakt.<br />

Iedereen vertelt in een paar zinnen zijn verhaal.<br />

2 Kiezen welk incident of voorval uitgebreid besproken<br />

gaat worden.<br />

3 Degene die het incident heeft meegemaakt het<br />

voorval laten vertellen. De anderen stellen vragen.<br />

Dit moet uiteindelijk leiden tot de volgende stap:<br />

4 Incidentomschrijving, met andere woorden: hetgeen<br />

voorgevallen is, moet worden samengevat in een zin<br />

<strong>van</strong> maximaal vijftien woorden. De teamleden worden<br />

uitgenodigd om te helpen bij het beschrijven<br />

<strong>van</strong> het incident. Pas wanneer het incident kort, duidelijk<br />

en helder is geformuleerd en de omschrijving<br />

door de betrokkene is bevestigd, kan er in latere<br />

fasen worden gewerkt aan vruchtbare oplossingen.<br />

5 Stilstaan bij gevoelens die de betrokkene ervoer (of<br />

nog ervaart) bij het incident. Emoties uiten lucht op<br />

en geeft de betrokkene het gevoel serieus te worden<br />

genomen. Een andere functie <strong>van</strong> deze gevoelsreflectie<br />

is dat gevoelens de richting <strong>van</strong> de oplossing<br />

bepalen.<br />

6 Wensen en oplossingen inventariseren. De eerste<br />

vraag hierbij is: ‘Wat zou je het liefst willen dat<br />

eraan gedaan wordt?’ Hierbij kan de vraag in drie<br />

delen worden opgesplitst: 1) het eigen aandeel, 2)<br />

het aandeel <strong>van</strong> het team en 3) het aandeel <strong>van</strong> de<br />

organisatie. De betrokkene geeft aan wat hij zelf als<br />

oplossingen ziet. Vervolgens komen de vragen:<br />

‘Denk je dat dit ook echt mogelijk is?’, ‘Zo ja, hoe<br />

dan?’, ‘Zo nee, dan schrappen we deze oplossing en<br />

stellen de vraag: wat zou je dán het liefst willen?’<br />

7 Uitvoering. Als iemand denkt dat de oplossing uitvoerbaar<br />

is, wordt bekeken hoe deze in concreto uitgevoerd<br />

moet worden. Daarbij worden de voors en<br />

tegens <strong>van</strong> de oplossing besproken, en nogmaals de<br />

praktische uitvoerbaarheid. Ook anderen mogen daar<br />

hun mening over geven, inclusief de leidinggevende.<br />

Diens mening zal dan vaak doorslaggevend zijn: als<br />

volgens de leidinggevende het organisatie- of bewonersbelang<br />

in het gedrang komt (of als iets juridisch<br />

of financieel niet mogelijk is), moet een andere<br />

oplossing worden bedacht. Uiteindelijk worden<br />

afspraken gemaakt: wie doet wat, en wanneer?<br />

8 Afspreken hoe en wanneer de evaluatie plaatsvindt.<br />

De methode lijkt heel simpel. Het kost echter de nodige<br />

training om deze onder de knie te krijgen. Vooral<br />

het kernachtig formuleren <strong>van</strong> het incident, stilstaan<br />

bij andermans gevoelens, het onderdrukken <strong>van</strong> de<br />

neiging om tips en adviezen te geven en een haalbare<br />

oplossing bedenken vergen in de praktijk heel wat<br />

oefening.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2B.1


Onderzoek wijst uit dat bespreking <strong>van</strong> incidenten<br />

in het werkoverleg een goede manier is<br />

om emotionele overbelasting te voorkomen.<br />

Varianten<br />

De acht stappen vormen het vaste raamwerk. Daarop<br />

zijn ook nog varianten mogelijk:<br />

• Na stap 4 kan men een extra stap invoegen: de<br />

vraag ‘Herkennen anderen dit probleem?’ Hierbij<br />

maakt men een rondje langs andere teamleden.<br />

• Een andere tussenstap die gemaakt kan worden na<br />

stap 4 is de analyse <strong>van</strong> de oorzaak. Men zou nu de<br />

vraag kunnen stellen: is die analyse geen noodzakelijke<br />

stap? Hoe vreemd het misschien ook klinkt, het<br />

antwoord is nee. Vaak weten we de oorzaak niet en<br />

kunnen we toch tot een goede oplossing komen.<br />

Daar komt bij dat het analyseren <strong>van</strong> de oorzaak<br />

kan leiden tot oeverloos theoretiseren. In het ergste<br />

geval kan de analyse - namelijk wanneer deze de<br />

mogelijke oorzaak niet in het vizier heeft gebracht of<br />

wanneer de conclusie was dat de oorzaak niet weg<br />

te nemen valt - leiden tot gevoelens <strong>van</strong> wanhoop<br />

en pessimisme. Om tijd te winnen en het risico te<br />

verkleinen dat er negatieve gevoelens ontstaan, kan<br />

het dan vruchtbaarder zijn zich te wijden aan het<br />

bedenken <strong>van</strong> oplossingen (stap 6). Niet zelden is<br />

hier<strong>van</strong> de onverwachte toegift dat dit de oorzaak in<br />

beeld brengt!<br />

• Een alternatief voor stap 6: in plaats <strong>van</strong> alleen de<br />

betrokkene naar een favoriete oplossing te vragen,<br />

kan ook gekozen worden voor een brainstormsessie.<br />

Iedereen mag dan vrijuit zijn oplossingen spuien. Als<br />

diverse oplossingen zijn bedacht, kan vervolgens<br />

gezamenlijk een keuze worden gemaakt. Deze wordt<br />

uiteraard eerst nog onderzocht op haalbaarheid.<br />

Bijna-incidenten bespreken<br />

Hoewel de naam IMI anders suggereert, kan men ervoor kiezen niet een<br />

incident, maar een bijna-incident te bespreken. Als men start met de IMI is<br />

het zelfs goed om met zo’n bijna-incident te beginnen. Er wordt dan niet<br />

zo snel emotioneel gereageerd en de betrokkenen zullen minder gemakkelijk<br />

in beschuldigende termen denken. Bovendien kan <strong>van</strong> bijna-incidenten<br />

evenveel worden geleerd.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2B.2


De IMI is vooral gericht op empowerment: machteloosheid<br />

omzetten in kracht en meer zelfvertrouwen.<br />

Empowerment<br />

Naast de IMI zijn er nog andere methodes om ingrijpende<br />

incidenten in teamverband te bespreken. Een<br />

voorbeeld hier<strong>van</strong> is de TWAS (Huber e.a., 1996). Er<br />

zijn echter enkele essentiële verschillen tussen deze<br />

methodes en de IMI:<br />

• Bij de IMI staat degene die het incident inbrengt het<br />

meest centraal. De gespreksleider en de teamleden<br />

zijn minder actief bezig met het verwoorden <strong>van</strong> de<br />

eigen ervaringen en emoties. Hun inspanningen zijn<br />

er vooral op gericht zich in te leven in degene die<br />

over het incident vertelt en hem te helpen zijn ervaringen<br />

en emoties te verwoorden. Ze richten zich<br />

niet zozeer op het aandragen <strong>van</strong> eigen oplossingen<br />

en adviezen, als wel op het helpen verwoorden <strong>van</strong><br />

oplossingen. Het gaat er in eerste instantie om dat<br />

er een oplossing of maatregel wordt gevonden die<br />

de betrokkene zelf aanspreekt. Kortom: de IMI is<br />

vooral gericht op empowerment <strong>van</strong> degene die het<br />

incident vertelde. Machteloosheid wordt omgezet in<br />

kracht en toegenomen zelfvertrouwen.<br />

• De IMI besteedt meer aandacht aan de haalbaarheid<br />

<strong>van</strong> een voorgestelde maatregel. Als na doorvragen<br />

blijkt dat een oplossing niet mogelijk is, wordt naar<br />

een andere oplossing gezocht.<br />

• Terwijl werkoverlegmethodes als de TWAS meestal<br />

alleen geschikt zijn voor het bespreken <strong>van</strong> incidenten,<br />

kan de IMI ook gebruikt worden voor andere<br />

problemen in de zorg, bijvoorbeeld bij moeilijkheden<br />

in de omgang met een bepaalde bewoner of een<br />

ouder. Ook als niemand in de voorbije periode een<br />

naar of ingrijpend incident heeft meegemaakt, kan<br />

het overleg toch doorgang vinden.<br />

Randvoorwaarden<br />

Een succesvolle invoering <strong>van</strong> de IMI hangt af <strong>van</strong> vier<br />

randvoorwaarden:<br />

1 Het management / de directie geeft het groene licht<br />

en verstrekt zo nodig de middelen om per afdeling<br />

maatregelen te realiseren die de op<strong>van</strong>g en veiligheid<br />

ten goede komen. Soms zullen voor het vergroten<br />

<strong>van</strong> de sociale veiligheid meer om<strong>van</strong>grijke,<br />

afdelingsoverstijgende maatregelen nodig zijn.<br />

2 Het management / de directie neemt in voorkomende<br />

gevallen voorstellen voor maatregelen die afkomstig<br />

zijn <strong>van</strong> de werkvloer serieus in overweging en<br />

ondersteunt de voorgestelde maatregelen indien ze<br />

reëel en haalbaar zijn.<br />

3 Het werkoverleg of de intervisie heeft een structureel<br />

en verplichtend karakter. Vrijblijvendheid en gebrek<br />

aan regelmaat laten goede initiatieven doodbloeden.<br />

4 Een methodische teambespreking staat of valt met<br />

een goede gespreksleider. Dit hoeft niet noodzakelijk<br />

de leidinggevende te zijn. Er is zelfs het nodige voor<br />

te zeggen om juist geen teamleider aan te wijzen.<br />

De beste keus is iemand <strong>van</strong> een ander team als<br />

gespreksleider te laten fungeren. Een buitenstaander<br />

is minder betrokken en kan daarom het gesprek<br />

beter leiden. Maar we beseffen dat in de praktijk<br />

niet alles haalbaar is…<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2B.3


2C Op<strong>van</strong>g bij traumatische gebeurtenissen<br />

Een traumatische gebeurtenis is zo’n emotionele aanslag op het menselijk incasseringsvermogen, dat de gebruikelijke<br />

verwerkingsmethoden tekortschieten. De betrokkene heeft in die toestand doorgaans extra steun nodig<br />

<strong>van</strong> zijn omgeving. Vindt de gebeurtenis op het werk plaats, dan heeft de instelling de verantwoordelijkheid<br />

ervoor te zorgen dat iemand die steun ook werkelijk krijgt. Uit onderzoek blijkt dat in de meeste gevallen,<br />

ook wanneer er geen protocol of beleid is voor traumaop<strong>van</strong>g, deze steun spontaan wordt geboden. Althans<br />

gedurende de eerste dagen na het incident. Daarna ebt de belangstelling snel weg. Wie langere tijd nodig<br />

heeft om de gebeurtenis te verwerken, krijgt dan het gevoel in de kou te staan.<br />

Op<strong>van</strong>gmodellen<br />

Er zijn diverse manieren of modellen om de op<strong>van</strong>g<br />

na traumatische incidenten te organiseren. We noemen<br />

de vijf meest gangbare.<br />

1 De op<strong>van</strong>g uitbesteden. De op<strong>van</strong>g kan extern worden<br />

uitbesteed aan professionals die gespecialiseerd<br />

zijn in traumaop<strong>van</strong>g, zoals het Instituut voor<br />

Psychotrauma of de stichting DOEN (directe op<strong>van</strong>g<br />

en nazorg), of aan professionals <strong>van</strong> de arbodienst<br />

waarbij de instelling is aangesloten.<br />

2 De op<strong>van</strong>g laten verzorgen door een deskundige<br />

instellingsmedewerker. Een aan de eigen instelling<br />

verbonden psychiater, psycholoog of (bedrijfsmaatschappelijk)<br />

werker neemt de traumaop<strong>van</strong>g op<br />

zich. De psychiater of de psycholoog zal de op<strong>van</strong>g<br />

dan doorgaans naast zijn reguliere werkzaamheden<br />

verzorgen.<br />

TOELICHTING: voor- en nadelen diverse op<strong>van</strong>gmodellen<br />

1 Uitbesteding<br />

Voor: - onafhankelijk persoon voor slachtoffer;<br />

- (bij uitbesteding aan instituut gespecialiseerd in<br />

traumaop<strong>van</strong>g:) gespecialiseerde hulpverlener<br />

met grote deskundigheid;<br />

- ontlasting <strong>van</strong> team/lijn;<br />

- anonimiteit: behoudens leidinggevende hoeft<br />

niemand <strong>van</strong> collega’s te weten <strong>van</strong> behoefte<br />

aan hulp.<br />

3 Op<strong>van</strong>g door de leidinggevende. Hierbij wordt de<br />

op<strong>van</strong>g ingebed in de structuur <strong>van</strong> de organisatie.<br />

De op<strong>van</strong>g wordt in handen gesteld <strong>van</strong> degene die<br />

verantwoordelijk is voor het scheppen <strong>van</strong> goede<br />

arbeidscondities: de leidinggevende.<br />

4 De op<strong>van</strong>g toevertrouwen aan een of twee teamleden.<br />

Deze twee teamleden worden belast met de<br />

op<strong>van</strong>g, nadat zij een korte training hebben gevolgd<br />

in collegiale traumaop<strong>van</strong>g.<br />

5 Het formeren <strong>van</strong> een bedrijfsop<strong>van</strong>gteam. Er wordt<br />

een team samengesteld dat bestaat uit een groep<br />

medewerkers die samen een afspiegeling vormen<br />

<strong>van</strong> de instelling. Deze groep volgt een korte<br />

(spoed)cursus in traumaop<strong>van</strong>g. Zoals iemand die<br />

een EHBO-cursus heeft gevolgd geen arts of verpleegkundige<br />

is, zo is de bedrijfsop<strong>van</strong>ger geen<br />

psycholoog of psychiater. Hij is een collega met wat<br />

extra bagage op het terrein <strong>van</strong> nazorg.<br />

Tegen: - cultuurverandering komt niet op gang;<br />

- hulpverlener kent bedrijf niet;<br />

- hoge drempel;<br />

- ondanks grotere deskundigheid niet effectiever<br />

dan andere vormen <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g;<br />

- medicalisering <strong>van</strong> normale reactie (op abnor-<br />

male situatie);<br />

- kan zelfvertrouwen <strong>van</strong> getroffene ondermijnen<br />

(‘Kennelijk is er iets ernstig mis met mij’);<br />

- kan bij collega’s het vertrouwen in eigen<br />

ondersteunend vermogen ondermijnen.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.1


2 Deskundige instellingsmedewerker<br />

Voor: - verstoorde verwerking kan eerder worden<br />

onderkend;<br />

- ontlasting <strong>van</strong> team/lijn;<br />

- weinig organisatorische rompslomp.<br />

3 Leidinggevende<br />

Voor: - nabijheid;<br />

- geringe afstand;<br />

- emotionele op<strong>van</strong>g en praktische begeleiding<br />

in één hand;<br />

- kent sterke en zwakke punten <strong>van</strong> getroffene<br />

en weet hoe met medewerker om te gaan;<br />

- beter zicht op om<strong>van</strong>g en gevolgen <strong>van</strong> trau-<br />

matische ervaringen eigen medewerkers;<br />

- op basis <strong>van</strong> ervaring met op<strong>van</strong>g kan lei-<br />

dinggevende snel preventieve maatregelen<br />

nemen die de kans op herhaling verkleinen;<br />

- op<strong>van</strong>g past in de taak <strong>van</strong> leidinggevende<br />

als ‘hoeder’ <strong>van</strong> algemeen welbevinden<br />

eigen medewerkers.<br />

Tegen: - hoge drempel;<br />

- medicaliseren normale reactie (op abnormale<br />

situatie);<br />

- kan zelfvertrouwen <strong>van</strong> getroffene ondermijnen;<br />

- kan bij collega’s het vertrouwen in eigen<br />

ondersteunend vermogen ondermijnen;<br />

- minder echte compassie met slachtoffer;<br />

- aandacht en erkenning door team/leiding<br />

wordt gedemotiveerd;<br />

- gevaar dat team niet meer steunt: ‘hij/zij is in<br />

goede handen’.<br />

Tegen: - dubbele pet: <strong>van</strong>daag op<strong>van</strong>ger, morgen<br />

beoordelaar;<br />

- directe collega’s trekken zich misschien terug:<br />

‘op<strong>van</strong>g is taak <strong>van</strong> leidinggevende’;<br />

- leidinggevende soms medeverantwoordelijk<br />

voor incident;<br />

- door sommigen gewenste anonimiteit kan<br />

niet worden geboden;<br />

- leidinggevende soms zelf te betrokken;<br />

- hoge kosten <strong>van</strong> training en nascholing;<br />

- drempel bij betrokkene (‘het is toch mijn<br />

leidinggevende’);<br />

- het ‘klikt’ niet altijd met leidinggevende;<br />

- leidinggevenden zijn niet altijd gemotiveerd<br />

er ‘weer een nieuwe taak bij te nemen’;<br />

- moeilijk om op<strong>van</strong>gvaardigheden op peil te<br />

houden, omdat incidenten niet aan de orde<br />

<strong>van</strong> de dag zijn;<br />

- maatstaven voor goede op<strong>van</strong>g liggen bij<br />

leidinggevende veel hoger: niet alleen adequate<br />

verbale reacties, maar ook echte betrokkenheid;<br />

- niet elke leidinggevende is in de wieg gelegd<br />

voor bieden <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g;<br />

- (daardoor) grote verschillen in op<strong>van</strong>g tussen<br />

de afdelingen;<br />

- moeilijk om overzicht te krijgen over om<strong>van</strong>g<br />

en aard <strong>van</strong> traumatische voorvallen en het<br />

verloop <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>g.<br />

De bedrijfsop<strong>van</strong>ger is geen psycholoog<br />

of psychiater, maar een collega met wat<br />

extra bagage op het terrein <strong>van</strong> nazorg.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.2


4 Getrainde collega(’s) <strong>van</strong> eigen team<br />

Voor: - nabijheid;<br />

- lage drempel;<br />

- kennis over op<strong>van</strong>g verbreidt zich snel<br />

binnen gehele organisatie;<br />

- op<strong>van</strong>ger kent gevoeligheden <strong>van</strong> collega;<br />

- mogelijkheid om verwerkingsproces <strong>van</strong><br />

getroffene te volgen.<br />

5 Bedrijfsop<strong>van</strong>g<br />

Voor: - lage drempel (op<strong>van</strong>ger is een collega);<br />

- nabijheid;<br />

- op<strong>van</strong>g door en voor medewerkers;<br />

- grotere natuurlijke betrokkenheid en compassie;<br />

- bedrijf erkent eigen verantwoordelijkheid<br />

voor op<strong>van</strong>g;<br />

- getroffene heeft keuze door wie hij wordt<br />

opge<strong>van</strong>gen (tenzij op<strong>van</strong>gers wisselend<br />

volgens rooster beschikbaar zijn);<br />

- op<strong>van</strong>gers kunnen elkaar motiveren en steunen;<br />

- kennis en vaardigheden ten aanzien <strong>van</strong><br />

op<strong>van</strong>g verbreiden zich gemakkelijk binnen<br />

de organisatie;<br />

- gespreide verantwoordelijkheid voor op<strong>van</strong>g<br />

komt draagvlak binnen organisatie ten goede;<br />

- sterke motivatie;<br />

- deskundigheid gemakkelijker op peil te houden<br />

(mits op<strong>van</strong>gteam niet te groot is);<br />

- mogelijkheid om signalen <strong>van</strong>uit de totale<br />

organisatie te bundelen en de leiding voor-<br />

Tegen: - hoge kosten <strong>van</strong>wege training, nascholing en<br />

intervisie;<br />

- het ‘klikt’ niet altijd tussen op<strong>van</strong>ger en<br />

betrokkene;<br />

- andere collega’s kunnen zich onthouden <strong>van</strong><br />

op<strong>van</strong>g (‘ben daartoe niet opgeleid’);<br />

- moeilijk zo te roosteren dat er altijd een<br />

op<strong>van</strong>ger beschikbaar is;<br />

- veel medewerkers willen een zekere anonimiteit;<br />

- door geringe ‘vraag’ weinig mogelijkheden<br />

om op<strong>van</strong>gvaardigheden op peil te houden<br />

en daardoor dalende motivatie voor het<br />

thema (aan<strong>van</strong>kelijk enthousiasme slaat om<br />

in cynisme);<br />

- op<strong>van</strong>ger soms zelf (te) betrokken bij incident;<br />

- lange aanloop voor de start (op<strong>van</strong>gers<br />

moeten eerst opgeleid worden).<br />

stellen te doen voor preventieve maatregelen.<br />

Tegen: - organiseren <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g niet altijd eenvoudig<br />

(op<strong>van</strong>g moet ingepast worden in/naast<br />

normale werkzaamheden);<br />

- gevaar dat op<strong>van</strong>gers zich als (semi-)professionals<br />

gaan gedragen;<br />

- gevaar dat op<strong>van</strong>gteam een soort klachten-<br />

bureau wordt.<br />

Alle op<strong>van</strong>gmodellen hebben hun voor-<br />

en nadelen, maar bedrijfsop<strong>van</strong>g blijkt<br />

de meeste voordelen te hebben.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.3


Hoe kiest u de beste vorm <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g?<br />

Het is duidelijk: het volmaakte op<strong>van</strong>gmodel bestaat<br />

niet. Elke organisatie kan aan de genoemde pro’s en<br />

contra’s een gewicht toekennen en zo tot een afgewogen<br />

keuze komen. Het ontwikkelen <strong>van</strong> een op<strong>van</strong>gbeleid<br />

dat is toegesneden op de instelling en tevens voldoende<br />

draagvlak heeft, vergt veel voorbereiding,<br />

onderzoek en overleg en daarmee ook veel geld. En<br />

dan nog bestaat het risico dat tijdens de implementatie<br />

blijkt dat enkele cruciale zaken over het hoofd zijn<br />

gezien, waardoor het gekozen op<strong>van</strong>gmodel toch niet<br />

voldoet. Organisaties die zich een lang en kostbaar<br />

ontwikkeltraject willen besparen, zullen we daarom nu<br />

een op<strong>van</strong>gbeleid suggereren dat in de meeste gevallen<br />

goed voldoet.<br />

Suggesties voor een effectief op<strong>van</strong>gbeleid<br />

Aan de hand <strong>van</strong> een korte bespreking <strong>van</strong> de vijf<br />

op<strong>van</strong>gmodellen die hiervoor genoemd zijn, zullen we<br />

dit op<strong>van</strong>gbeleid nu stapsgewijs introduceren.<br />

We beginnen bij op<strong>van</strong>g door professionals en maken<br />

daarbij geen onderscheid tussen eigen en ingehuurde<br />

professionals.<br />

Het is nog niet zo lang geleden dat traumadeskundigen<br />

dit als eerste (en enige) keus aanmerkten voor<br />

op<strong>van</strong>g bij traumatische incidenten. Een leek zou volgens<br />

hen de kennis en kunde ontberen om hier te<br />

kunnen steunen. Sinds onderzoek onomstotelijk heeft<br />

aangetoond dat slachtoffers niet beter af zijn - soms<br />

zelfs slechter - als ze zijn opge<strong>van</strong>gen door een deskundige,<br />

is het belangrijkste argument vervallen om<br />

op<strong>van</strong>g zo te regelen. Zoals professor Gersons, hoogleraar<br />

psychiatrie aan het AMC in Amsterdam en al jarenlang<br />

betrokken bij de op<strong>van</strong>g en behandeling <strong>van</strong><br />

traumaslachtoffers - Bijlmerramp, oudejaarsbrand te<br />

Volendam - tegenover de Volkskant liet weten: ‘Mijn<br />

ervaring na de Bijlmerramp is dat niet-professionele<br />

op<strong>van</strong>g beter is dan op<strong>van</strong>g door professionals’<br />

(Bruinsma, 2002).<br />

Een <strong>van</strong> de belangrijkste redenen hiervoor is dat professionals<br />

niet kunnen bieden waar slachtoffers in eerste<br />

instantie juist zo veel behoefte aan hebben: echte<br />

betrokkenheid. Een ander belangrijk argument tegen<br />

de inzet <strong>van</strong> een professional is dat het bij een psychotrauma<br />

gaat om een normale reactie. Het zou een<br />

kunstfout zijn deze te medicaliseren. Kortom: traumaop<strong>van</strong>g<br />

door professionals biedt niet de gehoopte<br />

meerwaarde en heeft meer nadelen dan voordelen.<br />

Op<strong>van</strong>g door de leidinggevende lijkt een logische<br />

keus. De leidinggevende is immers direct verantwoordelijk<br />

voor de sociale veiligheid en arbeidsomstandigheden.<br />

Als een medewerker in psychische nood dreigt<br />

te raken <strong>van</strong>wege werkgerelateerde incidenten, dan<br />

kan het toch niet zo zijn dat de leidinggevende het<br />

laat afweten? Zoals we verderop zullen zien, heeft de<br />

leidinggevende een belangrijke taak in de op<strong>van</strong>g,<br />

vooral wat betreft het aspect begeleiding. Er kleven<br />

echter enkele grote bezwaren aan om de leidinggevende<br />

de primaire taak te geven om voor de emotionele<br />

op<strong>van</strong>g te zorgen.<br />

Voor adequate op<strong>van</strong>g is een absolute vereiste dat de<br />

medewerker zich veilig voelt. Hoe zorgvuldig de leidinggevende<br />

ook te werk zal gaan bij de emotionele<br />

op<strong>van</strong>g, deze is ook degene die het functioneren <strong>van</strong><br />

de medewerker beoordeelt. Veel medewerkers zullen<br />

zich dan ook niet helemaal veilig en op hun gemak<br />

voelen als ze bij de leidinggevende terechtkomen voor<br />

traumaop<strong>van</strong>g. Daar komt bij dat het niet altijd goed<br />

klikt tussen leidinggevende en medewerker(s).<br />

Ook in het nadeel <strong>van</strong> de leidinggevende werkt dat<br />

deze voor de medewerker de organisatie vertegenwoordigt,<br />

dezelfde organisatie die het incident niet<br />

heeft voorkomen, en daar in de ogen <strong>van</strong> de medewerker<br />

misschien zelfs te weinig moeite voor heeft<br />

gedaan.<br />

Een laatste nadeel is dat voor de leidinggevende bij<br />

de emotionele op<strong>van</strong>g de lat veel hoger ligt dan bij<br />

anderen: de leidinggevende mag niet volstaan met<br />

oprechte betrokkenheid, maar moet ook nog de juiste<br />

dingen zeggen en zich onthouden <strong>van</strong> ‘foute’ opmerkingen<br />

en vragen.<br />

Dit alles brengt de leidinggevende die belast is met<br />

de emotionele op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> een medewerker in een<br />

lastige positie.<br />

Dan maar de op<strong>van</strong>g in handen leggen <strong>van</strong> een of<br />

twee getrainde teamgenoten? De drempel is laag en<br />

echte betrokkenheid lijkt gegarandeerd. Toch is ook<br />

deze formule niet vrij <strong>van</strong> minpunten. Het belangrijkste<br />

bezwaar tegen deze vorm <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g is dat traumatische<br />

voorvallen niet voldoende voorkomen om de<br />

forse investering in tijd en geld te rechtvaardigen.<br />

Traumatische incidenten zijn op instellingsniveau -<br />

gelukkig - niet aan de orde <strong>van</strong> de dag, op teamniveau<br />

meestal zelfs niet ‘aan de orde <strong>van</strong> de maand’.<br />

Maar een frequentie <strong>van</strong> gemiddeld één incident per<br />

maand is voor een collegiaal op<strong>van</strong>ger eigenlijk wel<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.4


nodig om de kennis en vaardigheden op peil te kunnen<br />

houden. Getrainde op<strong>van</strong>gers die maar zelden hun<br />

vaardigheden in de praktijk kunnen brengen, zullen<br />

niet alleen deze vaardigheden verliezen, ze zullen ook<br />

gedemotiveerd raken. Hun aan<strong>van</strong>kelijke enthousiasme<br />

na de training kan zelfs omslaan in cynisme.<br />

Een ander belangrijk bezwaar tegen op<strong>van</strong>g door<br />

directe collega’s is dat hierbij continue alertheid<br />

gewenst is bij het invullen <strong>van</strong> het rooster. Een op<strong>van</strong>ger<br />

moet immers (snel) beschikbaar zijn.<br />

Blijft over: de bedrijfsop<strong>van</strong>g. Alle tot nu toe geopperde<br />

bezwaren lijken niet <strong>van</strong> toepassing op deze vorm<br />

<strong>van</strong> op<strong>van</strong>g. De bedrijfsop<strong>van</strong>ger heeft geen hoge<br />

drempel, medicaliseert een normale reactie niet, heeft<br />

geen dubbele pet op, mist de natuurlijke betrokkenheid<br />

niet, is niet duur qua training en nascholing en is<br />

in staat de vaardigheden op peil te houden.<br />

Andere belangrijke pro’s <strong>van</strong> de bedrijfsop<strong>van</strong>ger zijn:<br />

hij is doorgaans erg gemotiveerd (anders zou hij deze<br />

taak niet op zich nemen), hij maakt deel uit <strong>van</strong> een<br />

team <strong>van</strong> op<strong>van</strong>gers, dus kan gemakkelijk feedback en<br />

steun krijgen <strong>van</strong> collega’s (bijvoorbeeld via intervisiebijeenkomsten)<br />

en hij kan, samen met de collegaop<strong>van</strong>gers,<br />

de in de op<strong>van</strong>ggesprekken ont<strong>van</strong>gen signalen<br />

bundelen en vertalen in adviezen of voorstellen<br />

aan het management.<br />

Het laatste verkleint de kans op incidenten in de toekomst.<br />

Het management zal suggesties ter preventie<br />

immers eerder serieus nemen als ze afkomstig zijn <strong>van</strong><br />

mensen die niet uitgaan <strong>van</strong> eigenbelang.<br />

Bedrijfsop<strong>van</strong>g heeft ook een belangrijk minpunt. Dat<br />

ligt in de organisatie <strong>van</strong> deze vorm <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g: de<br />

op<strong>van</strong>ger moet zijn taak, op onvoorspelbare momenten,<br />

inpassen in of doen naast zijn normale werkzaamheden.<br />

Hij is er immers niet voor vrijgesteld. (Zou hij<br />

dat wel zijn, dan zou het fundament onder zijn steun<br />

wegvallen: hij zou geen ‘echte’ collega meer zijn.) Dit<br />

bezwaar is echter minder groot als we bedenken dat<br />

op<strong>van</strong>ggesprekken nooit op stel en sprong hoeven<br />

plaats te vinden, maar altijd een of twee dagen <strong>van</strong> te<br />

voren in overleg met de getroffene kunnen worden<br />

vastgesteld. De eerste op<strong>van</strong>g meteen na het incident<br />

- aangeduid met de term acute op<strong>van</strong>g - wordt immers<br />

niet gedaan door een lid <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam, maar<br />

door een directe collega of de leidinggevende. Het<br />

op<strong>van</strong>ggesprek met de bedrijfsop<strong>van</strong>ger vindt één,<br />

twee of drie dagen daarna plaats.<br />

Na het voorgaande is duidelijk dat emotionele op<strong>van</strong>g<br />

het best toevertrouwd kan worden aan een bedrijfsop<strong>van</strong>gteam.<br />

Daarmee is echter niet alles gezegd. Zoals<br />

hiervoor is opgemerkt, kan de eerste op<strong>van</strong>g, meteen<br />

na het incident, het best gebeuren door/binnen het<br />

eigen team. Over de leidinggevende is gezegd dat ook<br />

deze een belangrijke rol vervult bij de op<strong>van</strong>g.<br />

Kortom: het organiseren <strong>van</strong> adequate traumaop<strong>van</strong>g<br />

is niet louter een kwestie <strong>van</strong> het formeren<br />

en opleiden <strong>van</strong> een op<strong>van</strong>gteam. Goede op<strong>van</strong>g<br />

vereist de gezamenlijke inzet <strong>van</strong> de teamleden,<br />

de leidinggevende en de bedrijfsop<strong>van</strong>g. Zij spelen<br />

allen een specifieke rol bij de op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> een<br />

getraumatiseerde medewerker.<br />

Taken en verantwoordelijkheden bij traumaop<strong>van</strong>g<br />

Alle op<strong>van</strong>gmodellen hebben hun voor- en nadelen.<br />

Bedrijfsop<strong>van</strong>g blijkt echter de meeste voordelen te<br />

hebben. Daarom gaan we hier uit <strong>van</strong> de keuze voor<br />

deze vorm <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g. Bij dit model ligt niet alle verantwoordelijkheid<br />

voor de op<strong>van</strong>g bij het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam.<br />

We zullen hier een toelichting geven op de<br />

specifieke taken en verantwoordelijkheden <strong>van</strong> de drie<br />

partijen die een rol spelen bij deze vorm <strong>van</strong> traumaop<strong>van</strong>g:<br />

de teamleden (de directe collega’s), de leidinggevende<br />

en het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam.<br />

Taken <strong>van</strong> directe collega’s<br />

Directe collega’s hebben vier belangrijke taken bij de<br />

op<strong>van</strong>g:<br />

1 het bieden <strong>van</strong> acute op<strong>van</strong>g aan de getraumatiseerde<br />

medewerker;<br />

2 de getraumatiseerde medewerker attenderen op de<br />

mogelijkheid <strong>van</strong> bedrijfsop<strong>van</strong>g;<br />

3 (ook bij op<strong>van</strong>g door bedrijfsop<strong>van</strong>g) steun blijven<br />

bieden aan collega;<br />

4 signaleren <strong>van</strong> verstoorde verwerking en inschakeling<br />

professionele hulp stimuleren.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.5


