H. DEKKING.
H. DEKKING.
H. DEKKING.
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
No. 544<br />
Adres voor Redactie:<br />
Flatgebouw Westzeedijk 128 b<br />
Rotterdam (Telefoon 50538) H.<br />
Algemeene vergadering op Zaterdag<br />
2 April 1938,<br />
te Amsterdam, in Krasnapolsky Warmoesstraat ;<br />
des namiddags te half vier,<br />
zoo noodig des avonds voort te zetten.<br />
(Zie de wijzigingen in de agenda).<br />
1. Openingswoord van den Voorzitter.<br />
2. Notulen der Algemeene Vergadering van 23 October<br />
1937.<br />
3. Jaarverslagen van den Penningmeester over 1937.<br />
(Zie De Journalist van 18 Februari).<br />
4. Vaststelling van de bedragen:<br />
a. over 1938 te storten uit de Kringkas in de<br />
Weerstandskas (art. 23 H.R.). Het Bestuur<br />
stelt voor het bedrag weder te bepalen op 20 %.<br />
b . over 1938 te storten in de Kas van het Steunfonds<br />
(weduwen en weezen). Het Bestuur stelt<br />
voor het bedrag weder te bepalen op ƒ 100.<br />
5. Benoeming eener Commissie voor het nazien der<br />
Rekening en Verantwoording over 1938.<br />
6. Jaarverslag van den Secretaris over 1937. (Zie<br />
De journalist van 18 Februari).<br />
7. Verkiezing van drie bestuursleden wegens periodieke<br />
aftreding van de heeren J. J. F. van den<br />
Bergh en G. Polak Daniels, en wegens de ontslag-<br />
I aanvrage van den heer T. Cnossen. (De heer van<br />
den Bergh stelt zich niet herkiesbaar).<br />
8. Verkiezing van twee leden der Commissie van Advies,<br />
wegens periodiek aftreden van Mej. E. J.<br />
Belinfante en den heer P. Derjeu, die aan de beurt<br />
van aftreding, doch herkiesbaar zijn.<br />
9. Verkiezing van een redacteur van De Journalist<br />
en van diens plaatsvervanger, inplaats van de heeren<br />
H. Dekking en G. Polak Daniels, die herkiesbaar<br />
zijn. Bespreking van het beleid der redactie.<br />
| 10. De toekomst van de F.I.J. (ingevoegd agendapunt.<br />
Zie het hoofdartikel).<br />
11. Rondvraag.<br />
Na afloop der middagvergadering biedt de Kring den<br />
bezoekers der vergadering een eenvoudigen maaltijd aan,<br />
welke eveneens in Krasnapolsky wordt gehouden.<br />
Int. Instituut<br />
Soc. Geschiedenis<br />
Amste-aarr<br />
Redacteur:<br />
<strong>DEKKING</strong>.<br />
24 Maart 1935<br />
Adres voor Administratie:<br />
Vaillantlaan 523<br />
Den Haag<br />
INHOUD: Algemeene vergadering. — Terwille van de opportuniteit<br />
de persvrijheid geofferd? — Persvrijheid II. — Officieëie<br />
Mededeelingen. — Verslagen. — Plaatselijke vereenigingen. —<br />
Mededeelingen en wenschen uit den ledenkring. — Binnenland. —<br />
Allerlei. — Buitenland. — Puzzle-rubriek.<br />
Terwille van de opportuniteit de<br />
persvrijheid geofferd ?<br />
Met gemengde gevoelens — men zal dit aanstonds<br />
begrijpen — hebben we kennis genomen van een rondschrijven,<br />
verzonden aan de Journalisten-organisaties,<br />
die tezamen de Federation Internationale des Journalistes<br />
vormen en onderteekend door Carl. I. Eskelund president<br />
en A. Kenyon vice-president van de F.I.J.<br />
Beide heeren verklaren weliswaar dat hun landelijke<br />
vereenigingen, het Journalistforbundet van Denemarken<br />
en de National Union of Journalists van Groot Brittanje<br />
over hun schrijven niet geraadpleegd zijn, doch zij zijn de<br />
voornaamste leiders van de F.I.J. en benoemd op 12<br />
Februari jl. te Londen om het onderwerp: de toekomst<br />
van de F.I.J. te overdenken en daarover te rapporteeren.<br />
Men moet daarmede rekening houden.<br />
Ziehier hun overwegingen:<br />
Reeds geruimen tijd is de toestand („la situation<br />
morale") van de F.I.J. zorgelijk, met het uitzicht op een<br />
crisis, die, naar men gevoelt, niet lang zal kunnen worden<br />
verschoven.<br />
In art. 2 der statuten staat:<br />
Het doel van de F.I.J. is de ontwikkeling op internationaal<br />
gebied van de activiteit der organisaties.<br />
Vóór al bedoelt zij: te beschermen met alle middelen.-<br />
de vrijheid van de pers en de journalistiek<br />
onder de hoede van de wet.<br />
In de twaalf jaren van het bestaan der F.I.J. zoo<br />
gaan de heeren voort — zijn groote veranderingen ingetreden<br />
met betrekking tot de persvrijheid in vele landen.<br />
Deze waren in 1926 niet te voorzien en de F.I.J. is niet<br />
in staat geweest om ze verhinderen.<br />
De eerste verandering in het leven van de F.I.J. was<br />
de totstandkoming van het nieuwe regime in Duitschland.<br />
Het comité executief te Budapest heeft in 1933 de<br />
relaties met het Reichsverband der deutschen Presse in<br />
de F.I.J. verbroken. Men gevoelt dat dit een moeilijke
44 D E J OURNALIST<br />
beslissing was, gedachtig aan de voortreffelijke diensten<br />
door het Reichsverband in de eerste jaren van haar bestaan<br />
aan de F.I.J. bewezen, maar ook dat er niet anders<br />
kon worden gehandeld tegenover de besliste bepaling<br />
omtrent de persvrijheid in onze statuten: de fundamenteele<br />
basis van de internationale der journalisten.<br />
Geen andere maatregel is sindsdien op dit stuk genomen,<br />
ofschoon het een feit is, dat in verscheidene<br />
andere landen — vooral in het afgeloopen jaar — min<br />
of meer van denzelfden aard wijzigingen hebben plaats<br />
gevonden.<br />
Het is evident dat de strakke uitlegging van het artikel<br />
in quaestie in onze statuten de toelating verhindert van<br />
journalisten uit de z.g. totalitaire landen. We kunnen dus<br />
leden als Rusland en Italië, evenmin als Duitschland<br />
toelaten.<br />
Het universeele karakter van de F.I.J. is daarmede<br />
verbroken en het is ons bekend dat in enkele landen<br />
het verlangen leeft de deur te openen voor alle landen.<br />
Zwitserland allereerst heeft, tengevolge van de onmogelijkheid<br />
daartoe, het voornemen geuit zich terug te<br />
trekken uit de F.I.J., als dat niet verandert. Zonder<br />
twijfel zal zijn voorbeeld door verschillende andere<br />
landen worden gevolgd.<br />
Het comité excécutief in Juni 1937 te Parijs heeft een<br />
motie aangenomen om de mogelijkheid van samenwerking<br />
tusschen leden en niet-leden in strikt professioneele<br />
maatregelen te overwegen. Deze motie heeft de crisis<br />
verdaagd maar niet opgeheven.<br />
Naar onze meening willen Zwitserland en gelijkdenkende<br />
landen de F.I.J. plaatsen op een terrein, waar<br />
alle landen elkaar ontmoeten met volkomen eerbiediging<br />
van eikaars rechten en bedoelingen.<br />
De landen, die zulk een mogelijkheid beslist verwerpen,<br />
willen het fundamenteeje principe onzer statuten<br />
handhaven en weigeren officieele gedelegeerden te ontmoeten<br />
van organisaties, uit landen die niet vrij zijn in<br />
hun arbeid, politiek en bedoelingen.<br />
Zoo staan we voor de vraag: zullen we onze statuten<br />
handhaven o[ wijzigen?<br />
In beide gevallen zal de F.I.J. wellicht leden verliezen<br />
en als het er vele zijn, zal zij dan kunnen blijven bestaan?<br />
Wij vragen daarvoor aandacht van de organisaties,<br />
waarvan er enkele, door de verandering in het nationaal<br />
regime, min of meer in de situatie van de groote totalitaire<br />
landen zijn gekomen.<br />
Tot de F.I.J. behooren: Oostenrijk, België, Brazilië,<br />
Bulgarije, Denemarken, Estland, de Vereenigde Staten<br />
van Noord Amerika, Finland, Frankrijk, Groot Brittanje,<br />
Griekenland, Nederland, Hongarije, Litauen, Polen,<br />
Roemenië, Zwitserland en Tsjecho-Slowakije.<br />
f Van deze achttien landen zijn er, voor zoover wij<br />
£ weten, slechts zeven, die een volkomen persvrijheid,<br />
I overeenkomstig de bepalingen onzer statuten genieten.<br />
1 In negen landen is de pers onderworpen aan min of<br />
f meer ernstige restricties, in twee landen is de persvrij-<br />
I heid afhankelijk van de inzichten van een bepaalde<br />
I partij.<br />
Met andere woorden: meer dan 50 pCt. van de nationale<br />
organisaties voldoen niet meer, in strikten zin,<br />
aan de bepalingen onzer statuten.<br />
Moge nog worden opgemerkt dat enkele tot ons behoorende<br />
vereenigingen van buitenlandsche correspondenten,<br />
ook leden uit totalitaire landen hebben.<br />
We staan dus voor twee mogelijkheden:<br />
A. Onder de huidige statuten, die theoretisch<br />
het lidmaatschap alleen aan landen met persvrijheid<br />
vergunnen, voort te gaan, met landen die daar~<br />
aan niet voldoen als toegetreden leden (membres<br />
participants).<br />
B. De F.I.J. plaatsen op zuiver professioneelen<br />
basis en van haar een middel maken tot contact<br />
onder alle journalisten voor het uitwisselen van informaties<br />
omtrent salarissen, werktijd en andere arbeidsvoorwaarden,<br />
ontslag, verzekeringen, pensioenen,<br />
verzorging van weduwen en weezen, eerewetten,<br />
auteursrecht enz. en ten slotte de handhaving<br />