Toelichting bij taak 1: acute op<strong>van</strong>g bieden<br />

Tot voor kort dachten traumadeskundigen dat traumaslachtoffers<br />

zo snel mogelijk na een incident, maar in<br />

elk geval binnen 24 uur, een op<strong>van</strong>ggesprek moesten<br />

krijgen - en wel <strong>van</strong> een professional. Omdat er aanwijzingen<br />

zijn dat te snelle nazorg eerder negatief dan<br />

positief uitpakt, is deze opvatting nu bijgesteld: in de<br />

eerste uren na het incident geselen de stress en het<br />

trauma nog in alle hevigheid het brein (Raphael &<br />

Wilson, 2000). Het slachtoffer doet er alles aan om zijn<br />

emoties onder controle te krijgen en probeert uit alle<br />

macht wat verlichting te vinden door afleiding te zoeken.<br />

De geest zoekt automatisch de toestand op die<br />

hier het meeste soelaas biedt: verdoving. In plaats <strong>van</strong><br />

de stressreactie te verminderen, kan een op<strong>van</strong>ggesprek<br />

in deze fase de stressreactie juist verlengen of<br />

verergeren, met als mogelijk gevolg een ‘catastrofische<br />

herinnering’. Het trauma brandt dan heviger in in het<br />

geheugen en laat nog diepere sporen na (Shalev,<br />

2000). Steeds meer deskundigen zijn daarom <strong>van</strong><br />

mening dat een eerste, gestructureerd op<strong>van</strong>ggesprek<br />

beter twee of drie dagen kan wachten. De nieuwe<br />

richtlijn is dan ook dat het eerste gesprek niet onmiddellijk<br />

na het incident, maar wel binnen 72 uur na het<br />

incident plaatsvindt. (Dat een bedrijfsop<strong>van</strong>ger buiten<br />

werktijd opgeroepen moet worden, is daarom zelden<br />

of nooit nodig. Evenmin is het nodig om in werktijd<br />

het werk onmiddellijk te onderbreken om naar de<br />

getroffene te gaan).<br />

Een echt, gestructureerd op<strong>van</strong>ggesprek hoeft dus niet<br />

meteen te worden gevoerd. Maar dat wil niet zeggen<br />

dat men de getroffene in eerste instantie beter aan<br />

zijn lot kan overlaten. Deze heeft wel degelijk steun<br />

nodig, maar dan vooral praktische steun (begeleiding)<br />

en steunende aanwezigheid. Door deze steun voelt hij<br />

zich erkend als slachtoffer.<br />

Waar moeten we aan denken bij praktische steun?<br />

Hieronder vallen bijvoorbeeld het bespreken of men<br />

kan/wil doorwerken en zo nee, het overnemen <strong>van</strong><br />

taken (regelen), vervoer naar huis, aangifte doen,<br />

invullen MIP-formulier en het polsen <strong>van</strong> de behoefte<br />

aan een op<strong>van</strong>ggesprek met de bedrijfsop<strong>van</strong>ger. Voor<br />

sommige praktische zaken heeft de directe collega niet<br />

de vereiste bevoegdheid. Die zaken moet de collega<br />

dan regelen in overleg met de leidinggevende of ze<br />

helemaal aan de leidinggevende overlaten.<br />

Steunende aanwezigheid houdt in: er zijn voor de<br />

ander, niet veel zeggen, niet veel vragen, luisteren als<br />

de ander wil/kan praten, de getroffene even alleen<br />

laten als deze daar behoefte aan heeft (sommigen huilen<br />

liever alleen). Voor deze taken hoeft geen getrainde<br />

op<strong>van</strong>ger te worden ingezet. De principes <strong>van</strong> acute<br />

op<strong>van</strong>g kunnen alle medewerkers zich snel eigen<br />

maken. Verderop zullen we zien op welke manier dat<br />

kan.<br />

Toelichting bij taak 2: attenderen op bedrijfsop<strong>van</strong>g<br />

Het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam is er voor de op<strong>van</strong>g bij traumatische<br />

gebeurtenissen. Na een traumatische ervaring<br />

kan iemand zo verward en verdoofd zijn dat hij niet<br />

aan de mogelijkheid denkt om contact op te nemen<br />

met het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam. Het kan ook zijn dat hij<br />

er wel aan denkt, maar aarzelt om deze stap te zetten.<br />

Directe collega’s kunnen in zo’n geval de medewerker<br />

op het spoor zetten <strong>van</strong> bedrijfsop<strong>van</strong>g of hem net het<br />

zetje geven dat hij nodig heeft.<br />

Toelichting bij taak 3: steun blijven bieden<br />

Wanneer de medewerker na een traumatische ervaring<br />

contact opneemt met het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam, zijn de<br />

directe collega’s daarmee niet ontslagen <strong>van</strong> hun verantwoordelijkheid<br />

de getroffene te steunen.<br />

Integendeel, steun <strong>van</strong> het team is essentieel voor het<br />

herstel. Blijft deze steun achterwege, dan voelt de<br />

getroffene zich in de steek gelaten en kan de verwerking<br />

stagneren. Steun wil niet zeggen dat men uitgebreide<br />

op<strong>van</strong>ggesprekken blijft voeren, maar betekent<br />

vooral dat men laat merken dat men meeleeft, bijvoorbeeld<br />

door af en toe nog eens te vragen hoe het gaat,<br />

of - als de getroffene zich ziek heeft gemeld - regelmatig<br />

iets te laten horen, een bloemetje, kaartje, sms’je<br />

of e-mailtje te sturen, een telefoontje te plegen of een<br />

bezoekje te brengen. Behandel de collega daarbij niet<br />

als een meelijkwekkend slachtoffer! Dat kan een averechts<br />

effect hebben. Het ondermijnt immers zijn hoop<br />

op en geloof in herstel.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.6


Toelichting bij taak 4: verstoorde verwerking signaleren<br />

en inschakeling professional stimuleren<br />

Eén op de acht getraumatiseerde medewerkers krijgt<br />

verwerkingsproblemen. Deze manifesteren zich in de<br />

regel niet meteen - tenzij het om een extreme reactie<br />

gaat, die heftiger is dan gebruikelijk in een dergelijke<br />

situatie - , maar pas na verloop <strong>van</strong> weken of maanden.<br />

Als de medewerker nazorg krijgt <strong>van</strong> een lid <strong>van</strong><br />

het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam, dan zal deze een verstoorde<br />

verwerking doorgaans opmerken. De eigen collega’s<br />

kennen de medewerker echter beter en zien deze ook<br />

veel vaker, dus zij kunnen een (blijvende) verandering<br />

in het functioneren goed signaleren. Als collega’s<br />

menen dat er sprake is <strong>van</strong> een storende verandering<br />

in iemands doen en laten – die zich uit in de hulpverlening<br />

of in de samenwerking binnen het team – dan<br />

behoort het tot hun taak aan de bel te trekken. Het<br />

spreekt voor zich dat dit niet achter de rug <strong>van</strong> de<br />

medewerker mag gebeuren. In een gesprek met de<br />

getraumatiseerde collega kan deze zelf het best aangeven<br />

of het waargenomen gedrag verband houdt met<br />

de traumatische ervaring. Als blijkt dat de medewerker<br />

inderdaad nog kampt met de naweeën <strong>van</strong> een traumatische<br />

ervaring, kan hij aangespoord worden om<br />

professionele hulp te zoeken.<br />

(Voor een korte bespreking <strong>van</strong> deze behandelvormen:<br />

Buijssen, literatuurlijst, 2002b)<br />

Taken <strong>van</strong> de leidinggevende<br />

De taken <strong>van</strong> de leidinggevende vallen in twee hoofdgroepen<br />

uiteen: steun bieden na een traumatisch incident<br />

en creëren <strong>van</strong> een veilige werkplek.<br />

1. Steun bieden na een traumatisch incident<br />

Wat bepaalt het meest de tevredenheid of ontevredenheid<br />

over de op<strong>van</strong>g na een traumatische gebeurtenis?<br />

(Let wel: tevredenheid is niet hetzelfde als de kans op<br />

herstel/verwerking). Steun <strong>van</strong> directe collega’s is<br />

belangrijk, maar legt niet het meeste gewicht in de<br />

schaal. Hetzelfde geldt voor steun <strong>van</strong> het thuisfront.<br />

Op<strong>van</strong>g door een lid <strong>van</strong> het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

wordt doorgaans erg gewaardeerd,<br />

maar scoort evenmin het hoogst als het gaat om<br />

tevredenheid over de op<strong>van</strong>g. Nee, deze wordt<br />

op de eerste plaats bepaald door de opstelling<br />

<strong>van</strong> de leidinggevende en door de mate waarin<br />

deze tegemoetkomt aan de verwachtingen die de<br />

medewerker <strong>van</strong> de leidinggevende heeft. Hoe komt<br />

het nu dat een getraumatiseerde medewerker het<br />

meest verwacht <strong>van</strong> de leidinggevende? Om een antwoord<br />

op die vraag te krijgen, moeten we weten wat<br />

er op dat punt in de medewerker omgaat. Deze redeneert<br />

zo ongeveer als volgt: ‘Tijdens en door mijn<br />

werk binnen deze instelling is me iets vreselijks overkomen.<br />

De instelling moet nu alles op alles zetten om<br />

me bij te staan. De leidinggevende vertegenwoordigt<br />

eerst en vooral voor mij de instelling. Daarom reken ik<br />

erop dat eerst en vooral de leidinggevende me steunt’.<br />

Wat verwacht de getraumatiseerde medewerker - en<br />

vaak ook de andere teamleden - <strong>van</strong> de leidinggevende?<br />

In de ogen <strong>van</strong> de medewerker heeft de leidinggevende<br />

in elk geval de volgende taken:<br />

1 inschatten of op<strong>van</strong>g nodig is;<br />

2 op<strong>van</strong>g organiseren (of zelf bieden);<br />

3 medeleven tonen;<br />

4 eigen leidinggevende informeren;<br />

5 praktisch steunen;<br />

6 de voortgang bewaken;<br />

7 herhaling <strong>van</strong> incident proberen te voorkomen.<br />

Toelichting bij taak 1: inschatten of op<strong>van</strong>g nodig is<br />

Op de eerste plaats gaat de getraumatiseerde medewerker<br />

er<strong>van</strong> uit dat de leidinggevende kan inschatten<br />

of hij (de medewerker) op<strong>van</strong>g nodig heeft. Als de leidinggevende<br />

daar niet in slaagt (een incident en/of de<br />

reactie erop ten onrechte als licht inschat, een en<br />

ander over het hoofd ziet, bagatelliseert of zelfs ontkent)<br />

zal de betrokkene hem dat erg kwalijk nemen.<br />

Kortom: de leidinggevende moet zijn medewerkers<br />

kennen en alert zijn op incidenten die een <strong>van</strong> hen<br />

hevige psychische pijn kunnen bezorgen. De taak <strong>van</strong><br />

de leidinggevende is niet gemakkelijk: de verdoving na<br />

een traumatisch incident, de natuurlijke weerstand <strong>van</strong><br />

medewerkers om hun kwetsbare kant te laten zien, de<br />

aarzeling <strong>van</strong> velen om hulp in te roepen, dat alles<br />

maakt dat signalen <strong>van</strong> psychisch leed niet altijd goed<br />

zichtbaar zijn.<br />

Een te snelle nazorg<br />

werkt eerder negatief<br />

dan positief…<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.7


Toelichting bij taak 2: acute op<strong>van</strong>g organiseren (of<br />

zelf bieden)<br />

Als de leidinggevende oordeelt dat eerste op<strong>van</strong>g<br />

nodig is, dan is het vervolgens zijn verantwoordelijkheid<br />

deze te organiseren. Zoals we hiervoor zagen, is<br />

de leidinggevende zelf doorgaans niet de meest aangewezen<br />

persoon om deze op<strong>van</strong>g te bieden. In de<br />

praktijk komt het erop neer dat de leidinggevende een<br />

teamlid vraagt voor de acute op<strong>van</strong>g te zorgen, inclusief<br />

het bespreken <strong>van</strong> de mogelijkheid <strong>van</strong> bedrijfsop<strong>van</strong>g.<br />

Is er een goede verstandhouding tussen leidinggevende<br />

en getraumatiseerde medewerker, voelt de laatste<br />

zich veilig bij de leidinggevende en zijn er vooraf<br />

afspraken gemaakt over deze mogelijkheid, dan kan<br />

de leidinggevende de eerste op<strong>van</strong>g ook zelf bieden.<br />

Toelichting bij taak 3: medeleven tonen<br />

Nadat de eerste op<strong>van</strong>g is geregeld, kan de leidinggevende<br />

niet achterover gaan leunen en de rest aan zijn<br />

eigen team en het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam overlaten. Meer<br />

nog dan <strong>van</strong> de collega’s, zal de getroffene <strong>van</strong> de leidinggevende<br />

verwachten dat deze in de periode na<br />

het gebeurde blijk geeft <strong>van</strong> betrokkenheid. Dit houdt<br />

met name in dat de leidinggevende af en toe informeert<br />

hoe het gaat, zonder dat een dergelijke vraag<br />

moet leiden tot een uitgebreid en diepgaand gesprek<br />

(want dan zou het alsnog een op<strong>van</strong>ggesprek worden).<br />

Op deze wijze kan de leidinggevende ook een andere<br />

taak realiseren die hij ten aanzien <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g heeft:<br />

het bewaken <strong>van</strong> de voortgang (zie taak 6).<br />

Toelichting bij taak 4: eigen leidinggevende informeren<br />

Getraumatiseerde medewerkers verwachten vaak niet<br />

alleen een blijk <strong>van</strong> medeleven <strong>van</strong> hun team, inclusief<br />

hun eigen leidinggevende, maar ook <strong>van</strong> de hoger leidinggevende.<br />

Voor de medewerker is aandacht <strong>van</strong> het<br />

hoger management een blijk <strong>van</strong> erkenning <strong>van</strong> de<br />

ernst <strong>van</strong> wat hem/haar is overkomen. Het hoger<br />

management kan echter alleen medeleven betuigen als<br />

het geïnformeerd is. Dat behoort ook tot de taak <strong>van</strong><br />

de direct leidinggevende: wanneer het om zeer ernstige<br />

voorvallen gaat de eigen lijnfunctionaris inlichten<br />

en deze adviseren ook medeleven te betuigen.<br />

Toelichting bij taak 5: praktisch steunen<br />

Maar hiermee is de leidinggevende er nog steeds niet.<br />

Zoals in Deel 2 A is aangegeven, zijn er twee vormen<br />

<strong>van</strong> op<strong>van</strong>g: emotionele steun en begeleiding. De primaire<br />

taak <strong>van</strong> de leidinggevende is het bieden <strong>van</strong> de<br />

tweede vorm <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g: praktisch en/of materieel<br />

steunen.<br />

De leidinggevende bespreekt kort na het incident met<br />

de betrokkene of deze in staat is door te werken en<br />

zo ja, onder welke condities. Als blijkt dat de medewerker<br />

niet kan doorwerken, of als dat niet verantwoord<br />

of verstandig is, zal de leidinggevende het overnemen<br />

<strong>van</strong> taken regelen, zodat de getroffene zonder<br />

gewetensbezwaren naar huis kan.<br />

De leidinggevende is ook de aangewezen persoon om<br />

zo nodig vervoer naar huis te organiseren. Is bezoek<br />

aan een arts nodig, dan zal de leidinggevende ook dit<br />

vervoer regelen.<br />

Was er sprake <strong>van</strong> agressie gericht tegen de medewerker,<br />

dan is het aan de leidinggevende de medewerker<br />

te steunen bij het aangifte doen bij de politie.<br />

(Uiteraard zal de instelling omtrent aangifte regels dienen<br />

op te stellen. Sommige instellingen zijn hier nog<br />

heel huiverig voor, omdat ze bang zijn voor hun imago<br />

of omdat ze menen dat hun cliënten - wegens hun<br />

geestelijke gesteldheid of beperkingen - strikt genomen<br />

nooit echt aansprakelijk gesteld worden voor hun<br />

daden).<br />

Mocht de medewerker ook materiële schade hebben<br />

ondervonden als gevolg <strong>van</strong> het incident (bijv. aan kleren,<br />

schoenen, bril), dan rekent de medewerker erop<br />

dat de leidinggevende zich inspant voor volledige vergoeding.<br />

Meer nog verwacht de medewerker dat de leidinggevende<br />

zich helemaal achter hem stelt als het incident<br />

leidde tot inkomstenderving ten gevolge <strong>van</strong> ziekte of<br />

nog erger: tot gehele of gedeeltelijke WAO.<br />

Onder de begeleiding door de leidinggevende valt ook<br />

dat deze zich hard maakt voor vergoeding <strong>van</strong> eventuele<br />

noodzakelijke professionele lichamelijke of psychische<br />

behandeling (zoals fysiotherapie of psychotherapie) in<br />

verband met het incident.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.8


Het is geen zeldzaamheid dat de getraumatiseerde<br />

medewerker na het incident, al dan niet na een ziekteperiode,<br />

bepaalde taken of werkzaamheden nog niet<br />

helemaal aankan, of zich alleen onder bepaalde condities<br />

veilig genoeg voelt om het werk goed te kunnen<br />

uitvoeren. Zijn de door de medewerker gewenste aanpassingen<br />

mogelijk, redelijk en raadzaam, dan zal de<br />

leidinggevende hier zo veel mogelijk rekening mee<br />

houden. Natuurlijk zullen hierbij ook het bewonersbelang<br />

en het organisatiebelang meegewogen worden.<br />

Een en ander kan betekenen dat een bewoner die<br />

betrokken was bij het incident wordt overgeplaatst<br />

naar een afdeling waar veiliger werkcondities kunnen<br />

worden geschapen.<br />

Toelichting bij taak 6: de voortgang bewaken<br />

De directe collega’s hebben de verantwoordelijkheid<br />

om ‘elkaar in de gaten te houden’ en actie te ondernemen<br />

wanneer ze menen dat een collega het moeilijk<br />

heeft. Voor de leidinggevende geldt dit nog sterker.<br />

Het is zelfs een <strong>van</strong> diens hoofdtaken.<br />

Als een medewerker een traumatische gebeurtenis<br />

heeft meegemaakt, dient de leidinggevende, ook als<br />

de betrokkene nazorg krijgt/kreeg <strong>van</strong> het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam,<br />

de voortgang te bewaken. Als de leidinggevende<br />

twijfels heeft over de voortgang, dan zal hij<br />

hierover met de betrokkene in gesprek moeten gaan.<br />

Toelichting bij taak 7: herhaling <strong>van</strong> incident proberen<br />

te voorkomen<br />

Tot slot het laatste, maar zeker niet het minst belangrijke<br />

aspect <strong>van</strong> de begeleiding. De leidinggevende<br />

heeft als taak te onderzoeken wat de oorzaak was <strong>van</strong><br />

het incident en er alles aan te doen voorwaarden te<br />

scheppen om de kans op herhaling zo klein mogelijk<br />

te maken. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat zo snel<br />

mogelijk slecht functionerende alarmapparatuur wordt<br />

ver<strong>van</strong>gen of gerepareerd. Het is niet alleen aan de leidinggevende<br />

om oplossingen te zoeken. Bij voorkeur<br />

wordt hierbij het team betrokken, en - als het ook<br />

maar enigszins mogelijk is - ook de betrokkene.<br />

Belangrijk is wel dat het initiatief om werk te maken<br />

<strong>van</strong> veiligere werkcondities <strong>van</strong> de leidinggevende zelf<br />

uitgaat en dat deze dit snel op de agenda zet. Als<br />

anderen hierop moeten aandringen, is het eigenlijk al<br />

te laat en heeft de leidinggevende al heel wat krediet<br />

en geloofwaardigheid verspeeld.<br />

2. Een veilige werkplek creëren<br />

Zoals we hiervoor zagen, moet de leidinggevende<br />

direct na het incident in actie komen en onmiddellijk<br />

nagaan welke maatregelen de kans op herhaling kunnen<br />

verkleinen. Deze actie maakt deel uit <strong>van</strong> de eerste<br />

hoofdgroep <strong>van</strong> taken <strong>van</strong> de leidinggevende:<br />

steun bieden na een traumatisch incident. Maar ook in<br />

meer algemene zin speelt de leidinggevende een centrale<br />

rol bij de op<strong>van</strong>g en nazorg. De tweede hoofdgroep<br />

<strong>van</strong> taken behelst het creëren <strong>van</strong> een veilige<br />

werkplek voor de medewerkers. Met deze groep <strong>van</strong><br />

taken mag de leidinggevende niet wachten tot zich<br />

een incident heeft voorgedaan. Bij voorkeur handelt de<br />

leidinggevende proactief en preventief. Op het vlak<br />

<strong>van</strong> het creëren <strong>van</strong> een veilige werkplek heeft de leidinggevende<br />

de volgende taken:<br />

1 zorgen voor een open cultuur;<br />

2 heldere afspraken maken over gezamenlijke normen<br />

en waarden;<br />

3 afspreken dat elk incident in het team wordt<br />

gemeld en geregistreerd;<br />

4 ervoor zorgen dat incidenten regelmatig in het<br />

team worden besproken;<br />

5 zorgen voor deskundigheidsbevordering.<br />

Toelichting bij taak 1: zorgen voor een open cultuur<br />

De leidinggevende moet erop toezien dat er binnen<br />

het team een sfeer is waarin traumatische ervaringen<br />

en de nasleep er<strong>van</strong> besproken kunnen worden, zonder<br />

nadelige gevolgen voor de medewerker.<br />

Toelichting bij taak 2: heldere afspraken maken over<br />

gezamenlijke normen en waarden<br />

Een open cultuur hangt nauw samen met normen en<br />

waarden binnen het team. Het is <strong>van</strong> belang dat de<br />

leidinggevende bespreekt wat men wel en niet acceptabel<br />

vindt en hierover tot afspraken komt. Daarbij<br />

bewaakt de leidinggevende dat iedereen een bijdrage<br />

aan de discussie kan en mag leveren en dat ieders<br />

inbreng wordt gerespecteerd.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.9


Toelichting bij taak 3: afspreken dat elk incident in het<br />

team wordt gemeld en geregistreerd<br />

De leidinggevende moet met zijn medewerkers afspreken<br />

dat traumatische, nare en ingrijpende incidenten<br />

altijd worden gemeld en geregistreerd (zie ook Deel 3).<br />

Mocht dit niet gebeuren, dan moet de leidinggevende<br />

de medewerkers hierop aanspreken. Zonder melding<br />

en registratie kan hij zijn proactieve rol niet vervullen;<br />

alles blijft dan bij het oude.<br />

Toelichting bij taak 4: zorgen dat incidenten regelmatig<br />

in het team worden besproken<br />

Hoe wrang of hard het ook mag klinken: elk incident,<br />

ook een bijna-incident, biedt een kans om te leren.<br />

Maar daarvoor is het wel nodig dat incidenten regelmatig<br />

worden besproken. Zo kan gezamenlijk naar oorzaken<br />

en oplossingen <strong>van</strong> incidenten worden gezocht.<br />

Bespreking <strong>van</strong> incidenten in het team voorkomt<br />

bovendien dat medewerkers ongemerkt ‘vollopen’ <strong>van</strong><br />

wat ze meemaken.<br />

Het is de verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de leidinggevende<br />

dat het bespreken <strong>van</strong> incidenten structureel op de<br />

afdelingsagenda staat en dat deelname voor iedereen<br />

verplicht is.<br />

Toelichting bij taak 5: zorgen voor deskundigheidsbevordering<br />

Als voor het vergroten <strong>van</strong> de sociale veiligheid extra<br />

kennis en/of vaardigheden nodig zijn, heeft de leidinggevende<br />

de verantwoordelijkheid zich in te spannen<br />

voor deskundigheidsbevordering. Dit betekent niet<br />

automatisch dat medewerkers extern scholingen of<br />

trainingen moeten volgen; ook via een klinische les of<br />

intervisie kan het nodige worden bereikt.<br />

Taken <strong>van</strong> het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

De tevredenheid over<br />

de op<strong>van</strong>g wordt<br />

vooral bepaald door<br />

de opstelling <strong>van</strong> de<br />

leidinggevende.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.10


Ook het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam heeft specifieke verantwoordelijkheden<br />

en taken. Voor een goed overzicht<br />

<strong>van</strong> de taken <strong>van</strong> teamleden, leidinggevende en<br />

bedrijfsop<strong>van</strong>gteam mogen ook de taken <strong>van</strong> dit laatste<br />

team hier niet ontbreken. Daarom zullen we deze<br />

taken nu kort belichten. In Deel 2D (Het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam)<br />

worden ze uitvoeriger besproken.<br />

In het ideale geval heeft het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam de<br />

volgende taken:<br />

1 op<strong>van</strong>g bieden aan getraumatiseerde medewerkers<br />

De hoofdtaak <strong>van</strong> het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam is, zoals de<br />

naam al zegt: het bieden <strong>van</strong> nazorg aan medewerkers<br />

die een traumatische ervaring hebben gehad.<br />

2 bij verstoorde verwerking: verwijzen naar professionele<br />

hulpverlening<br />

Tenzij de bedrijfsop<strong>van</strong>ger zelf psycholoog, psychiater<br />

of maatschappelijk werker is, heeft deze niet de kennis<br />

en vaardigheden om een medewerker te behandelen<br />

die kampt met een verstoorde verwerking. Wel hebben<br />

bedrijfsop<strong>van</strong>gers in hun training geleerd hoe ze een<br />

verstoorde verwerking kunnen signaleren én hoe<br />

belangrijk het is de betrokkene in zo’n geval te adviseren<br />

contact op te nemen met een terzake kundige<br />

hulpverlener.<br />

3 voorlichting geven over het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

Een op<strong>van</strong>gteam kan niet functioneren als de rest <strong>van</strong><br />

de organisatie niet op de hoogte is <strong>van</strong> het bestaan<br />

<strong>van</strong> bedrijfsop<strong>van</strong>g. De op<strong>van</strong>gers zijn zelf het best in<br />

staat om hun collega’s voor te lichten over het wat,<br />

waarom en hoe <strong>van</strong> het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam.<br />

4 adviezen geven ter preventie <strong>van</strong> traumatische<br />

ervaringen en vergroting <strong>van</strong> sociale veiligheid<br />

Via de informatie die het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam krijgt tijdens<br />

de op<strong>van</strong>ggesprekken, kan dit team in kaart<br />

brengen waar en in welke omstandigheden de risico’s<br />

<strong>van</strong> traumatische ervaringen het grootst zijn. Mogelijk<br />

biedt dit ook aanknopingspunten voor adviezen om<br />

bepaalde risico’s te verkleinen. Het is in ieders belang<br />

wanneer het op<strong>van</strong>gteam de bevoegdheid heeft het<br />

management jaarlijks of - als daar aanleiding toe is -<br />

halfjaarlijks te adviseren over het vergroten <strong>van</strong> de<br />

sociale veiligheid binnen de instelling.<br />

Noodzakelijke deskundigheidsbevordering<br />

Welke deskundigheidsbevordering is minimaal noodzakelijk<br />

voor teamleden, leidinggevenden en bedrijfsop<strong>van</strong>gers<br />

om hun op<strong>van</strong>gtaken naar behoren te kunnen<br />

vervullen? En hoe kan deze deskundigheidsbevordering<br />

het best worden georganiseerd? We zullen deze twee<br />

vragen hier beantwoorden.<br />

Scholing <strong>van</strong> directe collega’s<br />

Kennis en vaardigheden ontwikkelen begint bij<br />

bewustwording en motivatie. De directe collega’s moeten<br />

zich er op de eerste plaats <strong>van</strong> bewust zijn dat zijzelf<br />

of hun collega’s te maken kunnen krijgen met een<br />

traumatische gebeurtenis. Ze zullen zich dan ook realiseren<br />

hoe belangrijk een open cultuur is.<br />

Vervolgens is het <strong>van</strong> belang dat ze weten hoe essentieel<br />

in voorkomende gevallen onderlinge steun is.<br />

Als aan deze voorwaarden is voldaan, is het nog maar<br />

een kleine stap naar het verwerven <strong>van</strong> de noodzakelijke<br />

kennis en vaardigheden <strong>van</strong> (eerste) op<strong>van</strong>g. Voor<br />

een collega is het vooral essentieel te weten dat er<br />

niet een juiste of ‘heilige’ manier <strong>van</strong> verwerken is,<br />

maar dat iedereen zijn eigen verwerkingsstijl heeft en<br />

dat je daar als collega rekening mee moet houden.<br />

Deskundigheidsbevordering <strong>van</strong> iedereen binnen de<br />

organisatie die direct of indirect met traumatische<br />

ervaringen te maken kan krijgen, en dat is vrijwel<br />

iedereen, kan men uitbesteden aan externe deskundigen,<br />

bijvoorbeeld een cursusbureau of nascholingsinstituut.<br />

Voor het op gang brengen <strong>van</strong> een bewustwordingsproces<br />

en om een begin te kunnen maken met<br />

een cultuuromslag is het echter nodig dat de deskundigheidsbevordering<br />

per afdeling of team wordt<br />

gehouden. Dan kunnen de teamleden immers met<br />

elkaar in gesprek gaan. Natuurlijk kan er ook voor elk<br />

team een training of ‘les’ <strong>van</strong> één of twee uur door<br />

een extern bureau geregeld worden, maar dat brengt<br />

vaak veel organisatorische rompslomp met zich mee<br />

en het kan vrij duur zijn.<br />

Om de kosten te beperken en een groter aantal mensen<br />

tegelijk te bereiken, kan men ook een of twee<br />

grote symposia houden voor alle werknemers <strong>van</strong> de<br />

instelling. Een nadeel daar<strong>van</strong> is echter dat hier juist<br />

mensen op afkomen die al belangstelling hebben voor<br />

het thema en er (dus) ook meer dan gemiddeld <strong>van</strong><br />

weten. De eventueel noodzakelijke cultuuromslag<br />

wordt dan niet bereikt.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.11


5 scholing <strong>van</strong> medewerkers in acute op<strong>van</strong>g<br />

De acute op<strong>van</strong>g na een traumatische ervaring kan het<br />

best door collega’s <strong>van</strong> het eigen team worden geboden.<br />

De principes <strong>van</strong> deze op<strong>van</strong>g zijn eenvoudig. De<br />

leden <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam kunnen deze via klinische<br />

lessen overdragen aan alle medewerkers <strong>van</strong> de instelling.<br />

6 consultatie<br />

Een op<strong>van</strong>ger weet iets meer over op<strong>van</strong>g dan andere<br />

medewerkers. Dankzij deze expertise kan de op<strong>van</strong>ger<br />

als vraagbaak fungeren voor iedereen die vragen heeft<br />

over nazorg bij een traumatische ervaring. Dat kunnen<br />

vragen zijn als: ik heb eerste op<strong>van</strong>g geboden, maar<br />

deed ik het wel goed?; moet ik een collega die iets<br />

zeer emotioneels heeft meegemaakt naar u doorverwijzen?;<br />

ik vermoed dat er bij mijn collega sprake is <strong>van</strong><br />

verstoorde verwerking, kunt u me raad geven? Vooral<br />

collega’s <strong>van</strong> de afdeling waar de op<strong>van</strong>ger werkt, zullen<br />

gemakkelijk naar hem toe stappen, ook als niet<br />

officieel bekend is gemaakt of afgesproken dat de<br />

op<strong>van</strong>ger ook voor consultatie kan worden benaderd.<br />

Het is echter raadzaam om op<strong>van</strong>gers wel deze status<br />

of rol te geven. Naarmate ze hun kennis meer verspreiden<br />

binnen de organisatie, komt de ideale situatie<br />

dichterbij: opheffing <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam, omdat het<br />

niet meer nodig is.<br />

Er is nog een optie. Zoals we hiervoor al aanstipten,<br />

kan men de deskundigheidsbevordering ook in handen<br />

geven <strong>van</strong> leden <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam. Vanwege hun<br />

verbondenheid met het thema en het gegeven dat ze<br />

hetzelfde werk doen, verkeren ze in een gunstige positie<br />

om - als dat nog nodig is - de bewustwording binnen<br />

de afdelingen en teams op gang te brengen. Ook<br />

organisatorisch is een en ander vrij gemakkelijk te<br />

regelen.<br />

Hoe verloopt een effectieve organisatie <strong>van</strong> deskundigheidsbevordering<br />

door het op<strong>van</strong>gteam?<br />

Het op<strong>van</strong>gteam splitst zich op in duo’s. Op<strong>van</strong>gers<br />

die gewend zijn voor een groep te spreken, kunnen<br />

wellicht alléén een presentatie verzorgen.<br />

Vervolgens maken de duo’s afspraken om een scholingsronde<br />

te maken. Ze bezoeken elk team of elke<br />

afdeling tijdens de reguliere maandelijkse, tweewekelijkse<br />

of wekelijkse team- of afdelingsvergadering. Elk<br />

bezoek duurt zo’n anderhalf uur. Wanneer het op<strong>van</strong>gteam<br />

acht leden telt en elk duo maandelijks een team<br />

bezoekt, worden zelfs in een grote instelling binnen<br />

een jaar (of tien maanden) alle afdelingen bereikt.<br />

Een variant op deze optie is dat één lid <strong>van</strong> het<br />

op<strong>van</strong>gteam samen met een opleidingsfunctionaris<br />

<strong>van</strong> de eigen instelling de klinische les verzorgt. Dit<br />

garandeert dat ook de noodzakelijke didactische principes<br />

in acht worden genomen. Een bijkomend voordeel<br />

is dat de ronde door de instelling tweemaal zo<br />

snel kan verlopen.<br />

Getraumatiseerde medewerkers verwachten<br />

vaak ook een blijk <strong>van</strong> medeleven<br />

<strong>van</strong> het hoger management.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.12


Scholing <strong>van</strong> de leidinggevende<br />

Hoe de op<strong>van</strong>g ook wordt georganiseerd, de leidinggevende<br />

speelt hierin een cruciale rol. De leidinggevende<br />

is de eerstverantwoordelijke voor een cultuur waarin<br />

open over traumatische ervaringen en de nasleep<br />

er<strong>van</strong> kan worden gesproken. Evenals degenen aan<br />

wie hij leiding geeft, moet de leidinggevende zich realiseren<br />

dat ieder zijn eigen verwerkingsstijl heeft, dat<br />

de een wil praten en de ander liever even met rust<br />

gelaten wil worden. Om deze redenen is het <strong>van</strong><br />

belang dat allen die leiding geven aan uitvoerenden<br />

(het lager management) een training krijgen om zich<br />

bewust te raken <strong>van</strong> hun verantwoordelijkheden en de<br />

basisvaardigheden te verwerven om hun taken goed te<br />

kunnen vervullen.<br />

In de praktijk volstaat een training <strong>van</strong> twee dagdelen.<br />

Deze kan men laten verzorgen door externe deskundigen<br />

of - als men ze in huis heeft - door eigen deskundigen.<br />

In het laatste geval is het goed om ook de<br />

afdeling opleiding hierbij te betrekken: kennis over het<br />

onderwerp is vaak niet voldoende om informatie over<br />

te brengen; didactische vaardigheden zijn minstens zo<br />

belangrijk.<br />

Investeren in deskundigheidsbevordering <strong>van</strong> het lager<br />

management is noodzakelijk, maar niet voldoende. Het<br />

midden- en hoger management (met inbegrip <strong>van</strong> de<br />

directie en/of Raad <strong>van</strong> Bestuur) mogen niet worden<br />

vergeten. In de praktijk blijkt zelfs dat de mate waarin<br />

het traumaop<strong>van</strong>gbeleid door hen wordt (uit)gedragen<br />

een belangrijke succesfactor is voor de implementatie,<br />

ook op de lange termijn.<br />

Leden <strong>van</strong> het hoger management hoeven geen training<br />

<strong>van</strong> een hele dag te volgen; een informatieve bijeenkomst<br />

<strong>van</strong> twee uur is meestal genoeg om hen<br />

bewust te maken <strong>van</strong> het belang <strong>van</strong> traumaop<strong>van</strong>g<br />

en hun rol daarin. Die rol is niet alleen faciliterend en<br />

voorwaardenscheppend, maar vooral stimulerend. Door<br />

blijk te geven <strong>van</strong> interesse in het thema en door hun<br />

eigen medewerkers hierover vragen te stellen, dragen<br />

ze bij aan een klimaat en cultuur waarin traumaop<strong>van</strong>g<br />

bespreekbaar wordt én blijft.<br />

Scholing <strong>van</strong> de bedrijfsop<strong>van</strong>gers<br />

Een kandidaat-op<strong>van</strong>ger zal een training moeten volgen,<br />

waarna hij/zij minstens de volgende vragen kan<br />

beantwoorden:<br />

- Wat zijn de normale kenmerken <strong>van</strong> psychotrauma<br />

en hoe verloopt normale verwerking? (Welke fasen<br />

zijn er in verwerking te onderscheiden?)<br />

- Hoe te steunen: wat wel te doen en wat juist niet?<br />

- Wanneer is er sprake <strong>van</strong> verstoorde verwerking?<br />

- Wie loopt er extra kans op verstoorde verwerking?<br />

- Wat is mijn eigen stijl <strong>van</strong> probleemhantering en<br />

verliesverwerking? Welke andere stijlen zijn er nog?<br />

- Vaardigheidstraining: hoe voer je individuele<br />

op<strong>van</strong>ggesprekken?<br />

- Grenzen en beperkingen <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g. Wanneer<br />

doorverwijzen?<br />

In een training <strong>van</strong> vier dagdelen kunnen beoogde<br />

op<strong>van</strong>gers zich deze kennis en vaardigheden eigen<br />

maken. Bij voorkeur bestaat de training niet uit een<br />

blok <strong>van</strong> twee opeenvolgende dagen, omdat er dan<br />

onvoldoende gelegenheid is om het geleerde te laten<br />

bezinken en er alvast mee te oefenen in de praktijk.<br />

(Uit onderzoek blijkt dat trainingen in een aaneengesloten<br />

blok <strong>van</strong> twee of drie dagen geen enkel rendement<br />

hebben en zelfs een negatief ‘rendement’ kunnen<br />

hebben).<br />

Weliswaar zijn bedrijfsop<strong>van</strong>gers degenen die de deskundigheidsbevordering<br />

het best op zich kunnen<br />

nemen, maar dit is voor de meeste medewerkers geen<br />

dagelijkse bezigheid, dus ook niet voor de gemiddelde<br />

bedrijfsop<strong>van</strong>ger. Om kennis en vaardigheden over te<br />

dragen, hebben op<strong>van</strong>gers zelf een korte training<br />

nodig waarin ze handvatten krijgen aangereikt. Door<br />

de basistraining met één dagdeel uit te breiden, kunnen<br />

op<strong>van</strong>gers leren hoe ze kunnen bereiken dat<br />

medewerkers zich bewust worden <strong>van</strong> het belang <strong>van</strong><br />

onderlinge steun na een traumatische ervaring en kunnen<br />

de op<strong>van</strong>gers de benodigde kennis en vaardigheden<br />

overbrengen om medewerkers die steun ook echt<br />

te laten geven.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.13


Scholing bedrijfsop<strong>van</strong>gers: extra dagdeel presentatie<br />

Er kan een tweede extra dagdeel (dus het zesde dagdeel<br />

in totaal) aan de training worden toegevoegd om<br />

de op<strong>van</strong>gers nóg iets te leren: zich presenteren of<br />

voorstellen aan de teams. Voor het functioneren <strong>van</strong><br />

het op<strong>van</strong>gteam is het immers nodig dat alle medewerkers<br />

weten dat het team bestaat. Wanneer op<strong>van</strong>gers<br />

in duo’s de afdelingen rondgaan, moet uiteraard<br />

de presentatie (het wie, wat, waarom en hoe <strong>van</strong> het<br />

op<strong>van</strong>gteam) eerst aan de orde komen en dan pas het<br />

thema onderlinge op<strong>van</strong>g.<br />

Opfris-training<br />

Kennis moet regelmatig worden opgefrist en vaardigheden<br />

moeten worden onderhouden, anders ebben ze<br />

weg. Bedrijfsop<strong>van</strong>gers moeten dus de gelegenheid<br />

krijgen halfjaarlijks (of ten minste jaarlijks) een ‘opfris’training<br />

te volgen, waarin ook nieuwe ontwikkelingen<br />

op het terrein <strong>van</strong> traumaop<strong>van</strong>g aan de orde komen.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2C.14


2D Het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

In het praktische op<strong>van</strong>gmodel dat we schetsten in Deel 2C speelt het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam een belangrijke rol.<br />

Maar hoe moet zo’n op<strong>van</strong>gteam worden samengesteld? Hoe groot moet/mag het zijn? Aan welk profiel moeten<br />

op<strong>van</strong>gers voldoen? Hoe selecteer je de leden? Wanneer kan de op<strong>van</strong>ger worden ingeschakeld? Hoe komt de<br />

op<strong>van</strong>ger in contact met de getraumatiseerde medewerker? Hoe gaat de op<strong>van</strong>ger te werk? Wat zijn de randvoorwaarden<br />

om een op<strong>van</strong>gteam goed te laten functioneren? Vragen die in dit deel beantwoord worden.<br />

Samenstelling <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam<br />

In elke gezondheidsinstelling vormen de uitvoerenden<br />

het leeuwendeel <strong>van</strong> het personeelsbestand. Het<br />

zijn ook de uitvoerenden die de meeste kans lopen<br />

geconfronteerd te worden met een traumatische<br />

ervaring. Vanuit het principe dat op<strong>van</strong>g het best kan<br />

gebeuren door gelijken - de grondgedachte achter<br />

het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam - ligt het voor de hand de<br />

leden vooral te rekruteren uit de groep uitvoerenden.<br />

Wanneer het op<strong>van</strong>gteam een echte afspiegeling<br />

vormt <strong>van</strong> de organisatie, zal dit ook het draagvlak<br />

verbreden.<br />

Ook leidinggevenden, zeker de meewerkend leidinggevenden,<br />

kunnen te maken krijgen met een traumatische<br />

ervaring. Daarom is het raadzaam ook een<br />

lijnfunctionaris in het op<strong>van</strong>gteam zitting te laten<br />

nemen. Deze kan bovendien als schakel fungeren tussen<br />

op<strong>van</strong>gteam en management. Een ander voordeel<br />

is dat deze vaak gemakkelijker iets kan regelen op<br />

praktisch vlak, bijvoorbeeld een ruimte voor een<br />

op<strong>van</strong>ggesprek of een taxibriefje.<br />

Alle instellingen hebben een vertrouwenspersoon voor<br />

ongewenste intimiteiten dan wel ongewenst gedrag. Er<br />

bestaat een overlap tussen het werkterrein <strong>van</strong> de vertrouwenspersoon<br />

en dat <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam.<br />

Seksuele intimidatie en ongewenst gedrag als pesten<br />

kunnen immers ook erg traumatiserend zijn.<br />

Voorkomen moet worden dat een medewerker in zo’n<br />

geval niet weet waar of bij wie deze terecht kan voor<br />

hulp. Het is dus zinvol ook de vertrouwenspersoon<br />

deel te laten uitmaken <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam. Overigens<br />

zou het onjuist zijn er<strong>van</strong> uit te gaan dat de andere<br />

bedrijfsop<strong>van</strong>gers dan ook alle klachten en problemen<br />

op het terrein <strong>van</strong> de vertrouwenspersoon kunnen<br />

hanteren. Behalve het bieden <strong>van</strong> emotionele op<strong>van</strong>g,<br />

vereist hulpverlening bij ongewenste intimiteiten en<br />

ongewenst gedrag als pesten immers nog een aantal<br />

specifieke vaardigheden.<br />

Ten slotte is het raadzaam ook de pastor, dominee of<br />

geestelijk raadsman/-vrouw in het team op te<br />

nemen. Van oudsher vervult deze immers (gedeeltelijk)<br />

de functie <strong>van</strong> op<strong>van</strong>ger. Zo wordt niet alleen continuïteit<br />

geboden - voor sommige werknemers is en blijft<br />

dit de persoon in wie men het meeste vertrouwen<br />

heeft - maar kan er ook geprofiteerd worden <strong>van</strong> de<br />

ervaring <strong>van</strong> dit teamlid.<br />

Het is <strong>van</strong> belang dat uit het team <strong>van</strong> op<strong>van</strong>gers een<br />

coördinator wordt gekozen. Deze is voorzitter en<br />

tevens ‘aanspreekpunt’ voor de bedrijfsop<strong>van</strong>gers én<br />

voor de leiding. De coördinator is ook degene die de<br />

intervisiebijeenkomsten voor de op<strong>van</strong>gers regelt, die<br />

tot doel hebben om elkaar te steunen.<br />

Teamgrootte<br />

Het op<strong>van</strong>gteam telt bij voorkeur tussen de 3 en 8<br />

personen.<br />

Minder dan 3 personen levert vaak problemen op met<br />

beschikbaarheid (denk aan vakanties en vrije dagen)<br />

of wanneer iemand uit dienst gaat.<br />

Als men meer dan 8 personen opleidt, bestaat het<br />

gevaar dat bedrijfsop<strong>van</strong>gers gedemotiveerd raken<br />

<strong>van</strong>wege ‘te weinig werk’. (Dit geldt ook voor een<br />

instelling met meer dan 2.000 werknemers en meer<br />

locaties.) Het gaat dat ook ten koste <strong>van</strong> de teamgeest<br />

en de herkenbaarheid naar buiten. Bovendien is<br />

een groot team (onnodig) duur.<br />

Profiel <strong>van</strong> bedrijfsop<strong>van</strong>gers<br />

Aan welk profiel moet een bedrijfsop<strong>van</strong>ger beantwoorden?<br />

We noemen vier voorwaarden waaraan een<br />

goede op<strong>van</strong>ger moet voldoen:<br />

1 kunnen luisteren en meeleven<br />

De primaire behoeften <strong>van</strong> een traumaslachtoffer liggen<br />

eerst en vooral op het emotionele, zuiver menselijke<br />

vlak. Bij het selecteren <strong>van</strong> op<strong>van</strong>gers komt het er dus<br />

op aan, personen te kiezen die <strong>van</strong> nature in ruime<br />

mate beschikken over kwaliteiten om mensen in nood<br />

bij te staan. Mensen dus die echte compassie kunnen<br />

tonen en een luisterend oor kunnen bieden. Het laatste<br />

is nog wel aan te leren, maar het eerste nauwelijks.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2D.1


2 het vertrouwen genieten <strong>van</strong> collega’s<br />

Een goede op<strong>van</strong>ger moet - iets wat waarschijnlijk het<br />

geval is als aan de eerste voorwaarde is voldaan - het<br />

vertrouwen genieten <strong>van</strong> collega’s. Op<strong>van</strong>gers moeten<br />

‘goed liggen’.<br />

3 eigen trauma’s verwerkt hebben<br />

Iemand die zelf gebukt gaat onder een posttraumatisch<br />

stresssyndroom, depressie of andere psychiatrische<br />

aandoening is geen geschikte op<strong>van</strong>ger. Als<br />

iemand zelf nog bezig is met de gevolgen <strong>van</strong> een<br />

traumatische gebeurtenis, bestaat het risico dat hij<br />

door de confrontatie met andermans leed zelf overstuur<br />

raakt. Dit kan ertoe leiden dat hij, onder het<br />

mom <strong>van</strong> het delen <strong>van</strong> ervaringen, het eigen verhaal<br />

en de eigen emoties zo nadrukkelijk in beeld brengt<br />

dat de ander nauwelijks aan bod komt.<br />

4 werkervaring hebben<br />

De op<strong>van</strong>ger moet enige werkervaring hebben. Een<br />

jonge, nieuwe medewerker die het klappen <strong>van</strong> de<br />

zweep nog niet kent, zal veel moeite hebben het vertrouwen<br />

<strong>van</strong> collega’s te winnen: ‘Hij komt pas kijken,<br />

hoe kan hij mij nou helpen?’ Daar komt bij dat jonge,<br />

onervaren hulpverleners meer risico lopen verwerkingsproblemen<br />

te krijgen na een traumatische gebeurtenis.<br />

Op<strong>van</strong>g kan het<br />

best gebeuren<br />

door gelijken.<br />

Werving <strong>van</strong> bedrijfsop<strong>van</strong>gers<br />

De ideale manier om op<strong>van</strong>gers te selecteren is via<br />

nominatie. Dit houdt in dat door middel <strong>van</strong> een open<br />

verkiezing – bijvoorbeeld via intranet – iedere medewerker<br />

<strong>van</strong> de instelling iemand voordraagt. Degenen<br />

met de meeste stemmen worden benaderd met de<br />

vraag of ze op<strong>van</strong>ger willen worden. Wil iemand dat<br />

niet, dan wordt degene benaderd die daarna de meeste<br />

stemmen heeft. Als boven aan de lijst te veel personen<br />

staan met dezelfde functie of locatie, zal men een<br />

of meer <strong>van</strong> deze genomineerden moeten overslaan;<br />

dit om een te eenzijdige (onvoldoende representatieve)<br />

samenstelling te voorkomen. (Een voorbeeld <strong>van</strong><br />

een tekst om op<strong>van</strong>gers te werven via nominatie vindt<br />

u in bijlage 2.1.)<br />

Als variant op deze methode kan men ook enkele<br />

op<strong>van</strong>gers laten voordragen door leidinggevenden.<br />

Een derde mogelijkheid is leidinggevenden te betrekken<br />

bij de uiteindelijke selectie <strong>van</strong> medewerkers met<br />

de meeste voorkeurstemmen. Medewerkers die weliswaar<br />

veel stemmen kregen, maar die door de<br />

leidinggevende(n) als minder geschikt worden beoordeeld,<br />

vallen dan af.<br />

Selectie via nominatie heeft niet alleen als voordeel<br />

dat op<strong>van</strong>gers worden gekozen die goed liggen, maar<br />

ook dat het thema collegiale op<strong>van</strong>g onder ieders aandacht<br />

komt en onderling wordt besproken.<br />

De minst ideale manier om een op<strong>van</strong>gteam te selecteren<br />

is via een open sollicitatie waarbij iedereen die<br />

graag op<strong>van</strong>ger wil worden zich kenbaar kan maken.<br />

Weliswaar zullen degenen die solliciteren gemotiveerd<br />

zijn, maar dat maakt ze nog geen goede op<strong>van</strong>gers.<br />

Vaker zullen medewerkers solliciteren die in het verleden<br />

zelf een traumatische ervaring hebben gehad. Bij<br />

hen bestaat het gevaar <strong>van</strong> te grote betrokkenheid.<br />

Een ander risico is dat ze te veel uitgaan <strong>van</strong> hun<br />

eigen verwerkings- of copingstijl en deze – onbewust –<br />

proberen ‘op te dringen’ aan de getraumatiseerde collega.<br />

Niet alleen voor de sollicitant, maar ook voor de<br />

sollicitatiecommissie is het erg vervelend als het uitdraait<br />

op een slecht-nieuwsgesprek. Temeer daar het<br />

niet zal meevallen om met ‘harde bewijzen’ te komen<br />

dat iemand niet geschikt is. Hoe het ook zij, de sollicitant<br />

voelt zich dan wellicht ook als persoon afgewezen.<br />

De grenzen <strong>van</strong> bedrijfsop<strong>van</strong>g<br />

Op<strong>van</strong>gers zijn er om nazorg te bieden bij traumatische<br />

gebeurtenissen en bij een opeenstapeling <strong>van</strong><br />

ingrijpende gebeurtenissen. De lijst <strong>van</strong> oorzaken <strong>van</strong><br />

traumatische gebeurtenissen in Deel 2A kan daarbij<br />

als richtsnoer dienen. Natuurlijk kan een instelling of<br />

team deze lijst aanvullen of wijzigingen aanbrengen.<br />

Het zal duidelijk zijn dat niet de oorzaken of gebeurtenissen<br />

bepalen of bedrijfsop<strong>van</strong>g aangewezen is,<br />

maar de mate waarin iemand psychisch geraakt is<br />

door een gebeurtenis.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2D.2


In principe zijn bedrijfsop<strong>van</strong>gers er voor traumatische<br />

ervaringen tijdens het werk. Hoe duidelijk men dit ook<br />

binnen de instelling afspreekt, in de praktijk is het<br />

moeilijk zich aan deze richtlijn te houden, zo hebben<br />

ervaringen met op<strong>van</strong>gteams in anders sectoren<br />

geleerd. Ook als medewerkers vooraf zijn ingelicht<br />

over de criteria <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g, verwachten ze ook bij<br />

traumatische ervaringen in de privé-sfeer (zoals een<br />

suïcide of een verkeersongeval <strong>van</strong> een familielid, verlies<br />

<strong>van</strong> een kind) steun te vinden bij het op<strong>van</strong>gteam,<br />

liefst op initiatief <strong>van</strong> het team. Komt het op<strong>van</strong>gteam<br />

niet tegemoet aan deze verwachting, dan reageert men<br />

vaak teleurgesteld. En ook de op<strong>van</strong>gers zelf voelen<br />

zich ongemakkelijk als ze zich aan de afgesproken<br />

richtlijn houden.<br />

Geef vooraf duidelijk aan dat het op<strong>van</strong>gteam er<br />

alleen is voor werkgerelateerde incidenten.<br />

Vervolgens kan dit criterium in de praktijk soepel worden<br />

gehanteerd, door per geval te bekijken of men<br />

een uitzondering zal maken. Dat is beter dan op voorhand<br />

af te spreken dat het op<strong>van</strong>gteam er óók is voor<br />

traumatische ervaringen in de privé-sfeer. Dan worden<br />

de grenzen immers steeds verder verlegd.<br />

Weliswaar is de basisfilosofie achter bedrijfsop<strong>van</strong>g<br />

dat gelijken het best gelijken kunnen steunen, maar<br />

bij traumatische ervaringen in de privé-sfeer zijn er<br />

andere gelijken die wellicht beter kunnen steunen:<br />

familieleden, vrienden, buren enzovoorts.<br />

Hoe komt getraumatiseerde medewerker in contact<br />

met op<strong>van</strong>ger?<br />

Er zijn vier manieren waarop de getraumatiseerde<br />

medewerker in contact kan komen met de op<strong>van</strong>ger:<br />

1 De medewerker neemt na het incident zelf contact<br />

op. Daarvoor moet hij weten wie er in het op<strong>van</strong>gteam<br />

zitten en hoe ze te bereiken zijn (zie verder).<br />

2 De partner of een familielid neemt contact op met<br />

een medewerker.<br />

3 De collega of leidinggevende <strong>van</strong> de getraumatiseerde<br />

medewerker neemt contact op met het op<strong>van</strong>gteam.<br />

Voorwaarde is dat de medewerker hier<strong>van</strong> op<br />

de hoogte is én er toestemming voor heeft gegeven.<br />

Afgezien <strong>van</strong> de vraag of het ethisch verantwoord<br />

is, heeft het immers geen zin iemand tegen<br />

zijn wil op<strong>van</strong>g te bieden.<br />

4 De op<strong>van</strong>ger neemt zelf contact op met de medewerker.<br />

Een voorwaarde is dat de op<strong>van</strong>ger op de<br />

hoogte is gebracht <strong>van</strong> de traumatische gebeurtenis<br />

door middel <strong>van</strong> een MIP-formulier (Melding<br />

Incidenten Patiënten), een FOBO-formulier (Fouten,<br />

Ongelukken en Bijna-Ongelukken) of een ander formulier.<br />

Hierop moet de medewerker zelf aangegeven<br />

hebben dat hij er geen bezwaar tegen heeft dat een<br />

lid <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam contact met hem opneemt,<br />

of anders geformuleerd: dat hij dit juist op prijs stelt.<br />

De instelling dient een uitspraak te doen over welke<br />

manier(en) ze heeft gekozen om het contact tussen<br />

op<strong>van</strong>gteam en medewerker tot stand te brengen.<br />

Werkwijze op<strong>van</strong>g<br />

Ervaringen bij de politie, de spoorwegen en het bankwezen<br />

hebben geleerd dat bedrijfsop<strong>van</strong>gers bij voorkeur<br />

drie op<strong>van</strong>ggesprekken voeren met een getraumatiseerde<br />

medewerker. In dit zogenoemde 3-gesprekkenmodel<br />

staan de volgende doelstellingen centraal:<br />

1 geruststelling bieden (het gaat om een normale<br />

reactie);<br />

2 mobiliseren <strong>van</strong> steun uit de naaste omgeving (collega’s<br />

en thuisfront);<br />

3 bijsturen <strong>van</strong> ‘negatieve’ reacties <strong>van</strong> de omgeving;<br />

4 vroegtijdig signaleren <strong>van</strong> verstoorde verwerking.<br />

Het bieden <strong>van</strong> psychotherapie behoort nadrukkelijk<br />

niet tot de doelen. De bedrijfsop<strong>van</strong>g is incidentgericht,<br />

waarbij het steeds gaat om het meest recente<br />

incident. ‘Wroeten’ in de psyche of werken aan het<br />

oplossen <strong>van</strong> klachten is dus niet aan de orde.<br />

Ook het beoordelen of er sprake is <strong>van</strong> verstoorde<br />

verwerking hoort niet tot het deskundigheidsdomein<br />

<strong>van</strong> de op<strong>van</strong>ger. Verder dan het uitspreken <strong>van</strong> een<br />

vermoeden <strong>van</strong> verstoorde verwerking mag hij daarom<br />

niet gaan. In dat geval zal hij de betrokkene voorstellen<br />

contact op te nemen met een professionele hulpverlener.<br />

Om een dergelijke doorverwijzing te kunnen<br />

‘onderbouwen’, kan de op<strong>van</strong>ger gebruikmaken <strong>van</strong><br />

vragenlijsten die speciaal voor dit doel zijn ontwikkeld<br />

(zie bijlage 2.2 voor een voorbeeld: de beoordelingsschaal<br />

PTSS).<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2D.3


Werkwijze op<strong>van</strong>g: het 3-gesprekkenmodel<br />

een overzicht <strong>van</strong> thema’s en tijdstippen<br />

Dit schema geeft een overzicht <strong>van</strong> de thema’s die aan<br />

de orde komen in de drie gesprekken en geeft aan<br />

wanneer de gesprekken worden gehouden. Voordat<br />

het eerste gesprek wordt gevoerd, zorgt een collega of<br />

leidinggevende voor de acute op<strong>van</strong>g.<br />

Acute op<strong>van</strong>g: direct na het incident<br />

(door collega of leidinggevende)<br />

(Centraal staan het bieden <strong>van</strong> praktische en emotionele<br />

steun en het bieden <strong>van</strong> veiligheid.)<br />

- verhaal laten vertellen (als iemand dat kan en wil);<br />

- bespreken <strong>van</strong> (mogelijke) steun uit naaste omgeving<br />

(thuisfront, collega’s);<br />

- (gedoseerd) voorlichting geven over mogelijke<br />

stressreacties gedurende de eerste dagen; brochure<br />

over traumaverwerking uitreiken, bijvoorbeeld ‘De<br />

klap te boven’ (Buijssen, literatuurlijst, 2002a);<br />

- praktische zaken bespreken: doorwerken?, aangifte<br />

doen?, vervoer naar huis?;<br />

- Invullen FOBO- of MIP-formulier;<br />

- bespreken of behoefte bestaat aan gesprek met<br />

getrainde op<strong>van</strong>ger en hierover zo nodig afspraken<br />

maken: wie neemt contact op?<br />

1e gesprek: een, twee of drie dagen na incident<br />

(binnen 72 uur, meestal door op<strong>van</strong>ger)<br />

(Centraal staat de reconstructie <strong>van</strong> het gebeurde.)<br />

- reconstructie <strong>van</strong> de gebeurtenis: verhaal laten vertellen.<br />

Wat is er precies gebeurd? (gedetailleerd en<br />

in beelden);<br />

- beeld vormen <strong>van</strong> reactie medewerker: klachten,<br />

symptomen, herbeleving;<br />

- bespreken verwerkingsstijl (hoe gaat iemand<br />

meestal om met tegenslagen?);<br />

- vragen hoe omgeving reageerde (alert zijn op bejegeningsfouten<br />

en deze bespreken);<br />

- zo nodig: mobiliseren <strong>van</strong> steun;<br />

- voorlichting geven over verwerking en stressreacties.<br />

2e gesprek: twee weken na incident<br />

(Doel en inhoud grotendeels gelijk aan vorige<br />

gesprek.)<br />

- opnieuw: reconstructie <strong>van</strong> de gebeurtenis door<br />

verhaal te laten vertellen;<br />

- vragen naar gedachten en gevoelens;<br />

- inschatten <strong>van</strong> verloop verwerking: vragen hoe het<br />

nu gaat, terugblik op afgelopen periode, huidige<br />

klachten en symptomen (is er vooruitgang?);<br />

- uitleg over verwerking;<br />

- bespreken reacties en steun (werk en privé).<br />

3e gesprek: vier tot zes weken na incident<br />

(Centraal staat het terugblikken: is het gebeurde voldoende<br />

verwerkt en is er voortgang in de verwerking?<br />

Bij twijfel of onvoldoende voortgang: doorverwijzen.)<br />

- stand <strong>van</strong> zaken bespreken (hoe gaat het nu?);<br />

- terugblik op afgelopen periode (wat is er allemaal<br />

gebeurd, hoe is persoon met de situatie omgegaan?);<br />

- constructie verwerkingsverhaal (welke conclusies<br />

heeft betrokkene uit de gebeurtenis getrokken, wat<br />

heeft hij er<strong>van</strong> geleerd?);<br />

- bij verstoring verwerkingsproces: doorverwijzen.<br />

(Naar: Van de Velden e.a., 1997)<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2D.4


Structuur en verloop <strong>van</strong> de gesprekken<br />

Het kan gebeuren dat de betrokkene na het eerste<br />

gesprek met een lid <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam aangeeft<br />

verder geen gesprekken meer nodig te hebben. De<br />

op<strong>van</strong>ger heeft geleerd dat hij de betrokkene erop<br />

moet wijzen dat ten minste één op<strong>van</strong>ggesprek, twee<br />

weken later, nog belangrijk is: meestal kan dan pas<br />

worden bepaald of de verwerking goed verloopt, dan<br />

wel hapert.<br />

Als het dan goed gaat en iemand zegt geen gesprek<br />

meer nodig te hebben, kan de bedrijfsop<strong>van</strong>g worden<br />

afgesloten. Idealiter wordt het traject, zoals de term<br />

3-gesprekkenmodel aangeeft, pas afgesloten na het<br />

Stroomschema traumaop<strong>van</strong>g<br />

Traumatische gebeurtenis<br />

derde gesprek. In het laatste gesprek kan doorgaans<br />

het best worden bepaald of doorverwijzing naar een<br />

gespecialiseerde hulpverlener nodig is.<br />

Een op<strong>van</strong>ggesprek is voor zowel de getraumatiseerde<br />

medewerker als de op<strong>van</strong>ger een emotionele en<br />

inspannende bezigheid. Om het op<strong>van</strong>gtraject niet te<br />

laten ontaarden in een uitputtingsslag én om beide<br />

‘partijen’ structuur en houvast te bieden, is het verstandig<br />

af te spreken dat een op<strong>van</strong>ggesprek niet langer<br />

duurt dan één uur.<br />

Het ‘stroomschema traumaop<strong>van</strong>g’ maakt duidelijk<br />

hoe de op<strong>van</strong>g na een traumatische ervaring eruitziet.<br />

Acties<br />

Acute op<strong>van</strong>g door - Eventueel inschakelen <strong>van</strong> beveiliging<br />

collega (of leidinggevende) - Samen invullen formulier (bijv. MIP, FOBO en/of STAFF)<br />

- Bespreking inschakelen op<strong>van</strong>gteam<br />

1e op<strong>van</strong>ggesprek<br />

binnen 3 dagen door op<strong>van</strong>ger<br />

2e op<strong>van</strong>ggesprek Bij twijfels over verloop <strong>van</strong> verwerking:<br />

2 weken na incident bespreken mogelijkheid contact te zoeken met arbodienst<br />

of deskundige traumaverwerking<br />

3e op<strong>van</strong>ggesprek Bij niet afgenomen klachten doorverwijzen naar bedrijfsarts<br />

6 tot 8 weken weken na incident of deskundige traumaverwerking<br />

Het op<strong>van</strong>gtraject mag geen emotionele<br />

uitputtingsslag worden. Spreek dus<br />

af dat een gesprek nooit langer<br />

duurt dan één uur!<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2D.5


Randvoorwaarden bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

Voordat het op<strong>van</strong>gteam aan de slag kan, moet er een aantal randvoorwaarden worden gecreëerd. De volgende 12<br />

vragen moeten in elk geval worden beantwoord:<br />

1 Vindt er registratie plaats <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>ggesprek en zo ja, hoe wordt de privacy gewaarborgd?<br />

2 Is op<strong>van</strong>g verplicht?<br />

3 Bij welke hulpverleners kan de op<strong>van</strong>ger zelf terecht met vragen of problemen?<br />

4 Hoe is de (financiële) vergoeding <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>ger geregeld?<br />

5 Krijgt het team / de afdeling waar de op<strong>van</strong>ger werkzaam is een vergoeding?<br />

6 Welke ruimte is er voor het voeren <strong>van</strong> op<strong>van</strong>ggesprekken?<br />

7 Hoe is de bereikbaarheid geregeld?<br />

8 Hoe is de beschikbaarheid geregeld?<br />

9 Hoe wordt bekendheid gegeven aan het bestaan <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam?<br />

10 Naar wie kunnen op<strong>van</strong>gers doorverwijzen bij (vermoeden <strong>van</strong>) verstoorde verwerking?<br />

11 Op welke manier kunnen op<strong>van</strong>gers elkaar steunen?<br />

12 Door wie wordt het op<strong>van</strong>gteam aangestuurd?<br />

We geven nu bij elke vraag een korte toelichting.<br />

Toelichting bij vraag 1:<br />

Vindt er registratie plaats <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>ggesprek<br />

en zo ja, hoe wordt de privacy gewaarborgd?<br />

Zowel medewerkers als leidinggevenden willen doorgaans<br />

weten óf, en zo ja hoe, de op<strong>van</strong>gers de<br />

gesprekken registeren en of ze vervolgens vertrouwelijk<br />

met de gegevens omgaan. U kunt er natuurlijk<br />

voor kiezen niets te registreren en in beginsel alles<br />

wat het slachtoffer aangaat (zijn naam, de namen die<br />

hij noemt en de verdere inhoud <strong>van</strong> de gesprekken)<br />

aan niemand door te spelen. Het achterwege laten<br />

<strong>van</strong> registratie heeft echter twee nadelen:<br />

1 Niet registreren maakt het voor het op<strong>van</strong>gteam<br />

veel moeilijker om maatregelen te formuleren ter<br />

preventie <strong>van</strong> volgende incidenten en deze voorstellen<br />

voor te leggen aan de leiding. Registratie<br />

is namelijk nodig om bepaalde patronen en oorzaken/bronnen<br />

<strong>van</strong> incidenten op te sporen. Door<br />

middel <strong>van</strong> registratie is het ook mogelijk het<br />

management harde feiten en/of cijfers te presenteren.<br />

Om er<strong>van</strong> overtuigd te raken dat het beleid<br />

veranderd moet worden, wil het management<br />

vaak cijfers zien.<br />

2 Niet registreren is niet bevorderlijk voor de kwaliteit<br />

<strong>van</strong> de op<strong>van</strong>g. Tussen de op<strong>van</strong>ggesprekken<br />

ligt een periode <strong>van</strong> twee weken of langer. Als de<br />

op<strong>van</strong>ger niets kan noteren, is de kans groot dat<br />

in het vervolggesprek blijkt dat hij veel is vergeten<br />

<strong>van</strong> wat eerder is besproken.<br />

Als een getraumatiseerde medewerker zelf contact<br />

heeft gezocht met de op<strong>van</strong>ger, wil hij misschien niet<br />

dat ook maar iemand dat te weten komt. Schaamte en<br />

psychotrauma houden elkaar nu eenmaal graag gezelschap.<br />

Deze wens <strong>van</strong> de medewerker moet natuurlijk<br />

gehonoreerd worden. Maar soms kan registratie ook in<br />

het voordeel <strong>van</strong> de medewerker zijn. Mochten er bijvoorbeeld<br />

klachten zijn over slechter functioneren, dan<br />

is het gunstig als hij kan aantonen dat hij hulp heeft<br />

gezocht. Heeft een medewerker moeite met registratie,<br />

dan kan ook worden afgesproken dat de op<strong>van</strong>ger wel<br />

doorgeeft dat iemand op<strong>van</strong>g heeft gezocht, maar dat<br />

de inhoud <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>ggesprekken aan niemand zal<br />

worden doorgespeeld.<br />

Kortom: registreren <strong>van</strong> op<strong>van</strong>ggesprekken, mits<br />

geanonimiseerd, heeft meer voordelen dan niet registreren.<br />

Daarbij geldt dat niet aan derden zal worden<br />

gerapporteerd, tenzij het slachtoffer daar zelf toestemming<br />

voor heeft gegeven. Voorbeelden <strong>van</strong> registratieformulieren<br />

die gebruikt kunnen worden bij de<br />

op<strong>van</strong>ggesprekken zijn te vinden in bijlage 2.3.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2D.6


Toelichting bij vraag 2:<br />

Is op<strong>van</strong>g verplicht?<br />

Is een getraumatiseerde medewerker verplicht gebruik<br />

te maken <strong>van</strong> traumaop<strong>van</strong>g? Er zijn instellingen die<br />

deze vraag met een volmondig ’ja’ beantwoorden.<br />

Daar hebben ze twee argumenten voor:<br />

- Het aanbod is bedoeld om de psychische en<br />

lichamelijke gevolgen <strong>van</strong> een traumatische ervaring<br />

te beperken. Hiermee is niet alleen het<br />

belang <strong>van</strong> de organisatie gediend, maar ook dat<br />

<strong>van</strong> de medewerker.<br />

- Als men traumaop<strong>van</strong>g niet verplicht stelt, loopt<br />

iemand die er gebruik <strong>van</strong> wil maken het risico<br />

door anderen het etiket ‘zwakkeling’ opgeplakt te<br />

krijgen, ‘want hij heeft op<strong>van</strong>g nodig’. Die stigmatisering<br />

voorkom je als op<strong>van</strong>g de regel is.<br />

De meeste instellingen zullen antwoorden dat traumaop<strong>van</strong>g<br />

niet verplicht gesteld mag worden. Ook zij<br />

voeren hiervoor twee argumenten aan:<br />

- Op<strong>van</strong>g heeft geen zin als iemand niet wil.<br />

- Het is ongepast of ethisch onverantwoord om<br />

iemand steun op te dringen. Zelfs psychiatrische<br />

patiënten mag men slechts in hoogst uitzonderlijke<br />

omstandigheden tegen hun zin behandelen.<br />

Voor- en tegenstanders <strong>van</strong> verplichte op<strong>van</strong>g zijn het<br />

op één punt met elkaar eens: op<strong>van</strong>g bieden is een<br />

plicht. De meerderheid voegt hieraan toe: maar<br />

op<strong>van</strong>g weigeren is een recht.<br />

Toelichting bij vraag 3:<br />

Bij welke hulpverleners kan de op<strong>van</strong>ger zelf<br />

terecht?<br />

Op<strong>van</strong>gers zijn geen psychologen, psychiaters, maatschappelijk<br />

werkenden of bedrijfsartsen, die erin<br />

gespecialiseerd zijn hulp te bieden aan mensen in<br />

psychische nood. Het op<strong>van</strong>gteam zal geconfronteerd<br />

worden met moeilijke situaties, zeker wanneer men -<br />

in de beginfase - nog onzeker is over de eigen<br />

bekwaamheden. Het is dan raadzaam voor de op<strong>van</strong>gers<br />

een deskundige op de achtergrond te hebben,<br />

bijvoorbeeld een psycholoog of een psychiater <strong>van</strong><br />

de eigen instelling of <strong>van</strong> een collega-instelling, die<br />

kan adviseren over inhoudelijke zaken. Bijvoorbeeld<br />

bij vragen over mogelijke doorverwijzing of over de<br />

wijze <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g. Een andere mogelijkheid is dat er<br />

een of twee professionals (psycholoog, maatschappelijk<br />

werkende) in het op<strong>van</strong>gteam zitten. Zo kan <strong>van</strong>af<br />

het begin directe feedback ingebouwd worden. Het is<br />

niet wenselijk dat deze professionals voor in de rij<br />

staan bij de directe op<strong>van</strong>g. Niet alleen omdat het<br />

uitgangspunt <strong>van</strong> bedrijfsop<strong>van</strong>g is ‘gelijken steunen<br />

gelijken’, maar ook omdat er functieverwarring kan<br />

ontstaan als later blijkt dat op<strong>van</strong>g niet volstaat: de<br />

professional moet dan de pet <strong>van</strong> op<strong>van</strong>ger afzetten<br />

en die <strong>van</strong> behandelaar opzetten.<br />

Toelichting bij vraag 4:<br />

Hoe is de (financiële) vergoeding <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>ger<br />

geregeld?<br />

Ook de zakelijke aspecten moeten vooraf goed zijn<br />

geregeld. Denk hierbij aan de vergoeding - in geld,<br />

compensatie-uren, een jaarlijks cadeau of een gezamenlijk<br />

uitstapje - voor de op<strong>van</strong>ger op wie buiten<br />

diensttijd een beroep wordt gedaan (iets wat overigens<br />

in de praktijk maar zelden nodig zal zijn) of die<br />

<strong>van</strong>wege op<strong>van</strong>g moet overwerken. Om achteraf problemen<br />

te voorkomen, moet het inzetten <strong>van</strong> een<br />

op<strong>van</strong>ger gefiatteerd zijn door een lijnfunctionaris die<br />

een centrale plaats heeft in de organisatie, bijvoorbeeld<br />

een afdelingshoofd, personeelsfunctionaris of<br />

(adjunct-)directeur.<br />

Toelichting bij vraag 5:<br />

Krijgt het team / de afdeling <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>ger<br />

een vergoeding?<br />

Bedrijfsop<strong>van</strong>g zal meestal tijdens kantooruren<br />

plaatsvinden. De tijd die de op<strong>van</strong>ger hieraan<br />

besteedt, gaat ten koste <strong>van</strong> het team waar de<br />

op<strong>van</strong>ger deel <strong>van</strong> uitmaakt. Met de leidinggevende<br />