van de internationale perskaart.<br />
Volgen we één dezer beide wegen, dan zal de F.I.J.<br />
leden verliezen en in dezelfde mate aan representatieve<br />
kracht en autoriteit inboeten. Indien, wat waarschijnlijker<br />
is ,het verlies belangrijk zal zijn, dan zal de F.I.J,<br />
ernstig verzwakt zijn en om financieele redenen de organisatie<br />
van thans niet kunnen voortzetten.<br />
Reeds zijn, naar wij weten, voor enkele organisaties<br />
met financieele moeilijkheden de kosten voor de F.I.J.<br />
reden tot bezorgdheid.<br />
Er is nog een vierde mogelijkheid: een standpunt te<br />
vinden, aanvaardbaar voor onze leden en vanwaar uit<br />
de kosten grootelijks kunnen worden verminderd, n.1.<br />
de F.I.J. te veranderen in een bureau, eenvoudig en zuinig,<br />
dat door een klein bestuur wordt geleid en verantwoordelijk<br />
is aan een eenmaal per jaar samen te roepen<br />
algemeene vergadering van gedelegeerden in
die dus thans ook aan de algemeene vergadering van 2<br />
April wordt voorgelegd:<br />
De Nederlandsche Journalistenkring verklaart<br />
geen prijs te stellen op het lidmaatschap van een<br />
internationale journalistenorganisatie, die het beginsel<br />
der persvrijheid, eenmaal in haar statuten<br />
opgenomen, daaruit wil schrappen.<br />
(Indien handhaving van dit beginsel mocht leiden tot<br />
een aanzienlijke verzwakking van de geldmiddelen waarover<br />
de F.I.J. beschikt ,dan ware, met behoud van<br />
haar huidige doelstellingen, een zoodanige versobering<br />
m het beheer te overwegen als de omstandigheden vereischen).<br />
Persvrijheid.<br />
II.<br />
Het boek „The Washington Correspondents" door<br />
Leo W. Rosten wordt door den heer Kircher in de<br />
Frankf. Zeitung, naar gemakkelijk valt te begrijpen, met<br />
bijzondere voldoening besproken, omdat hij er, met<br />
voorbeelden uit Washington, graag mee zou bewijzen<br />
dat den correspondenten te Berlijn eveneens niet wordt<br />
gegund m hun bladen onpartijdig en eerlijk te schrijven<br />
over Duitsche toestanden en dat er op de redactiebureaux<br />
aan de correspondenties wordt geschaafd en gewroet, tot<br />
zij de meening van het meerendeel der lezers uitspreken!<br />
De antwoorden op de enquête onder de correspondenten<br />
te Washington, die het boek vullen, werd aan<br />
150 hunner gevraagd (er zijn er 500 in totaal). Er wordt<br />
bij opgemerkt dat hun leeftijd van 23 tot 70 jaar is en<br />
dat zij van 1500 tot 23000 dollars salaris genieten.<br />
Van de correspondenten zijn 76 pCt. gekomen uit de<br />
,,white-collar" (de witte boordjes) families, velen zijn<br />
zonen van leeraren, juristen, artsen en journalisten; 47<br />
pCt. heeft een academischen graad; 70 pCt. heeft een<br />
academie bezocht. Velen ontvingen van de hoogeschool<br />
onderscheidingen, dus in doorsnee een zéér gunstige<br />
kring.<br />
Typisch Amerikaansch is, dat van de gevraagde \ x /i<br />
pCt. reeds op 13-jarigen leeftijd in hun onderhoud<br />
moesten voorzien en 26 pCt. dit op 18-jarigen leeftijd<br />
geheel zelfstandig deden. De meesten als journalisten.<br />
Allen hebben een sterke perservaring, doch zijn niet<br />
blind voor hun fouten. Meer dan 86 pCt. verzekerden:<br />
„Ik moest veel meer weten, vooral over economische aangelegenheden."<br />
.,Het koude zweet brak me uit, toen ik over Roosevelt's<br />
geldpolitiek moest schrijven," merkt er een, roerend<br />
openhartig, op.<br />
„Overigens ben i'k geen leeraar, maar een reporter,"<br />
schrijft een ander.<br />
In de algemeene politiek voelen allen zich beter thuis,<br />
maar — en nu wordt voor Kircher het boek pas goed<br />
interessant — de vraag: Hoe ver gaat de vrijheid van<br />
een journalist om zijn berichten zoo eerlijk als hij ze ziet<br />
en begrijpt, weer te geven? stelt een muur tusschen hun<br />
kunnen en willen en hun daden.<br />
Er is tot Mr. Rosten vaak gezegd: „Iedereen weet<br />
dat zij schrijven moeten wat de uitgevers willen." Of<br />
„Zij vliegen er uit, als zij de redacties niet verzorgen<br />
met wat die hebben willen."<br />
Om dat te onderzoeken richtte Rosten een paar practische<br />
vragen tot de correspondenten en hij verzekert<br />
dat 60 pCt. bekenden: „Ik wil objectief de dingen mede<br />
deelen, maar ik weet hoe mijn krant ze wil hebben<br />
voorgesteld." Niet minder dan 55 pCt. der elite beklaagden<br />
er zich over dat in hun correspondenties geknoeid<br />
wordt, of dat ze geheel worden weggelaten.<br />
De heer Rosten vroeg verder of de journalisten instemden<br />
met de politieke en zakelijke leiding van hun<br />
bladen. Een derde kon op deze vraag niet toestemmend<br />
antwoorden. Een vierde zei kortweg: Neen. Rosten<br />
DE JOURNALIST 45<br />
merkt daarbij op: „Waar „vrijheid van keuze" een vriendelijk<br />
gemeenplaats wordt, begrensd door de economische<br />
realiteit, is een zuiver geweten een leuze, die<br />
tot hen blijft beperkt die geld genoeg hebben om een<br />
compromis ten koste van hun persoonlijke idealen te<br />
weigeren."<br />
Cynisch getuigde één der collega's: „Als ik bemerk<br />
dat mijn blad met een zaak niet instemt, draai ik haar<br />
zoo lang om, tot zij zoo is als men bij de redactie<br />
wenscht."<br />
De heer Kircher verzekert in de Frankf. Zeitung dat<br />
hij niets tegen de Amerikaansche journalistiek heeft.<br />
Trouwens, menig Franschman en menig Engelschman<br />
b.v. zal z.i. na het lezen van dit merkwaardige boek<br />
moeten toestemmen, dat veel voor zijn land precies zóó<br />
geldt. „Het voorbeeld van Amerikaansche zelfcritiek<br />
moge daar worden gevolgd.<br />
* *<br />
*<br />
De correspondent van een groot buitenlandsch blad<br />
te Berlijn met wien we dezer dagen over Rosten's enquête<br />
in gesprek waren, zei ons, dat hij een trouw vaderlander<br />
was gebleven, weinig of niets gevoelt voor<br />
het Duitsche regime, allerminst voor het anti-semitisme,<br />
evenmin voor de staatsjournalistiek, en dat hij terdege<br />
inziet voor welke moeilijkheden zijn redactie staat als<br />
zij voor binnenlandsch gebruik wat lastige copy van<br />
hem krijgt, evenzeer als dat hij met die moeilijkheden,<br />
althans tot op zekere hoogte, rekening moet houden.<br />
Doch het was hem opgevallen dat volgens Rosten's<br />
boekje overal op de wereld copy van correspondenten<br />
die volkomen waar en objectief is, doch door directies<br />
en redacties niet bruikbaar wordt geacht, uit binneniandsch-politieke<br />
overwegingen, de drukpersvrijheid in<br />
het gedrang brengt.<br />
Wij merkten daartegenover op, dat waarachtig de<br />
verzekeringen, beweringen, bedreigingen, redevoeringen<br />
der Duitsche machthebbers in de bladen die wij lezen<br />
(vooral de Nederlandsche) niet worden onderdrukt, integendeel<br />
daar uitvoerig plaats vinden en dat hij nu<br />
niet moest aankomen met de bewering — ook wel eens<br />
van Duitsche zijde geuit — dat zulke publicaties slechts<br />
dienen om landgenooten eens te laten zien hoe erg het<br />
in Duitschland is!<br />
„Toegestemd," zoo zeide hij, „maar we hebben 't<br />
hier over de persvrijheid en dan zouden ik en zéker de<br />
groote meerderheid mijner collega's-correspondenten in<br />
Berlijn van ruim 25 staten, wenschen dat onze ware berichten<br />
en beschrijvingen zoo mogelijk worden opgenomen<br />
en desgewenscht van redactioneel commentaar<br />
voorzien, maar niet de waarheid veranderd wordt of<br />
weggegooid, zoodra die lezers of advertenties zoude<br />
kosten. Dat is het probleem, óók naar de klachten van de<br />
collega's in Washington: een dreigend journalistiek probleem.<br />
Natuurlijk zouden we, als we in Parijs of Londen<br />
woonden, veel minder over deze feiten zijn gevallen,<br />
maar wij zijn er van overtuigd dat de collega's, daarginds<br />
dezelfde ervaring zouden opdoen, als in Frankrijk<br />
of Engeland een fanatiek fascistisch, anti-semitisch,<br />
autoritair, anti-democratisch bewind kwam. Ik ben er dus<br />
zeker van dat vrijheid van drukpers pas lastig wordt<br />
als men ze op de proef gaat stellen! Ik ben nu eenmaal<br />
„waarheid-fanatic.us".<br />
Ons gesprek ging nog een wijle voort en de sympathieke<br />
idealist besloot het aldus: „Ik gevoel dat een<br />
meerderheid in uw en mijn land vijandig gezind is jegens<br />
een staat, die inderdaad vele vrijheden heeft onderdrukt<br />
op een wijze die alle vrijheidslievenden afkeurenswaardig,<br />
ja, verderfelijk voorkomt. Maar men gooit<br />
het kind met het badwater weg en vergeet bovendien,<br />
dat er iets hoogers in de journalistiek is dan critiek,<br />
haat en verontwaardiging = waarheidsliefde, desnoods<br />
ten koste van de existentie onzer bladen, waarheidsliefde<br />
met het edele doel ook daar, waar het ons moeite<br />
kost, volken tot elkaar te brengen en tegenstelingen<br />
te overbruggen."