<strong>van</strong> dat team moet vooraf worden afgesproken óf, en<br />

zo ja hoe een en ander wordt gecompenseerd.<br />

In lang niet alle instellingen krijgen de teams of afdelingen<br />

die een op<strong>van</strong>ger leveren een vergoeding of<br />

compensatie. Het belangrijkste argument hiervoor is<br />

niet dat het administratief veel rompslomp geeft,<br />

maar dat vrijwel alle teams/afdelingen wel een of<br />

twee medewerkers hebben met een afdelingsoverstijgende<br />

taak. Als na een jaar de balans wordt opgemaakt,<br />

blijkt vaak dat de diverse teams hiermee<br />

ongeveer evenveel tijd kwijt zijn geweest.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2D.7


Toelichting bij vraag 6:<br />

Welke ruimte is er voor het voeren <strong>van</strong> op<strong>van</strong>ggesprekken?<br />

Voor het voeren <strong>van</strong> een op<strong>van</strong>ggesprek is een ruimte<br />

nodig. Deze moet aan drie voorwaarden voldoen:<br />

1 Er mag geen inkijk mogelijk zijn <strong>van</strong> buitenaf.<br />

2 Directe collega’s <strong>van</strong> de medewerker mogen niet<br />

kunnen zien dat deze de op<strong>van</strong>gruimte binnengaat.<br />

Sommigen schamen zich er immers voor<br />

gebruik te maken <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g.<br />

3 De op<strong>van</strong>gruimte mag niet te dicht bij de directe<br />

werkomgeving <strong>van</strong> de getroffen medewerker liggen:<br />

medewerkers met hevige vermijdingreacties<br />

(een <strong>van</strong> de drie hoofdkenmerken <strong>van</strong> psychotrauma)<br />

zou het anders te veel moeite kosten om<br />

gebruik te maken <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g.<br />

Een op<strong>van</strong>gteam hoeft niet altijd een of meer kamers<br />

beschikbaar te houden voor eventuele gesprekken.<br />

Men kan ook besluiten telkens ad hoc een ruimte te<br />

regelen. Op het moment dat er een kamer nodig is,<br />

belt de bedrijfsop<strong>van</strong>ger dan de facilitaire dienst, het<br />

secretariaat of gaat zelf op zoek naar een kamer.<br />

Ervaringen bij de politie hebben geleerd dat op<strong>van</strong>g<br />

niet noodzakelijk via face-to-face-contact hoeft te<br />

gebeuren, maar ook per telefoon kan. Dat heeft een<br />

aantal voordelen: er hoeft geen ruimte geregeld te<br />

worden, de op<strong>van</strong>g kan sneller worden gerealiseerd<br />

en het is goedkoper doordat reiskosten vervallen.<br />

Overigens hebben op<strong>van</strong>gers doorgaans meer behoefte<br />

aan face-to-face-contact dan de getraumatiseerde<br />

medewerkers zelf. Deze medewerkers vinden telefonische<br />

op<strong>van</strong>g zelfs prettiger. Ze hebben dan minder<br />

last <strong>van</strong> schaamtegevoelens. Sommigen vinden het<br />

ook een veilig idee dat ze zo minder kans lopen om<br />

op een dag herkend te worden door de bedrijfsop<strong>van</strong>ger.<br />

Toelichting bij vraag 7:<br />

Hoe is de bereikbaarheid geregeld?<br />

Een <strong>van</strong> de belangrijkste voorwaarden voor op<strong>van</strong>g is<br />

dat het op<strong>van</strong>gteam goed bereikbaar is. Er zijn verschillende<br />

mogelijkheden om de bereikbaarheid te<br />

regelen. We noemen er vier.<br />

1 Er wordt afgesproken dat alle verzoeken voor<br />

op<strong>van</strong>g binnenkomen op het telefoonnummer of<br />

de gsm <strong>van</strong> de coördinator traumaop<strong>van</strong>g. Het is<br />

belangrijk dat er goede afspraken zijn voor als de<br />

betrokken coördinator afwezig is. Het voordeel<br />

<strong>van</strong> deze vorm <strong>van</strong> bereikbaarheid is de eenvoud<br />

(één loket), een nadeel is dat de coördinator<br />

geneigd zal zijn de op<strong>van</strong>g zelf te doen. Zijn collega’s<br />

komen er dan minder aan te pas: een<br />

getroffen medewerker die contact zoekt, zal<br />

immers vaak al (een deel <strong>van</strong>) zijn verhaal vertellen<br />

en zo een band creëren.<br />

2 Alle of enkele leden <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam dragen<br />

een gsm bij zich, zodat ze tijdens kantooruren<br />

bereikbaar zijn. Voordeel hier<strong>van</strong> is dat de getraumatiseerde<br />

kan kiezen wie te bellen, een nadeel<br />

is de hoge(re) kosten <strong>van</strong> de gsm-abonnementen.<br />

3 Er wordt een centrale, maar niet-bemande telefoon<br />

(voice-mail of antwoordapparaat) gebruikt.<br />

Deze moet dan dagelijks twee keer wordt afgeluisterd,<br />

ofwel door de coördinator <strong>van</strong> het<br />

op<strong>van</strong>gteam, ofwel (al dan niet roulerend) door<br />

een ander lid <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam. Voordeel is<br />

ook hier de eenvoud. Nadelen zijn het onpersoonlijke<br />

karakter en de kwetsbaarheid <strong>van</strong> het<br />

systeem: het zal niet meevallen om tweemaal per<br />

dag de discipline op te brengen om te controleren<br />

of er berichten zijn.<br />

4 Op<strong>van</strong>gverzoeken komen binnen bij de meldkamer<br />

of de centrale receptie. Via een lijst <strong>van</strong> telefoonnummers<br />

<strong>van</strong> op<strong>van</strong>gers wordt de getraumatiseerde<br />

medewerker dan in contact gebracht met<br />

een beschikbare/gewenste op<strong>van</strong>ger.<br />

Toelichting bij vraag 8:<br />

Hoe is de beschikbaarheid geregeld?<br />

Bereikbaarheid hangt nauw samen met beschikbaarheid.<br />

Ook over het laatste moeten vooraf afspraken<br />

worden gemaakt.<br />

Een optie is dat iedere bedrijfsop<strong>van</strong>ger - behoudens<br />

vakantie, ziekte en vrije dagen - in principe altijd<br />

beschikbaar en oproepbaar is. Voordeel <strong>van</strong> deze<br />

regeling is dat getraumatiseerde medewerkers een<br />

maximale keuze hebben wie te benaderen voor<br />

op<strong>van</strong>g. Een nadeel is dat het voor de op<strong>van</strong>ger<br />

belastend kan zijn steeds oproepbaar te zijn.<br />

De tweede optie is dat op<strong>van</strong>gers bij toerbeurt<br />

oproepbaar zijn. Bij een team <strong>van</strong> 8 op<strong>van</strong>gers kan<br />

dan worden afgesproken dat beurtelings 2 personen<br />

beschikbaar zijn. Elke vier weken heeft men dan een<br />

week ‘dienst’. Hier geldt het omgekeerde <strong>van</strong> de vorige<br />

optie: voordeel is dat dit voor de op<strong>van</strong>gers minder<br />

belastend is; nadeel is dat getraumatiseerde medewerkers<br />

minder keus hebben.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2D.8


Toelichting bij vraag 9:<br />

Hoe wordt bekendheid gegeven aan het bestaan<br />

<strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam?<br />

Een op<strong>van</strong>gteam kan pas functioneren als getraumatiseerde<br />

medewerkers er gebruik <strong>van</strong> maken. De medewerkers<br />

moeten dan natuurlijk wel weten dat het<br />

op<strong>van</strong>gteam bestaat.<br />

Op scholen maakt slechts 11% <strong>van</strong> de seksueel geïntimideerde<br />

leerlingen gebruik <strong>van</strong> de vertrouwenspersoon,<br />

zo liet een Gronings onderzoek zien (Bajema,<br />

2001). De hoofdreden <strong>van</strong> dit lage percentage was<br />

dat de leerlingen eenvoudigweg niet wisten dat er op<br />

school een vertrouwenspersoon was. En voor degenen<br />

die het wel wisten, wierp de onbekendheid met<br />

deze persoon een te hoge drempel op. Een aantal<br />

scholen besloot toen de vertrouwenspersoon een<br />

voorstellingsronde te laten maken onder de leerlingen.<br />

Het resultaat: veel meer seksueel geïntimeerde<br />

leerlingen zochten contact met de vertrouwenspersoon.<br />

De les die we hieruit kunnen leren is duidelijk: wil<br />

een op<strong>van</strong>gteam zijn taak kunnen uitvoeren, dan<br />

moet er bekendheid worden gegeven aan het bestaan<br />

er<strong>van</strong>. Als dat gebeurt via het eigen instellingsblad,<br />

via intranet of tijdens een symposium over traumaop<strong>van</strong>g<br />

is dat vaak niet effectief genoeg. Het<br />

is nodig dat het op<strong>van</strong>gteam zich ook persoonlijk<br />

aan de medewerkers voorstelt door een<br />

rondgang langs de afdelingen/teams. Dat verkleint<br />

de afstand en verlaagt de drempel voor<br />

medewerkers die een beroep willen doen op het<br />

op<strong>van</strong>gteam.<br />

In de kennismakingsronde kunnen de volgende<br />

onderwerpen aan de orde komen:<br />

- het doel <strong>van</strong> de bedrijfsop<strong>van</strong>g;<br />

- de samenstelling <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam;<br />

- de selectie <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>gers;<br />

- op<strong>van</strong>g is vrijblijvend of verplicht;<br />

- werkwijze bij inschakeling <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam;<br />

- het aantal gesprekken;<br />

- aard <strong>van</strong> de gesprekken;<br />

- vertrouwelijkheid en registratie;<br />

- de grenzen <strong>van</strong> bedrijfsop<strong>van</strong>g;<br />

- doorverwijzing: hoe en wanneer?<br />

- rol <strong>van</strong> collega’s en leidinggevende;<br />

- wat vinden medewerkers zelf <strong>van</strong> bedrijfsop<strong>van</strong>g?<br />

- wat verwachten medewerkers <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>gers?<br />

Toelichting bij vraag 10:<br />

Naar wie kunnen op<strong>van</strong>gers doorverwijzen bij<br />

(vermoeden <strong>van</strong>) verstoorde verwerking?<br />

Als blijkt dat iemand ondanks de op<strong>van</strong>g vastloopt<br />

en de verwerking stokt, is verwijzing naar professionele<br />

hulpverlening aan de orde. Er is een heel scala<br />

aan behandelvormen en behandeladressen: een<br />

psycholoog/psychiater <strong>van</strong> de eigen instelling, een<br />

psycholoog/psychiater <strong>van</strong> de arbodienst, de regionale<br />

GGZ-instelling, een eerstelijnspsycholoog of<br />

-psychiater, het Instituut voor Psychotrauma, Vertige,<br />

DOEN (instituut voor directe op<strong>van</strong>g en nazorg) of<br />

Interapy (internettherapie). Voor een korte bespreking<br />

<strong>van</strong> deze behandelvormen, zie literatuurlijst: Buijssen<br />

(2002b). Sommige instellingen laten het slachtoffer<br />

kiezen uit de verschillende mogelijkheden en betalen<br />

zelf de rekening, andere instellingen hebben bijvoorbeeld<br />

een contract met een bepaalde organisatie. De<br />

bedrijfsop<strong>van</strong>ger moet in alle gevallen duidelijk kunnen<br />

maken hoe de op<strong>van</strong>g door de eigen instelling is<br />

geregeld.<br />

Op<strong>van</strong>g bieden is een<br />

plicht, maar op<strong>van</strong>g<br />

weigeren is een recht.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2D.9


Toelichting bij vraag 11:<br />

Op welke manier kunnen op<strong>van</strong>gers elkaar<br />

steunen?<br />

Op<strong>van</strong>gers kunnen aangrijpende, gruwelijke verhalen<br />

te horen krijgen. Om emotionele overbelasting te<br />

voorkomen, is het goed als ze hun ervaringen met<br />

iemand kunnen delen. De afspraak om vertrouwelijk<br />

om te gaan met verhalen <strong>van</strong> medewerkers maakt het<br />

echter onmogelijk dat op<strong>van</strong>gers hun emoties kunnen<br />

uiten binnen de eigen afdeling.<br />

Intervisiebijeenkomsten die met een zekere regelmaat<br />

worden gehouden, kunnen hier soelaas bieden.<br />

De laatste stap: een procotol<br />

Toelichting bij vraag 12:<br />

Door wie wordt het op<strong>van</strong>gteam aangestuurd?<br />

Het op<strong>van</strong>gteam heeft diverse rollen, taken en verantwoordelijkheden.<br />

Maar door wie wordt het team aangestuurd?<br />

Bij wie kunnen op<strong>van</strong>gers met hun vragen<br />

en problemen terecht? Wie evalueert hun functioneren?<br />

Voordat het op<strong>van</strong>gteam wordt geïnstalleerd, zal duidelijk<br />

moeten zijn <strong>van</strong> wie het op<strong>van</strong>gteam leiding<br />

ont<strong>van</strong>gt. Er zijn diverse mogelijkheden. In veel<br />

instellingen kiest men voor de regiomanager zorg of<br />

wonen. Het is ook mogelijk het hoofd P&O hiermee<br />

te belasten, die deze taak dan soms delegeert aan de<br />

arboadviseur of -coördinator. Het op<strong>van</strong>gteam kan<br />

ook direct ressorteren onder de directie, de Raad <strong>van</strong><br />

Bestuur of de afdeling P&O. Een andere mogelijkheid<br />

is het op<strong>van</strong>gteam te laten aansturen door een orthopedagoog.<br />

Bij het formuleren <strong>van</strong> traumabeleid moeten niet alleen veel keuzes gemaakt worden, er moeten ook praktische<br />

zaken geregeld worden.<br />

Wanneer de keuzes eenmaal zijn gemaakt en er regelingen zijn getroffen, is de laatste stap: alles vastleggen in<br />

een protocol. Medewerkers kunnen dan lezen hoe de op<strong>van</strong>g binnen de instelling is georganiseerd en hoe verantwoordelijkheden<br />

zijn geregeld. Als de nood letterlijk aan de man komt, maakt het protocol duidelijk hoe er<br />

gehandeld moet worden. Zie bijlage 2.4 voor een voorbeeld <strong>van</strong> zo’n protocol.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2D.10


Bijlagen Deel 2D<br />

Bijlage 2.1: Voorbeeldtekst om op<strong>van</strong>gers te werven via voordracht<br />

Bijlage 2.2: Beoordelingsschaal posttraumatische stressstoornis<br />

Bijlage 2.3: Registratieformulieren op<strong>van</strong>ggesprekken<br />

Bijlage 2.4: Voorbeeld <strong>van</strong> een protocol traumaop<strong>van</strong>g<br />

Bijlage 2.5: Voorbeeld folder bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg


✃<br />

Bijlage 2.1: Voorbeeldtekst om op<strong>van</strong>gers te werven via voordracht<br />

(Oproep in een personeelsblad)<br />

Een nare, ingrijpende, traumatische gebeurtenis…<br />

Door wie word je het liefst opge<strong>van</strong>gen?<br />

Wie in de verstandelijk gehandicaptenzorg werkt, kan<br />

wel eens te maken krijgen met een traumatische<br />

gebeurtenis. Dat wil zeggen: een extreem heftig incident,<br />

dat je hevig aangrijpt. Denk aan onverwacht<br />

hevige agressie <strong>van</strong> een bewoner, een mislukte reanimatie<br />

of een bewoner die overlijdt na een epileptisch<br />

insult. Als zoiets je overkomt, word je meestal eerst<br />

opge<strong>van</strong>gen door je collega(’s). Maar soms is er meer<br />

op<strong>van</strong>g nodig. Hoe regelen wij dat in onze instelling?<br />

Bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

Een breed samengestelde werkgroep Traumaop<strong>van</strong>g<br />

heeft het managementteam geadviseerd om deze<br />

op<strong>van</strong>g te laten verzorgen door een bedrijfsop<strong>van</strong>gteam:<br />

een groep <strong>van</strong> acht medewerkers die daarvoor<br />

eerst een korte training volgen.<br />

De Raad <strong>van</strong> Bestuur en de ondernemingsraad hebben<br />

positief gereageerd op dit voorstel. Ze waren ook<br />

enthousiast over het voorstel <strong>van</strong> de werkgroep om de<br />

leden <strong>van</strong> het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam te laten kiezen door<br />

de werknemers zelf, via voordracht ofwel nominatie.<br />

Zelf kiezen via voordracht<br />

Dit gaat als volgt. Iedereen in de organisatie kan een<br />

medewerker voordragen. Vul op het onderstaande<br />

Mijn naam:<br />

Functie:<br />

Locatie:<br />

Ik draag als bedrijfsop<strong>van</strong>ger voor:<br />

Dhr./mevr.:<br />

Functie:<br />

Locatie:<br />

strookje de naam in <strong>van</strong> iemand die je geschikt vindt<br />

als bedrijfsop<strong>van</strong>ger. De acht personen met de meeste<br />

stemmen zullen worden benaderd met de vraag of<br />

ze ook echt in het op<strong>van</strong>gteam willen. Wanneer<br />

iemand weigert (dat mag!), wordt nummer 9 benaderd,<br />

enzovoort. Als er te veel mensen <strong>van</strong> dezelfde<br />

locatie worden genomineerd, of twee mensen <strong>van</strong><br />

hetzelfde team, dan moet de rangorde <strong>van</strong> stemmen<br />

ook worden aangepast om een goede verdeling te<br />

krijgen. Iedereen mag dus stemmen, maar niet iedereen<br />

is verkiesbaar.<br />

Wie is een geschikte kandidaat?<br />

Om de kans te vergroten dat de meest geschikte personen<br />

in het op<strong>van</strong>gteam komen, stellen we de volgende<br />

eisen aan kandidaat-op<strong>van</strong>gers:<br />

- goed kunnen luisteren<br />

- minimaal 3 jaren ervaring in de gehandicaptenzorg<br />

- opleiding op mbo- of hbo-niveau<br />

- minimaal 28 jaar<br />

- in bezit zijn <strong>van</strong> rijbewijs<br />

Houd rekening met deze eisen bij het voordragen<br />

<strong>van</strong> een medewerker voor het op<strong>van</strong>gteam!<br />

In het volgende nummer <strong>van</strong> dit blad zullen we de<br />

leden <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam bekendmaken.<br />

Dit strookje in gesloten envelop met interne post vóór 1 maart opsturen naar mevrouw A. <strong>van</strong> Voorst,<br />

arbocoördinator, afdeling P&O.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.1/1


Bijlage 2.2: Beoordelingsschaal posttraumatische stressstoornis<br />

(Nederlandse versie 5.0.0)<br />

( BETEKENT: GA NAAR HET EINDE )<br />

Heeft u te maken gehad met, of was u getuige <strong>van</strong> of heeft u ooit een NEE / JA<br />

directe ervaring gehad met een extreem traumatische gebeurtenis die te<br />

maken had met de dood, directe dreiging <strong>van</strong> de dood of ernstig letsel <strong>van</strong><br />

uzelf of iemand anders?<br />

Voorbeelden <strong>van</strong> traumatische gebeurtenissen zijn:<br />

ernstige verpleegkundige fout, seksuele of fysieke bedreiging,<br />

vinden <strong>van</strong> patiënt die zich heeft gesuïcideerd<br />

Had u gedurende de afgelopen maand nare en verstorende herbelevingen NEE / JA<br />

(bijv. dromen, nachtmerries, intense herinneringen, flashbacks of lichamelijke<br />

reacties)?<br />

In de afgelopen maand:<br />

a Hebt u vermeden om aan dat gebeuren te denken of hebt u dingen vermeden NEE / JA<br />

die u daaraan deden denken?<br />

b Had u moeite zich belangrijke delen <strong>van</strong> wat er gebeurd was te herinneren? NEE / JA<br />

c Raakte u minder geïnteresseerd in hobby’s of sociale bezigheden? NEE / JA<br />

d Voelde u zich verwijderd of vervreemd <strong>van</strong> anderen? NEE / JA<br />

e Hebt u gemerkt dat uw gevoelens afgevlakt zijn? NEE / JA<br />

f Hebt u het gevoel dat uw levensverwachting is verkort door dit trauma? NEE / JA<br />

SAMENVATTING: ZIJN 3 OF MEER VRAGEN BEANTWOORD MET JA? NEE / JA<br />

In de afgelopen maand:<br />

a Had u slaapproblemen? NEE / J A<br />

b Was u extra prikkelbaar of had u woede-uitbarstingen? NEE / JA<br />

c Had u er moeite mee zich te concentreren? NEE / JA<br />

d Was u nerveus of constant op uw hoede? NEE / JA<br />

e Was u schrikachtig? NEE / JA<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.2/1


SAMENVATTING: ZIJN 2 OF MEER VRAGEN BEANTWOORD MET JA? NEE / JA<br />

Hebben deze problemen gedurende de afgelopen maand een duidelijk negatieve invloed NEE / JA<br />

gehad op uw werk of sociale functioneren of duidelijk lijden veroorzaakt?<br />

Is het antwoord ja, dan is er sprake <strong>van</strong> een posttraumatische stressstoornis.<br />

CHRONOLOGIE<br />

Hoe oud was u toen de eerste verschijnselen (<strong>van</strong> PTSS) zich voordeden? ........................... leeftijd<br />

Hoeveel perioden (<strong>van</strong> PTSS) hebt u sinds het begin gehad? ........................... perioden<br />

Gedurende het afgelopen jaar: hoeveel maanden heeft u duidelijk last gehad<br />

<strong>van</strong> deze verschijnselen (<strong>van</strong> PTSS)? ........................... maanden<br />

Verantwoording:<br />

De beoordelingsschaal ‘Posttraumatische stressstoornis’ maakt deel uit <strong>van</strong> de MINI-PLUS, een internationaal neuropsychiatrisch<br />

interview en werd geconstrueerd door D. Sheehan, J.Janavs, K. Harlett-Sheehan, E. Knapp en M.<br />

Sheehan, allen <strong>van</strong> de University of South Florida, te Tampa.<br />

De Nederlandse vertaling is <strong>van</strong>: dr. I.M. <strong>van</strong> Vliet (UMCU, Utrecht), H. Leroy (Hogeschool Gent) en H.J.G.M. <strong>van</strong><br />

Megen (UMCU, Utrecht).<br />

© Copyright 1992, 1994, 1998, Sheehan D.V. & Lecrubier Y.<br />

© 2000 Nederlandse vertaling: Van Vliet I.M., Leroy H., Van Megen H.G.J.M.<br />

De copyrighthouders laten weten dat onderzoekers en clinici die in non-profitorganisaties werken (inclusief ziekenhuizen<br />

en overheidsinstellingen) de bovengenoemde schaal slechts voor eigen onderzoeks- of klinische doeleinden<br />

mogen kopiëren. Anderszins is toestemming <strong>van</strong> de copyrighthouders nodig (e-mail: i.<strong>van</strong>vliet@psych.azu.nl).<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.2/2


Bijlage 2.3: Registratieformulieren op<strong>van</strong>ggesprekken<br />

De op<strong>van</strong>g kan het best in drie fasen gebeuren. Er worden dan drie op<strong>van</strong>ggesprekken gehouden. Om de<br />

inhoud <strong>van</strong> deze gesprekken te kunnen vastleggen, volgen hier drie (voorbeelden <strong>van</strong>) registratieformulieren<br />

voor de op<strong>van</strong>g volgens het 3-gesprekkenmodel:<br />

A. Registratieformulier eerste op<strong>van</strong>ggesprek<br />

B. Registratieformulier tweede op<strong>van</strong>ggesprek<br />

C. Registratieformulier derde op<strong>van</strong>ggesprek<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.3/1


A. Registratieformulier eerste op<strong>van</strong>ggesprek<br />

(1 à 3 dagen na incident)<br />

Hoofdelementen gesprek:<br />

- Steun geven: vragen naar afgelopen dag(en)/nacht(en).<br />

- Informatie geven (over te verwachten eigen reacties en die <strong>van</strong> omgeving, normale verwerking).<br />

- Structuur bieden (verhaal laten vertellen: regelmatig samenvatten en vragen stellen; wat is het meest bijgebleven?).<br />

- Beeld vormen <strong>van</strong> reactie medewerker (zichtbare symptomen?; vragen naar slapen, herbeleving, angst, ver-<br />

geetachtigheid, concentratieproblemen, schuldgevoelens, lichamelijke klachten).<br />

Hoe was de reactie <strong>van</strong> thuisfront/naaste omgeving?<br />

Is informatie verstrekken aan thuisfront nog nodig of wenselijk?<br />

Wat zijn nu de belangrijkste elementen in het verhaal?<br />

Wat zijn de (meest opvallende) lichamelijke en/of psychische reacties <strong>van</strong> de werknemer na de gebeurtenis?<br />

Afgesproken datum volgende gesprek:<br />

Naam lid op<strong>van</strong>gteam:<br />

Bijlage 2.3: Registratieformulieren op<strong>van</strong>ggesprekken<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.3/2


B. Registratieformulier tweede op<strong>van</strong>ggesprek<br />

(ongeveer 2 weken na het incident)<br />

Hoofdelementen gesprek:<br />

- Inschatten <strong>van</strong> verloop verwerking (vragen hoe het nu gaat, terugblik op afgelopen periode, vragen naar<br />

eventuele symptomen/klachten, huidige werksituatie).<br />

- Bespreken reacties thuisfront en omgeving (voldoende steun <strong>van</strong> naaste(n), <strong>van</strong> collega’s, leidinggevende?).<br />

- Verhaal feitelijk laten vertellen en laten uiten <strong>van</strong> emoties (ook om inschatting te maken <strong>van</strong> verloop<br />

verwerking).<br />

- Signaleren en mogelijk doorverwijzen bij ernstige/hevige traumareactie.<br />

In hoeverre heeft medewerker nu nog last <strong>van</strong> gebeurtenis?<br />

Hoe gaat hij/zij daarmee om?<br />

Hoe gaat het thuis?<br />

Indien (nog/weer) aan het werk: hoe gaat het hier?<br />

Zijn er signalen voor verstoorde verwerking?<br />

Is verwijzing nodig?<br />

Zo nee, datum volgende afspraak:<br />

Naam lid op<strong>van</strong>gteam:<br />

Bijlage 2.3: Registratieformulieren op<strong>van</strong>ggesprekken<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.3/3


C. Registratieformulier derde op<strong>van</strong>ggesprek<br />

(6 weken à 2 maanden na het incident)<br />

Hoofdelementen <strong>van</strong> het gesprek:<br />

- Nagaan hoe verwerking is verlopen (hoe gaat het volgens medewerker?; hoe is zijn reactie als hij verhaal<br />

opnieuw vertelt?; hoe kijkt medewerker erop terug?; heeft hij er iets <strong>van</strong> geleerd?; is er iets voor hem veranderd?).<br />

- Afsluiten of doorverwijzen (hoe reageert medewerker als moeilijke punten uit vorige gesprekken worden aangekaart?;<br />

indien nog steeds traumaklachten: doorverwijzen).<br />

Denkt medewerker nog vaak aan de gebeurtenis?<br />

❐ ja<br />

❐ nee<br />

Welke symptomen of klachten zijn er nog? (Bedenk: een zekere aanwezigheid <strong>van</strong> klachten is niet per se verontrustend,<br />

maar wel als medewerker er nog steeds hinder <strong>van</strong> ondervindt in het dagelijks leven.)<br />

Hoe denkt medewerker zelf over zijn psychische toestand?<br />

Bestaat er vermoeden <strong>van</strong> PTSS, depressie of andere psychiatrische aandoening?<br />

❐ ja<br />

❐ nee<br />

Zo ja, naar wie wil/kan medewerker worden verwezen?<br />

Wie regelt een afspraak?<br />

Als er na het derde gesprek een sterk vermoeden bestaat dat de medewerker het goed maakt, kan dit gesprek<br />

ook telefonisch worden gevoerd.<br />

Naam lid op<strong>van</strong>gteam:<br />

Bijlage 2.3: Registratieformulieren op<strong>van</strong>ggesprekken<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.3/4


Bijlage 2.4: Voorbeeld <strong>van</strong> een protocol traumaop<strong>van</strong>g<br />

We geven hier een voorbeeld <strong>van</strong> een protocol voor traumaop<strong>van</strong>g <strong>van</strong> een niet-bestaande instelling, die we<br />

‘Antropos’ hebben genoemd. Het is niet de bedoeling dat een instelling deze tekst klakkeloos overneemt; wel<br />

willen we met dit voorbeeld laten zien hoe zo’n protocol kan worden opgesteld. Wellicht doen we u hiermee<br />

enkele suggesties aan de hand voor de invulling <strong>van</strong> een protocol dat is toegesneden op uw instelling.<br />

Protocol traumaop<strong>van</strong>g Antropos<br />

1 INLEIDING<br />

TOEPASSINGSGEBIED<br />

Het protocol traumaop<strong>van</strong>g is <strong>van</strong> toepassing op de<br />

op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> medewerkers <strong>van</strong> Antropos die bij het<br />

uitoefenen <strong>van</strong> hun functie met een traumatische<br />

ervaring worden geconfronteerd.<br />

DOEL<br />

Het doel <strong>van</strong> het protocol is drieledig:<br />

• het bieden <strong>van</strong> adequate op<strong>van</strong>g aan medewerkers<br />

die tijdens de uitoefening <strong>van</strong> hun functie<br />

een traumatische gebeurtenis meemaken;<br />

• het tijdig signaleren <strong>van</strong> dreigende verwerkingsproblematiek<br />

en, zo nodig, doorverwijzen naar<br />

externe deskundigen;<br />

• het vergroten <strong>van</strong> het gevoel <strong>van</strong> veiligheid voor<br />

alle medewerkers, vrijwilligers, stagiair(e)s en leerlingen<br />

binnen Antropos: ‘Als mij tijdens mijn werk<br />

iets overkomt, is de organisatie er voor mij’.<br />

2 DEFINITIES<br />

Ingrijpende gebeurtenis<br />

Gebeurtenis die hevig verdriet en verslagenheid<br />

oproept, de betrokkene enige tijd bezighoudt, maar<br />

het bestaan niet acuut ontwricht. Een voorbeeld: het<br />

‘natuurlijk overlijden’ <strong>van</strong> een geliefde bewoner.<br />

Een aantal ingrijpende gebeurtenissen in korte tijd<br />

kan door de ‘opstapeling’ <strong>van</strong> ervaringen hetzelfde<br />

effect hebben als een traumatische gebeurtenis.<br />

Traumatische gebeurtenis<br />

Een gebeurtenis die zich onverwacht voordoet, extreme<br />

angst, machteloosheid en afschuw oproept, het<br />

bestaan acuut ontwricht en de betrokkene confronteert<br />

met de dood of de kwetsbaarheid <strong>van</strong> zichzelf<br />

of een ander.<br />

Voorbeelden <strong>van</strong> traumatische gebeurtenissen zijn:<br />

- fysieke agressie met letsel<br />

- ernstige verwonding of letsel collega<br />

- maken <strong>van</strong> fatale fout<br />

- mislukte reanimatie<br />

- overlijden <strong>van</strong> bewoner door ongeluk<br />

Op<strong>van</strong>gprotocol Antropos<br />

- zelfdoding bewoner of poging daartoe<br />

- ten onrechte beschuldigd worden <strong>van</strong> iets ergs<br />

(bijvoorbeeld ongewenste intimiteiten of diefstal)<br />

- ernstige automutilatie <strong>van</strong> bewoner<br />

- seksuele intimidatie, bijvoorbeeld (poging tot)<br />

aanranding door bewoner of collega<br />

Psychotrauma<br />

De lichamelijke en psychische reactie op een traumatische<br />

gebeurtenis, zich uitend in:<br />

veelvuldige herbeleving, vermijding en verhoogde<br />

waakzaamheid.<br />

Verstoorde verwerking<br />

Psychotrauma dat niet binnen zes weken over is.<br />

Verstoorde verwerking doet zich in (slechts) 1 op de<br />

8 gevallen voor en uit zich in een (combinatie <strong>van</strong><br />

een) posttraumatische stressstoornis, een depressie,<br />

verslaving of andere psychiatrische aandoening.<br />

Getroffen medewerker<br />

Werknemer, uitzendkracht, vrijwilliger, stagiair(e) of<br />

leerling die in de werksituatie een traumatische<br />

gebeurtenis heeft meegemaakt.<br />

Op<strong>van</strong>g (of nazorg)<br />

Getroffen medewerker steunen na traumatische<br />

gebeurtenis. Er zijn twee vormen <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g:<br />

a begeleiding: bieden <strong>van</strong> materiële en praktische<br />

ondersteuning aan de getroffene;<br />

b emotionele op<strong>van</strong>g: verhaal laten vertellen, begrip<br />

tonen, voorlichting geven over traumaverwerking.<br />

Acute op<strong>van</strong>g<br />

Bieden <strong>van</strong> begeleiding en emotionele op<strong>van</strong>g vlak<br />

na de traumatische gebeurtenis door teamlid <strong>van</strong><br />

getroffen medewerker.<br />

Op<strong>van</strong>ggesprekken<br />

Gesprekken <strong>van</strong> getroffen medewerker met lid <strong>van</strong><br />

op<strong>van</strong>gteam.<br />

Op<strong>van</strong>gteam<br />

Team <strong>van</strong> (max.) 8 medewerkers die ondersteuning<br />

kunnen verlenen bij de op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> medewerkers.<br />

De leden functioneren in de hoedanigheid <strong>van</strong> lid <strong>van</strong><br />

het op<strong>van</strong>gteam en niet <strong>van</strong>uit hun eigen discipline.<br />

Een <strong>van</strong> de leden functioneert als coördinator.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.4/1


3 UITGANGSPUNTEN<br />

- Op<strong>van</strong>g mag niet worden gemedicaliseerd.<br />

Psychotrauma is weliswaar een hevige, maar verder<br />

normale (meestal zelfhelende) reactie op een<br />

extreme gebeurtenis.<br />

- Op<strong>van</strong>g moet een juiste mix zijn <strong>van</strong> het tonen<br />