46 DE JO U RNALIST<br />
Officiëele Mededeelingen.<br />
LEDENLIJST.<br />
Het Secretariaat (Schierbaanstraat 15, den Haag)<br />
verzoekt bij verhuizing opgave van het nieuwe adres.<br />
Met het oog op het herdrukken van de ledenlijst<br />
wordt ook mededeeling verzocht van wijziging in de<br />
functie van onze leden.<br />
Voorgedragen als gewoon lid:<br />
J. W. Stremming, Opr. Haarl. Ct., Nw. Groenmarkt<br />
24a, Haarlem.<br />
C. W. van den Berg, Opr. Haarl. Ct., Engelszstr. 21.<br />
Haarlem.<br />
J. A. Steen, Opr. Haarl. Ct. en Tel., Zeestraat 52,<br />
Zandvoort.<br />
Mej. W. R. Hora Adema, Alg. H.blad, de Lairessestraat<br />
3, Amsterdam.<br />
A. Wiesehaan Jr., Dagbl. v. R'darn, Avenue Concordia<br />
42b, Rotterdam.<br />
Aangenomen als gewoon lid:<br />
C. Huisman, Dbl. v. Gouda, IJssellaan 152, Gouda.<br />
H. A. Winckel, Haagsche Ct., Waldeck Pyrmontlaan<br />
22, Wassenaar.<br />
A. H. Sieuwerts, N. Hoornsche Ct., Nieuwland 27,<br />
Hoorn.<br />
Bedankt als gewoon lid:<br />
A. J. Sanders, Den Haag.<br />
Bedankt als buitengewoon lid:<br />
N. M. van der Roer, Amsterdam.<br />
Mr. Dr. A. Goote, Utrecht.<br />
Adresverandering i<br />
G. J. Nijland naar Mr. Rendorplaan 10, Amstelveen.<br />
J. de Nobel naar K. E. Borgerlaan 1, Meppel.<br />
H. W. Eldermans naar Vroesenlaan 16, Rotterdam.<br />
J. Veersema naar Tjikini 63, Batavia C.<br />
Sj. Broersma naar Aleje Ujazdowskie 22m, Warschau<br />
III.<br />
Joh. B. Kuil naar Frieschestraatweg 24—2 C, Groningen.<br />
A. E. Garf naar Hector Treubstr. 8, Bussum.<br />
G. Koopmans naar Schoenmakersstr. 1, Zutphen.<br />
W. Zijp naar Troelstralaan 91, Zaandam.<br />
J. J. Zweeres naar Kon. Wilhelminakade 86,<br />
IJmuiden.<br />
F. K. A. Rombach naar Lijsterlaan 16, Eindhoven.<br />
B. Hansen naar Bisschop Bottemannnestr. 30, Alkmaaar.<br />
L. J. Groeneveld naar Vondelstr. 78, den Haag.<br />
P. M. A. J. Vrijdal naar Daendelstraat 27a, den Haag.<br />
BESTUURSVERGADERING.<br />
Het Bestuur vergaderde op Zaterdag 12 Maart in<br />
Den Haag.<br />
Aanwezig alle Bestuursleden behalve de heer Biemond<br />
(met kennisgeving) en alle gedelegeerden behalve de<br />
heeren Hoyer en Voskuil.<br />
Notulen. — De notulen van de vorige Bestuursvergadering<br />
worden goedgekeurd.<br />
Candidaturen. — Eenige nieuwe leden worden toegelaten<br />
(zie elders in dit nummer).<br />
Naar aanleiding van een ingekomen opmerking over<br />
den groei van ons ledental en de vraag of wel voldoende<br />
de hand wordt gehouden aan den eisch, dat<br />
voor het gewone lidmaatschap slechts in aanmerking<br />
komen zij, voor wie de journalistieke arbeid hoofdbezigheid<br />
is, wordt besloten hierop nog eens de aandacht te<br />
vestigen. Op het formulier voor aanmelding tot het lidmaatschap<br />
worden trouwens alle eischen voor het lidmaatschap<br />
vermeld. Bovendien heeft het Bestuur reeds<br />
geruimen tijd geleden ingevoerd, dat ook als twee Kringleden<br />
het adspirant-lid voordragen, het Bestuur van de<br />
Plaatselijke of Gewestelijke vereeniging moet verklaren<br />
tegen de aanvrage geen bezwaar te hebben.<br />
Ingekomen stukken. — Een aantal ingekomen stukken<br />
werd afgedaan.<br />
Film- en Persbal. — Een nader ingekomen brief van<br />
eenige vertegenwoordigers der Vereeniging voor Publicity-managers<br />
inzake een te Scheveningen te organiseeren<br />
film- en persbal heeft geen wijziging kunnen brengen<br />
in de overtuiging van het Bestuur, dat het organiseeren<br />
van zulk een feest niet op den weg van den N.J.K. ligt.<br />
Klachten. — De reeds vroeger vermelde klacht van<br />
een lid tegen een provinciaal blad is, dank zij onze bemiddeling,<br />
tot een alleszins bevredigende oplossing gebracht.<br />
Een klacht van een collega niet-Kringlid tegen een<br />
collega niet-Kringlid wordt afgewezen, op grond dat<br />
laatstgenoemde geen deel (meer) uitmaakt van den<br />
Kring.<br />
Een klacht over een artikel in een advertentieblad,<br />
waardoor de aangevallene zich in zijn goeden naam<br />
aangetast acht, doet het Bestuur besluiten schriftelijk<br />
zijn meening aan dat blad kenbaar te maken.<br />
Bestuursvacatures. — Ingekomen is een mededeeling<br />
van het Bestuur der Amsterdamsche Pers, dat de ledenvergadering<br />
dier vereeniging voor de a.s. Bestuursverkiezing<br />
candidaat heeft gesteld collega G. Polak Daniels<br />
(aftredend) en in de vacature-van den Bergh collega<br />
G. P. J. van Overbeek.<br />
De ledenvergadering van de Haagsche Journalistenvereeniging<br />
heeft blijkens een ingekomen brief van haar<br />
Bestuur in deze vacatures resp. de heeren G. Polak Daniels<br />
(aftr.) en C. Wildenberg candidaat gesteld.<br />
F.I.J. — De Voorzitter doet mededeeling van een ingekomen<br />
brief van Voorzitter en Vice-Voorzitter van de<br />
Federation internationale des Journalistes, waarvan in<br />
het hoofdartikel een vertaling wordt gegeven. Over de<br />
situatie van de F.I.J. ontstaat een breede discussie, waarvan<br />
het resultaat is, dat een voorstel (zie onder helt<br />
hoofdartikel) met 7 stemmen tegen 1 wordt verworpen,<br />
waarna een beslissend voorstel zonder stemming wordt<br />
goedgekeurd.<br />
Daar de kwestie urgent is, wordt besloten het bestuursvoorstel<br />
alsnog aan de agenda voor de algemeene vergadering<br />
op 2 April a.s. töe te voegen.<br />
Persbureau. — De heer Cnossen, voorzitter van de<br />
Commissie voor de Persbureaux, overhandigt het Bestuur<br />
het zoo juist vastgestelde rapport van die Commissie.<br />
Hij brengt hulde aan collega J. D. Rempt, die<br />
als rapporteur zich zeer veel moeite voor dit rapport<br />
heeft getroost. De Voorzitter sluit zich namens het Bestuur<br />
bij deze hulde aan.<br />
Het rapport komt in een volgende bestuursvergadering<br />
aan de orde.<br />
Waarschuwing Contributie-achterstand.<br />
Overeenkomstig art. 21 van het Huishoudelijk Reglement<br />
deelt het Bestuur mede, dat het zich verplicht ziet<br />
de namen der volgende leden, die ondanks herhaalde<br />
waarschuwing, hun'contributie-achterstand niet regelden,<br />
in het orgaan op te nemen:<br />
J. Moerman Jzn., adres onbekend.<br />
K. S. J. Vos, adres onbekend.<br />
J. Koning, Voorburg.<br />
G. Kramer, Enschede.<br />
A. P. van Leeuwen, Amsterdam.<br />
H. J. Peppink, Den Haag.<br />
Mr. H. Scholte, Amsterdam.<br />
S. S. D. Wehrens, Amsterdam.<br />
A. G. H. Holslag, Den Haag.<br />
J. G. A. van Zijst, Vence bij Nice.<br />
Zij kunnen zich vóór 15 April a.s. met den Penningmeester<br />
verstaan over de aanzuivering hunner schuld.<br />
Is dit niet geschied, dan zullen zij worden geroyeerd.
ARBEIDSBEMIDDELING VAN DEN N.J.K.<br />
Aan directeuren en hoofdredacteuren.<br />
Mag ik door dezen nog eens weer Uw aandacht<br />
vragen voor de door den Nederlandschen Journalistenkring<br />
opgezette Arbeidsbemiddeling, door den Voorzitter<br />
van de „Nederlandsche Dagbladpers", den Heer<br />
J. W. Henny, bij U met aandrang aanbevolen?<br />
In mijn bezit zijn de sollicitatie-stukken van een aantal<br />
journalisten van allerlei aanleg en bekwaamheden,<br />
zoowel voor eerste leidende functies als voor het meer<br />
eenvoudige verslaggeverswerk. Ik stel die op Uw aanvrage<br />
gaarne te Uwer beschikking en het zal mij zeer<br />
verheugen, als U voor de vervulling van vacatures aan<br />
Uw blad op deze wijze vakgenooten de hun toekomende<br />
kansen zult willen geven. Natuurlijk verplicht<br />
het aanvragen der sollicitatie-stukken U tot niets.<br />
DE JOURNALIST 47<br />
H. <strong>DEKKING</strong><br />
Westzeedijk 128<br />
Rotterdam.<br />
De Penningmeester verhuisd.<br />
Het adres van penningmeester J. Schraver is van 28<br />
Maart af niet meer Veelzigtstraat 2 doch flatgebouw<br />
Kralingsche Plaslaan 184, Rotterdam-Oost.<br />
Zijn telefoonnummer is 14844, het gironummer van<br />
den Penningmeester (zonder naam) is 254336.<br />
Kaart van de F.I.J.<br />
Gewone leden, die een zegeltje-1938 voor hun blauwe<br />
kaart willen ontvangen, kunnen dit aanvragen bij het<br />
Kringsecretariaat, Schiefbaanstraat 15, den Haag (tel,<br />
117029).<br />
Aan het verkrijgen van het verlengingszegel zijn geen<br />
kosten verbonden.<br />
T. Cnosscn.<br />
In een brief, gedateerd 15 Maart, heeft de heer T.<br />
Cnossen medegedeeld, dat hij op dien dag ontslag neemt<br />
als bestuurslid „ter wegneming van gebleken gevoeligheden".<br />
Met groot leedwezen zal de Kring dit bericht ontvangen.<br />
Het bestuur verliest in Cnossen een belangrijk<br />
medewerker.<br />
Door het dagelijksch bestuur is de vervulling van de<br />
aldus ontstane derde vacature ingevoegd op de agenda<br />
van de a.s. algemeene vergadering op 2 April. Het vertrouwt<br />
daarvoor op instemming van de leden.<br />
De literatuurlij st.<br />
De zoo welwillend door collega Lievegoed aan ons<br />
vorig nummer ter beschikking gestelde lijst van journalistische<br />
uitgaven moest, door de vervroegde verschijning<br />
van ons blad een enkele correctiefout bevatten.<br />
Bij de algemeen oriënteerende werken moet nog worden<br />
gevoegd:<br />
Frank Luther Mott en Ralph D. Casey: Interpretations<br />
of Journalisme 1937 (F. S. Crafts & Co., New-<br />
York).<br />
En in de Biografische af deeling:<br />
Maurice Reclus: Emile de Girardin, Le Créateur de<br />
la Presse moderne, 1934. Librairie Hachette, Paris.<br />
Mrs. Fremont Older: William Randolph Hearst:<br />
American. 1936. D. Appleton-Century Cy. New York-<br />
Londen.<br />
Benito Mussolini: Vita di Arnaldo (Mussolini) 1932.<br />
Popolo d'ltalia, Milano.<br />
VER. „DE AMSTERDAMSCHE PERS"<br />
De Vereeniging „De Amsterdamsche Pers" heeft hare<br />
jaarvergadering op Maandagavond 21 Febr. 1.1. gehouden<br />
in Krasnapolsky. De aftredende bestuursleden:<br />
D. Kouwenaar, voorzitter, en S. de Vries, secretaris,<br />
werden herkozen; in de vacature van penningmeester,<br />
ontstaan door het overlijden van coll. Klein, werd voorzien<br />
door de verkiezing van coll. H. D. F. Meiners. De<br />
door de benoeming van coll. Meiners tot penningmeester<br />
vrijkomende plaats in het bestuur moest nu eveneens<br />
worden bezet en in deze vacature werd zonder tegencandidaat<br />
coll. J. C. Posch van het A.N.P. gekozen, die<br />
als tweede secretaris zal optreden. De gedelegeerde en<br />
plaatsvervangende gedelegeerde bij het Kringbestuur, de<br />
colls. Van Overbeek en De Vries, werden herkozen.<br />
Alvorens hier nu het jaarverslag van den secretaris<br />
der A.P. te laten volgen, zij nog vermeld, dat coll. G.<br />
P. J. van Overbeek op de jaarvergadering een belangwekkende<br />
inleiding heeft gehouden over de zoo actueele<br />
kwestie van het verschooningsrecht van den journalist,<br />
een causerie, die ongetwijfeld verhelderend heeft gewerkt,<br />
met aandacht gevolgd werd en aanleiding gaf<br />
tot een korte en zeer zakelijke discussie. De voorzitter,<br />
coll. Kouwenaar, bracht Van Overbeek hartelijk dank en<br />
hulde voor zijn inleiding en na afhandeling der agenda<br />
hebben de leden der A.P. volgens de traditie nog<br />
eenigen tijd gezellig met allerlei spelen doorgebracht en<br />
pogingen gedaan fraaie en smakelijke prijzen te veroveren.<br />
Thans het jaarverslag der A.P. over 1937:<br />
JAARVERSLAG DE AMSTERDAMSCHE<br />
PERS ~ 1937.<br />
Trof onze vereeniging in 1936 de zware slag van het<br />
overlijden van collega Sand, in 1937 moesten wij opnieuw<br />
een smartelijk verlies lijden en wel door het heengaan<br />
van onzen vriend N. R. Klein, die ons in den ouderdom<br />
van 37 jaar ontviel en een groote leegte achterliet, zoowel<br />
in het bestuur, waar hij sinds kort de functie van<br />
penningmeester op voorbeeldige wijze vervulde, als in<br />
de rijen der Amsterdamsche verslaggevers. Zijn nagedachtenis<br />
zal in onzen kring steeds in eere worden gehouden,<br />
zijn naam nog vaak worden genoemd. Bij zijn<br />
crematie heeft onze voorzitter, collega Kouwenaar,<br />
namens de A.P. onzen vriend Klein een laatsten weemoedigen<br />
groet gebracht.<br />
Ook is in 1937 overleden coll. R. C. Verwyck. gepensionneerd<br />
redacteur van De Standaard, die tot de<br />
oprichters der A.P. heeft behoord.<br />
In zake het vereenigingsleven der A.P. in het verslagjaar<br />
1937 worde hier gememoreerd, dat er evenals in<br />
1936 vier ledenvergaderingen zijn gehouden en vijftien<br />
bestuursvergaderingen (in 1936 twintig). Ditmaal mag<br />
men constateeren, dat de belangstelling in de ledenvergaderingen<br />
veelal bevredigend is geweest, een bewijs<br />
van medeleven, dat het bestuur op hoogen prijs stelt.<br />
Daartegenover staat, dat wij teleurgesteld werden in<br />
onze verwachting, dat er voldoende animo zou bestaan<br />
voor de sociëteit in de „Roode Leeuw". Ook deze vierde<br />
poging om iets te bereiken ter versterking van het collegiale<br />
vereenigingsleven, moet als volkomen mislukt worden<br />
beschouwd en het bestuur kon niet anders doen dan<br />
op 23 April besluiten de sociëteit te likwiteeren. Den<br />
commissieleden, die onder leiding van coll. v. d. Bergh<br />
hun best hebben gedaan om de sociëteit op pooten te<br />
zetten en clubavonden te organiseeren, komt in elk geval<br />
een woord van erkentelijkheid en hulde toe. Inmiddels<br />
is de kans niet groot, dat men binnen afzienbaren tijd<br />
opnieuw een poging zal wagen!<br />
Het ledental der A.P. steeg van 84 tot 88, 7 leden<br />
werden afgeschreven, 11 nieuwe traden toe.<br />
In de ledenvergadering van 29 Januari werd coll. J. H.<br />
Rogge, die een lange reeks van jaren onze zoo bij uitstek<br />
gewaardeerde penningmeester was geweest en nu als<br />
zoodanig aftrad, tot eerelid benoemd en den zesden<br />
Februari werd hem een huldigingsmaaltijd in „Lido"<br />
aangeboden. Hierbij moge tevens vermeld worden, dat<br />
coll. Rogge ons sindsdien nog herhaaldelijk ten aanzien<br />
van het financieel beheer van advies heeft gediend,<br />
waarvoor wij hem zeer dankbaar zijn. Als opvolger van<br />
coll. Rogge werd coll. Klein tot penningmeester gekozen.<br />
Helaas heeft hij deze functie, waarvoor hij zoo bij uit-
48 D E JOURNALIST<br />
stek geschikt was, slechts kort mogen vervullen. Na<br />
Kleins overlijden heeft ondergeteekende eenigen tijd het<br />
penningmeesterschap waargenomen en daarna coll.<br />
Meiners, beiden trouw terzijde gestaan door coll. Rogge<br />
als adviseur. Op deze jaarvergadering moet nu in de<br />
vacature Klein definitief worden voorzien.<br />
Wat de samenstelling betreft van het bestuur, zij<br />
vermeld, dat in 1937 coll. v. d. Bergh herkozen werd; in<br />
de vacature-Bakker werd coll. v. Overbeek, in de<br />
vacature-Rogge coll. mr. Leerink gekozen, van 22 Febr.<br />
af vervult coll. Leerink de functie van 2en secretaris.<br />
Gedelegeerde bij het Kringbestuur werd coll. van Overbeek,<br />
plaatsvervangend gedelegeerde ondergeteekende.<br />
Coll. van Overbeek vond gelegenheid bijna alle Kringbestuursvergaderingen<br />
bij te wonen en geconstateerd<br />
mag worden, dat de keuze van coll. van Overbeek als<br />
gedelegeerde een alleszins gelukkige is geweest. In het<br />
Kringbestuur werd onze coll. Schotting herkozen en in<br />
de vacature-Kouwenaar werd coll. Cohen gekozen. Als<br />
gedelegeerde der A.P. in het bestuur van het Nederlandsch<br />
Persmuseum volgde coll. Posch coll. S. }. Hirsch<br />
Rz. op. Laatstgenoemde vertrok naar het buitenland en<br />
wij hebben hem onzen hartelijken dank betuigd voor het<br />
vele werk dat hij ten bate van het Persmuseum verricht<br />
heeft.<br />
In zake de onderwerpen, welke onze bestuurs- en<br />
ledenvergaderingen hebben bezig gehouden, worde<br />
herinnerd aan het in Mei gevallen besluit tot tijdelijke<br />
schorsing van een lid, dat hier de functie vervulde van<br />
plaatselijk correspondent van het N.S.B.-dagblad en<br />
wel in afwachting van de uitspraak eener ledenvergadering<br />
van den Kring inzake het Kringlidmaatschap van<br />
N.S.B.leden. Sindsdien is het geschorste lid uit de N.S.B,<br />
getreden, terwijl de Kring tot nu toe geen principieele<br />
uitspraak heeft gedaan.<br />
Voorts werd o.a. veel aandacht gewijd aan het vraagstuk<br />
van den organisatievorm van den Kring en op<br />
voorstel der A.P. besloot de Kringvergadering deze<br />
kwestie commissoriaal te maken. In de commissie voor<br />
de herziening van Kringstatuten en -huishoudelijk<br />
reglement nam voor Amsterdam coll. van den Bergh<br />
zitting.<br />
Met de Amsterdamsche tooneel-recensenten is een<br />
bespreking gehouden naar aanleiding van een sterk persoonlijk<br />
getinten aanval van den directeur der Amsterdamsche<br />
Tooneelvereeniging Defresne op een der critici;<br />
den heer Defresne hebben wij een scherp gesteld protest<br />
gezonden en sindsdien zijn soortgelijke gevallen van den<br />
heer Defresne achterwege gebleven.<br />
Coll. Hansen in Den Haag, die gegijzeld werd in<br />
verband met de bekende publicatie uit een geheime<br />
raadsvergadering, werden telegrammen gezonden bij'<br />
wijze van sympathiebetuiging en als gelukwensch bij<br />
zijn invrijheidstelling.<br />
* *<br />
• *<br />
Het aantal perspenningen bedroeg op 31 December<br />
57 tegen 58 een jaar tevoren. De bladen werden in<br />
totaal 61 maal voor branden, ongevallen, e.d., waarvoor<br />
de brandweer was uitgerukt, gewaarschuwd (in 1936:<br />
64 maal).<br />
Het secretariaat heeft in 1937 ruim 200 brieven e.d.<br />
ontvangen en verzonden; voorzitter en secretaris hebben<br />
90 maal convocaties voor persconferenties aan de bladen<br />
en dagbladcorrespondenten gezond'<br />
Verder werd nog herhaaldelijk ten dienste van de<br />
bladen belangrijke regelende en bemiddelende arbeid<br />
verricht, o.a. in verband met het Koninklijk bezoek in<br />
Juni, bij de te waterlating van H. M.'s „Tromp", de<br />
sportvloot-revue bij de overdracht van de „Piet Hein"<br />
aan Prins Bernhard en Prinses Juliana en de Vondelherdenking,<br />
terwijl ook nog de voorbereiding van de<br />
persregeling voor de blijde gebeurtenis te Baarn-Soestdijk,<br />
welke wij in opdracht van den Kring ter hand<br />
hebben genomen, in het verslagjaar viel. Voor deze<br />
regeling werd een commissie gevormd, bestaande uit de<br />
collega's Kouwenaar, voorzitter, Van den Bergh, Mei<br />
ners en ondergeteekende, terwijl coll. Rogge werd uitgenoodigd<br />
te Baarn als perscommissaris op te treden. Vooruitloopende<br />
op het jaarverslag over 1938 moge hier reeds<br />
worden vastgelegd, dat de getroffen regelingen volkomen<br />
aan de verwachtingen hebben beantwoord.<br />
Bij tal van plechtigheden, recepties, e.d., en ook in<br />
enkele commissies, is de A.P. in 1937 wederom officieel<br />
vertegenwoordigd geweest. In verband hiermede dient<br />
in de eerste plaats gewag te worden gemaakt van het feit<br />