<strong>van</strong> betrokkenheid en het uitstralen <strong>van</strong> geloof in<br />

de weerbaarheid <strong>van</strong> de getroffen medewerker.<br />

(Te eenzijdig benadrukken <strong>van</strong> slachtofferschap is<br />

niet helpend.)<br />

- De afstand tussen het slachtoffer en de op<strong>van</strong>ger<br />

is zo klein mogelijk.<br />

De verantwoordelijkheid voor de realisatie <strong>van</strong> de<br />

nazorg ligt primair bij de direct-leidinggevende.<br />

- De acute op<strong>van</strong>g vindt in principe plaats binnen<br />

het eigen team, liefst binnen 48 uur en uiterlijk<br />

binnen 72 uur.<br />

- Bij ingrijpende (niet-traumatische) incidenten dient<br />

ook de ‘vervolg’-op<strong>van</strong>g in principe binnen/door<br />

het eigen team plaats te vinden.<br />

- Bij traumatische incidenten, bij onverwacht hevige<br />

reactie op een ingrijpend (‘lichter’) incident, en<br />

als de medewerker het zelf wil, zorgt een (getrainde)<br />

op<strong>van</strong>ger voor de eerste op<strong>van</strong>g.<br />

- Het bieden <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g is een plicht <strong>van</strong> de organisatie;<br />

op<strong>van</strong>g weigeren is echter een recht <strong>van</strong><br />

de getroffen medewerker.<br />

- Tijdens de intervisie en de overdracht dient er<br />

geregeld aandacht te zijn voor incidenten en de<br />

mogelijke (hevige) reacties hierop.<br />

- Na op<strong>van</strong>g door op<strong>van</strong>ger of na doorverwijzing<br />

naar een specialistische hulpverlener dienen de<br />

(overige) collega’s en de leidinggevende de<br />

betrokkene te blijven steunen. Hun aandacht,<br />

betrokkenheid en blijvende belangstelling na een<br />

incident zijn <strong>van</strong> vitaal belang voor het herstel.<br />

- Op<strong>van</strong>g is uitsluitend bedoeld voor traumatische<br />

ervaringen die zich voordoen tijdens het werk.<br />

4 VERANTWOORDELIJKHEDEN<br />

De direct leidinggevende<br />

- medeverantwoordelijk voor signaleren traumatische<br />

gebeurtenissen en inschatten of op<strong>van</strong>g<br />

nodig is;<br />

- organiseren acute op<strong>van</strong>g (of deze zelf bieden);<br />

Op<strong>van</strong>gprotocol Antropos<br />

- blijk geven <strong>van</strong> medeleven en belangstelling, ook<br />

indien adequate en voldoende nazorg door anderen<br />

wordt geboden;<br />

- begeleiding bieden <strong>van</strong> getroffen medewerker:<br />

praktisch en/of juridisch steunen;<br />

- eigen leidinggevende informeren over wat medewerker<br />

is overkomen en zo nodig stimuleren ook<br />

medeleven te tonen;<br />

- monitoren of bewaken voortgang: krijgt medewerker<br />

nazorg en is deze voldoende?<br />

- indien mogelijk: praktische maatregelen nemen<br />

om herhaling <strong>van</strong> incident te voorkomen;<br />

- zorgen voor open cultuur, waarin traumatische<br />

ervaringen bespreekbaar zijn;<br />

- heldere afspraken maken over gezamenlijke normen<br />

en waarden, met name over wat men in<br />

team acceptabel vindt (<strong>van</strong> collega’s, cliënten,<br />

ouders);<br />

- afspreken dat zowel ingrijpende als traumatische<br />

gebeurtenissen altijd worden gemeld en geregistreerd;<br />

- ervoor zorgen / erop toezien dat ingrijpende incidenten<br />

regelmatig in het team worden besproken;<br />

- zorgen dat medewerkers voldoende deskundigheidsbevordering<br />

krijgen op het terrein <strong>van</strong> traumaop<strong>van</strong>g.<br />

De getroffen medewerker<br />

- melden aan collega en/of leidinggevende een<br />

traumatische gebeurtenis te hebben meegemaakt;<br />

- zich inspannen voor / meewerken aan herstel na<br />

oplopen <strong>van</strong> een psychotrauma.<br />

De teamleden/collega’s<br />

- het bieden <strong>van</strong> acute op<strong>van</strong>g aan getroffen medewerker;<br />

- getroffen medewerker attenderen op de mogelijkheid<br />

<strong>van</strong> bedrijfsop<strong>van</strong>g;<br />

- (ook) bij nazorg door bedrijfsop<strong>van</strong>g: steun blijven<br />

bieden aan getroffen collega;<br />

- signaleren <strong>van</strong> verstoorde verwerking en stimuleren<br />

professionele hulp te zoeken.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.4/2


Het op<strong>van</strong>gteam<br />

- op<strong>van</strong>g bieden aan getraumatiseerde medewerkers;<br />

- bij vermoeden verstoorde verwerking: verwijzing<br />

naar professionele hulpverlening;<br />

- instellingsbrede voorlichting verzorgen over wat,<br />

waarom en hoe <strong>van</strong> bedrijfsop<strong>van</strong>gteam;<br />

- management adviseren over preventie <strong>van</strong> traumatische<br />

ervaringen en vergroten <strong>van</strong> sociale veiligheid;<br />

- instellingsbreed voorlichting geven aan medewerkers<br />

over principes <strong>van</strong> acute op<strong>van</strong>g;<br />

- adviseren <strong>van</strong> medewerkers die vragen hebben<br />

over collegiale op<strong>van</strong>g (bijv.: ‘doe ik het wel<br />

goed?’, ‘moet ik doorverwijzen naar op<strong>van</strong>gteam?’).<br />

5 HULPMIDDELEN<br />

Het formulier Melding incidenten (zie bijlage). Op<br />

elke afdeling liggen deze formulieren plus bijbehorende<br />

antwoordenveloppen op een voor alle medewerkers<br />

goed toegankelijke plaats.<br />

Dit formulier staat ook op het intranet <strong>van</strong> Antropos<br />

en wel onder de rubriek ‘Formulieren’.<br />

De brochure ‘De klap te boven’. Elke team heeft hier<strong>van</strong><br />

drie exemplaren in voorraad. Ook deze brochures<br />

liggen op een voor alle medewerkers goed toegankelijke<br />

plaats.<br />

6 PROCEDURE OPVANG<br />

Acute op<strong>van</strong>g<br />

Als zich een (vermeende) traumatische gebeurtenis<br />

heeft voorgedaan, dan:<br />

- zorgt leidinggevende of naaste collega eerst voor<br />

herstel <strong>van</strong> veiligheid <strong>van</strong> de betrokken medewerker<br />

als deze dit zelf niet kan;<br />

- onderzoekt de leidinggevende of er bij een of<br />

meer medewerkers sprake is <strong>van</strong> slachtofferschap.<br />

Uiteraard kunnen betrokkenen dit zelf ook aangeven.<br />

Bij twijfel consulteert de leidinggevende een<br />

meer deskundige, bijvoorbeeld een lid <strong>van</strong> het<br />

op<strong>van</strong>gteam. Bij afwezigheid <strong>van</strong> leidinggevende<br />

of diens waarnemer ligt de verantwoordelijkheid<br />

bij een collega, die nadien verslag doet aan leidinggevende;<br />

- organiseert de leidinggevende (of bij diens afwezigheid<br />

een collega) tijdelijke overname <strong>van</strong> taken<br />

<strong>van</strong> getroffen medewerker;<br />

- zorgt leidinggevende voor acute op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de<br />

medewerker en vraagt getroffene met wie deze bij<br />

voorkeur wil praten;<br />

- regelt de leidinggevende (zelf) dat betreffende<br />

persoon/collega komt;<br />

zorgt een collega voor acute op<strong>van</strong>g.<br />

Sleutelwoorden hierbij zijn: er zijn voor de ander,<br />

weinig zeggen, weinig vragen, nagaan waar iemand<br />

behoefte aan heeft en hierop proberen in te spelen;<br />

- vult de getroffen medewerker, al dan niet samen<br />

met collega, het formulier Melding incidenten in;<br />

- vraagt de leidinggevende na acute op<strong>van</strong>g aan<br />

betrokken medewerker of hij (nog) iets voor hem<br />

kan doen.<br />

Een collega hoeft niet noodzakelijk iemand <strong>van</strong> het<br />

eigen team te zijn. Met een ander team of een aangrenzende<br />

afdeling kan de afspraak gemaakt worden<br />

dat men bij incidenten een beroep op elkaar kan<br />

doen voor op<strong>van</strong>g.<br />

Vervolgop<strong>van</strong>g<br />

Nadat het op<strong>van</strong>gteam een verzoek heeft gekregen<br />

om op<strong>van</strong>g te bieden, maakt een lid <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam<br />

met betrokken medewerker een afspraak voor<br />

drie gesprekken.<br />

- Het eerste gesprek vindt binnen 72 uur na het<br />

incident plaats.<br />

Sleutelwoorden gesprek: verhaal laten vertellen,<br />

klachten inventariseren, steun mobiliseren, voorlichting<br />

geven over verwerking.<br />

- Het tweede gesprek vindt zo’n tien dagen na het<br />

incident plaats.<br />

Sleutelwoorden gesprek: verhaal opnieuw laten<br />

vertellen, klachten nagaan, vragen naar gevoelens,<br />

vragen naar reacties en steun naaste omgeving.<br />

Bij ernstige klachten kan nu al besloten<br />

worden tot verwijzing naar gespecialiseerde hulpverlening.<br />

- Het derde gesprek vindt een maand tot zes<br />

weken na het incident plaats.<br />

Sleutelwoorden gesprek: stand <strong>van</strong> zaken, terugblikken<br />

op voorbije periode, nagaan of verwerking<br />

voldoende is gevorderd of dat verwijzing nodig is.<br />

7 RANDVOORWAARDEN<br />

Op<strong>van</strong>gprotocol Antropos<br />

- Vanwege de cruciale rol die leidinggevenden spelen<br />

bij op<strong>van</strong>g, dienen zij een eendaagse training te<br />

volgen over op<strong>van</strong>g en hun eigen taken en verantwoordelijkheden.<br />

- Het hoger management, inclusief Raad <strong>van</strong> Bestuur,<br />

dient het op<strong>van</strong>gbeleid te dragen en uit te dragen.<br />

Daartoe volgen zij een voor hen bedoeld (twee uur<br />

durend) minisymposium over traumaop<strong>van</strong>g.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.4/3


- Een protocol werkt alleen als alle medewerkers <strong>van</strong><br />

het bestaan weten en het kennen. Ook ter opfrissing<br />

<strong>van</strong> het geheugen moet het op<strong>van</strong>gprotocol<br />

elk jaar binnen de instelling worden besproken.<br />

8 HET OPVANGTEAM: HOE EN WAT<br />

Samenstelling en werving<br />

Het op<strong>van</strong>gteam bestaat, naast de pastor en een leidinggevende,<br />

uit zes zorgkundigen die een training<br />

hebben gekregen gericht op nazorg bij traumatische<br />

gebeurtenissen. Alle leden zijn eind 2002 geworven via<br />

voordracht, waaraan alle werknemers <strong>van</strong> Antropos<br />

konden meedoen.<br />

Plaats in de organisatie<br />

Het op<strong>van</strong>gteam valt organisatorisch direct onder de<br />

Raad <strong>van</strong> Bestuur. Eens per jaar rapporteert het<br />

op<strong>van</strong>gteam haar werkzaamheden in een jaarverslag<br />

aan RvB en de ondernemingsraad. Hierin is uitdrukkelijk<br />

ook ruimte voor het uitbrengen <strong>van</strong> adviezen ter<br />

preventie <strong>van</strong> traumatische incidenten. Het (geanonimiseerde!)<br />

jaarverslag zal door het op<strong>van</strong>gteam mondeling<br />

worden toegelicht.<br />

Ondersteuning<br />

Het op<strong>van</strong>gteam wordt organisatorisch en inhoudelijk<br />

ondersteund door de verzuimconsulent <strong>van</strong> de afdeling<br />

P&O. Een deskundige <strong>van</strong> de arbodienst (een psycholoog)<br />

is als adviseur toegevoegd aan het op<strong>van</strong>gteam.<br />

Inschakeling op<strong>van</strong>gteam<br />

Inschakeling <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam kan op drie manieren:<br />

- rechtstreeks door de getroffen medewerker;<br />

- door collega of leidinggevende <strong>van</strong> getroffen medewerker,<br />

wel na toestemming <strong>van</strong> medewerker;<br />

- door op<strong>van</strong>ger, mits getroffen medewerker op formulier<br />

Melding incidenten heeft ingevuld ‘geen<br />

bezwaar’ te hebben als lid op<strong>van</strong>gteam contact<br />

opneemt. (De formulering ‘geen bezwaar’ is gekozen<br />

in plaats <strong>van</strong> ‘graag contact opnemen’, omdat<br />

het laatste de drempel voor op<strong>van</strong>g verhoogt.)<br />

Op<strong>van</strong>gers hebben roulerend in duo’s bereikbaarheidsdienst.<br />

Desondanks kan men als getroffen<br />

medewerker een voorkeur uitspreken voor een<br />

bepaalde op<strong>van</strong>ger. Als het enigszins mogelijk is,<br />

zal deze voorkeur worden gerespecteerd.<br />

Vertrouwelijkheid<br />

Alles wat besproken wordt in een op<strong>van</strong>ggesprek blijft<br />

tussen de bedrijfsop<strong>van</strong>ger en de medewerker. De leidinggevende<br />

krijgt alleen die informatie die in het<br />

Op<strong>van</strong>gprotocol Antropos<br />

belang is <strong>van</strong> de medewerker, en alleen met de uitdrukkelijke<br />

toestemming <strong>van</strong> de medewerker. Het kan<br />

bijvoorbeeld noodzakelijk zijn dat taken moeten worden<br />

overgenomen.<br />

Registratie<br />

Om inzicht te krijgen in de aard <strong>van</strong> de incidenten, de<br />

frequentie waarin een beroep wordt gedaan op het<br />

op<strong>van</strong>gteam én om mogelijk patronen te kunnen ontdekken<br />

in oorzaken <strong>van</strong> traumatische ervaringen (die<br />

kunnen helpen bij het formuleren <strong>van</strong> preventieve<br />

maatregelen) worden alle incidenten anoniem geregistreerd.<br />

Bereikbaarheid<br />

In principe vindt (vervolg)op<strong>van</strong>g tijdens kantooruren<br />

plaats. Acute op<strong>van</strong>g is immers een aangelegenheid<br />

<strong>van</strong> het team.<br />

Tijdens kantooruren kan het op<strong>van</strong>gteam worden<br />

bereikt via toestel 123 of via zoemernummer 4567. Bij<br />

geen gehoor kan voor telefoonnummers <strong>van</strong> op<strong>van</strong>gers<br />

de centrale receptie <strong>van</strong> Antropos worden gebeld, of<br />

het secretariaat <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> Bestuur.<br />

Telefonische op<strong>van</strong>g<br />

Sommige getroffen medewerkers vinden telefonische<br />

op<strong>van</strong>g prettiger <strong>van</strong>wege de grotere anonimiteit. Ze<br />

praten dan gemakkelijker. Deze voorkeur zullen op<strong>van</strong>gers<br />

respecteren.<br />

Professionele op<strong>van</strong>g<br />

Als (tijdens het tweede of derde op<strong>van</strong>ggesprek) de<br />

bedrijfsop<strong>van</strong>ger vermoedt dat er sprake is <strong>van</strong> een<br />

verstoorde verwerking, kan de op<strong>van</strong>ger de deskundige<br />

<strong>van</strong> de arbodienst raadplegen voor advies.<br />

Getroffen medewerkers kunnen desgewenst ook zelf<br />

rechtstreeks contact opnemen met de deskundige <strong>van</strong><br />

de arbodienst. Professionele hulp kan geboden worden<br />

door de arbodienst, maar ook - indien getroffen medewerker<br />

dit wenst - door een andere externe gespecialiseerde<br />

hulpverlener/instantie.<br />

Intervisie en scholing<br />

Eens per kwartaal komen de leden <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam<br />

bij elkaar om:<br />

- ervaringen uit te wisselen en elkaar emotioneel te<br />

steunen;<br />

- vaardigheden en kennis op peil te houden.<br />

Jaarlijks volgen de leden <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam ook een<br />

‘opfris’-training.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.4/4


Formulier Melding incidenten<br />

(in te vullen via macro)<br />

Bijlage bij Traumaop<strong>van</strong>gprotocol Antropos:<br />

Formulier Melding incidenten<br />

Identificatienummer:<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

1 Gegevens medewerker/melder<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Naam :<br />

Medewerker : ja/neen<br />

Functie :<br />

Locatie :<br />

Relatie tot dit incident :<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

2 Gegevens incident<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

1 Datum <strong>van</strong> incident :<br />

2 Tijd incident :<br />

3 Plaats <strong>van</strong> het incident,<br />

d.w.z naam voorziening of adres :<br />

4 Aard <strong>van</strong> het incident :<br />

- fout<br />

- bijna-ongeluk<br />

- ongeluk<br />

- ander incident<br />

5 Aantal betrokkenen :<br />

Op<strong>van</strong>gprotocol Antropos<br />

6 Slachtoffers <strong>van</strong> het incident :<br />

- zorggebruiker(s)<br />

- medewerker(s)<br />

- anderen<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

3 Korte beschrijving incident (oorzaak en toedracht)<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.4/5


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

4 Gevolgen en betekenis <strong>van</strong> het incident (letsel en/of schade, incl. psychische pijn)<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

- de zorggebruiker(s)<br />

ja/nee<br />

Indien ja: toelichting<br />

- de medewerker(s)<br />

ja/nee<br />

Indien ja: toelichting<br />

- de familie/belangenbehartiger(s)<br />

ja/nee<br />

Indien ja: toelichting<br />

- derden?<br />

ja/nee<br />

Indien ja: toelichting<br />

7 Hoe ernstig heeft melder incident ervaren of beleefd:<br />

- licht<br />

- matig<br />

- ernstig<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

5 Op<strong>van</strong>g<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

1 Eerste/acute op<strong>van</strong>g geboden:<br />

- ja<br />

- nee<br />

- niet <strong>van</strong> toepassing<br />

- niet nodig<br />

2 Indien ja, door wie:<br />

naam:<br />

functie:<br />

3 De medewerker heeft zelf de seniorkundige/manager ingelicht: ja/nee<br />

4 Indien nee, omdat:<br />

Op<strong>van</strong>gprotocol Antropos<br />

5 Antropos wil dat iedereen die bij een matig of ernstig incident is betrokken, goede op<strong>van</strong>g krijgt. Daarom verzoeken<br />

we u aan te geven of u het bezwaarlijk vindt dat dit formulier ook wordt bezorgd bij het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam.<br />

- ja<br />

- nee<br />

(Bij geen bezwaar) voorkeur voor bepaald lid <strong>van</strong> op<strong>van</strong>gteam? Zo ja:<br />

naam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

functie: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.4/6


Medewerker is te bereiken op het volgende adres:<br />

(zo mogelijk adres, tijdstip, en telefoonnummer(s) invullen)<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Nu verzenden via interne mail naar:<br />

- MIM-commissie: mim@antropos.nl<br />

- Coördinator bedrijfsop<strong>van</strong>g: bedrijfsop<strong>van</strong>g@antropos.nl (tenzij in vorige vraag bezwaar is aangegeven)<br />

- Eigen leidinggevende<br />

Indien interne mail niet beschikbaar is of melder niet weet hoe formulier via mail te verzenden, dan twee kopieen<br />

maken <strong>van</strong> ingevuld formulier en deze kopieën verzenden naar:<br />

- MIM-commissie, hoofdgebouw Antropos<br />

- Coördinator bedrijfsop<strong>van</strong>g, hoofdgebouw Antropos<br />

- Oorspronkelijk exemplaar naar eigen leidinggevende<br />

De eigen leidinggevende zorgt ervoor dat de rest <strong>van</strong> het formulier zo snel mogelijk wordt ingevuld.<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Identificatienummer: ……………….<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

6 Genomen maatregelen (in te vullen door senior zorgkundige / locatiemanager)<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

1 Heeft het incident geleid tot het in werking stellen <strong>van</strong> het protocol:<br />

Misbruik zorggebruikers : ja/nee<br />

Seksuele intimidatie : ja/nee<br />

Interne klachtenop<strong>van</strong>g : ja/nee<br />

2 Welke maatregelen zijn genomen om herhaling te voorkomen?<br />

Op<strong>van</strong>gprotocol Antropos<br />

3 Welke preventieve maatregelen dienen er alsnog te worden genomen en wie neemt daartoe het initiatief?<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.4/7


4 Zijn de familieleden/belangenbehartigers op de hoogte gesteld?<br />

- ja<br />

- nee<br />

Toelichting:<br />

5 Wordt incident besproken in zorgoverleg? ja/nee<br />

6 Is follow-up afgesproken? ja/nee<br />

7 Is het incident gemeld bij de Inspectie Gezondheidszorg? ja/nee<br />

8 Aangifte politie? ja/nee<br />

9 Is incident gemeld aan de regiomanager? ja/nee<br />

Naam leidinggevende:<br />

Locatie:<br />

Invuldatum:<br />

Nu verzenden via interne mail naar:<br />

MIM-commissie: mim@antropos.nl<br />

of via interne post naar: MIM-commissie, hoofdgebouw Antropos.<br />

Op<strong>van</strong>gprotocol Antropos<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.4/8


Bijlage 2.5: Voorbeeld folder bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

U vindt hier een voorbeeld <strong>van</strong> een folder waarin medewerkers worden geïnformeerd over het wat, wie en<br />

waarom <strong>van</strong> het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam. Wellicht kunt u de tekst gebruiken en deze toesnijden op de situatie in<br />

uw eigen instelling.<br />

Als je iets ergs overkomt...<br />

Het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

informatie voor medewerkers<br />

In de zorg voor mensen met een verstandelijke<br />

handicap kunnen medewerkers te maken krijgen<br />

met een traumatische gebeurtenis. Als zoiets<br />

gebeurt, moet je als medewerker weten: de organisatie<br />

is er voor mij. In onze instelling kan iedereen<br />

dan aankloppen bij het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam.<br />

In deze folder willen we je informeren over het wat,<br />

wie, waarom en hoe <strong>van</strong> dit op<strong>van</strong>gteam.<br />

Wat is een traumatische gebeurtenis?<br />

Traumatische gebeurtenissen zijn de meest extreme<br />

gebeurtenissen die je als medewerker kunt meemaken.<br />

Kenmerken <strong>van</strong> een traumatische gebeurtenis<br />

zijn: het onverwachte karakter, roept extreme<br />

angst, machteloosheid en afschuw op, ontwricht het<br />

bestaan acuut, confronteert de betrokkene met de<br />

dood of de kwetsbaarheid <strong>van</strong> zichzelf of een ander.<br />

Voorbeelden <strong>van</strong> traumatische gebeurtenissen zijn:<br />

• fysieke agressie met letsel<br />

• ernstige verwonding of letsel collega<br />

• maken <strong>van</strong> fatale fout<br />

• mislukte reanimatie<br />

• getuige zijn <strong>van</strong> overlijden <strong>van</strong> cliënt door ongeluk<br />

• zelfdoding cliënt of poging daartoe<br />

• ten onrechte beschuldigd worden <strong>van</strong> iets ergs<br />

(bijvoorbeeld ongewenste intimiteiten of diefstal)<br />

• ernstige automutilatie <strong>van</strong> bewoner<br />

• seksuele intimidatie, bijvoorbeeld (poging tot)<br />

aanranding door cliënt of collega.<br />

Een opeenstapeling <strong>van</strong> ingrijpende (niet-traumatische)<br />

gebeurtenissen kan dezelfde uitwerking hebben<br />

als een eenmalige traumatische gebeurtenis.<br />

Een psychotrauma is de lichamelijke en psychische<br />

reactie op een traumatische gebeurtenis en uit zich<br />

in: veelvuldige herbeleving, vermijding en verhoogde<br />

waakzaamheid.<br />

Wat is een bedrijfsop<strong>van</strong>gteam?<br />

Een bedrijfsop<strong>van</strong>gteam is een groep medewerkers<br />

die op<strong>van</strong>g bieden aan collega’s die een traumatische<br />

ervaring hebben meegemaakt. Deze medewerkers<br />

hebben daarvoor een speciale training gevolgd,<br />

een soort ‘psychische EHBO-cursus’.<br />

Op<strong>van</strong>gers zijn geen traumaspecialisten. Ze hebben<br />

alleen een beetje extra bagage om nazorg te kunnen<br />

bieden en op tijd door te verwijzen.<br />

Waarom een bedrijfsop<strong>van</strong>gteam?<br />

Meestal krijgt een medewerker die een ernstig incident<br />

heeft meegemaakt goede op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> teamgenoten.<br />

Dat moet ook zo blijven! Waarom dan toch<br />

een op<strong>van</strong>gteam?<br />

Welnu:<br />

- om te garanderen dat iemand die een traumatische<br />

ervaring heeft meegemaakt, altijd bij<br />

iemand terecht kan; zo nodig zonder dat directe<br />

collega’s en leidinggevenden dit weten;<br />

- om hulp te bieden als een medewerker te<br />

maken krijgt met zo’n ernstig incident dat collega’s<br />

denken tekort te schieten;<br />

- om kennis en knowhow over adequate traumaop<strong>van</strong>g<br />

binnen de instelling te kunnen verspreiden;<br />

- om als instelling kenbaar te maken: als een<br />

medewerker een ernstig incident meemaakt,<br />

dan hoeft hij zich niet groot te houden; we vinden<br />

het juist normaal dat hij steun vraagt én<br />

krijgt.<br />

Let wel: het op<strong>van</strong>gteam kan en wil nooit de plaats<br />

innemen <strong>van</strong> de directe collega’s. Ook als een<br />

medewerker op<strong>van</strong>g krijgt <strong>van</strong> een bedrijfsop<strong>van</strong>ger,<br />

dan is de steun <strong>van</strong> het eigen team onontbeerlijk<br />

voor herstel. Met andere woorden: hulp <strong>van</strong> het<br />

op<strong>van</strong>gteam is altijd aanvullend.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.5/1


Wie zitten er in het op<strong>van</strong>gteam?<br />

Het op<strong>van</strong>gteam bestaat uit medewerkers <strong>van</strong> diverse<br />

afdelingen en teams. Deze medewerkers zijn<br />

voorgedragen door hun collega’s. In het team zitten<br />

geen psychologen en psychiaters, dus geen traumaspecialisten.<br />

In het team <strong>van</strong> onze instelling zitten de volgende<br />

medewerkers:<br />

..................................<br />

..................................<br />

..................................<br />

Hoe schakel je het op<strong>van</strong>gteam in?<br />

Er zijn drie manieren:<br />

- de betrokken medewerker kan zelf het initiatief<br />

nemen;<br />

- een collega <strong>van</strong> de betrokkene kan contact<br />

opnemen met het op<strong>van</strong>gteam;<br />

- het op<strong>van</strong>gteam krijgt via MIP- of FOBOformulier<br />

een melding dat zich een ernstig incident<br />

heeft voorgedaan en neemt contact op met<br />

de betrokken medewerker.<br />

Als een lid <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam contact met iemand<br />

opneemt, is het niet verplicht gebruik te maken <strong>van</strong><br />

het aanbod! Het staat iedereen vrij om wel of niet<br />

in te gaan op een uitnodiging voor een gesprek.<br />

Bedrijfsop<strong>van</strong>gers kunnen ook worden ingeschakeld<br />

om advies in te winnen. Bijvoorbeeld als je<br />

twijfelt of iemand in aanmerking komt voor<br />

bedrijfsop<strong>van</strong>g.<br />

Het op<strong>van</strong>gteam is telefonisch bereikbaar via:<br />

………………………………………………<br />

Gesprekken met een bedrijfsop<strong>van</strong>ger<br />

Het op<strong>van</strong>ggesprek vindt in principe plaats tijdens<br />

de normale werktijden. Als de betrokken medewerker<br />

dat wil, kan het op<strong>van</strong>ggesprek ook telefonisch<br />

worden gevoerd.<br />

Meestal voer je drie gesprekken met de bedrijfsop<strong>van</strong>ger.<br />

Het eerste gesprek vindt binnen 72 uur na<br />

het incident plaats, het tweede ongeveer twee<br />

weken na het incident en het 3e anderhalve maand<br />

na het incident.<br />

Tijdens het derde gesprek, en soms al tijdens het<br />

tweede gesprek, kan doorverwijzing naar een<br />

gespecialiseerde hulpverlener aan de orde komen.<br />

Dat komt trouwens maar zelden voor: 7 op de 8<br />

medewerkers blijkt na een traumatische ervaring<br />

geen specialistische hulp nodig te hebben!<br />

De gesprekken die de op<strong>van</strong>ger voert zijn vertrouwelijk.<br />

Zonder toestemming <strong>van</strong> de betrokken<br />

medewerker wordt geen enkele informatie doorgespeeld<br />

aan derden.<br />

Wie doet de eerste op<strong>van</strong>g?<br />

De eerste op<strong>van</strong>g, onmiddellijk na een incident,<br />

wordt niet geboden door een bedrijfsop<strong>van</strong>ger,<br />

maar is een aangelegenheid <strong>van</strong> het team.<br />

Sleutelwoorden bij deze op<strong>van</strong>g zijn: er zijn voor de<br />

ander (betrokkenheid tonen), luisteren als iemand<br />

kan en wil praten, zelf niet veel zeggen, niet veel<br />

(door)vragen, (aan)bieden <strong>van</strong> praktische hulp.<br />

Vragen?<br />

Wanneer het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam een ronde maakt<br />

door de organisatie, krijg je alle nodige informatie<br />

over het team en een toelichting op de basisprincipes<br />

<strong>van</strong> eerste op<strong>van</strong>g. Je kunt dan ook al je vragen<br />

en opmerkingen kwijt over het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam.<br />

Referenties<br />

Voorbeeld folder bedrijfsop<strong>van</strong>gteam<br />

Huub Buijssen. Traumatische ervaringen <strong>van</strong> verpleegkundigen.<br />

Als je beroep een nachtmerrie wordt. Elsevier,<br />

Maarssen, 2002 (3 e druk)<br />

Huub Buijssen. De klap te boven. Zelfhulp en op<strong>van</strong>g<br />

bij traumatische gebeurtenissen. Elsevier, Maarssen,<br />

2002 (10 e druk)<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2.5/2


2E Aanbevelingen<br />

Deel 2 (A t/m D) kan worden samengevat in de volgende aanbevelingen:<br />

1 Maak onderscheid tussen ingrijpende en traumatische ervaringen (zie Deel 2A).<br />

2 Voer structureel werkoverleg in voor het bespreken <strong>van</strong> ingrijpende ervaringen. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld de<br />

IMI. Dit voorkomt niet alleen dat werknemers ‘vollopen’ door een opeenstapeling <strong>van</strong> nare of ingrijpende gebeurtenissen,<br />

het helpt ook om het aantal incidenten te verkleinen (zie Deel 2B).<br />

3 Stel een bedrijfsop<strong>van</strong>gteam in voor het bieden <strong>van</strong> op<strong>van</strong>g bij traumatische ervaringen (zie Deel 2C).<br />

4 Laat directe collega’s <strong>van</strong> de getroffene zorgen voor de acute op<strong>van</strong>g en vertrouw het op<strong>van</strong>gteam de taak toe<br />

om medewerkers te leren hoe ze dat het best kunnen doen (zie Deel 2C).<br />

5 Laat alle leidinggevenden een korte training (<strong>van</strong> een dag) volgen om hen vertrouwd te maken met hun cruciale<br />

rol in de traumaop<strong>van</strong>g (zie Deel 2C).<br />

6 Laat het bedrijfsop<strong>van</strong>gteam vooral bestaan uit direct uitvoerenden en selecteer hen bij voorkeur via nominatie<br />

(zie Deel 2D).<br />

7 Creëer goede randvoorwaarden voor het functioneren <strong>van</strong> het op<strong>van</strong>gteam (zie Deel 2D).<br />

8 Leg het traumabeleid vast in een protocol (zie Deel 2D).<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 2E.1


Literatuur Deel 2<br />

Bajema, J.<br />

Omgaan met ongewenst seksueel gedrag. Copingstrategieën<br />

<strong>van</strong> jongeren in het voortgezet onderwijs.<br />

Van Gorcum, Assen, 2001<br />

Bruinsma, J.<br />

‘De traumacultuur’. In: de Volkskrant, 21-9-2002<br />

Buijssen, H. & S. Buijs.<br />

Van Slag. Indringende ervaringsverhalen <strong>van</strong> werkenden<br />

in de verstandelijk gehandicaptenzorg.<br />

Elsevier, Maarssen, 2002<br />

Buijssen, H.<br />

Traumatische ervaringen <strong>van</strong> verpleegkundigen. Als<br />

je beroep een nachtmerrie wordt.<br />

Elsevier, Maarssen, 2002a (herziene druk)<br />

Buijssen, H.<br />

De klap te boven; Zelfhulp en op<strong>van</strong>g bij traumatische<br />

gebeurtenissen; Handreiking voor mensen<br />

werkzaam in de zorgsector.<br />

Elsevier, Maarssen, 2002b (herziene druk)<br />

Hoek, A. <strong>van</strong> & C. Steinmetz.<br />

Handleiding op<strong>van</strong>g.<br />

SDU uitgevers, Den Haag, 1999<br />

Huber, J.<br />

<strong>Agressie</strong> en schokkende gebeurtenissen in de GGZ.<br />

Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1996<br />

Raphael, B. & J.P. Wilson.<br />

‘Introduction and overview: Key issues in the conceptualization<br />

of debriefing.’ In: Raphael, B. & J.P.<br />

Wilson (red.), Psychological debriefing. Theory,<br />

practice and evidence.<br />

Cambridge University Press, Cambridge, 2000<br />

Shalev, A.Y.<br />

‘Stress management and debriefing: historical concepts<br />

and present patterns’. In: Raphael, B. & J.P.<br />

Wilson (red.), Psychological debriefing. Theory, practice<br />

and evidence.<br />

Cambridge University Press, Cambridge, 2000<br />

Velden, P.G. <strong>van</strong> der, J. Eland en R.J. Kleber.<br />

Handboek voor op<strong>van</strong>g na rampen en calamiteiten.<br />

Thema, Zaltbommel, 1997<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg


<strong>Werkpakket</strong><br />

agressie in de verstandelijk<br />

gehandicaptenzorg<br />

beleid, op<strong>van</strong>g en preventie<br />

Deel 3<br />

Registratie <strong>van</strong> agressie-incidenten<br />

met formulier SOAS Gehandicaptenzorg<br />

Auteurs: dr. H. Nijman en drs. J. Nijman-<strong>van</strong> Erven<br />

Henk Nijman is werkzaam als onderzoeker in De Kijvelanden, een instelling voor forensische psychiatrie te<br />

Poortugaal. Daarnaast is hij als visiting professor verbonden aan de City University in Londen en honorair<br />

universitair docent aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid <strong>van</strong> de Universiteit Maastricht. Hij studeerde <strong>van</strong><br />

1986-1992 gezondheidswetenschappen in Maastricht, met als afstudeerrichting Geestelijke Gezondheidkunde<br />

(GGK). In 1999 promoveerde hij aan de Faculteit der Psychologie <strong>van</strong> de Universiteit Maastricht op onderzoek<br />

naar de meting en oorzaken <strong>van</strong> agressie bij opgenomen psychiatrische patiënten. Henk Nijman heeft talrijke<br />

artikelen geschreven voor nationale en internationale vaktijdschriften over het vóórkomen en voorkómen<br />

<strong>van</strong> agressie in de psychiatrie.<br />

Judy Nijman-<strong>van</strong> Erven is datamanager en onderzoeker. Tot 2001 was zij werkzaam als datamanager en onderzoeksbegeleider<br />

bij het MEMIC, Centrum voor data- en informatiemanagement <strong>van</strong> de Universiteit Maastricht.<br />

Zij studeerde <strong>van</strong> 1987 tot 1993 Milieugezondheidkunde in Maastricht, met onderzoek als specialisatie.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg<br />

3


3 Registratie <strong>van</strong> agressie-incidenten<br />

Medewerkers in de gehandicaptenzorg lopen het risico om tijdens hun beroepsuitoefening geconfronteerd te<br />

worden met agressie <strong>van</strong> hun cliënten. Ook zelfverwondend gedrag treedt relatief vaak op bij cliënten met<br />

een ernstige verstandelijke handicap. Wanneer een medewerker regelmatig te maken heeft met dreiging en<br />

agressie, kan dat ernstige psychologische en fysieke klachten tot gevolg hebben. Ondanks de ernst <strong>van</strong> het<br />

probleem zijn er weinig vergelijkbare gegevens voorhanden over de aard en ernst <strong>van</strong> agressie-incidenten in<br />

de gehandicaptenzorg. Om gerichte preventieve maatregelen te kunnen nemen, is inzicht nodig in de oorzaken<br />

en de omstandigheden waaronder agressie optreedt. We presenteren hier een agressieregistratie-instrument<br />

waarmee meer informatie kan worden verkregen over het optreden <strong>van</strong> agressie. Een eenvoudig en weinig tijdrovend<br />

instrument, dat toch vrij volledig is.<br />

De SOAS: Staff Observation Aggression Scale<br />

Voor een effectief preventiebeleid is het <strong>van</strong> belang dat<br />

er betrouwbare gegevens voorhanden zijn over de mate<br />

waarin agressie voorkomt in de instelling. De registratie<br />

<strong>van</strong> agressie mag zich niet beperken tot wát er precies<br />

is gebeurd, maar moet ook weergeven wat voor de<br />

cliënt de aanleiding was tot agressief gedrag. Als je<br />

weet waarom een cliënt agressief werd, heb je meer<br />

kans om incidenten in de toekomst te voorkomen.<br />

Een methode voor agressieregistratie die in de intramurale<br />

psychiatrie haar waarde heeft bewezen, is de Staff<br />

Observation Aggression Scale, kortweg SOAS. Dit instrument<br />

werd eind jaren tachtig gepresenteerd door twee<br />

Zweedse onderzoekers (Palmstierna en Wistedt, 1987)<br />

en later in Nederlands onderzoek verder ontwikkeld<br />

(Nijman e.a., 1999; Nijman e.a., 2002). Met de huidige<br />

versie <strong>van</strong> het instrument (SOAS-R <strong>van</strong> Nijman e.a.,<br />

1999) worden niet alleen naar buiten gerichte agressieve<br />

handelingen geregistreerd, maar ook zelfverwondende<br />

en suïcidale gedragingen. Voor de gehandicaptenzorg<br />

is dit een belangrijke toevoeging, want in deze<br />

sector komt zelfverwondend gedrag relatief vaak voor.<br />

Op de SOAS-R (zie figuur 3.1 voor een voorbeeld en<br />

bijlage 3.1 voor een kopieerexemplaar) is agressie<br />

gedefinieerd als: elk verbaal, non-verbaal of fysiek<br />

gedrag dat dreigend is of daadwerkelijke fysieke schade<br />

aanricht (aan de cliënt zelf, anderen of objecten)<br />

(Morrison, 1990).<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 3.1


Initialen cliënt:<br />

Incident nr.:<br />

1. Provocatie/aanleiding<br />

geen aanwijsbare provocatie<br />

Provocatie door:<br />

andere cliënt(en)<br />

hulp bij ADL<br />

verzoek tot verrichten<br />

<strong>van</strong> bepaalde taken<br />

cliënt wordt iets niet<br />

toegestaan<br />

drank en/of drugs<br />

verzoek <strong>van</strong> staf aan<br />

cliënt om medicatie te<br />

nemen<br />

andere aanleidingen,<br />

nl.:<br />

------------------------------<br />

------------------------------<br />

Figuur 3.1. Een voorbeeld <strong>van</strong> de SOAS-R (Staff Observation Aggression Scale)<br />

2. Door cliënt gebruikte<br />

middelen<br />

verbale agressie<br />

Gebruiksvoorwerpen:<br />

stoel<br />

glas/servies<br />

andere objecten, nl.:<br />

Delen <strong>van</strong> het lichaam:<br />

handen (slaan, stompen)<br />

handen (handtastelijkheden)<br />

voeten (trappen)<br />

tanden (bijten)<br />

anders, nl.:<br />

-------------------------------<br />

Gevaarlijke objecten of<br />

methoden:<br />

mes<br />

wurgpogingen<br />

anders, nl.:<br />

-------------------------------<br />

-------------------------------<br />

Naam melder:<br />

Datum: _ _/_ _/_ _ _ _<br />

3. Doelwit <strong>van</strong> de<br />

agressie<br />

niets/niemand<br />

object(en)<br />

andere cliënt(en)<br />

cliënt zelf<br />

teamlid<br />

andere personen<br />

4. Consequentie(s) voor<br />

geen<br />

slachtoffer(s)<br />

Objecten:<br />

beschadigd, ver<strong>van</strong>ging<br />

niet noodzakelijk<br />

beschadigd, ver<strong>van</strong>ging<br />

noodzakelijk<br />

Personen:<br />

voelden zich bedreigd<br />

pijn < 10 min.<br />

pijn > 10 min.<br />

Afdeling:<br />

Tijdstip (uur / min.): _ _ . _ _<br />

Dit formulier wordt ingevuld door stafleden die agressief gedrag hebben waargenomen. Onder agressief gedrag<br />

wordt verstaan: elk verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag dat dreigend is of daadwerkelijke fysieke schade aanricht<br />

(aan de cliënt zelf, anderen of objecten) (naar: Morrison, 1990). Wanneer een cliënt agressief gedrag heeft vertoond,<br />

moeten de initialen <strong>van</strong> de cliënt, de datum en het tijdstip waarop het agressieve incident plaatsvond worden<br />

genoteerd. Daarnaast moet er in elk <strong>van</strong> de vijf kolommen ten minste één kruisje worden gezet.<br />

zichtbare verwondingen<br />

behandeling noodzakelijk<br />

behandeling door arts<br />

noodzakelijk<br />

5. Maatregelen om<br />

agressie te stoppen<br />

geen<br />

gesprek met cliënt<br />

contact beëindigd /<br />

weggegaan<br />

orale medicatie<br />

parenterale medicatie<br />

met kracht tegengehouden<br />

naar kamer gestuurd<br />

afzondering<br />

(deur op slot)<br />

fixatie<br />

andere maatregelen,<br />

nl.:<br />

------------------------------<br />

------------------------------<br />

Uit: Nijman, Muris, Merckelbach, Palmstierna, Wistedt, Vos, Van Rixtel & Allertz (1999). The Staff Observation Aggression Scale - Revised (SOAS-R). Aggressive Behaviour, 25, 197-200.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 3.2


Werken met de SOAS-R<br />

Zoals figuur 3.1 laat zien, bevat de SOAS-R maar één<br />

pagina waarop medewerkers die getuige of slachtoffer<br />

zijn geweest <strong>van</strong> agressie, aangeven wat zich precies<br />

heeft voorgedaan. Zij doen dat door in elk <strong>van</strong> de 5<br />

kolommen <strong>van</strong> de SOAS-R ten minste één optie aan<br />

te kruisen. Er hoeft alleen te worden aangevinkt wat<br />

op het incident <strong>van</strong> toepassing was. Registratie met<br />

de SOAS-R kost dus maar weinig tijd: een à twee<br />

minuten per incident (Nijman e.a., 1995). Om die<br />

reden, én omdat er geen speciale training nodig is<br />

om ermee te kunnen werken, wordt de SOAS-R<br />

steeds vaker gebruikt. Met een beperkte tijdsinvestering<br />

levert de SOAS-R belangrijke informatie op over<br />

agressieve gebeurtenissen.<br />

Welke gegevens brengt u in kaart met de SOAS-R?<br />

In de 5 kolommen <strong>van</strong> de SOAS-R (zie figuur 3.1)<br />

worden de volgende aspecten in kaart gebracht:<br />

- de directe aanleiding tot het agressieve incident<br />

(kolom 1);<br />

- de middelen die de patiënt gebruikte bij de agressie<br />

(kolom 2);<br />

- doelwit <strong>van</strong> de agressie (kolom 3);<br />

- consequenties <strong>van</strong> het agressieve gedrag (kolom 4);<br />

- de maatregelen die genomen moesten worden om<br />

de agressie te stoppen (kolom 5).<br />

Aan de hand <strong>van</strong> de 5 kolommen <strong>van</strong> de SOAS-R<br />

wordt in feite een kort, chronologisch verslag uitgebracht<br />

<strong>van</strong> wat zich net vóór (de aanleiding), tijdens<br />

(gebruikte middelen, doelwit en consequenties), en<br />

net na (maatregelen) een agressief incident afspeelde.<br />

Stilstaan bij mogelijke oorzaken<br />

Het registreren <strong>van</strong> wat er gebeurd is, waarbij ook de<br />

aanleiding in kaart moet worden gebracht, dwingt de<br />

medewerker om na elk incident stil te staan bij de<br />

mogelijke oorzaken <strong>van</strong> de agressie. Dat is op zich al<br />

gunstig, omdat het medewerkers gevoelig kan maken<br />

voor factoren die agressie uitlokken (Nilsson e.a.,<br />

1988). Met andere woorden: omdat stafleden zich na<br />

elk agressief incident direct verdiepen in wat, <strong>van</strong>uit<br />

de cliënt gezien, de aanleiding voor het gedrag was,<br />

zijn toekomstige problemen bij dezelfde patiënt misschien<br />

beter voorspelbaar en dus beter te voorkomen.<br />

Er zijn inderdaad aanwijzingen dat alleen al het<br />

registreren <strong>van</strong> agressie met de SOAS(-R) na verloop<br />

<strong>van</strong> tijd tot een reductie <strong>van</strong> agressieve incidenten<br />

leidt (Nilsson e.a., 1988; Nijman en Rector, 1999).<br />

Daarnaast kan registratie met de SOAS-R patronen in<br />

het optreden <strong>van</strong> agressie aan het licht brengen.<br />

Patronen ontdekken door gegevensanalyse<br />

Het verdient aanbeveling om op gezette tijden (bijv.<br />

driemaandelijks) kwantitatieve analyses te maken <strong>van</strong><br />

SOAS-R-gegevens, met als doel patronen te ontdekken<br />

in het optreden <strong>van</strong> agressie in de eigen instelling.<br />

De gegevens kunnen veel informatie opleveren<br />

over omstandigheden waaronder agressie optreedt,<br />

met name de tijdstippen waarop agressieve incidenten<br />

optraden (zie rechtsboven op het SOAS-Rformulier),<br />

de aanleidingen ertoe (eerste kolom <strong>van</strong><br />

de SOAS-R), maar ook de plaats waar de agressie<br />

zich voordeed. Om de plaats nauwkeurig te registreren,<br />

kan simpelweg een plattegrondje <strong>van</strong> de afdeling<br />

of instelling aan het SOAS-R-formulier worden geniet<br />

(Nijman e.a., 1995).<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 3.3


De SOAS-R brengt patronen aan het licht. Voorbeeld 1<br />

Op een psychiatrische verblijfsafdeling bleken meer<br />

dan 1 op de 3 agressieve incidenten plaats te vinden<br />

tijdens één bepaald uur <strong>van</strong> de dag: de warme lunch<br />

<strong>van</strong> 12 tot 1. Voor de prikkelgevoelige en snel geagiteerde<br />

patiënten <strong>van</strong> deze afdeling leek het (verplicht)<br />

samen eten in een beperkte ruimte erg belastend.<br />

Daarom werd er gezocht naar mogelijkheden<br />

om de cliënten in kleinere groepen te laten eten of<br />

zo mogelijk op hun eigen kamer.<br />

De SOAS-R brengt patronen aan het licht. Voorbeeld 2<br />

Op een psychiatrische afdeling bleek dat agressie<br />

vooral veel voorkwam vlak vóór en tijdens de dagelijkse<br />

middagvergadering. Op deze afdeling verbleven<br />

met name acuut psychotische patiënten. Dat de hulpverleners<br />

zich terugtrokken in de vergaderruimte en<br />

onbereikbaar waren voor vragen, leek voor deze -<br />

<strong>van</strong>uit hun psychiatrische ziekte achterdochtige -<br />

patiënten een voedingsbodem voor agressie. Veel<br />

incidenten ontstonden dan ook in de buurt <strong>van</strong> deze<br />

ruimte (zie figuur 3.2), waar het afdelingsteam zichtbaar<br />

voor de patiënten vergaderde (achter een grote<br />

glazen ruit). Door een verpleegkundige op de afdeling<br />

achter te laten tijdens de vergadering, kunnen problemen<br />

gedeeltelijk voorkomen worden.<br />

Registratie <strong>van</strong> zelfverwonding<br />

Aan de hand <strong>van</strong> SOAS-R-registraties kunnen ook<br />

omstandigheden die een rol spelen bij specifieke vormen<br />

<strong>van</strong> agressie apart bestudeerd worden. Zo wees<br />

grootschalig SOAS-R-onderzoek onlangs uit dat zelfverwondend<br />

gedrag bij acuut opgenomen psychiatrische<br />

patiënten vooral aan het begin <strong>van</strong> de avond<br />

(tussen 6 en 9 uur) en op de eigen kamer plaatsvindt<br />

(Nijman en à Campo, 2002). Dergelijke samenhangen<br />

zeggen nog niets over de oorzaken <strong>van</strong> zelfverwondend<br />

gedrag, maar zulke tijd- en plaats-specifieke<br />

bevindingen kunnen wel aanwijzingen geven voor de<br />

manier waarop ernstig zelfbeschadigend gedrag voorkomen<br />

kan worden (Nijman en à Campo, 2002).<br />

Het voorbeeld komt uit algemene psychiatrische<br />

instellingen en geldt dus niet voor de gehandicaptenzorg.<br />

Toch hopen we hiermee duidelijk te maken dat<br />

kwantitatieve analyses <strong>van</strong> de omstandigheden waaronder<br />

incidenten optreden op de eigen afdeling of<br />

instelling nuttig kunnen zijn. Vaak wordt zo ontdekt<br />

dat er veel meer patronen in het optreden <strong>van</strong> agressie<br />

schuilen dan medewerkers op grond <strong>van</strong> individuele<br />

ervaringen vermoeden.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 3.4


Figuur 3.2. Voorbeeld <strong>van</strong> registratie <strong>van</strong> locaties <strong>van</strong> agressie op een afdelingsplattegrond<br />

(naar: Nijman e.a., in Tijdschrift voor psychiatrie 36, 329-342)<br />

Als je weet waarom een cliënt agressief<br />

werd, heb je meer kans om incidenten<br />

in de toekomst te voorkomen.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 3.5


Zet agressieregistratie op de agenda!<br />

Het is, zoals met elk registratie-instrument, <strong>van</strong><br />

belang dat agressiemeldingen niet in de spreekwoordelijke<br />

la verdwijnen, zonder dat er iets mee gedaan<br />

is. Een goede, maar eenvoudige manier om te zorgen<br />

voor continue, structurele aandacht voor agressieproblemen<br />

is de SOAS-registraties standaard op de<br />

agenda te zetten <strong>van</strong> de vaste team- of afdelingsvergadering<br />

(bijv. wekelijks of tweewekelijks). Zijn er in<br />

de afgelopen periode ernstige incidenten opgetreden,<br />

dan kan er in de vergadering direct <strong>van</strong> gedachten<br />

worden gewisseld over oorzaken én preventie.<br />

Tot slot<br />

De voorbeelden en het afgebeelde SOAS-R-instrument<br />

komen uit de algemene psychiatrie. Om dit instrument<br />

goed te laten aansluiten bij het werkveld, zal in<br />

het eerste kwartaal <strong>van</strong> 2003 een pilotproject worden<br />

uitgevoerd. Op basis <strong>van</strong> de bevindingen uit deze<br />

pilot zal de definitieve versie voor de sector gehandicaptenzorg<br />

worden vastgesteld.<br />

Literatuur Deel 3<br />

Morrison, E.<br />

‘Violent psychiatric inpatients in a public hospital’. In:<br />

Scholarly Inquiry for Nursing Practice. An<br />

International Journal, 4, 65-82, 1990<br />

Nijman, H., P. Muris, H. Merckelbach, T. Palmstierna,<br />

B. Wistedt, A.M. Vos, A. <strong>van</strong> Rixtel & W. Allertz.<br />

‘The Staff Observation Aggression Scale-Revised<br />

(SOAS-R)’. In: Aggressive Behavior, 25, 197-209, 1999<br />

Nijman, H., C. Evers, H. Merckelbach & T. Palmstierna.<br />

‘Assessing aggression severity with the revised Staff<br />

Observation Aggression Scale (SOAS-R)’. In: Journal of<br />

Nervous and Mental Disease, 190, 198-200, 2002<br />

Nijman, H., W. Allertz & J. à Campo.<br />

‘<strong>Agressie</strong> <strong>van</strong> Patiënten. Een onderzoek naar agressief<br />

gedrag <strong>van</strong> psychiatrische patiënten op een gesloten<br />

opnameafdeling’. In: Tijdschrift voor psychiatrie, 36,<br />

329-342, 1995<br />

Nijman, H, H. Merckelbach, W. Allertz & J. à Campo.<br />

‘Prevention of aggressive incidents in a closed psychiatric<br />

ward’. In: Psychiatric Services, 48, 694-698, 1997<br />

Nijman, H. & G. Rector.<br />

‘Crowding and aggression on inpatient psychiatric<br />

wards’. In: Psychiatric Services, 50, 830-831, 1999<br />

Nijman, H. & J. à Campo.<br />

‘Is zelfverwondend gedrag in psychiatrische klinieken<br />

te voorkomen?’. In: Psychopraxis, 48-51, 2002<br />

Nilsson, K., T. Palmstierna & B. Wistedt.<br />

‘Aggressive behavior in hospitalized psychogeriatric<br />

patients’. In: Acta Psychiatrica Scandinavica, 78, 172-<br />

175, 1988<br />

Palmstierna, T. & B. Wistedt.<br />

‘Staff observation aggression scale. Presentation and<br />

evaluation’. In: Acta Psychiatrica Scandinavia, 76,<br />

657-663, 1987<br />

Rixtel, A. <strong>van</strong>, H. Nijman & A. Jansen.<br />

‘<strong>Agressie</strong> en psychiatrie. Heeft training effect?’ In:<br />

Verpleegkunde, 12, 111-119, 1997<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 3.6


Bijlage Deel 3<br />

Bijlage 3.1: SOAS-R-formulier<br />

een exemplaar <strong>van</strong> de SOAS-R om desgewenst te kopiëren<br />

De SOAS-R wordt op bruikbaarheid getest in instellingen. Op basis <strong>van</strong> de resultaten wordt dit formulier<br />

mogelijk nog aangepast.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg


Initialen cliënt:<br />

Incident nr.:<br />

1. Provocatie/aanleiding<br />

geen aanwijsbare provocatie<br />

Provocatie door:<br />

andere cliënt(en)<br />

hulp bij ADL<br />

verzoek tot verrichten<br />

<strong>van</strong> bepaalde taken<br />

cliënt wordt iets niet<br />

toegestaan<br />

drank en/of drugs<br />

verzoek <strong>van</strong> staf aan<br />

cliënt om medicatie te<br />

nemen<br />

andere aanleidingen,<br />

nl.:<br />

------------------------------<br />

------------------------------<br />

De SOAS-R (Staff Observation Aggression Scale)<br />

2. Door cliënt gebruikte<br />

middelen<br />

verbale agressie<br />

Gebruiksvoorwerpen:<br />

stoel<br />

glas/servies<br />

andere objecten, nl.:<br />

Delen <strong>van</strong> het lichaam:<br />

handen (slaan, stompen)<br />

handen (handtastelijkheden)<br />

voeten (trappen)<br />

tanden (bijten)<br />

anders, nl.:<br />

-------------------------------<br />

Gevaarlijke objecten of<br />

methoden:<br />

mes<br />

wurgpogingen<br />

anders, nl.:<br />

-------------------------------<br />

-------------------------------<br />

Naam melder:<br />

Datum: _ _/_ _/_ _ _ _<br />

3. Doelwit <strong>van</strong> de<br />

agressie<br />

niets/niemand<br />

object(en)<br />

andere cliënt(en)<br />

cliënt zelf<br />

teamlid<br />

andere personen<br />

4. Consequentie(s) voor<br />

geen<br />

slachtoffer(s)<br />

Objecten:<br />

beschadigd, ver<strong>van</strong>ging<br />

niet noodzakelijk<br />

beschadigd, ver<strong>van</strong>ging<br />

noodzakelijk<br />

Personen:<br />

voelden zich bedreigd<br />

pijn < 10 min.<br />

pijn > 10 min.<br />

Afdeling:<br />

Tijdstip (uur / min.): _ _ . _ _<br />

Dit formulier wordt ingevuld door stafleden die agressief gedrag hebben waargenomen. Onder agressief gedrag<br />

wordt verstaan: elk verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag dat dreigend is of daadwerkelijke fysieke schade aanricht<br />

(aan de cliënt zelf, anderen of objecten) (naar: Morrison, 1990). Wanneer een cliënt agressief gedrag heeft vertoond,<br />

moeten de initialen <strong>van</strong> de cliënt, de datum en het tijdstip waarop het agressieve incident plaatsvond worden<br />

genoteerd. Daarnaast moet er in elk <strong>van</strong> de vijf kolommen ten minste één kruisje worden gezet.<br />

zichtbare verwondingen<br />

behandeling noodzakelijk<br />

behandeling door arts<br />

noodzakelijk<br />

5. Maatregelen om<br />

agressie te stoppen<br />

geen<br />

gesprek met cliënt<br />

contact beëindigd /<br />

weggegaan<br />

orale medicatie<br />

parenterale medicatie<br />

met kracht tegengehouden<br />

naar kamer gestuurd<br />

afzondering<br />

(deur op slot)<br />

fixatie<br />

andere maatregelen,<br />

nl.:<br />

------------------------------<br />

------------------------------<br />

Uit: Nijman, Muris, Merckelbach, Palmstierna, Wistedt, Vos, Van Rixtel & Allertz (1999). The Staff Observation Aggression Scale - Revised (SOAS-R). Aggressive Behaviour, 25, 197-200.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 3.1/1


<strong>Werkpakket</strong><br />

agressie in de verstandelijk<br />

gehandicaptenzorg<br />

beleid, op<strong>van</strong>g en preventie<br />

Deel 4<br />

INLEIDING<br />

Praktijktrainingen 4<br />

Stg. Gemiva-SVG Groep, educatief centrum<br />

’s Heeren Loo Kwadrant<br />

ASVZ, Zuid West<br />

Wat kunnen we doen om agressie in de gehandicaptenzorg te voorkomen? En als medewerkers toch met<br />

agressief gedrag te maken krijgen, hoe houden we de gevolgen daar<strong>van</strong> dan zo beperkt mogelijk? Hoe<br />

zorgen we dat medewerkers zich veilig voelen? In het vierde en laatste deel <strong>van</strong> dit werkpakket geven drie<br />

instellingen een concreet antwoord op deze vragen: zij geven ons inzicht in hun agressiebeleid en de<br />

praktische uitwerking er<strong>van</strong> in een gericht trainingsaanbod. De instellingen verzorgen deze trainingen niet<br />

alleen voor eigen medewerkers, maar ook voor die <strong>van</strong> collega-instellingen.<br />

De instellingen die zich hier presenteren, zijn alledrie <strong>van</strong>af het begin betrokken geweest bij het project<br />

<strong>Agressie</strong> en onveiligheid in het kader <strong>van</strong> het Arboconvenant Gehandicaptenzorg.<br />

Het spreekt <strong>van</strong>zelf dat het hier gaat om voorbeelden <strong>van</strong> trainingstrajecten. Ze zijn niet opgenomen om<br />

instellingen te sturen, maar eerder om te stimuleren en te inspireren.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg<br />

4a<br />

4b<br />

4c


Actie - reactie<br />

4A <strong>Agressie</strong>hantering binnen de Gemiva-SVG Groep<br />

Trainingen Ingrijpend Anders - agressie professioneel hanteren<br />

Cees Braaf, stafmedewerker Educatief Centrum Gemiva-SVG Groep, hoofdtrainer Ingrijpend anders; nazorgfunctionaris<br />

Instelling: Stichting Gemiva-SVG Groep<br />

Aantal locaties: 85 (verdeeld over 3 regio’s en LG-sector)<br />

Aantal cliënten: 2.928<br />

Aantal medewerkers: 2.418 (exclusief invalkrachten), 1.622 fte<br />

Beschikbaarheid trainers: 2 senior-trainers, 2 x 36 uur per week<br />

2 junior-trainers, 1 x 14 uur, 1 x 12 uur<br />

Duur <strong>van</strong> de training: 3, 4 of 6 dagen, in-companytrainingen, ook bij externe klanten<br />

Lesmateriaal: Reader (niet bestemd voor derden; wel kunnen externen een informatiepakket aanvragen)<br />

Huiswerkopdrachten: Opdracht voor de training, verder opdrachten naar behoefte<br />

Voor wie: Iedereen (koks, groepsleiders, receptiemedewerkers, locatiehoofden e.a.)<br />

Ook in onze instelling staan zorg- en dienstverleners onder druk door confrontaties met cliënten die door<br />

hun handicap en/of problematiek (dreigend) agressief gedrag vertonen. Dat vraagt om een professionele houding<br />

tegenover dit gedrag. Wat zijn nu de kenmerken <strong>van</strong> deze professionele houding? Enkele belangrijke<br />

aspecten zijn: flexibiliteit, creativiteit, standvastigheid, het kunnen verdragen <strong>van</strong> onzekerheid en het kunnen<br />

omgaan met de eigen agressie en/of angst. Daarbij zal de medewerker vaak snel een beslissing moeten nemen,<br />

terwijl hij rekening houdt met de soms beperkte mogelijkheden <strong>van</strong> het moment. Dit vraagt om het vermogen<br />

om te gaan met macht over de cliënt, maar ook met de onmacht die een rol kan spelen.<br />

(Dreigend) agressief gedrag kan zeer beangstigend<br />

zijn. Het lijkt er niet toe te doen of je het directe mikpunt<br />

bent <strong>van</strong> vijandelijkheden. Bij (dreigend) agressief<br />

gedrag ontstaat een ‘identificatieproces’ met de agressor.<br />

<strong>Agressie</strong> is gekoppeld aan angst, met name angst<br />

voor de eigen agressie en voor controleverlies. De<br />

eigen agressie kan vervolgens weer agressief gedrag<br />

bij de ander oproepen.<br />

Wanneer we uitgaan <strong>van</strong> ‘agressie als gegeven’, zullen<br />

we dit ook in de werksituatie moeten accepteren.<br />

Ontwikkeling <strong>van</strong> een professionele houding ten aanzien<br />

<strong>van</strong> (dreigend) agressief gedrag is dan ook noodzakelijk.<br />

De Gemiva-SVG Groep heeft bij haar eigen Educatief<br />

Centrum een pakket aan trainingen en ondersteuningsmogelijkheden<br />

op het gebied <strong>van</strong> agressiehantering<br />

onder de naam Ingrijpend Anders.<br />

oefenen met<br />

extreme situaties<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4A.1


Van externe bureaus naar interne trainingen<br />

In 1994 kregen de eerste medewerkers <strong>van</strong> de Gemiva-<br />

SVG Groep een training in agressiehantering. Nadat er<br />

geëxperimenteerd was met diverse trainingen <strong>van</strong> verschillende<br />

bureaus, werd in 1995 besloten door te<br />

gaan met de training Controle en Fysieke Beheersing<br />

(CFB). Medewerkers bleken hier in de praktijk het<br />

meest aan te hebben. De methodiek, het praktische<br />

karakter en het herhalingsaspect <strong>van</strong> deze trainingen<br />

sloegen erg aan.<br />

Vier medewerkers <strong>van</strong> de Gemiva-SVG Groep kregen de<br />

mogelijkheid een opleiding tot Interne Trainer CFB te<br />

volgen. Al tijdens deze opleiding werd begonnen met<br />

het trainen <strong>van</strong> medewerkers binnen de eigen organisatie,<br />

zij het nog mondjesmaat. Scholing in het professioneel<br />

hanteren <strong>van</strong> agressie was nog vrij onbekend.<br />

Twee trainers in opleiding schreven een plan als voorstel<br />

aan de Raad <strong>van</strong> Bestuur, het Centraal Management<br />

Team en de Ondernemingsraad <strong>van</strong> de Gemiva-SVG<br />

Groep, over hoe agressiehantering en het beleid hieromtrent<br />

gestalte zouden kunnen krijgen binnen de<br />

organisatie.<br />

In 1995 werden de eerste trainingen door de interne<br />

opleiders verzorgd. De vraag naar trainingen en ondersteuning<br />

bleef <strong>van</strong>af dat moment alleen maar groeien.<br />

Na vier jaar konden we vaststellen dat het beleid voor<br />

agressiehantering - volgens het plan uit 1995 - en de<br />

implementatie er<strong>van</strong> instellingsbreed werden gedragen<br />

en uitgevoerd. Inmiddels kunnen we zeggen dat de<br />

trainingen in agressiehantering binnen onze organisatie<br />

als <strong>van</strong>zelfsprekend worden gezien.<br />

Ingrijpend Anders<br />

De naam <strong>van</strong> de trainingen CFB (Controle en Fysieke<br />

Beheersing) is veranderd. Al onze producten zijn inmiddels<br />

bekend onder de naam Ingrijpend Anders. Door<br />

de jaren heen wisten we, samen met ervaringen <strong>van</strong><br />

medewerkers/cursisten, de trainingen aan te passen en<br />

te verbeteren. Het methodisch handelen is gebleven,<br />

zij het met nog meer zorgvuldigheid en cliëntvriendelijkheid.<br />

Er zijn nieuwe dingen toegevoegd en<br />

overbodigheden geschrapt.<br />

Het trainings- en ondersteuningsaanbod is ook diverser<br />

geworden. Er zijn trainingen met een meer fysiek<br />

karakter en er zijn modules over communicatie en<br />

gedrag, die vooral zijn gericht op het voorkomen <strong>van</strong><br />

agressie. Combinaties <strong>van</strong> trainingen en modules zijn<br />

ook mogelijk.<br />

Ook eerste op<strong>van</strong>g en nazorg bij agressie-incidenten<br />

heeft gestalte gekregen binnen de Gemiva-SVG Groep.<br />

Een vooruitziende blik<br />

Gemiva-SVG Groep<br />

Risico-Inventarisatie en -Evaluaties (RI&E’s) hebben<br />

onlangs aangetoond dat er een relatie is tussen agressie<br />

op het werk en ziekteverzuim. Ook is in de CAO<br />

Gehandicaptenzorg (art. 11) opgenomen dat er op dit<br />

gebied beleid moet zijn. De Gemiva-SVG Groep had<br />

dus een vooruitziende blik door hier jaren geleden al<br />

aandacht aan te besteden en trainingen agressiehantering<br />

op te nemen in haar opleidingsbeleid.<br />

In 2002 hebben we diverse trainingen en ondersteuning<br />

gegeven op verschillende locaties, zowel intern<br />

als voor externe klanten. Twee trainers hebben een<br />

volledige baan aan het werk dat deze aanpak <strong>van</strong> de<br />

Gemiva-SVG Groep genereert. Ze zijn stafmedewerker<br />

in dienst <strong>van</strong> het Educatief Centrum <strong>van</strong> de Gemiva-<br />

SVG Groep en kunnen <strong>van</strong>uit die positie de uitvoering<br />

<strong>van</strong> het beleid helpen vormgeven en controleren. Deze<br />

trainers zijn ook aangesteld als nazorgfunctionaris.<br />

Gezien de toenemende vraag naar training en ondersteuning<br />

zijn er in 2002 nog eens twee trainers intern<br />

opgeleid.<br />

Er zijn nog twee controlepunten in de organisatie die<br />

ervoor zorgen dat het beleid en de uitvoering daar<strong>van</strong><br />

op het gewenste niveau blijven. Dit zijn de regionale<br />

‘Fouten, Ongelukken en Bijna-Ongelukken-commissies’<br />

(FOBO) en de arbocommissie. De arbocommissie heeft<br />

in haar Risico-Inventarisatie en -Evaluatie het onderwerp<br />

agressie opgenomen. Zo ontstaat er zicht op de<br />

beleving <strong>van</strong> agressie, de mate en frequentie <strong>van</strong><br />

agressie-incidenten en het effect <strong>van</strong> de genomen<br />

maatregelen.<br />

In de jaarverslagen <strong>van</strong> deze commissies worden aanbevelingen<br />

gedaan naar het Centraal Management<br />

Team en de Raad <strong>van</strong> Bestuur.<br />

‘het hoort er<br />

toch bij?’<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4A.2


Inhoud <strong>van</strong> de trainingen<br />

De trainingen Ingrijpend Anders gaan uit <strong>van</strong> het ‘incompanyconcept’:<br />

er wordt getraind op de werkplek.<br />

Door onder meer simulatie en de inzet <strong>van</strong> acteurs<br />

wordt de praktijksituatie zo dicht mogelijk benaderd.<br />

Het trainen <strong>van</strong> voltallige teams en afdelingen vergroot<br />

de veiligheid binnen het team. Daarmee kan ook de<br />

veiligheid <strong>van</strong> de agressieve cliënt vergroot worden.<br />

De trainingen bevorderen in hoge mate de open communicatie<br />

over (dreigend) agressief gedrag en de eigen<br />

angst die daarbij een rol kan spelen. Wanneer erover<br />

gesproken ‘mag’ worden, kan er een zware last <strong>van</strong><br />

ieders schouders vallen en voelt men zich meer opgenomen<br />

in het team.<br />

Een ander essentieel element in de trainingen is het<br />

stilstaan bij wat er ‘in het ergste geval’ kan gebeuren.<br />

In plaats <strong>van</strong> het (dreigende) agressieve gedrag te<br />

negeren, wordt er juist geoefend met situaties die men<br />

als extreem ervaart. Dit biedt de medewerker de nodige<br />

zekerheid, die bijdraagt aan een professionele houding.<br />

Als je weet wat je kunt doen in kritieke situaties,<br />

bevordert dat een gevoel <strong>van</strong> rust en zekerheid. De<br />

vaardigheden die nodig zijn om agressief gedrag <strong>van</strong><br />

de ander te voorkomen, krijgen dan meer kans.<br />

Doelstellingen<br />

Gemiva-SVG Groep<br />

De trainingen hebben drie hoofddoelstellingen:<br />

1 inzicht krijgen in de aard, achtergronden en gevolgen<br />

<strong>van</strong> (dreigend) agressief gedrag en in de eigen<br />

ervaringen met en beleving <strong>van</strong> dit gedrag. Daarbij<br />

wordt er gewerkt aan het verkrijgen <strong>van</strong>:<br />

- meer controle<br />

- zelfbewustzijn<br />

- rust<br />

- meer professionaliteit in het hanteren <strong>van</strong> dit<br />

gedrag<br />

- een eenduidig begrippenkader ten aanzien <strong>van</strong><br />

gedragsgebieden;<br />

2 het verwerven <strong>van</strong> een veilige en fysiek zekere professionele<br />

houding in (dreigende) agressieve situaties;<br />

3 het verwerven <strong>van</strong> vaardigheden om met een minimum<br />

aan kracht en een maximum aan wederzijdse<br />

veiligheid zowel individueel als teamgericht te kunnen<br />

handelen in situaties waarin sprake is <strong>van</strong><br />

agressief gedrag.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4A.3


Praktijkvoorbeeld<br />

Signaleren<br />

Een aantal jaren geleden werd binnen een zorgvoorziening<br />

voor verstandelijk gehandicapten een extra activiteitencentrum<br />

gestart voor cliënten die individuele<br />

begeleiding nodig hebben. Al snel bleek dat het<br />

gedrag <strong>van</strong> de cliënten niet makkelijk te hanteren was.<br />

Gelukkig had een aantal medewerkers de zesdaagse<br />

training Ingrijpend Anders al gevolgd. Zonder het werkelijk<br />

te beseffen, want ‘het hoort er toch bij?’, had<br />

het personeel meerdere keren per dag te maken met<br />

agressie. De mate en de frequentie <strong>van</strong> agressie-incidenten<br />

waren soms zo hevig dat veel medewerkers<br />

eronder begonnen te lijden. Een paar mensen trainen<br />

bleek dus niet afdoende. De situatie leidde tot ziekteverzuim<br />

en het vertrek <strong>van</strong> medewerkers. De last op<br />

de schouders <strong>van</strong> de overgebleven medewerkers werd<br />

te groot. Er ontstond een grimmige werksfeer. De communicatie<br />

binnen het team verliep moeizaam of ging<br />

alleen nog maar over negatieve dingen. Ook <strong>van</strong> de<br />

overgebleven medewerkers vielen er steeds meer uit.<br />

Allemaal duidelijke signalen: de voor deze locatie zo<br />

specifieke zorg kon niet meer worden geboden. De<br />

opzet dreigde te mislukken.<br />

Registreren<br />

Gemiva-SVG Groep<br />

Bij de hantering <strong>van</strong> agressie kunnen training en begeleiding een positieve invloed hebben op verschillende<br />