dat onze voorzitter heeft aangezeten aan het galadiner<br />
ten hove in Juni; bij officieele diners ten huize van<br />
den burgemeester en bij ontvangsten van buitenlandsche<br />
journalisten door de K.L.M., is steeds een onzer bestuursleden<br />
uitgenoodigd, evenals bij bet jaarlijksch diner<br />
in de Groote Club; bij de viering van het jubileum van<br />
het Olympisch Stadion was de A.P. vertegenwoordigd,<br />
bij het jubileum van den chef van het Verkeerswezen,<br />
commissaris Bakker, bij het afscheid van dokter Heyermans<br />
als directeur van den G.G.D., bij de begrafenis<br />
van den oud-commissaris van politie Reyinga, enz.<br />
Den 8sten Januari hebben wij hier ter stede de buitenlandsche<br />
journalisten ontvangen, die naar Nederland<br />
waren gekomen ter gelegenheid van het huwelijk van<br />
H.K.H. Prinses Juliana; het gezelschap, dat van het<br />
gemeentebestuur een lunch en een rondrit aangeboden<br />
kreeg, noodigden wij op een thee in „Couturier" en wij<br />
gaven den dames en heeren typisch-Hollandsche en<br />
-Amsterdamsche geschenken als souvenirs naar huis<br />
mede. De A.P. heeft, wat verder nog het eigenlijke journalistieke<br />
leven betrof, deelgenomen aan het huldeblijk,<br />
dat collega Hans bij zijn aftreden als Kringvoorzitter<br />
is aangeboden. Van zijn belangstelling gaf het A.P.bestuur<br />
voorts o.a. blijk bij het afscheid van coll. Rogge<br />
van het A.N.P., van coll. Ankersmit van Het Volk en<br />
coll. van den Broek van De Telegraaf.<br />
Bij voorkomende gelegenheden is steeds op de aangenaamste<br />
wijze samengewerkt met de besturen der Amsterdamsche<br />
Sportpers, der R.K. Journalisten Ver. Kring<br />
N.H. en met de Buitenlandsche Persvereeniging; in het<br />
algemeen werden ook met alle plaatselijke autoriteiten<br />
de beste betrekkingen onderhouden en met voldoening<br />
mag geconstateerd worden, dat men algemeen de A.P.<br />
als representante van de journalistiek der hoofdstad<br />
gaarne met welwillendheid tegemoet treedt en steeds<br />
ons adres weet te vinden, als een beroep op de bladen<br />
moet worden gedaan.<br />
Tenslotte dient vermeld te worden, dat in de economische<br />
positie der Amsterdamsche journalisten, voorzoover<br />
ons dienaangaande gegevens ter beschikking staan, in<br />
1937 geen verandering is gekomen. Derhalve moge hier<br />
herhaald worden de wensch, neergeschreven in het<br />
verslag over 1936, n.1. dat in den loop van het nieuwe<br />
jaar de algemeene economische omstandigheden ertoe<br />
zullen leiden, dat de terugslag, dien vele collega's van<br />
de crisis ondervonden hebben in den vorm van salarisverlaging,<br />
geredresseerd worde. En wij voegen er de<br />
verwachting aan toe, dat onze leden al het mogelijke<br />
zullen doen om de belangen der A.P. te dienen, haar<br />
ledental op te voeren en ook daardoor onze positie in<br />
de Amsterdamsche samenleving zoo sterk mogelijk te<br />
maken!<br />
S. DE VRIES.<br />
* * *<br />
Voor het lidmaatschap onzer vereeniging hebben zich<br />
aangemeld de heeren B. Gobits, correspondent van het<br />
Rotterdamsch Nieuwsblad" te Amsterdam, Victor H.<br />
van Vriesland van de Groene Amsterdammer en W.<br />
Stensen van het A.N.P.<br />
HAAGSCHE JOURNALISTENVEREENIGING.<br />
De Haagsche Journalistenvereeniging hield haar jaarvergadering<br />
op Maandag 7 Maart in restaurant Bagatelle<br />
onder leiding van den voorzitter mr. J. J. van<br />
Bolhuis. De jaarverslagen van secretaresse en penningmeester<br />
werden goedgekeurd en de penningmeester gedechargeerd.<br />
In de kascommissie voor 1938 werden be-
noemd de heeren de Moor en Nitzowitsch en tot plaatsvervangend<br />
lid de heer De Rot. De Voorzitter en de<br />
bestuursleden Voskuil en Kroes werden bij acclamatie<br />
herkozen, eveneens tot gedelegeerde en plaatsvervangend<br />
gedelegeerde bij den Kring de heeren Voskuil en<br />
Kroes.<br />
De Kringagenda gaf geen aanleiding tot uitvoerige<br />
bespreking, alleen over de vacatures in het Kringbestuur<br />
werd eenigen tijd van gedachten gewisseld.<br />
De Voorzitter stelde op den voorgrond, dat het wenschelijk<br />
was, dat er weder twee leden uit Den Haag<br />
zitting zouden krijgen in het Kringbestuur, en gaf als<br />
advies van het bestuur den heer Polak Daniels te herkiezen<br />
en den heer Wildenberg aan te wijzen in de vacature,<br />
ontstaan door het aftreden van den heer v. d.<br />
Bergh. Hij wees er voorts op, dat het in de toekomst<br />
goed zou zijn weder een jurist in het Kringbestuur te<br />
verkiezen.<br />
Na eenige gedachtenwisseling, waarbij er verschil van<br />
meening bleek, wat betreft de toekomstige verkiezing<br />
van een jurist, en er opnieuw werd aangedrongen op<br />
verjonging van het Kringbestuur, werd besloten, dat<br />
Den Haag de heeren Polak Daniels en Wildenberg<br />
candidaat zou stellen.<br />
Tot afgevaardigden naar de Kringvergadering werden<br />
benoemd de heeren Van Bolhuis en de Wit, en mejuffrouw<br />
Belinfante, tot plaatsvervangende afgevaardigden<br />
de heeren Van der Wielen, De Rot en Westerbaan.<br />
Bij de rondvraag werd de politieregeling nog even<br />
• aangeroerd.<br />
De voorzitter stelde voor een paar leden aan te wijzen,<br />
die het bestuur op de hoogte zouden houden van mogelijke<br />
bezwaren of klachten en hiertoe werden aangewezen<br />
de heeren Nitzowitsch en Van der Wielen.<br />
. Vervolgens sloot de voorzitter de vergadering.<br />
De Secretaresse EMMY J. BELINFANTE.<br />
HAARLEMSCHE JOURNALISTENKRING.<br />
De Haarlemsche Journalistenkring kwam in Café-<br />
Restaurant „Centraal" aan het Plein te Haarlem in<br />
jaarvergadering bijeen onder leiding van den heer F.<br />
Primo, die een welkomstrede uitsprak. Er werden weer<br />
drie nieuwe leden geïnstalleerd, niet alleen uit Haarlem,<br />
maar ook uit IJmuiden. De Voorzitter sprak er zijn<br />
blijdschap over uit, dat steeds meer journalisten uit de<br />
omstreken van Haarlem zich tot den H.J.K. voelen aangetrokken.<br />
De notulen van de vorige ledenvergadering en het<br />
jaarverslag van den secretaris, den heer J. H. D. Kammeijer,<br />
werden goedgekeurd.<br />
De heeren Primo, Kammeijer, J. H. Voskuil en Drs.<br />
Th. B. F. Hoijer werden bij acclamatie herkozen resp.<br />
als voorzitter, secretaris, penningmeester en vice-voorzitter.<br />
Laatstgenoemde tevens als gedelegeerde bij het<br />
Bestuur van den Ned. Journalistenkring.<br />
Besproken werd de agenda voor de vergadering van<br />
den Ned. Journalistenkring op 2 April te Amsterdam.<br />
Tot afgevaardigden naar deze vergadering werden gekozen<br />
de heeren F. Primo, W. F. Beeremans en G.<br />
N. Leenders.<br />
Er werd een commissie voor ontwikkeling en verpoozing<br />
benoemd, bestaande uit de heeren J. N. Tromp,<br />
Drs. Th. B. F. Hoijer, F. C. Derks, B. S. Korsten en<br />
F. Wildeboer.<br />
Bij de rondvraag vestigde de heer Wildeboer er de<br />
aandacht op, dat de burgemeester van Uitgeest van<br />
oordeel is, dat de pers niet bij een brand moet worden<br />
toegelaten. Dit achtte hij een aanranding van de beroepsvrijheid.<br />
Besloten werd, dat het Bestuur zich te dier zake tot<br />
dien burgemeester en tot de raadsleden zal wenden.<br />
J. H. D. KAMMIJER, Secretaris.<br />
DE JOURNALISE 49<br />
GRONINGSCHE<br />
JOURNALISTENVEREENIGING.<br />
In de onder voorzitterschap van den heer J. Leeninga<br />
gehouden jaarvergadering van de Gron. Journ. Vereeniging<br />
werden de jaarverslagen goedgekeurd.<br />
In een tweetal bestuursvacatures werd voorzien door<br />
de benoeming van mej. T. v. Oosten en van den heer<br />
Joh. B. Kuil.<br />
Tot afgevaardigden naar de algemeene vergadering<br />
van den Ned. Journ. Kring werden benoemd de heeren<br />
N. v. d. Veen en J. Leeninga.<br />
MEDEDEELINGEN EN WENSCHEN<br />
UIT DEN LEDENKRING.<br />
INDISCHE ERVARING.<br />
Wie persrelaties met Indië heeft, kan daarin aangename<br />
maar ook wel eens minder aangename ervaringen<br />
opdoen. De mijne (die ik sedert vijf en dertig jaren<br />
heb, zijn, over 't algemeen, van zeer goeden aard geweest<br />
maar nu is mij toch iets overkomen waarvoor ik de<br />
collega's even meen te moeten waarschuwen. Mij was,<br />
door den vertegenwoordiger hier te lande van een<br />
Indisch geïllustreerd tijdschrift, verzocht een artikel te<br />
schrijven over een onderwerp ten aanzien waarvan ik<br />
mij deskundig mocht achten omdat een werk van mij<br />
te dier zake door deskundigen als een standaardwerk<br />
was geprezen. Daarom was ik over het hooge honararium<br />
dat werd geboden, niet te zeer verbaasd. Weldra<br />
bleek dat de vertegenwoordiger in Nederland er op<br />
rekende dat ik hem ook aan photo's zou helpen. Ik heb,<br />
hoewel dat in zijn eersten brief niet was bedongen,<br />
gedaan wat ik kon, maar moest mij buiten staat verklaren,<br />
aan al zijn wenschen te voldoen. Het resultaat<br />
is geweest dat ik, uit Indië, slechts veertig procent van<br />
het aangeboden honararium heb ontvangen en dat men<br />
op een aanbod van arbitrage niet is ingegaan. Men zij<br />
dus voorzichtig en stipuleere vooraf duidelijk wat men<br />
moet leveren en wat men zal ontvangen.<br />
C. K. ELOUT.<br />
P.S. Zelfs een present-exemplaar heb ik niet gekregen;<br />
ik weet nog altijd niet, hoe het artikel er afgekomen<br />
is.<br />
JOURNALISTEN PENSIOEN EN DE FISCUS.<br />
Een onzer leden schrijft ons:<br />
Onlangs werd ik door de Belasting-inspectie opgeroepen,<br />
teneinde nadere toelichting te verschaffen op<br />
mijn voorloopig aanslag-biljet der „Inkomsten- en Vermogensbelasting<br />
1937—1938"; waarbij mij bleek, dat het<br />
den inspecteur om een uiteenzetting mijnerzijds was te<br />
doen, aangaande het door mij, reeds enkele jaren regelmatig<br />
opgegeven „Journalisten-Pensioen". Na een geannimeerd<br />
onderhoud, deelde de inspecteur mij mede,<br />
dat de zaak hem belangrijk genoeg voorkwam, om haar<br />
nog eens op zijn gemak te bestudeeren. Gevolg daarvan<br />
was eene schriftelijke mededeeling, welke ik hierbij laat<br />
volgen:<br />
„Zooals ik Ureeds meedeelde, zou ik over het door<br />
U genoemde „pensioen" nog eens nadenken. De uitkeering,<br />
uit te keeren bij uw overlijden is een zuivere levensverzekering,<br />
zoodat de contante waarde van dit bedrag<br />
behoort te worden aangegeven. Wanneer ik de wet vrijgevig<br />
uitleg, kan ik tot de conclusie komen, dat de helft<br />
van het „pensioen" inderdaad „pensioen" is, omdat dit<br />
recht verkregen is door verplichte storting van den werkgever.<br />
De andere helft werd evenwel verkregen door<br />
vrijwillige storting Uwerzijds en is dus in wezen een<br />
gewone „lijfrente". O hadt dit reeds 1 Mei 1935 en<br />
op 1 Mei 1936 moeten aangeven, zoodat ik moet navorderen.<br />
Alvorens deze navorderenden aanslag op te<br />
leggen, verneem ik gaarne schriftelijk, dat U zich hier-
mede vereenigt. — Hoogachtend (w.g.) De inspecteur."<br />
Hierop heb ik als volgt geantwoord:<br />
,,Naar aanleiding van uw schrijven en de daarin gestelde<br />
vraag, neem ik de vrijheid met U van meening<br />
te verschillen aangaande uwe opmerking, dat het bedoelde<br />
Journalisten-Pensioen te beschouwen ware als<br />
levensverzekering; omdat zoowel de vroeger door mijne<br />
Directies gestorte bedragen, evenals de door mij gelijkelijk<br />
gestorte sommen wei-degelijk een ,,pensioen"-doel<br />
beoogden, en zeer zeker verplicht waren tenopzichte van<br />
de betreffende pensioen-verzekeringmaatschappij, welke<br />
jaarlijksche stortingen eischte op straffe van verbeurdverklaring<br />
der latere uitkeering. Bovendien kan ik niet<br />
inzien, dat de andere helft (d.i. mijne stortingen) vrijwillig<br />
zouden geacht kunnen worden, waar het immers<br />
ging om een zorg voor den ouden dag, waarbij voor het<br />
pensioen verplichtend behoorde te worden gespaard. In<br />
elk geval ben ik voornemens deze aangelegenheid<br />
onder de aandacht te brengen van het Bestuur van den<br />
„Nederlandsche Journalistenkring", van welks standpunt<br />
ik U t.z.t. onmiddellijk mededeeling hoop te mogen doen,<br />
in verband zoowel met aanslag als navordering."<br />
Hoogachtend."<br />
Vermoedelijk boezemt deze fiscale aangelegenheid<br />
onzen Kringleden genoeg belangstelling in, de zaak in<br />
ons orgaan te behandelen?<br />
Ook het bestuur meende dat dit een belangrijke aangelegenheid<br />
is en het wendde zich dus tot de „Nationale",<br />
die het volgende mededeelde:<br />
Pensienen worden beschouwd als uitgesteld salaris en<br />
worden daarom, evenals het recht op dat salaris zelf,<br />
buiten de vermogensbelasting gehouden (art. 6d Wet<br />
Vermogensbelasting).<br />
Hieronder vallen pensioenen, welke door particuliere<br />
werkgevers terzake van verrichten arbeid verschuldigd<br />
zijn.<br />
Een ruime toepassing hiervan brengt mede, dat daaronder<br />
ook begrepen worden pensioenen, welke worden<br />
uitgekeerd door een verzekeringmaatschappij ingevolge<br />
een door een werkgever afgesloten polis.<br />
Hetzelfde kan worden aangenomen, indien de werknemer<br />
ingevolge arbeidsovereenkomst verplicht was,<br />
een pensioen verzekering aan te gaan.<br />
Het bovenstaande toepassende op het door U bijgevoegde<br />
concrete geval, komen wij tot de conclusie, dat<br />
in ieder geval vrij is het gedeelte van het pensioen, waarvoor<br />
de werkgever de premie heeft betaald, derhalve<br />
conform de opvatting van den Inspecteur.<br />
Het gedeelte dat verkregen is door stortingen van den<br />
werknemer, is slechts dan vrij, wanneer van een verplichting<br />
tot storting sprake was.<br />
Er was en er is thans nog een afspraak tusschen den<br />
Nederlandschen Journalistenkring en de Directies van<br />
de verschillende bladen, dat èn door laatstgenoemde èn<br />
door de betrokken journalisten 5 % van het salaris gestort<br />
zou worden voor pensioen.<br />
Men kan deze regeling als één geheel opvatten in<br />
dier voege dat wanneer de eene partij, bijv. de journalist,<br />
zijn deel niet honoreerde, de andere partij van storting<br />
ontslagen zou zijn.<br />
Dit is o.i. echter niet voldoende om daarin een verplichting<br />
in den zin van de wet te zien, aangezien de wet<br />
toch op het oog heeft een verplichting welke een integreerend<br />
deel van de arbeidsovereenkomst uitmaakt.<br />
Hoe dit echter zij, dit laatste kan slechts aan de hand<br />
van de practijk getoetst worden en ieder geval zal op<br />
zichzelf beoordeeld dienen te worden.<br />
Onjuist is in ieder geval de mededeeling van uw lid,<br />
dat deze verplichting bestond ten aanzien van de verzekerende<br />
maatschappij op straffe van verval van het<br />
pensioen.<br />
Wat betreft de uitkeering bij overlijden nog het volgende:<br />
De Inspecteur onderscheidt twee verzekeringen, een<br />
D E J OURNALIST 50<br />
verzekering van pensioen en daarnaast de verzekering<br />
van een uitkeering bij overlijden tot het bedrag van de<br />
som der betaalde premiën. Dit laatste is een „kapitaal"verzekering<br />
welke belast is volgens artikel 6 sub b der<br />
Wet op de Vermogensbelasting, tenzij de daarvoor gestorte<br />
jaarpremie niet méér bedraagt dan 8 % van het bij<br />
overlijden verschuldigd bedrag.<br />
Om na te gaan, of zulks al dan niet het geval is, dient<br />
de premie gesplitst te worden in het deel dat voor het<br />
pensioen en het deel dat voor de restitutie benoodigd is.<br />
Deze reëel toepassende op de verzekering van het<br />
betrokken lid, zijn wij tot de conclusie gekomen, dat de<br />
waarde welke aan de uitkeering bij overlijden moet<br />
worden toegekend, buiten de Vermogensbelasting valt,<br />
aangezien voor deze uitkeering in geen enkel jaar van<br />
den looptijd een premie is besteed welke 8 % daarvan te<br />
boven gaat.<br />
In dit opzicht kunnen wij dus de meening van den<br />
Inspecteur niet deelen.<br />
Uit de Journalist van 5 April 1935 schrijven wij het<br />
volgende over wat wij daarin als penningmeester schreven,<br />
toen blijkbaar een overeenkomstige questie aan de<br />
orde was geweest:<br />
,,Een inspecteur van de Belastingen deelde mede, dat<br />
werkgevers verplicht zijn bij de formulieren tot loonopgave,<br />
welke, krachtens artikel 106 der wet op de inkomstenbelasting<br />
1914 zij behooren in te vullen, nog steeds<br />
opgave te doen van bedoelde premie's aangezien die<br />
formulieren vergezeld gaan van een strook van den<br />
volgenden inhoud: Onder ,,in anderen vorm" afzonderlijk<br />
op te geven hetgeen de werknemer genoten heeft<br />
wegens door en voor rekening van den werkgever betaalde<br />
premies voor pensioen of hetgeen ter zake daarvan<br />
wordt goedgeschreven."<br />
De Minister heeft thans echter medegedeeld, dat de<br />
redactie van de boven weergegeven nota niet in overeenstemming<br />
is met den inhoud van zijn circulaire, welke<br />
hij op verzoek van Pensioen Risico op 5 Juni 1934 tot<br />
belastingautoriteiten had gericht.<br />
Hij vervolgde dan: „Opgave behoeft slechts te worden<br />
gedaan van de in de tweede alinea van die circulaire<br />
bedoelde bedragen, te weten van de bijdragen van een<br />
werkgever in een spaar- of voorzieningsfonds voor zijn<br />
eigen personeel, en van de premiën, welke door een<br />
werkgever worden betaald voor een kapitaalverzekering<br />
ten behoeve van zijn werknemers ,terwijl achterwege<br />
kan blijven de vermelding van hetgeen een werkgever<br />
bijdraagt in de kosten van een voor zijn werknemer of<br />
diens weduwe of weezen getroffen pensioenregeling.<br />
Officieel blijkt dus hieruit duidelijk, dat er principieel<br />
in het standpunt van den Minister sedert het uitgaan<br />
van zijn eerste aanschrijving, die wij in de aandacht<br />
van heeren Inspecteurs aanbevelen, niets veranderd is.<br />
Men kan dus gerust zijn. De premie door den werkgever<br />
krachtens de arbeidsovereenkomst betaald voor de<br />
pensioenverzekering van zijn arbeider of diens nagelaten<br />
betrekkingen, wordt voor dezen niet als belastbaar inkomen<br />
beschouwd; de nota van den inspecteur beoogt<br />
alleen een nader overleg tusschen hemzelf en den werkgever<br />
te bevorderen omtrent de vraag, of er van een<br />
zoodanige bijdrage al dan niet sprake is.<br />
Mijn voorganger-redacteur maakte daarbij de opmerking<br />
dat het hoog noodig was dat er omtrent deze aangelegenheid<br />
nu eindelijk eens een bindendvaste officieele<br />
afspraak kwam, geldend voor alle belastinginspecteurs<br />
in den lande. Het is onbillijk dat er van een eenstemmige<br />
toepassing van de door den Minister blijkbaar gegeven<br />
interpretatie geen sprake is en deze onbillijkheid springt<br />
in het oog.<br />
(De redacteur ontvangt gaarne over dit onderwerp<br />
nog ervaringen en opvattingen van andere leden).