facetten <strong>van</strong> het werk, op de werkvloer zelf. Een goed voorbeeld daar<strong>van</strong> is een situatie op een dagactiviteitencentrum<br />

voor verstandelijk gehandicapten binnen de Gemiva-SVG Groep.<br />

Op aandringen <strong>van</strong> het personeel haalde het locatiehoofd<br />

er een trainer agressiehantering bij. De trainers/<br />

ondersteuningfunctionarissen zijn te vinden op een<br />

herkenbare en toegankelijke plaats in de organisatie,<br />

namelijk het Educatief Centrum. Voor een locatiehoofd<br />

of clustermanager is het dus eenvoudig een verzoek<br />

om training of ondersteuning op de juiste plaats neer<br />

te leggen. Eenmaal in gesprek met de medewerkers<br />

bleek dat het invullen <strong>van</strong> agressiemeldingsformulieren<br />

en FOBO’s op deze locatie niet haalbaar was. Daar was<br />

eenvoudigweg geen tijd voor.<br />

Op advies <strong>van</strong> de trainer werd er op een andere<br />

manier geregistreerd: met turflijsten. Een paar maanden<br />

later bleek uit de zo verkregen gegevens dat het<br />

op deze locatie ging om zeer veel agressie-incidenten.<br />

Er werd besloten het team langdurig te ondersteunen<br />

op het gebied <strong>van</strong> agressiehantering. Ook moesten de<br />

medewerkers die nog niet getraind waren, zo snel<br />

mogelijk de training volgen. De zesdaagse training<br />

Ingrijpend Anders werd op deze locatie verplicht<br />

gesteld. Ook nieuwe medewerkers moesten binnen<br />

twee maanden de training afgerond hebben.<br />

Op sommige locaties binnen de<br />

Gemiva-SVG Groep is het voor alle<br />

medewerkers verplicht de zesdaagse<br />

training Ingrijpend Anders te volgen.<br />

Nieuwkomers krijgen deze training al<br />

tijdens het sollicitatiegesprek in het<br />

vooruitzicht gesteld.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4A.4


Doen<br />

De ondersteuning richtte zich op alle processen,<br />

zoals randvoorwaarden, veiligheidsbeleid, communicatie<br />

over agressie (het onderwerp bespreekbaar<br />

maken en houden), intervisie, eerste op<strong>van</strong>g, fysieke<br />

technieken (blijven trainen, situaties naspelen etc.),<br />

methodisch handelen, gedrag en melding en registratie.<br />

Het eerste jaar bezocht de trainer het team<br />

vijf keer, telkens een hele middag.<br />

Deze opzet sloeg aan. De medewerkers waren blij<br />

dat er aandacht voor agressie én voor henzelf was.<br />

Hun gevoel <strong>van</strong> veiligheid werd groter. Er kwam eenduidigheid<br />

in communicatie en handelen. De sfeer<br />

binnen de locatie verbeterde.<br />

Als er een agressie-incident plaatsvond, wist men<br />

wat te doen. Het bleef spannend, maar de onzekerheid<br />

bij de medewerkers was verdwenen.<br />

Deze locatie begon met zo’n twaalf medewerkers. Na<br />

de ongelukkige aanloopperiode waren er nog maar<br />

zeven over. Mede door de effectieve aanpak <strong>van</strong><br />

training en ondersteuning is het aantal medewerkers<br />

(veertien) nu stabiel.<br />

Doorgaan<br />

Het team wordt nog steeds ondersteund, maar de<br />

trainer en de teamleden merken dat de rol <strong>van</strong> de<br />

trainer steeds kleiner wordt. Het team doet nu bijna<br />

Gemiva-SVG Groep<br />

alles zelf. De vier bijeenkomsten die nu nog steeds<br />

worden gehouden, worden gebruikt om nieuwe problemen<br />

aan te pakken. Deze kunnen bijvoorbeeld<br />

ontstaan door veranderend gedrag <strong>van</strong> cliënten of<br />

door nieuwe cliënten.<br />

Uiteindelijk kunnen we concluderen dat het gedrag<br />

<strong>van</strong> de cliënten niet wezenlijk is veranderd, maar<br />

wel de beleving <strong>van</strong> agressief gedrag door de<br />

medewerkers en hun vaardigheden om dit gedrag te<br />

hanteren.<br />

Dit is maar één voorbeeld. Ook op andere locaties, of<br />

dit nu woningen zijn of activiteitencentra, zijn trainingen<br />

gegeven waardoor het omgaan met agressie duidelijk<br />

is veranderd. Als het nodig is, worden er ook<br />

trainingen gegeven voor medewerkers <strong>van</strong> ondersteunende<br />

diensten, zoals technisch personeel en keuken-<br />

of winkelpersoneel. Hierdoor groeit ook bij deze<br />

medewerkers het gevoel <strong>van</strong> veiligheid.<br />

Ook ouders kunnen gebruikmaken <strong>van</strong> een - aangepaste<br />

- training. Zo krijgen ze (nog) meer inzicht in<br />

het gedrag <strong>van</strong> hun kind en tips om met dit gedrag<br />

om te gaan.<br />

Bij de Gemiva-SVG Groep wordt het beleid ten aanzien<br />

<strong>van</strong> agressie breed door de organisatie gedragen.<br />

Zowel het management als de medewerkers<br />

zien het belang er<strong>van</strong> in. Wij gaan dan ook door op<br />

de ingeslagen weg.<br />

Wie de training Ingrijpend Anders <strong>van</strong> drie, vier of zes dagen helemaal<br />

heeft gevolgd, krijgt een certificaat. De trainingen zijn doorgaans<br />

heel levendig, met veel informatieoverdracht. Het onderwerp<br />

'agressie' kan wel eens als moeilijk ervaren worden. Daarom is een<br />

vertrouwelijke en veilige groepssfeer essentieel.<br />

Uit ervaring weten we dat de training minder effect heeft als de deelnemers<br />

een of meer delen missen. Daarom krijgen ze alleen een certificaat<br />

bij 100% aanwezigheid.<br />

Het certificaat blijft alleen geldig als de jaarlijkse herhalingstraining<br />

wordt gevolgd. De herhaling duurt één dagdeel.<br />

Medewerkers krijgen een jaaroverzicht met data waarop de herhalingen<br />

worden gehouden. Ze kunnen zelf een datum kiezen en zich aanmelden.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4A.5


Alle mogelijkheden op een rij<br />

Trainingen en ondersteuningsmogelijkheden Ingrijpend Anders<br />

A. Vijf modules<br />

Het aanbod is modulair. Dat betekent dat het als geheel<br />

kan worden aangevraagd, maar ook per module.<br />

Module 1:<br />

Startmodule<br />

(2 uur)<br />

Dit is een nieuw product in het pakket <strong>van</strong> Ingrijpend<br />

Anders. De module is bestemd voor nieuwe medewerkers<br />

of medewerkers die <strong>van</strong> werkplek veranderen en<br />

daar te maken kunnen krijgen met agressie <strong>van</strong> cliënten.<br />

De training helpt deze medewerkers om agressief<br />

gedrag - en de mogelijke gevolgen er<strong>van</strong> - te plaatsen.<br />

De persoonlijke beleving <strong>van</strong> agressief gedrag<br />

staat hierbij centraal. Er wordt gekeken naar samenwerkingsmogelijkheden<br />

en collegiale ondersteuning.<br />

Fysieke technieken worden in de startmodule (nog)<br />

niet aangeleerd.<br />

Deze module is aan te vragen voor individuele medewerkers<br />

en voor groepen.<br />

Het is de bedoeling dat deelnemers aan de startmodule<br />

binnen zes tot acht weken een drie-, vier- of zesdaagse<br />

training Ingrijpend Anders krijgen.<br />

Module 2:<br />

Communicatie: gespreksmodellen, onderhandelen en<br />

conflicthantering<br />

(3 dagdelen, waar<strong>van</strong> het laatste dagdeel met acteur)<br />

Deze training is bedoeld voor medewerkers in de zorg<br />

die te maken hebben met cliënten die verbaal (dreigend)<br />

agressief gedrag kunnen vertonen. Het communiceren<br />

met cliënten in spannende/bedreigende situaties<br />

is het uitgangspunt <strong>van</strong> deze training. Er worden<br />

vaardigheden opgeroepen en uitgebreid, die nodig<br />

zijn om agressie bij de cliënt te voorkomen.<br />

Bewustwording <strong>van</strong> de effecten <strong>van</strong> het eigen gedrag<br />

op het gedrag <strong>van</strong> de cliënt speelt hierbij een grote<br />

rol. Ervaringen <strong>van</strong> de cursisten worden uitgewisseld<br />

en onder de loep genomen, waarna gekeken wordt<br />

naar integratie <strong>van</strong> verschillende gespreksmodellen en<br />

strategieën. Tijdens het laatste dagdeel wordt hiermee<br />

praktisch geoefend door de inzet <strong>van</strong> een acteur.<br />

Module 3:<br />

Intervisie agressie-incidenten<br />

(1 dagdeel)<br />

Gemiva-SVG Groep<br />

Deze module is bedoeld voor medewerkers in de zorg<br />

die te maken hebben met verbale en/of (dreigende)<br />

fysieke agressie <strong>van</strong> cliënten. Er wordt een methode<br />

aangeleerd waarmee agressie-incidenten besproken<br />

kunnen worden op drie aspecten: oorzaken, interventies<br />

en gevolgen. Het doel is het bespreekbaar maken<br />

(en houden) <strong>van</strong> agressie-incidenten, om zo te komen<br />

tot een meer professionele houding en werkwijze ten<br />

aanzien <strong>van</strong> agressief gedrag <strong>van</strong> cliënten.<br />

Module 4:<br />

Gedrag en interventies; het signaleringsplan<br />

(1 dagdeel)<br />

Deze module is bedoeld voor medewerkers in de zorg<br />

die te maken hebben met verbale en/of (dreigende)<br />

fysieke agressie <strong>van</strong> cliënten. Het signaleringsplan is<br />

een buitengewoon praktische en heldere methode om<br />

gedrag en interventies in kaart te brengen. Het draagt,<br />

daar waar nodig, bij tot een meer eenduidig handelen,<br />

met name bij het hanteren <strong>van</strong> (dreigend) agressief<br />

gedrag. Tevens kan een signaleringsplan verhelderend<br />

werken als het gaat om (mogelijke) verschillen in<br />

interpretaties <strong>van</strong> gedrag door de verschillende medewerkers.<br />

Module 5:<br />

Eerste op<strong>van</strong>g na agressie-incidenten<br />

(1 dagdeel met acteur)<br />

Deze module is bedoeld voor medewerkers in de zorg<br />

die te maken hebben met verbale en/of (dreigende)<br />

fysieke agressie <strong>van</strong> cliënten. Deze module is een training<br />

in het houden <strong>van</strong> een eerste op<strong>van</strong>ggesprek na<br />

een agressie-incident, zodat collega’s elkaar kunnen<br />

op<strong>van</strong>gen. De vormgeving, structuur en inhoud <strong>van</strong><br />

het gesprek worden behandeld. Dit gesprek heeft een<br />

plaats in een (voorbeeld)protocol op<strong>van</strong>g en nazorg.<br />

De deelnemers oefenen met een acteur in het houden<br />

<strong>van</strong> een eerste op<strong>van</strong>ggesprek met een collega.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4A.6


B. Meerdaagse trainingen<br />

Elke meerdaagse training Ingrijpend Anders is een<br />

compleet pakket, met als belangrijke componenten:<br />

communicatie, houdingsaspecten, veiligheidsbeleid,<br />

bevrijdingstechnieken. In de vier- en de zesdaagse<br />

trainingen worden bovendien team-interventietechnieken<br />

aangeleerd.<br />

Zesdaagse training<br />

Dit is de meest uitgebreide training in het Ingrijpend<br />

Anders-aanbod om (dreigend) agressief gedrag professioneel<br />

te leren hanteren. Het is bedoeld voor medewerkers<br />

in de zorg die regelmatig met fysieke en verbale<br />

(dreigende) agressie te maken hebben. Hierbij<br />

kan sprake zijn <strong>van</strong> ernstig controleverlies bij de cliënt.<br />

Het kan voorkomen dat een cliënt afgezonderd moet<br />

worden in een daarvoor bestemde ruimte, om de veiligheid<br />

<strong>van</strong> de cliënt zelf, <strong>van</strong> andere cliënten en <strong>van</strong><br />

de begeleiding te kunnen waarborgen.<br />

Het is belangrijk dat medewerkers inzicht krijgen in de<br />

aard, achtergronden en gevolgen <strong>van</strong> (dreigend)<br />

agressief gedrag en in de eigen ervaring hiermee en<br />

de beleving er<strong>van</strong>. Het hoofddoel <strong>van</strong> de training is:<br />

meer controle, zekerheid, rust en een grotere professionaliteit.<br />

Daarnaast is het ontwikkelen <strong>van</strong> een eenduidig<br />

begrippenkader ten aanzien <strong>van</strong> gedragsgebieden<br />

<strong>van</strong> groot belang. De zesdaagse training biedt<br />

voldoende ruimte om deze onderwerpen te bespreken<br />

en te behandelen.<br />

Ook fysieke technieken en houdingsaspecten krijgen<br />

in deze training grote aandacht. Het verwerven <strong>van</strong><br />

een veilige en fysiek zekere, professionele houding in<br />

(dreigend) agressieve situaties is hierbij het hoofddoel.<br />

Het gaat erom vaardigheden te verwerven die<br />

met een minimum aan kracht en een maximum aan<br />

wederzijdse veiligheid leiden tot een zo snel mogelijk<br />

herstel <strong>van</strong> controle en communicatie.<br />

De cursist leert in deze training persoonlijke veiligheidstechnieken.<br />

Deze zijn bedoeld om tijdens agressie-incidenten<br />

los te komen, afstand te nemen, de<br />

communicatie te herstellen of om hulp te halen.<br />

Is het agressie-incident <strong>van</strong> een zodanige aard dat het<br />

niet door één medewerker is te hanteren, dan helpen<br />

team-interventietechnieken om tot herstel <strong>van</strong> controle<br />

te komen. De cursisten leren een methodiek waarbij<br />

fysieke technieken, teamcommunicatie en samenwerking<br />

zorgen voor eenduidig handelen. Verder is er in<br />

deze training voldoende ruimte voor het zoeken naar<br />

(fysiek-technische) oplossingen in specifieke en afwijkende<br />

situaties.<br />

Vierdaagse training<br />

Deze vierdaagse training is bedoeld voor medewerkers<br />

in de zorg die te maken hebben met cliënten die verbaal<br />

en fysiek (dreigend) agressief gedrag kunnen vertonen.<br />

Deze cliënten hoeven, kunnen of mogen niet<br />

afgezonderd worden in een daarvoor bestemde ruimte.<br />

De agressie-incidenten zijn echter te ernstig om ze<br />

alleen verbaal te kunnen hanteren. Fysieke assistentie<br />

door en samenwerking met collega’s is regelmatig nodig.<br />

De doelstelling en uitgangspunten <strong>van</strong> deze training<br />

zijn gelijk aan die <strong>van</strong> de zesdaagse training.<br />

Naast persoonlijke veiligheidstechnieken komen teaminterventietechnieken<br />

aan bod.<br />

Het grote verschil met de zesdaagse training is dat er<br />

geen team-interventietechnieken voor de afzonderingshandelingen<br />

aangeleerd worden. De aangeleerde<br />

technieken zijn erop gericht snel tot controle te<br />

komen en om een cliënt te kunnen verplaatsen naar<br />

bijvoorbeeld een rustigere omgeving. Ook hier staat<br />

herstel <strong>van</strong> de communicatie voorop.<br />

Gezien het volle programma is er in deze training minder<br />

tijd dan in de zesdaagse training om specifieke en<br />

afwijkende situaties te behandelen.<br />

Driedaagse training<br />

Gemiva-SVG Groep<br />

Deze training is bedoeld voor medewerkers in de zorg<br />

die te maken hebben met verbaal en fysiek (dreigend)<br />

agressief gedrag <strong>van</strong> cliënten. Hierbij is geen sprake<br />

<strong>van</strong> grote escalaties in gedrag, maar <strong>van</strong> incidenten<br />

die zich afspelen tussen begeleider en cliënt. Er hoeft<br />

niet teamgericht ingegrepen te worden. Het agressieve<br />

gedrag is <strong>van</strong> korte duur.<br />

De doelstelling en uitgangspunten <strong>van</strong> deze training zijn<br />

gelijk aan die <strong>van</strong> de vier- en de zesdaagse training.<br />

In deze training komen alleen persoonlijke veiligheidstechnieken<br />

en enkele afwijkende situaties aan bod.<br />

Gezien het volle programma biedt deze training minder<br />

mogelijkheden tot het bespreken <strong>van</strong> agressieincidenten<br />

dan de vier- en de zesdaagse training.<br />

een professionele<br />

houding verwerven<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4A.7


C. Herhalingen drie-, vier- en zesdaagse trainingen<br />

De trainingen Ingrijpend Anders zijn behoorlijk intensief;<br />

ze vragen veel <strong>van</strong> de deelnemers. Met name de<br />

fysieke technieken zijn voor velen nieuw. Na de training<br />

is men doorgaans meer toegerust voor het hanteren<br />

<strong>van</strong> (fysieke) agressie. Maar niet iedere werknemer<br />

zal deze technieken dagelijks toepassen en het<br />

kan dus zijn dat men de details vergeet. Toch kan het<br />

voorkomen dat een techniek, in welke situatie dan<br />

ook, plotseling gebruikt moet worden. Het is dan gunstig<br />

als men de persoonlijke veiligheidstechnieken en<br />

de team-interventietechnieken paraat heeft.<br />

Ook door veranderende omstandigheden op de locatie<br />

kan het nodig zijn dat varianten <strong>van</strong> de technieken<br />

toegepast worden en dat vragen hierover beantwoord<br />

kunnen worden.<br />

Om de details op te frissen, de fysieke technieken te<br />

herhalen en zo de aangeleerde vaardigheden op peil<br />

te houden, is er aan elke training een herhaling<br />

gekoppeld. Deze bijeenkomsten vinden één keer per<br />

jaar plaats en duren één dagdeel (3 uur voor de drie-<br />

en de vierdaagse training; 4 uur voor de zesdaagse<br />

training).<br />

In deze herhalingsbijeenkomsten is geen ruimte voor<br />

het bespreken <strong>van</strong> incidenten, organisatorische problemen<br />

etc. Dit zou ten koste gaan <strong>van</strong> de tijd die<br />

nodig is om alle technieken aandacht te geven. Voor<br />

het bespreken en onderzoeken <strong>van</strong> agressie-gerelateerde<br />

zaken op de eigen locatie verwijzen we naar<br />

de consultatie- en intervisiemogelijkheden binnen het<br />

aanbod <strong>van</strong> Ingrijpend Anders.<br />

Binnen de Gemiva-SVG Groep is een jaarlijkse herhaling<br />

nodig om het certificaat <strong>van</strong> een training<br />

Ingrijpend Anders te kunnen behouden. Met deze<br />

regeling lopen we vooruit op de aanpassing <strong>van</strong> de<br />

wet BIG, waarin wordt opgenomen dat het fysiek fixeren<br />

en controleren <strong>van</strong> cliënten voortaan valt onder<br />

de voorbehouden handelingen. Met andere woorden:<br />

alleen gekwalificeerd en bekwaam personeel mag<br />

deze handelingen uitvoeren. Reden temeer om deze<br />

vaardigheden jaarlijks te herhalen.<br />

D. Consultatie<br />

Ingrijpend Anders biedt de mogelijkheid om samen<br />

met een trainer te komen tot een passend trainingsadvies<br />

voor teams, afdelingen of hele locaties. Zo’n<br />

consultatie kan bestaan uit een gesprek tussen een<br />

hoofdtrainer Ingrijpend Anders, het locatiehoofd en<br />

medewerkers. Hierbij kunnen recente gebeurtenissen<br />

het uitgangspunt vormen.<br />

Ook is het mogelijk dat de trainer de locatie bekijkt<br />

om te zien welke mogelijkheden er zijn op het gebied<br />

<strong>van</strong> veiligheidsbeleid voor agressie. Als er arbogegevens<br />

(RI&E’s) beschikbaar zijn, kunnen deze meegenomen<br />

worden in het bepalen <strong>van</strong> een (eventuele) training.<br />

De trainer maakt inzichtelijk wat de verschillende trainingen<br />

inhouden, wat het tijdsbeslag is en wat de<br />

kosten zijn.<br />

E. Intervisie<br />

Gemiva-SVG Groep<br />

Intervisie <strong>van</strong> Ingrijpend Anders is een korte training<br />

(één dagdeel) voor teams die de training al gevolgd<br />

hebben. De certificaten <strong>van</strong> de deelnemende begeleiders<br />

moeten geldig zijn.<br />

Deze intervisie is praktijkgericht en wordt gehouden<br />

op de eigen afdeling of locatie. Op grond <strong>van</strong> hun<br />

ervaring zien de trainers het als heel zinvol als ook<br />

teamleden die de training Ingrijpend Anders (nog) niet<br />

gevolgd hebben, aanwezig zijn bij deze intervisie. Zo<br />

krijgen ze inzicht in wat er gebeurt tijdens een interventie<br />

en met welk doel er gehandeld wordt.<br />

Op een locatie of in een team kan zich een situatie<br />

voordoen waarin het teamgericht ingrijpen problemen<br />

oplevert. Oorzaken hier<strong>van</strong> kunnen zijn:<br />

- het veranderde gedrag <strong>van</strong> een cliënt (of het gedrag<br />

<strong>van</strong> een nieuwe cliënt) dat voor onverwachte situaties<br />

zorgt tijdens en na het teamgericht ingrijpen;<br />

- onduidelijke afspraken binnen het (gewijzigde) team;<br />

- een (alarm)protocol dat niet helder is;<br />

- (toenemend) gevoel <strong>van</strong> onzekerheid tijdens het<br />

ingrijpen met team-interventietechnieken (doen we<br />

het wel goed?).<br />

In zo’n situatie kan er een beroep worden gedaan op<br />

een <strong>van</strong> de trainers Ingrijpend Anders om eenmalig<br />

een dagdeel (vier uur) met de betrokken teamleden te<br />

oefenen in team-interventietechnieken, maar ook in<br />

persoonlijke veiligheidstechnieken.<br />

Naast deze praktische oefening is er veel aandacht<br />

voor reflectie op het eigen handelen. Elementen die<br />

hierbij aan de orde komen, zijn:<br />

- (onderlinge) communicatie<br />

- moment(en) <strong>van</strong> ingrijpen<br />

- (bestaande) afspraken<br />

- onderlinge afstemming <strong>van</strong> professioneel handelen<br />

- alternatieve interventies.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4A.8


In dit dagdeel zal een acteur medewerking verlenen<br />

om de voorkomende situaties zo nauwkeurig mogelijk<br />

na te spelen en te oefenen.<br />

F. Nazorg bij kritieke incidenten<br />

Medewerkers in de gezondheidszorg kunnen blootstaan<br />

aan traumatische, ingrijpende en nare, verwarrende<br />

ervaringen. Confrontaties met agressie, geweld,<br />

(seksuele) intimidatie, maar ook sterfgevallen en<br />

(bijna-)ongelukken gaan medewerkers niet in de<br />

koude kleren zitten. De oorzaken zijn verschillend <strong>van</strong><br />

aard, maar de gevolgen vertonen nogal eens dezelfde<br />

kenmerken.<br />

Goede op<strong>van</strong>g en nazorg zijn erg belangrijk. Op<strong>van</strong>g<br />

op de eigen locatie, door collega’s en/of locatiehoofd,<br />

is doorgaans voldoende. Toch kan er ook behoefte<br />

zijn aan meer nazorg. De Gemiva-SVG Groep heeft<br />

hiervoor twee nazorgfunctionarissen aangesteld. Zij<br />

kunnen altijd worden ingeschakeld. Dit kan de betrokkene<br />

zelf doen, maar deze kan ook aan het locatiehoofd<br />

vragen contact op te nemen met een <strong>van</strong> de<br />

nazorgfunctionarissen. Daarna kan er een afspraak<br />

worden gemaakt op zo kort mogelijke termijn. De<br />

nazorg kan bestaan uit één gesprek tot ongeveer vier<br />

gesprekken, verdeeld over een korte periode. Voor de<br />

informatie die het locatiehoofd de betrokkene geeft<br />

over de beschikbaarheid <strong>van</strong> een nazorgfunctionaris,<br />

geldt altijd: ‘het aanbieden <strong>van</strong> nazorg is een plicht,<br />

het gebruikmaken <strong>van</strong> nazorg is een recht’.<br />

G. Opleiding tot trainer<br />

Het Educatief Centrum <strong>van</strong> de Gemiva-SVG Groep<br />

biedt een opleiding volgens het 'train de trainer'model.<br />

Vooral voor grote instellingen is het aantrekkelijk<br />

eigen trainers in huis te hebben. De opleiding<br />

richt zich niet alleen op het geven <strong>van</strong> trainingen zelf,<br />

maar ook op het vormgeven <strong>van</strong> beleid en uitvoeringsmodellen.<br />

Voor meer informatie hierover kunt u terecht bij:<br />

Gemiva-SVG Groep<br />

Educatief Centrum<br />

Bleulandweg 1a<br />

2803 HG Gouda<br />

Tel.: 0182 57 59 40<br />

Voor specifieke innformatie over de training Ingrijpend Anders:<br />

Cees Braaf, stafmedewerker Educatief Centrum, Gemiva-SVG Groep.<br />

Gemiva-SVG Groep<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4A.9


4B Het veiligheidsbeleidsplan <strong>van</strong> ’s Heeren Loo Kwadrant<br />

Instelling: ’s Heeren Loo Zorggroep<br />

Aantal cliënten: 7.000<br />

Aantal medewerkers: 9.000<br />

Aantal trainers: 4<br />

Duur <strong>van</strong> de training: in overleg (op maat)<br />

Lesprogramma: theorie, voorbeeldprotocollen, oefeningen<br />

Huiswerkopdrachten: tussen training en follow-up<br />

Voor wie: kader, aandachtsfunctionarissen, op<strong>van</strong>gteams<br />

De ’s Heeren Loo Zorggroep bestaat inmiddels ruim 110 jaar en mag zich rekenen tot de grootste zorgverleners<br />

voor mensen met een verstandelijke beperking. Een <strong>van</strong> de zes zorgcentra die deel uitmaken <strong>van</strong> de zorggroep<br />

is ’s Heeren Loo Kwadrant. Dit centrum zet zich in voor jongeren met een lichte verstandelijke beperking<br />

en gedragsproblemen. Het veiligheidsbeleidsplan <strong>van</strong> ’s Heeren Loo Kwadrant Training & Advies is een<br />

algemene opzet op basis <strong>van</strong> praktijkervaringen en een goede doordenking <strong>van</strong> de theorie. De belangrijkste<br />

ervaringen zijn opgedaan tijdens het opzetten en implementeren <strong>van</strong> het veiligheidsbeleid in ’s Heeren Loo<br />

Kwadrant, ’s Heeren Loo Noorderhaven en instellingen voor jeugdhulpverlening.<br />

Het veiligheidsbeleidplan<br />

Het veiligheidsbeleidsplan <strong>van</strong> ’s Heeren Loo Kwadrant<br />

Training & Advies is in principe bedoeld voor leidinggevenden<br />

en sleutelfiguren met agressie als aandachtspunt.<br />

Zij zijn uiteindelijk degenen die de vertaalslag<br />

moeten maken <strong>van</strong> theorie naar praktijk en<br />

gestalte moeten geven aan het beleid.<br />

Het veiligheidsbeleidsplan bestaat uit twee delen. Het<br />

eerste deel bevat een aantal basisprincipes die een<br />

instelling in acht kan nemen. Het tweede deel <strong>van</strong> het<br />

plan bestaat uit concrete maatregelen die voortvloeien<br />

uit de basisprincipes.<br />

De basisprincipes<br />

Om tot een goed veiligheidsbeleid te komen, kan een<br />

instelling een aantal basisprincipes in acht nemen.<br />

Deze principes zullen we hierna beschrijven en toelichten.<br />

Basisveiligheid<br />

Zorg er in eerste instantie voor dat medewerkers zich<br />

veilig voelen en zich vervolgens bewust zijn <strong>van</strong> dat<br />

gevoel. Dit kunt u als basisveiligheid omschrijven. Het<br />

is voor de medewerkers een <strong>van</strong> de belangrijkste<br />

voorwaarden om cliënten ook een veilig gevoel te<br />

kunnen geven. Zijn de medewerkers zich namelijk<br />

bewust <strong>van</strong> hun basisveiligheid, dan stralen ze dat uit<br />

en zal de cliënt zich ook veiliger voelen.<br />

Basisveiligheid voor medewerkers houdt in principe in:<br />

- Medewerkers zijn zich bewust <strong>van</strong> hun eigen veiligheidsbeleving.<br />

- Medewerkers zijn in staat hun eigen veiligheid en<br />

daardoor ook de veiligheid voor cliënten te allen<br />

tijde te organiseren.<br />

- Medewerkers voelen zich in hun eigen veiligheidsbeleving<br />

erkend en gesteund door teamgenoten, leidinggevenden<br />

en de organisatie als geheel.<br />

Pak het breed aan<br />

Pak veiligheid in brede zin aan. Dat wil zeggen: niet<br />

alleen de veiligheid bij agressie en conflicten en een<br />

goede op<strong>van</strong>g na conflicten, maar ook de veiligheid<br />

om open te kunnen communiceren, evenals de veiligheidsaspecten<br />

die voortvloeien uit de Arbowet (bijvoorbeeld<br />

op het vlak <strong>van</strong> fysieke omstandigheden en<br />

bedrijfshulpverlening). Alleen bij een aanpak in brede<br />

zin heeft u echt invloed op de basisveiligheid die<br />

medewerkers en dus ook cliënten ervaren.<br />

Breng verantwoordelijkheden in kaart<br />

Zorg ervoor dat verantwoordelijkheden helder en duidelijk<br />

geregeld en omschreven zijn. Wie is waar verantwoordelijk<br />

voor? Wat houdt die verantwoordelijkheid<br />

precies in en hoe wordt het geheel getoetst,<br />

bewaakt en bijgesteld?<br />

De kennis <strong>van</strong> de verschillende deelgebieden <strong>van</strong> veiligheidsbeleid<br />

moet zo aangeleverd zijn door de stafafdeling,<br />

dat op basis daar<strong>van</strong> het direct betrokken<br />

management leiding en sturing kan geven. De stafafdeling<br />

kan daarbij ook onafhankelijk toetsen of de<br />

maatregelen op het gebied <strong>van</strong> veiligheidsbeleid het<br />

gewenste effect hebben.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4B.1


Wat zijn de basisprincipes bij het veiligheidsbeleid?<br />

In het kort:<br />

1. Zorg ervoor dat een medewerker zich veilig voelt en dit uitstraalt.<br />

a. Laat een medewerker zich bewust zijn <strong>van</strong> zijn/haar eigen veiligheid.<br />

b. Stel medewerkers in staat hun eigen veiligheid te organiseren.<br />

c. Erken de veiligheidsbeleving <strong>van</strong> een medewerker en steun hem/haar hierbij.<br />

2. Pak veiligheid in brede zin aan.<br />

a. Zorg voor goede op<strong>van</strong>g.<br />

b. Zorg ervoor dat het thema bespreekbaar is.<br />

c. Zorg voor goede bedrijfshulpverlening.<br />

3. Zorg er in grote lijnen voor dat verantwoordelijkheden duidelijk op papier staan.<br />

a. Wie is verantwoordelijk?<br />

b. Wat houdt die verantwoordelijkheid precies in?<br />

c. Hoe wordt het geheel getoetst?<br />

d. Hoe wordt het geheel bewaakt?<br />

e. Hoe wordt het geheel bijgesteld?<br />

Concrete maatregelen<br />

Het tweede deel <strong>van</strong> het veiligheidsbeleidsplan omvat<br />

de concrete maatregelen die voortvloeien uit de basisprincipes.<br />

Om enerzijds het veiligheidsbeleid te kunnen coördineren,<br />

aansturen en bewaken en anderzijds de<br />

maatregelen te implementeren (hiervoor is ook coördinatie,<br />

aansturing en bewaking nodig) zijn twee<br />

punten elementair:<br />

- het ontwikkelen en organiseren <strong>van</strong> een helder<br />

sturingsmodel <strong>van</strong> het veiligheidsbeleid;<br />

- heldere verantwoordelijkheidsgebieden en -taken<br />

rondom veiligheid voor de medewerker op de<br />

werkvloer, het management en de stafmedewerkers.<br />

De volgende maatregelen geven de medewerkers de<br />

mogelijkheid om te allen tijde veiligheid te organiseren:<br />

- Er wordt passende nazorg georganiseerd bij agressie,<br />

conflicten en aangrijpende gebeurtenissen. Er<br />

wordt een op<strong>van</strong>gteam voor medewerkers opgezet.<br />

- Er wordt een scholingsbeleid opgezet (met een<br />

verplichtend karakter) voor het omgaan met<br />

veiligheid(sbeleving), agressie, conflicten en aangrijpende<br />

gebeurtenissen.<br />

- Op iedere woon/werksituatie is een protocol voorhanden<br />

waarop staat hoe en waar de individuele<br />

medewerker, indien nodig, assistentie kan vragen<br />

om veiligheid te organiseren. In dit protocol is ook<br />

geregeld <strong>van</strong> welke naburige woon/werkgroep de<br />

‘s Heeren Loo Kwadrant<br />

medewerker binnen zeer korte tijd fysieke assistentie<br />

kan krijgen.<br />

Om steeds de (basis)veiligheid <strong>van</strong> medewerker en<br />

cliënt te kunnen toetsen en op tijd bij te stellen, is<br />

het volgende toepasbaar:<br />

- In overlegstructuren (teamvergaderingen/overdrachten,<br />

bewonersoverleg, bewonersbesprekingen enz.)<br />

wordt ruimte geschapen voor de individuele beleving<br />

<strong>van</strong> (basis)veiligheid.<br />

Met de volgende maatregel kan snel de (basis)veiligheid<br />

hersteld worden voor cliënten; er kan daadwerkelijk<br />

ingegrepen worden in een situatie:<br />

- Er is een helder crisisbeleid en er zijn crisisplekken<br />

voorhanden binnen de instelling. Daarnaast zijn er<br />

afspraken met andere instellingen/voorzieningen<br />

omtrent crisisplaatsingen, zodat een bewoner zo<br />

nodig tijdelijk in een andere situatie geplaatst kan<br />

worden.<br />

zorg voor<br />

basisveiligheid<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4B.2


pak het breed aan<br />

Om onnodig ziekteverzuim bij medewerkers te voorkomen:<br />

- Er is een beleid ontwikkeld en er zijn concrete<br />

afspraken gemaakt om het mogelijk te maken dat<br />

een medewerker, indien nodig, tijdelijk met extra<br />

ondersteuning of tijdelijk bij een andere groep<br />

werkt om te herstellen <strong>van</strong> een aangrijpende<br />

gebeurtenis of crisis.<br />

Het volgende punt maakt het mogelijk om effectief te<br />

meten hoe het veiligheidsbeleid werkelijk functioneert.<br />

Daarnaast geeft het de informatie die nodig is om het<br />

veiligheidsbeleid verder te ontwikkelen en te versterken:<br />

- Er wordt een halfjaarlijkse toetsing gehouden <strong>van</strong> de<br />

individuele veiligheid(sbeleving) <strong>van</strong> alle medewerkers<br />

door middel <strong>van</strong> een meetinstrument veiligheidsbeleid.<br />

Deze concrete maatregelen kunnen eventueel aangevuld<br />

worden met specifieke, aanvullende maatregelen<br />

om de veiligheid te vergroten.<br />

‘s Heeren Loo Kwadrant<br />

Denk hierbij aan:<br />

- protocollering en bewaking <strong>van</strong> persoonlijke beveiligingssystemen<br />