De Journalisten en hun salarissen.<br />
Bespreking in de „Amsterdamsche Pers".<br />
Naar aanleiding van de passage in het jaarverslag van<br />
den Kring-secretaris over de financieele positie van de<br />
Nederiandsche journalisten heeft collega Gerhard<br />
Werkman in de laatstgehouden ledenvergadering van<br />
De Amsterdamsche Pers eenige opmerkingen gemaakt<br />
over het salarieeringsvraagstuk in het algemeen. Daar<br />
dit onderwerp in de Kringvergadering ter sprake zal<br />
worden gebracht, werd er van de vergadering uit op<br />
aangedrongen, dat zijn mededeelingen ter voorbereiding<br />
van de ter zake te verwachten beraadslagingen nog in<br />
dit nummer van De Journalist zouden worden afgedrukt.<br />
Zou het niet beter zijn, zoo zeide hij, het ten aanzien<br />
van dit vraagstuk niet enkel te laten bij het maken van<br />
een paar losse opmerkingen. Er is, dunkt mij, alle reden<br />
eens een grondig onderzoek in te stellen naar de salarieering<br />
van allen, die in ons land in de journalistiek<br />
werkzaam zijn. Niet alleen van Kringleden dus. Een<br />
jaar of vier geleden heeft het Kringbestuur een enquête<br />
ingesteld, die zulk een onderzoek tot doel heette te hebben.<br />
Zij heeft echter slechts tot resultaat gehad, dat de<br />
penningmeester in de binnengekomen antwoorden aanleiding<br />
vond de contributie van sommige leden te verhoog<br />
en. Daar is het toen bij gebleven.<br />
Daar moest het ook wel bij blijven, want die enquête<br />
trad niet buiten het kader van den Kring. Een algemeen<br />
inzicht in de salarieering van de Nederiandsche journalisten<br />
gaf zij niet. Dat was ook onmogelijk, want de<br />
ergste toestanden in dit opzicht betreffen collega's, die<br />
buiten den Kring staan. Zoo is mij een geval bekend,<br />
aldus vertelde hij, van een krant in een der groote steden<br />
van ons land, waaraan tot voor kort tien journalisten<br />
verbonden waren. Vier daarvan hadden een salaris,<br />
waarvan zij ruimschoots 'n gezin konden onderhouden,<br />
vier andere werden betaald met bedragen, varieerend<br />
van 40 tot 110 gulden per maand, en twee verdienden<br />
er heelemaal niets. Van de vier best betaalden is er<br />
inmiddels één met pensioen gegaan en één is er ontslagen<br />
met de mededeeling, dat hij voortaan als pennyliner<br />
mocht blijven meewerken; van de tweede categorie<br />
zijn er inmiddels twee vertrokken naar andere kranten,<br />
die iets meer betaalden. De staf is aangevuld met volontairs<br />
en leerlingen, wier werk en wier honoreering<br />
uiteraard onder' de maat blijven. Zulk een toestand<br />
moest toch eigenlijk onhoudbaar zijn! Een ander voorbeeld:<br />
in een kleine stad, waar drie dagbladen verschijnen,<br />
waren in 1937 vier vacatures. Alle zijn vervuld<br />
door jongemenschen, waarvan er drie zeker niet meer<br />
dan 100 gulden per maand ontvangen; van den vierde<br />
ben ik niet heel zeker. Een van de nieuwelingen is een<br />
gewezen H.B.S.-leerling, die de vierde klas niet heeft<br />
kunnen halen en toen maar een baantje is gaan zoeken.<br />
In nog een andere provinciestad heeft een dagblad de<br />
twijfelachtige reputatie, dat een veelbelovende leerling<br />
het er wel tot 25 gulden per maand kan brengen.<br />
Zulke gevallen zijn er voor het oprapen, het heele<br />
land door. Wie wel eens in de provincie komt en spreekt<br />
met collega's van kleine bladen, weet, dat er in ons vak<br />
een schrikbarend groot getal jonge menschen rondloopen.<br />
die misschien slecht, maar in elk geval hard werken.<br />
Hun salarieeringen echter is maar al te dikwijls van<br />
dien aard. dat zij gedurende ettelijke jaren den steun<br />
van de ouders niet kunnen missen. Dat is beschamend<br />
en nadeelig voor de journalistiek. Beschamend, omdat<br />
wij toestanden laten voortbestaan, die in kringen, waar<br />
een strakke vakorganisatie is doorgevoerd, zeker niet<br />
getolereerd zouden worden. Nadeelig, omdat die slechtbetaalden<br />
door gemis aan financieele onafhankelijkheid<br />
ook de journalistieke onafhankelijkheid niet weten te<br />
bereiken, die voor een goede beoefening van ons vak<br />
noodzakelijk is.<br />
Het is dan ook, zoo ging hij voort, dringend gewenscht,<br />
dat de Kring zich eens nauwkeurig op de<br />
DE JOU R N A L I S T 51<br />
hoogte stelt van den stand der salarieering. Wellicht<br />
is het mogelijk een onderzoek in te stellen in samenwerking<br />
met de R.K. Journalistenvereeniging en met de<br />
directeurenvereeniging, waarmede de Kring immers blijkens<br />
hetzelfde jaarverslag zulk een goede verstandhouding<br />
onderhoudt. Aan de hand daarvan kan dan worden<br />
nagegaan hoe groot het vermoedelijk erg schamele<br />
restje nog is van de salarisregeling, die in 1924 tot<br />
stand is gebracht. En waarschijnlijk zal er dan ook wel<br />
aanleiding gevonden worden om na te gaan in hoeverre<br />
het mogelijk is een nieuwe salarisregeling te ontwerpen,<br />
die dan wel wat meer bindende kracht zou<br />
mogen hebben dan de oude.<br />
Tenslotte deed hij het voorstel den Kring te verzoeken<br />
een onderzoek in te stellen naar den stand der salarieering<br />
en een actie te beginnen tot verbetering der<br />
salarissen. Dit voorstel vond algemeene instemming, nadat<br />
zich daarover een uitvoerige gedachtenwisseling<br />
had ontspannen.<br />
Arbeidscontract voor Journalisten.<br />
Formeel niet volkomen juist heb ik mij uitgedrukt in<br />
ons vorig nummer, toen ik zei dat in ons land de quaestie<br />
van het Arbeidscontract voor journalisten na 1908 niét<br />
werd behandeld.<br />
Dat is het wel.<br />
In De Journalist van 1 Juli 1931 vindt men een „schema"<br />
van een Arbeidscontract, door de Directeurenvereeniging<br />
zelfs op 9 Juni van dat jaar aanvaard.<br />
Een Arbeidscontract met Bemiddelingsraad. Doch niet<br />
meer dan een schema, bedoeld als algemeene norm voor<br />
een arbeidscontract, met de bepaling dat bestaande<br />
gunstige bepalingen zouden gehandhaafd blijven.<br />
Er wordt daarin o.m. vastgesteld dat benoemingen<br />
zouden geschieden na overleg met den hoofdredacteur<br />
van het betrokken blad; een opzeggingstermijn van 3<br />
maanden, te verhoogen na 3, 6 of 9 jaar in respectievelijk<br />
4, 5 of 6 maanden. Voorts bevatte het enkele bepalingen<br />
voor ontslag, aanvaardde het de reeds vroeger<br />
vastgestelde salarisregeling, evenals de pensioenovereenkomst,<br />
stelde het de vacantie vast op tenminste twee<br />
tot drie weken en bij onafgebroken nachtdienst van vier<br />
weken; een rustdag zoo mogelijk op Zondag, regelde het<br />
medewerking aan andere bladen in en stelde een Bemiddelingsraad<br />
in, die geschillen uit het contract voortvloeiend<br />
zou hebben te behandelen.<br />
Waarom is het voorbij gezien?<br />
Omdat het de facto nooit is ingevoerd. Reeds bij de<br />
aanvaarding van het schema sprak het bestuur in een<br />
motie als zijn meening uit, dat het schema op menig punt<br />
aan gerechtvaardigde wenschen niet is tegemoet gekomen,<br />
dat het slechts als een eerste stap naar een<br />
volkomen-bevredigende regeling werd beschouwd. En<br />
het sprak de verwachting uit dat de Directeuren-vereeniging,<br />
na een toezegging van haar voorzitter, het algemeen<br />
zou invoeren en bereid zou zijn in de naaste<br />
toekomst aan de verbetering ervan mede te werken.<br />
De Haagsche Journalistenvereeniging had het niet<br />
meer dan ,,een begin van een regeling" genoemd.<br />
Voor den Bemiddelingsraad — voor den Kring zitten<br />
er thans de collega's Biemond en Schotting in — heeft<br />
het contract al heel weinig werk gegeven, want mij is<br />
van invoering ervan ergens niets bekend geworden. Of<br />
vergis ik me daarin?<br />
Als we zien wat in andere landen op dit stuk thans<br />
tot stand kwam, mogen we zeggen dat ook het contract<br />
van 1931 geen eenigszins voldoende gereglementeerde<br />
zekerheid aan journalisten schonk. Het verwekte geen<br />
instemming, erger, het werd vergeten.<br />
Op één heel enkelen, in den Kringhistorie sterk doorkneeden<br />
collega na, heeft geen lid onze aandacht op het<br />
weinig bevredigende stuk van 1931 gevestigd.<br />
Zou men in onzen Kring voor het arbeidscontract, na<br />
het voorbeeld elders, nieuwe belangstelling mogen verwachten?<br />
Een schema, een norm, is sinds 1931 opgesteld.