(‘piepers’);<br />

- verplicht invoeren <strong>van</strong> signaleringsplannen voor cliënten;<br />

- heldere huisregels en maatregelen bij grensoverschrijdend<br />

gedrag <strong>van</strong> cliënten en medewerkers;<br />

- vaststellen <strong>van</strong> de bekwaamheid die wordt vereist<br />

<strong>van</strong> medewerkers op het punt <strong>van</strong> veiligheid en<br />

bepalen hoe die bekwaamheid op peil wordt<br />

gebracht en gehouden.<br />

Het opstellen <strong>van</strong> een signaleringsplan is eveneens een<br />

concrete maatregel die voortvloeit uit de basisprincipes.<br />

Dit plan omschrijft precies hoe de signalen bij oplopende<br />

onveiligheid <strong>van</strong> een cliënt herkend kunnen worden<br />

en hoe op dat moment moet worden ingegrepen.<br />

Hiermee kan de veiligheid voor de cliënt snel worden<br />

hersteld en worden conflicten en agressie voorkomen.<br />

Hoe komen we in deze tijd aan voldoende gekwalificeerde<br />

medewerkers en hoe behouden we de huidige medewerkers?<br />

Het werken met gedragsmoeilijke cliënten vergt<br />

een bijzondere bekwaamheid <strong>van</strong> de medewerkers. Het<br />

is dan ook <strong>van</strong> belang deze bekwaamheid op peil te<br />

houden door werving, opleidingen en intervisie.<br />

De laatste maatregel die niet mag ontbreken in het<br />

veiligheidsbeleidsplan is: ervoor te zorgen dat er heldere<br />

en eenduidige huisregels en sancties zijn om een<br />

veilig groepsklimaat te bevorderen.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4B.3


De trainingen<br />

’s Heeren Loo Kwadrant Training & Advies geeft zowel intern als extern de volgende trainingen:<br />

• Projectverantwoordelijkheid dragen voor het ontwikkelen en implementeren <strong>van</strong> veiligheidsbeleid voor een<br />

instelling (uitgaande <strong>van</strong> wat de instelling al zelf ontwikkeld heeft en wat nog toegevoegd moet worden).<br />

• Kennisoverdracht over de manier waarop men veiligheidsbeleid kan ontwikkelen en implementeren.<br />

• Specifieke trainingen op het gebied <strong>van</strong> veiligheid:<br />

. agressiebeheersing en conflicthantering;<br />

. eerste op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> medewerkers na een calamiteit;<br />

. trainen <strong>van</strong> medewerkers <strong>van</strong> een op<strong>van</strong>gteam.<br />

In de trainingen, die vooral teamgericht zijn, komen de basisprincipes <strong>van</strong> het veiligheidsbeleid terug in de oefeningen.<br />

Het is <strong>van</strong> groot belang dat de leidinggevenden en andere sleutelfiguren uit de organisatie aanwezig zijn<br />

bij deze trainingen. Zij zijn het immers die uiteindelijk de gewenste vertaalslag naar de praktijk moeten maken.<br />

Voor meer informatie:<br />

Carin Smit, officemanager KTA.<br />

Tel.: 0341 55 57 21<br />

E-mail: Carin.Smit@sheerenloo.nl<br />

‘s Heeren Loo Kwadrant<br />

scholingsbeleid om veiligheid te<br />

organiseren<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4B.4


4C Training ‘Zelfhantering bij storend gedrag’ <strong>van</strong> ASVZ Zuid West<br />

Instelling: ASVZ Zuid West<br />

Aantal locaties: 96<br />

Aantal cliënten: 2.700<br />

Aantal medewerkers: 2.630 medewerkers, 550 vrijwilligers<br />

Trainer: Hans <strong>van</strong> Wouwe, coördinator behandeling<br />

Duur <strong>van</strong> de training: drie dagdelen<br />

Lesmateriaal: reader<br />

Huiswerkopdrachten: beperkt<br />

Voor wie: orthopedagogen / psychologen<br />

ASVZ Zuid West is een organisatie voor zorg- en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke handicap.<br />

De organisatie levert zorg, begeleiding en ondersteuning afgestemd op de behoefte <strong>van</strong> de cliënt. Alle vormen<br />

<strong>van</strong> wonen, dagbesteding, begeleiding en diagnostiek zijn daarop afgestemd. ASVZ Zuid West maakt deel<br />

uit <strong>van</strong> de ASVZ Groep, een landelijk samenwerkingsverband.<br />

ASVZ Zuid West heeft een pakket ontwikkeld dat<br />

bestaat uit beleidsnotities, procedures en trainingen<br />

met betrekking tot agressie, gericht op preventie, aanpak<br />

en nazorg. Het pakket bestaat uit:<br />

- beleidsnotitie 'Voorkomen <strong>van</strong> en op<strong>van</strong>g na agressie';<br />

- beleidsnotitie 'Voorkoming en bestrijding <strong>van</strong> seksuele<br />

intimidatie op het werk';<br />

- procedure 'Omgaan met agressie op het werk';<br />

- training 'Zelfhantering bij storend gedrag'.<br />

Voor ASVZ Zuid West zijn deze middelen succesfactoren<br />

gebleken. Juist ook omdat ze continu worden aangepast<br />

aan de veranderingen waaraan de onderwerpen<br />

onderhevig zijn. Zo haal je optimaal resultaat uit<br />

je middelen.<br />

ASVZ Zuid West wil haar succes, en dus de informatie,<br />

graag met anderen delen. Daarnaast kan Hans <strong>van</strong><br />

Wouwe (coördinator behandeling bij ASVZ Zuid West)<br />

medewerkers coachen bij de implementatie <strong>van</strong> de<br />

training bij collega’s.<br />

wat is<br />

‘storend gedrag?’<br />

ASVZ Zuid West traint de trainer<br />

Om een indruk te geven <strong>van</strong> het trainingsaanbod,<br />

geven we hier een korte beschrijving <strong>van</strong> de training<br />

‘Zelfhantering bij storend gedrag’. Deze training voor<br />

collega’s bestaat uit 6 dagdelen. Het omgaan met<br />

agressief gedrag staat centraal in de training.<br />

Training ‘Zelfhantering bij storend gedrag’<br />

Dagdeel 1<br />

Na de ont<strong>van</strong>gst stelt iedere deelnemer zichzelf voor<br />

aan de groep. Doel <strong>van</strong> deze korte kennismaking is<br />

de deelnemers op een informele manier met elkaar in<br />

gesprek te laten gaan en kennis te laten maken met<br />

de trainer. Door deelnemers (actief) te laten praten in<br />

de groep, ontstaat een ontspannen sfeer en een zekere<br />

vertrouwelijkheid met de andere deelnemers en de<br />

trainer. Vertrouwen is een belangrijke voorwaarde voor<br />

een succesvol verloop <strong>van</strong> de training.<br />

Kwaliteiten en leerdoelen<br />

Om de deelnemers bewust te maken <strong>van</strong> hun eigen<br />

kwaliteiten, zichzelf te leren presenteren en hun<br />

groepsgenoten te leren kennen, bestaat de eerste<br />

opdracht uit een beschrijving <strong>van</strong> zichzelf ('hoe zie je<br />

jezelf?') en een presentatie <strong>van</strong> persoonlijke kwaliteiten<br />

en leerdoelen.<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4C.1


Storend gedrag… hoezo?<br />

De introductie <strong>van</strong> dit onderdeel bestaat uit een enkele<br />

minuten durende video, bijvoorbeeld de boekhandel-scène<br />

uit het satirische tv-programma Jiskefet.<br />

Hierna worden eigen voorbeelden <strong>van</strong> storend gedrag<br />

besproken, waarom het - volgens de deelnemer(s) -<br />

storend gedrag is en wat het bij henzelf oproept.<br />

Doel <strong>van</strong> dit onderdeel is de deelnemers inzicht te<br />

geven in de subjectiviteit <strong>van</strong> het begrip ‘storend<br />

gedrag’. Daarnaast geeft dit programmaonderdeel de<br />

deelnemers inzicht in hun eigen vooronderstellingen<br />

en standpunten over storend gedrag en confronteert<br />

het ze met zichzelf.<br />

Dagdeel 2<br />

Tijdens dit dagdeel breng je jezelf in kaart: hoe reageer<br />

je op storend gedrag, welke emoties komen bij<br />

je los? Om je gedrag te analyseren, wordt een aantal<br />

methodes behandeld:<br />

- Vechten, vluchten, bevriezen<br />

Hierbij ligt de nadruk op de bewustwording <strong>van</strong><br />

natuurlijke, biologisch bepaalde reacties op dreigend<br />

en agressief gedrag, namelijk: ‘fight – flight –<br />

freeze’.<br />

- Boksen<br />

Ben jij een BOKS'er?<br />

BOKS staat voor: Betuttelen, Overbezorgd zijn,<br />

Kritiek geven, Straffen.<br />

- Expressed Emotion<br />

Het uiten <strong>van</strong> een hoge mate <strong>van</strong> betrokkenheid<br />

die samengaat met een groot aantal kritische<br />

opmerkingen, positief of negatief.<br />

Tijdens dit onderdeel wordt het EE-gehalte vastgesteld.<br />

Het kunnen hanteren <strong>van</strong> de eigen emoties<br />

is namelijk <strong>van</strong> essentieel belang in de begeleiding<br />

<strong>van</strong> cliënten met storend gedrag.<br />

Hierna volgt een rollenspel: cliënt en begeleider in<br />

een situatie waarin storend gedrag wordt vertoond.<br />

Dit onderdeel heeft een tweeledig doel:<br />

- deelnemers zich bewust laten worden <strong>van</strong> hun<br />

eigen handelen, hun emoties en <strong>van</strong> het effect<br />

daar<strong>van</strong> op de cliënt;<br />

- oefenen <strong>van</strong> ‘sociale judo’ in het omgaan met storend<br />

gedrag.<br />

Dagdeel 3<br />

ASVZ Zuid West<br />

Visie en uitgangspunten <strong>van</strong> het team<br />

Tijdens het derde dagdeel worden visie en uitgangspunten<br />

bij storend gedrag in kaart gebracht middels<br />

opdrachten. De manier <strong>van</strong> reageren in de praktijk <strong>van</strong><br />

het werk wordt uitgebeeld en op video vastgelegd.<br />

Dit onderdeel heeft methodisch de volgende opbouw:<br />

1 Bepaal een visie en bijbehorende uitgangspunten<br />

- visieontwikkeling in subgroepjes;<br />

- presentatie <strong>van</strong> de visie;<br />

- samenstellen <strong>van</strong> een observatiewijzer als<br />

feedback-instrument;<br />

- analyse <strong>van</strong> eigen videomateriaal aan de hand<br />

<strong>van</strong> de observatiewijzer.<br />

2 Beantwoord de vragen bij de vier R's (Respect,<br />

Ruimte, Realiteit, Rationaliteit); analyseer je eigen<br />

gedrag tegenover de cliënt en de wijze waarop de<br />

cliënt op jou reageert.<br />

3 Bepaal wie de regie heeft: de cliënt, jij of is het<br />

een samenspel tussen jou en de cliënt?<br />

4 De ABC-driehoeken<br />

Het bieden <strong>van</strong> ondersteuning door een evenwicht<br />

te vinden in het samenspel tussen Activiteit,<br />

Begeleider en Cliënt, waarbij het accent ligt op<br />

actieve betrokkenheid op wenselijk gedrag.<br />

We kunnen niet de taak of de draaglast verminderen,<br />

maar wel de draagkracht vergroten.<br />

Ben jij een BOKS’er?<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4C.2


Dagdeel 4/5<br />

In dit dagdeel wordt een aantal vaardigheden besproken<br />

die onmisbaar zijn bij het omgaan met agressieincidenten:<br />

- blijf rustig<br />

(hoe kalm blijf jij tijdens een incident?);<br />

- toon respect<br />

(op welke manier toon je respect voor de cliënt?);<br />

- zorgzaamheid<br />

(wat staat in jouw handelen symbool voor zorgzaamheid?);<br />

- contact houden<br />

(hoe houd jij contact met de cliënt?);<br />

- afstand bewaren<br />

(wat vind jij een veilige afstand?).<br />

Hierna volgt aan de hand <strong>van</strong> een videovertoning uitleg<br />

over TransActionele Analyse (TAA). Uitgelegd wordt<br />

dat de persoonlijkheid drie ego-posities kent: ouder,<br />

volwassene en kind.<br />

Van belang is dat de deelnemers ontdekken <strong>van</strong>uit<br />

welke positie zij communiceren.<br />

Via korte rollenspellen wordt in tweetallen een conversatie<br />

uit de praktijk nagespeeld. De groep beoordeelt<br />

dan per zinnetje <strong>van</strong>uit welke positie wordt gecommuniceerd.<br />

Oefening ‘sociale judo’<br />

Dagdeel 5/6<br />

Tijdens deze dagdelen wordt het geleerde <strong>van</strong> de<br />

afgelopen dagdelen op een rij gezet.<br />

Zo worden de kernkwaliteiten besproken per deelnemer<br />

en in kaart gebracht voor het team.<br />

Hierbij ligt het accent op de kwaliteiten en de uitdagingen.<br />

Hierna volgt een korte terugblik op de inhoud <strong>van</strong> de<br />

training door de deelnemers, aangevuld door de trainer.<br />

Vervolgens maakt het team een plan waarin het de<br />

inzichten <strong>van</strong> de training verwerkt.<br />

De opdracht luidt een (half)jaarplan te maken voor<br />

het team, dat erop gericht is de kwaliteit <strong>van</strong> zorg- en<br />

dienstverlening aan cliënten met probleemgedrag te<br />

verhogen, rekening houdend met de inhoud <strong>van</strong> de<br />

training en gebruikmakend <strong>van</strong> de kwaliteiten en uitdagingen<br />

die er binnen het team zijn.<br />

Voor meer informatie en coaching:<br />

ASVZ Zuid West<br />

Hans <strong>van</strong> Wouwe<br />

Postbus 121<br />

3363 AC Sliedrecht<br />

Tel.: 0184 49 12 00<br />

E-mail: hvw@sliedrecht.asvz.nl<br />

ASVZ Zuid West<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 4C.3


<strong>Werkpakket</strong><br />

agressie in de verstandelijk<br />

gehandicaptenzorg<br />

beleid, op<strong>van</strong>g en preventie<br />

Nawoord<br />

5


Hoe nu verder?<br />

• Drie integrale pilots<br />

Voordat dit werkpakket verscheen, hebben de betrokken<br />

auteurs hun bijdrage in interactie met u gepresenteerd<br />

tijdens een viertal werkcongressen in het land.<br />

Ons streven was het werkpakket zo nauw mogelijk te<br />

laten aansluiten op uw dagelijkse praktijk. Om het<br />

pakket op bruikbaarheid te toetsen, wordt nu bij drie<br />

collega-instellingen in de gehandicaptenzorg gewerkt<br />

aan de projectmatige invoering <strong>van</strong> een integraal<br />

agressiebeleid, gebaseerd op de inhoud <strong>van</strong> het pakket.<br />

De invoering wordt begeleid door het IVP en<br />

Vertige. Het is de bedoeling dat we over ongeveer een<br />

jaar een aantal werkconferenties houden, waarop we<br />

de opgedane indrukken, ervaringen en aanbevelingen<br />

met collega-instellingen kunnen delen.<br />

• SOAS-R Gehandicaptenzorg<br />

Bij drie collega-instelllingen is in nauwe samenwerking<br />

met dhr. dr. H. Nijman c.s. gestart met registratie volgens<br />

de in dit werkpakket aanbevolen SOAS-R. De<br />

bedoeling is deze registratiemethode specifiek te<br />

maken voor de gehandicaptenzorg. Naar verwachting<br />

komt deze versie in het voorjaar <strong>van</strong> 2003 beschikbaar.<br />

Er verschijnt dan een papieren versie en, indien<br />

realiseerbaar, een digitale versie om het gebruiksgemak<br />

te vergroten: de registratie en de verwerking worden<br />

daarmee eenvoudiger en bovendien zullen grotere<br />

- dus meer representatieve - databestanden gebruikt<br />

kunnen worden voor beleidsdoelen.<br />

• Nabespreking agressie-incidenten<br />

Parallel aan de SOAS-aanpassing bij de drie instellingen<br />

wordt onderzocht in hoeverre de nabespreking<br />

<strong>van</strong> een agressie-incident in onze sector als preventief<br />

instrument kan dienen. Met de nabespreking wordt<br />

beoogd om langs een omlijnde structuur een (agressie-evaluatie-)gesprek<br />

te laten plaatsvinden tussen<br />

getroffene (of getuige) en dader. De centrale vraag in<br />

het gesprek zal dan luiden: ‘Wat kunnen wij beiden<br />

<strong>van</strong> dit nare voorval leren en wat kunnen we doen om<br />

herhaling te voorkomen?’.<br />

5 Nawoord<br />

<strong>Agressie</strong> en onveiligheid in de gehandicaptenzorg: 4 presentatiedagen en een werkpakket. Wat kunt u nog<br />

meer verwachten en bij wie kunt u terecht met uw vragen of opmerkingen?<br />

• Expertisecentrum voor beleid<br />

Nog dit jaar zal onderzocht worden tot in hoeverre er<br />

in onze sector draagvlak is voor een expertisecentrum/<br />

netwerk voor agressie-/veiligheidsbeleid, ingericht<br />

door en voor instellingen in de gehandicaptenzorg.<br />

• Klankbordgroep agressie en onveiligheid<br />

Bij de ontwikkeling <strong>van</strong> het werkpakket is een klankbordgroep,<br />

bestaande uit instellingsfunctionarissen,<br />

betrokken geweest. Hun bijdrage aan het werkpakket<br />

is geweest te beoordelen of de inhoud in voldoende<br />

mate aansluit bij de praktijk, dus bruikbaar is. De<br />

klankbordgroep zal in principe tot het einde <strong>van</strong> de<br />

convenantduur (dus tot 1 juli 2004) een bijdrage blijven<br />

leveren door mee te denken, voorstellen te doen<br />

en de ontwikkelingen betreffende het werkpakket en<br />

het thema agressie in onze sector te volgen en te<br />

beoordelen.<br />

Het is goed mogelijk dat er bij de bestudering en toepassing<br />

<strong>van</strong> het werkpakket in uw instelling vragen bij<br />

u opkomen. Voor deze vragen, voor suggesties en<br />

commentaar kunt u terecht bij de leden <strong>van</strong> de klankbordgroep<br />

(zie ledenlijst).<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 5.1


Ledenlijst klankbordgroep<br />

Dhr. P. Boomstra, stafmedewerker P&O<br />

Stichting De Leite<br />

Postbus 214<br />

9400 AE Assen<br />

tel.: 0592 39 47 77<br />

e-mail: p.boomstra@deleite.nl<br />

Dhr. J. <strong>van</strong> Deijne, personeelsadviseur/arbocoördinator<br />

Meare<br />

Nuenenseweg 1<br />

6531 KB Eindhoven<br />

tel.: 040 264 92 40<br />

fax: 040 264 91 88<br />

e-mail: j.v.deijne@meare.nl<br />

Dhr. J.M.M. de Keizer MWO, staffunctionaris Arbo<br />

ASVZ-Groep<br />

Crayensteyn 1<br />

Postbus 121<br />

3360 AC Sliedrecht<br />

tel.: 0184 49 13 21 / 06 531 579 15<br />

fax: 0184 49 15 50<br />

e-mail: jdk@sliedrecht.asvz.nl<br />

Dhr. W. Lohman, secretaris OR<br />

Stichting Bollenstreek<br />

Anemoonweg 5<br />

2211 GZ Noordwijkerhout<br />

tel.: 0252 34 56 78<br />

e-mail: wlohman@hetnet.nl<br />

Dhr. W. Pansier, manager KTA (‘s Heeren Loo Kwadrant)<br />

Postbus 41<br />

3850 AA Ermelo<br />

tel.: 06 150 936 18<br />

e-mail: wouter.pansier@sheerenloo.nl<br />

Dhr. M. <strong>van</strong> Roessel, stafmedewerker Arbo<br />

Stichting Dag- en Woonvoorzieningen (SDW)<br />

Laan <strong>van</strong> Brabant 72<br />

4701 BL Roosendaal<br />

tel.: 0165 59 30 00<br />

fax: 0165 59 30 30<br />

e-mail: m.v.roessel@sdwzorg.nl<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg 5.2


A<br />

aandachtsfunctionaris (agressie) 1A.9<br />

aangifte doen 2C.6, 2C.8<br />

acute op<strong>van</strong>g 2C.5, 2C.6, 2C.12, 2E.1<br />

afdelingsplattegrond 3.5<br />

agressiebeleid 1A.1, 1A.2, 1A.3, 1A.4, 1A.9, 1A.10,<br />

1A.11, 1B.6<br />

agressiehantering 4A.1, 4A.2<br />

agressie-incident(en) 1A.3, 1A.4, 1A.5, 1A.6, 1A.8, 1B.6,<br />

2A.3, 3.1<br />

agressieprotocol 1A.5, 1A.7, 1B.6<br />

agressieregistratie 3.1, 3.6<br />

agressieregistratie-instrument 3.1<br />

alarmapparatuur 2C.9<br />

alarmknoppen 1A.8<br />

alcohol- en drugsgebruik 1A.2, 1B.1<br />

algemene gedragscode 1B.1<br />

analysefase ontwikkeling gedragscode 1B.3<br />

angst (voor agressie) 1B.3, 4A.1<br />

arbobeleid 1A.2<br />

arbobeleidscyclus 1A.1, 1A.6, 1A.11<br />

arbocommissie 4A.2<br />

Arboconvenant Gehandicaptenzorg 1B.3<br />

arbodienst 1A.4<br />

arbomaatregelen 1A.2<br />

arbomanagementsysteem 1A.7<br />

Arbowet 1B.2, 1B.3, 1B.5, 4B.1<br />

autonomie <strong>van</strong> cliënten 1B.1<br />

B<br />

basiscode gedrag 1B.4<br />

basisveiligheid 4B.1, 4B.2<br />

bedrijfsartsen 1A.4<br />

bedrijfsmaatschappelijk werkenden 1A.4<br />

bedrijfsop<strong>van</strong>g(er) 2C.3, 2C.5, 2C.6, 2C.13, 2C.14,<br />

2D.1, 2D.2, 2D.3, 2D.5, 2D.7, 2D.8<br />

bedrijfsop<strong>van</strong>gteam 1A.4, 2C.1, 2C.7, 2C.11, 2D.1,<br />

2.5/1, 2E.1<br />

begeleiding 2A.4, 2C.4, 2C.6, 2C.8<br />

beleidsdocumenten 1A.5<br />

beoordelingsschaal PTTS 2D.3, 2.2/1<br />

bespreking <strong>van</strong> incidenten 2C.10<br />

bewaking 1A.8<br />

bewonerscommissie 1A.2<br />

bewoners- of cliëntenraad 1A.3<br />

bijna-incidenten 2B.2, 2C.10<br />

bijstelling (<strong>van</strong> beleid) 1A.1, 1A.11<br />

Index<br />

C<br />

CAO 1B.5, 2A.4, 4A.2<br />

cliëntenraad 1A.2, 1A.7, 1A.8<br />

collega eigen team (als op<strong>van</strong>ger) 2C.3, 2C.5, 2C.12<br />

communicatie 1A.10, 4A.3<br />

concrete gedragscode opstellen 1B.3<br />

coördinator op<strong>van</strong>gteam 2D.1<br />

cultuur 1A.3, 1A.8, 2C.9, 2C.13<br />

cultuurverandering 1A.10<br />

D<br />

depressie 2A.4<br />

deskundigheidsbevordering 2C.10, 2C.11, 2C.12, 2C.13<br />

doelen (formuleren) 1A.6<br />

doelstellingen 1A.6, 1A.11<br />

dominee/pastor 2D.1<br />

dwangmiddelen 1B.1<br />

E<br />

emotionele op<strong>van</strong>g 2A.4, 2C.4, 2C.5, 2C.8<br />

emotionele overbelasting 2B.1<br />

empowerment 2B.3<br />

evaluatie (<strong>van</strong> beleid) 1A.1, 1A.11<br />

exit-interviews 1A.4<br />

expertisecentrum voor beleid 5.1<br />

expliciete gedragscode (agressie en onveiligheid)<br />

1B.1, 1B.2<br />

F<br />

familie(leden) 1A.2, 1A.3<br />

FOBO 1A.5, 4A.2<br />

folder bedrijfsop<strong>van</strong>gteam 2.5/1<br />

functioneringsgesprekken 1A.4<br />

fusie 1B.1<br />

fysiotherapie 2C.8<br />

G<br />

gedragscode agressie en onveiligheid 1B.1, 1B.2, 1B.4<br />

gedragscode(s) 1A.3, 1A.5, 1A.7, 1A.8, 1B.5, 1B.6<br />

gedragsregels 1B.4<br />

gedragsverandering 1A.10<br />

gegevensanalyse 3.3<br />

gehandicaptensector 1A.4<br />

gehandicaptenzorg 1A.2, 1A.7, 1B.1, 1B.2, 1B.5, 2A.1, 3.1<br />

gespreksrondes 1A.9<br />

getrainde teamgenoten (als op<strong>van</strong>gers) 2C.4<br />

gezondheidsklachten 1A.3<br />

grenzen bedrijfsop<strong>van</strong>g 2D.2<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg


H<br />

huisregels 4B.3<br />

I<br />

IMI 1A.8, 2B.1, 2B.2, 2B.3, 2E.1<br />

implementatie gedragscode 1B.6<br />

implementatie op<strong>van</strong>gbeleid 2C.4<br />

impliciete gedragscode 1B.1<br />

ingrijpende gebeurtenis(sen) 2A.1, 2A.2, 2A.3, 2B.1,<br />

2E.1<br />

informatiebronnen 1A.4<br />

inkomstenderving 2C.8<br />

instellingsmedewerker (als op<strong>van</strong>ger) 2C.2<br />

intentieverklaring gedragscode 1B.3<br />

interview(s) 1A.2<br />

intervisie 2B.3, 2C.5, 2C.10, 2D.10<br />

intramurale instellingen 1B.1<br />

inventarisatie 1A.4<br />

J<br />

jaarverslagen 1A.5, 4A.2<br />

K<br />

klachtencommissie 1A.5<br />

klachtenregeling 1B.2<br />

klankbordgroep agressie en onveiligheid 5.1<br />

klankbordgroepen 1A.9<br />

kritieke situaties 4A.3<br />

kwantitatieve analyses 3.3, 3.4<br />

L<br />

leidinggevende (als op<strong>van</strong>ger) 2C.2, 2C.4, 2C.7, 2C.8,<br />

2C.9, 2C.13<br />

leidinggevenden 1A.4, 2E.1, 4B.1<br />

leveranciers 1A.3<br />

lijnfunctionaris 2D.1<br />

locaties <strong>van</strong> agressie 3.5<br />

M<br />

maatregelen 1A.3, 1A.4, 1A.5, 1A.6, 1A.8, 1A.9, 1A.10,<br />

1A.11, 1B.6, 2B.3, 4B.2<br />

materiële schade 2C.8<br />

medezeggenschapsorgaan 1A.7<br />

medicijngebruik 1B.1<br />

melding (<strong>van</strong> incidenten) 1A.7, 1A.8, 1B.5, 2C.10, 3.6<br />

MIP(-formulier) 1A.4, 1A.5, 2C.6<br />

monitoring 1A.11<br />

N<br />

nabespreking agressie-incidenten 5.1<br />

nare gebeurtenis(sen) 2A.1, 2A.3, 2B.1, 2E.1<br />

nascholing 2C.5<br />

nazorg 2C.6, 2C.7, 2C.9, 2C.12, 4B.2<br />

normen en waarden 2C.9<br />

nulmeting (agressie en onveiligheid) 1A.6<br />

O<br />

ondernemingsraad 1A.9<br />

onderregistratie 1A.4<br />

ondersteunend personeel 1A.3<br />

onveiligheid 1A.2, 1A.3, 1B.3<br />

oorzaken (<strong>van</strong> agressie) 1A.3, 3.3, 3.6<br />

opeenstapeling <strong>van</strong> gebeurtenissen 2A.3, 2B.1<br />

op<strong>van</strong>g 1A.2, 1A.3, 2A.4, 2B.1, 2C.1, 2C.4. 2C.7, 2C.9,<br />

2C.11, 2D.3, 2D.6, 2D.7<br />

op<strong>van</strong>gbeleid 1A.7, 1B.5, 2C.4<br />

op<strong>van</strong>ger(s) 2C.3, 2C.5, 2C.12, 2D.2, 2D.6, 2D.10<br />

op<strong>van</strong>ggesprek(ken) 2C.5, 2C.6, 2D.4, 2D.5, 2D.8, 2.3/1<br />

op<strong>van</strong>gmodel(len) 2C.1, 2C.4<br />

op<strong>van</strong>gteam(s) 1A.5, 1A.7, 2C.12, 2D.8, 2D.9, 2D.10<br />

OR/PVT 1A.2, 1A.3, 1A.4, 1A.7, 1A.9<br />

overplaatsing 1A.4<br />

P<br />

PAGO 1A.5<br />

pastor/dominee 2D.1<br />

patronen (in agressief gedrag) 1A.3, 2D.6, 3.3, 3.4<br />

personeelsconsulenten 1A.4<br />

persoonlijk alarm 1A.8<br />

persoonsgebonden protocol 1A.7<br />

pesten 2A.3<br />

pilots integraal agressiebeleid 5.1<br />

planning 1A.10<br />

plan <strong>van</strong> aanpak 1A.2, 1A.9, 1A.11, 1B.3<br />

posttraumatische stressstoornis 2A.4, 2.2/1<br />

praktische steun 2C.6, 2C.8<br />

preventie(beleid) 3.1, 3.6<br />

preventieve maatregelen 3.1<br />

privacy 1B.1, 2D.6<br />

professionals (als op<strong>van</strong>gers) 2C.4, 2C.6, 2C.7<br />

professionele houding 4A.1, 4A.3<br />

professionele hulp 2C.5, 2C.11, 2D.9<br />

protocol(len) 1A.3, 1A.5, 1B.5, 4B.2<br />

protocol traumaop<strong>van</strong>g 2D.10, 2.4/1, 2E.1<br />

psychiatrische aandoeningen 2A.4<br />

psychische belasting 1A.2<br />

psychotherapie 2C.8, 2D.3<br />

psychotrauma 2A.2, 2C.4, 2D.6<br />

PTTS (beoordelingsschaal) 2D.3<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg


R<br />

randvoorwaarden (agressiebeleid) 1A.1, 1A.2<br />

randvoorwaarden bedrijfsop<strong>van</strong>gteam 2D.6, 2E.1<br />

reductie agressieve incidenten 3.3<br />

registratieformulieren op<strong>van</strong>ggesprekken 2.3/1<br />

registratie-instrument(en) 1A.3, 3.6<br />

registratie/registreren (<strong>van</strong> incidenten) 1A.4, 1A.6, 1A.8,<br />

2C.10, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 5.1<br />

registratie/registreren (<strong>van</strong> op<strong>van</strong>ggesprekken) 2D.6<br />

registratiesysteem 1A.4, 1A.7<br />

RI&E 1A.2, 1.1/1, 4A.2<br />

RI&E Zorg 1A.5, 1A.6<br />

risico-inventarisatie 1A.2, 1A.3, 1A.5, 1A.6<br />

S<br />

sancties 1B.5, 4B.3<br />

scholing 2C.11, 2C.12, 2C.13, 2C.14<br />

scholingsbeleid 4B.2<br />

sederende medicatie 1B.1<br />

seksuele intimidatie 1A.3, 1A.5<br />

seksuele relaties <strong>van</strong> cliënten 1B.1<br />

selectie bedrijfsop<strong>van</strong>gers 2D.2<br />

semi-murale instellingen 1B.1<br />

signaleringsplan 4B.3<br />

sleutelfiguren 1A.4, 1B.6, 4B.1<br />

Sociaal Medisch Team 1A.4<br />

SOAS-R 1A.3, 1A.4, 1A.5, 1A.8, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.6, 3.1/1<br />

SOAS-R Gehandicaptenzorg 5.1<br />

stappenplan (beleid) 1A.1, 1A.2<br />

steun bieden 2C.5, 2C.6, 2C.7, 2C.9<br />

storend gedrag 4C.1, 4C.2<br />

stuurgroep agressie 1A.9<br />

suïcidale gedragingen 3.1<br />

T<br />

taken (bij traumaop<strong>van</strong>g) 2C.5, 2C.7, 2C.8, 2C.9,<br />

2C.10, 2C.11<br />

technopreventieve maatregelen 1A.8<br />

toegangsdeuren 1A.8<br />

training(en) 1A.5, 1A.8, 1B.6, 2C.5, 2C.11, 2C.13, 2E.1,<br />

3.3, 4A.1, 4B.1, 4C.1<br />

transmurale instellingen 1B.1<br />

traumabeleid 2E.1<br />

traumadeskundigen 2C.4<br />

traumaop<strong>van</strong>g(ers) 1A.4, 1B.5, 2A.3, 2A.4, 2C.1, 2C.5,<br />

2C.13, 2D.5, 2D.7, 2E.1<br />

traumatische gebeurtenis(sen) 2A.1, 2A.2, 2A.3, 2C.1,<br />

2C.9, 2C.11, 2E.1<br />

TWAS 2B.3<br />

U<br />

uitbesteding (<strong>van</strong> op<strong>van</strong>g) 2C.1<br />

uitgangssituatie 1A.1, 1A.3, 1A.4, 1A.5<br />

uitvoerenden 2D.1, 2E.1<br />

V<br />

veilige werkplek 2C.9<br />

veiligheid 1A.2, 1A.6, 2B.1, 2C.4, 2C.10, 2C.11, 4B.1, 4B.3<br />

veiligheidsbeleidsplan 4B.1<br />

verantwoordelijkheden (bij traumaop<strong>van</strong>g) 2C.5, 2C.6,<br />

2C.9, 2C.11<br />

verantwoordelijkheid (voor agressief gedrag) 1B.2<br />

verpleegkundigen 1A.4<br />

verstoorde verwerking 2C.5, 2C.7, 2C.11, 2D.3, 2D.9<br />

vertrouwenspersoon 1A.3, 1A.4, 1A.5, 2D.1<br />

verwerkingsproblemen 2C.7<br />

verzuim 1A.2<br />

videocamera’s 1A.8<br />

visie 1A.7<br />

vluchtroutes 1A.8<br />

voorbeeldprotocol agressie 1.3/1<br />

voorlichting 1A.8, 2C.11<br />

vragenlijst 1A.5, 1A.6, 1.1/1, 1.2/1, 2D.3<br />

W<br />

WAO 2C.8<br />

werkgroep(en) 1A.9<br />

werkoverleg 2B.1, 2B.3<br />

werkplek (aanpassen) 1A.8<br />

werkwijze op<strong>van</strong>g 2D.3, 2D.4<br />

werving bedrijfsop<strong>van</strong>gers 2D.2, 2.1/1<br />

wettelijke verplichtingen 1A.8, 1B.2<br />

workshops 1A.4<br />

Z<br />

zelfhantering (bij storend gedrag) 4C.1<br />

zelfverwondend gedrag / zelfverwonding 3.1, 3.4<br />

ziekteverzuim 1A.3, 1A.4, 4B.3<br />

zorgaanbod 1A.2<br />

zorg/behandelplan 1B.2<br />

zorgverlenend personeel 1A.3<br />

zorgvisie 1B.1, 1B.2<br />

zorgvraag 1A.2<br />

<strong>Agressie</strong> in de gehandicaptenzorg

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!