52 DE JOURNALIST<br />
BINNENLAND.<br />
R. K. Journalistenvereeniging.<br />
In een vergadering van de Ned. R.K. Journalistenvereeniging<br />
te Utrecht heeft de voorzitter, de heer G.<br />
P. Bon, in verband met zijn vertrek naar Brazilië, afscheid<br />
genomen.<br />
Mr. H. F. A. Geise te Leiden werd in zijn plaats tot<br />
voorzitter gekozen. Tot redacteur van het orgaan werd<br />
de heer F. Schneiders benoemd.<br />
Dr. Henri Polak 70 jaar.<br />
Ons geacht buitengewoon lid Dr. Henri Polak vierde<br />
zijn zeventigsten verjaardag. Het Kringbestuur heeft<br />
hem een gelukwensch gezonden.<br />
Henri Polaks carrière is „self made" als die van<br />
weinig anderen. Zijn wilskracht — hij begon Latijn te<br />
leeren toen hij 60 was! — is spreekwoordelijk, zoo lezen<br />
we met instemming in Hollandsch Weekbl. Lid van den<br />
Gemeenteraad van Amsterdam van 1902—1906, kreeg<br />
hij later vele jaren zitting in die van Laren, waar hij tot<br />
nog toe woont. Met korte onderbrekingen had hij zitting<br />
in de Eerste Kamer van 1913—1937, na een Tweede<br />
Kamer-debuut in eerstgenoemd jaar en behalve zijn leidende<br />
functies in de socialistische beweging, hebben wij<br />
Henri Polak leeren kennen als verdediger van natuuren<br />
stedenschoon, dierenbescherming en taalzuivering.<br />
Menige verandering die een verminking van het Gooi<br />
beteekende .trachtte hij tegen te gaan. Dikwijls met succes,<br />
(wij denken aan zijn geslaagden strijd tegen den aanleg<br />
van een electrischen spoor- en tramweg door de mooiste<br />
gedeelten van het Gooi), dikwijls niet. En, zooals hij<br />
zelf typisch eens opmerkte: ,,ik vecht wel voor windmolens,<br />
maar niet er tegen!" Talrijk zijn de publicaties<br />
die van zijn hand verschenen en waarvan wij willen<br />
herinneren aan: „Tusschen Vecht, Eem en Zee", „Amsterdam,<br />
die groote stad...", „De zoom van het Gooi",<br />
„De vakvereeniging". Een veelzijdige figuur, deze<br />
zeventig-jarige, een „steen met tal van brillante facetten",<br />
zooals hij ze een halve eeuw geleden zoo vele in<br />
handen had<br />
Bladen bijeengevoegd.<br />
Dezer dagen zijn de aloude bladen Provinciale<br />
NoordhoUandsche Courant en Schuitemaker's Purmerender<br />
Courant (dateerend van 1845) in het nieuwsblad<br />
De Waterlander, uitgave van de fa. Siezen en Smit te<br />
Buiksloot, gem. Amsterdam, opgenomen.<br />
Op 1 April a.s. zal de naam van de uitgave veranderd<br />
worden in Provinciale NoordhoUandsche Courant<br />
met bijnaam De Waterlander. Het gebied midden-<br />
Noordholland wordt door deze krant, waarvan ons lid<br />
C. Meyer redacteur is, bestreken.<br />
In de aankondiging van deze voornemens lezen we:<br />
„Reeds lang rijpte dan ook bij ons het plan ons blad<br />
een anderen, meer passenden naam te geven. De moeilijkheid<br />
is thans bij de overname van de twee hierboven<br />
genoemde bladen eensklaps van het tooneel verdwenen.<br />
Want welke naam zou beter bij de beteekenis en<br />
het karakter van onze courant passen dan die der<br />
Provinciale NoordhoUandsche Courant"? Een krant, die<br />
tot de oudste bladen van ons land gerekend mag worden,<br />
die van generatie op generatie is overgegaan en die<br />
het lief en leed van bijna een eeuw in haar kolommen<br />
heeft opgeteekend. Zoo'n naam te doen verdwijnen zou<br />
ongetwijfeld beteekenen het vernietigen van een historisch<br />
monument van Midden Noord-Holland.<br />
De Minister van Justitie over het<br />
ver schoonin gs recht.<br />
De in elk opzicht voortreffelijke rede van collega<br />
Wiardi Beekman in de Eerste Kamer, te uitvoerig om<br />
hier in haar geheel af te drukken en te doorwerkt om<br />
te exerpeeren (we moeten dus naar de Handelingen<br />
verwijzen) werd door den Minister van Justitie, mr.<br />
Goseling, als volgt beantwoord:<br />
„Ten slotte, Mijnheer de Voorzitter, zijn er nog twee<br />
onderwerpen, die ik, met uw welmeenen, nog even wil<br />
bespreken, nl. het verschooningsrecht van den journalist<br />
en de echtscheiding. Wat het eerste betreft, wil ik<br />
erkennen, dat ik het betoog van den heer Wiardi Beekman,<br />
ook door de wijze, waarop hij het voordroeg, met<br />
genoegen heb gehoord. Zijn inleiding deed mij al aanstonds<br />
sympathiek aan, waar hij erkende, dat hij deskundige<br />
was, en dus ook potentieel belanghebbende. De<br />
heer Wiardi Beekman ging uit van den stelregel: een<br />
behoorlijk journalist noemt zijn zegsman niet; en hij<br />
voegde daaraan toe: dat moet gij maar aanvaarden, want<br />
daar kunt gij toch niet aan komen. Maar dat is als norm<br />
toch niet voldoende. Dan had de heer Wiardi Beekman<br />
moeten stellen: een behoorlijk journalist behoort onder<br />
geen omstandigheden zijn zegsman te noemen. Pas als<br />
men dat, met keur van redenen omkleed, - waar kan<br />
maken, heeft men een uitgangspunt, dat als norm kan<br />
dienen. Het andere is alleen een feitelijkheid, waaruit<br />
men, dat geef ik toe, tot op zekere hoogte kan afleiden<br />
hetgeen men in die kringen als behoorlijk beschouwt,<br />
maar hetgeen te weinig is om te worden aanvaard als<br />
grondslag voor een regeling. De omschrijving zou dus<br />
moeten zijn: een behoorlijk journalist behoort onder alle<br />
omstandigheden den naam van zijn zegsman te verzwijgen.<br />
Ik leg den nadruk op „onder alle omstandigheden",<br />
ook b.v. als hij die inlichtingen kennelijk gekregen<br />
heeft door bemiddeling van iemand, die. die<br />
inlichtingen gevende, een strafbaar feit pleegt? Dat is<br />
de kwestie, waarom 't gaat. Daarom geloof ik, hoe strak<br />
en duidelijk het betoog van den geachten afgevaardigde<br />
ook was, dat men zonder meer zijn uitgangspunt niet<br />
als norm kan aanvaarden. De heer Wiardi Beekman<br />
heeft ons ook iets medegedeeld omtrent moeilijkheden,<br />
die hij op dit gebied tweemaal in zijn eigen loopbaan<br />
heeft gehad. Indien hij te mijner voorlichting — hij kon<br />
dat hier moeilijk doen — eens rustig bij mij wil komen<br />
opbiechten, dan zal hij mij welkom zijn! Een beoordeeling<br />
door een eereraad voel ik eenigszins aan als een<br />
Ersatz voor een regeling van den beroepsstand, die niet<br />
streng genoeg is. Had men, zooals bij de advocatuur, een<br />
raad van toezicht en discipline, en dezen opgebouwd op<br />
een wettelijken grondslag, dan zou men waarschijnlijk<br />
niet grijpen naar een eereraad. Daarom schreef ik reeds,<br />
dat mede veel afhangt van den graad van rijpheid van<br />
organisatie van een bepaalden beroepsstand, en dan<br />
geloof ik, dat ik niemand uit de journalistieke wereld<br />
te kort doe wanneer ik zeg, dat ik niet zie, hoe men<br />
iemand kan beletten, zich „journalist" te noemen. Ook<br />
daar ligt de zaak anders dan bij de andere beroepen.<br />
Ten slotte heb ik in de Memorie van Antwoord niet<br />
anders gedaan dan enkele factoren ter overweging geven,<br />
om te toonen, ook uit deferentie tegenover de Kamer, en<br />
omdat de zaak mij inderdaad interesseert, dat ik daaraan<br />
mijn aandacht heb gewijd. Nu heeft de heer Wiardi<br />
Beekman gezegd: aan die rechterlijke uitspraak, die<br />
komen gaat, moet u niet te veel waarde hechten voor<br />
een principieele beslissing, want daarin zitten zooveel<br />
andere factoren, die u op een dwaalspoor kunnen<br />
brengen. Ik ben natuurlijk dankbaar voor deze waarschuwing.<br />
Ik zal — en de heer Wiardi Beekman zal dit<br />
wel willen aannemen, dat ik het gedaan zou hebben ook<br />
zonder deze waarschuwing — met oordeel des onderscheids<br />
en critisch die beslissing bekijken, en daaruit<br />
trachten te puren, welke meer algemeene waarheden zij<br />
inhoudt. Maar juist uit deze waarschuwing, dat hier<br />
zooveel factoren liggen, die de beoordeeling niet zuiver<br />
maken, blijkt, dat mijn norm-stelling niet zoo fout was<br />
toen ik zeide: alleen de feitelijkheid kan ik niet aanvaarden.<br />
Ten slotte is juist de indruk van den heer Wiardi<br />
Beekman, dat ik mij blijkbaar bevind in termen van<br />
afwachtend beraad of beradende afwachting."
ALLERLEI.<br />
De plaats van het Provinciale Dagblad in de<br />
Nederlandsche Journalistiek.<br />
Collega Tjeerd Adema, die eerst te Goes en nu te<br />
Alkmaar de beteekenis van de provinciale pers heeft<br />
leeren kennen, en verhoogen, zond aan de Nieuwe Gids<br />
van Maart een belangwekkend artikel over boven vermeld<br />
onderwerp.<br />
Hij zegt het te waardeeren dat de Ned. Journalistenkring<br />
(„die door zijn bemoeiingen met arbeidsvoorwaarden,<br />
salarissen en pensienen voornamelijk aan zijn leden<br />
aan de kleinere bladen onschatbare diensten heeft<br />
bewezen") door het afstaan van twee bestuursplaatsen<br />
aan de Provinciale journalistiek de beteekenis heeft<br />
erkend van bladen welker gezamenlijk lezerstal niet voor<br />
dat der groote pers onderdoet en die door hun eigen :<br />
karakter in de Nederlandsche journalistiek een eervolle<br />
en onmisbare plaats heeft ingenomen:<br />
In zijn artikel bespreekt hij voornamelijk het redactioneele<br />
werk aan een Provinciaal dagblad, waarvan het<br />
bijvoegelijke naamwoord niets kleineerends beteekent<br />
omdat hij hiermede op het oog heeft de bladen van een<br />
zekeren leeftijd en een zekere standing, de organen, welke<br />
hun rubrieken binnen- en buitenland zoo nauwkeurig<br />
mogelijk verzorgen, maar welke zich daarnaast als het<br />
ware gespecialiseerd hebben op de stad, de streek of de<br />
provincie waarin zij hun lezerskring hebben gevonden.<br />
„Men vindt hieronder meerdere honderdjarigen met<br />
een merkwaardige levensgeschiedenis, couranten, welke<br />
geslachten lang de dagelijksche huisvriend en de geestelijke<br />
adviseur in duizenden gezinnen zijn geweest.<br />
Grootvader en vader hebben die courant al gelezen<br />
toen de redactie onder geheel andere omstandigheden<br />
moest werken en de volwassen kinderen hebben zich<br />
aangepast bij de gedaanteverwisseling welke de courant<br />
door de volmaking der techniek in snel tempo de laatste<br />
jaren ondergaan heeft.<br />
De band tusschen de redactie van een Provinciaal dagblad<br />
en de abonné's is nauwer — ik zou haast zeggen<br />
inniger — dan die tusschen een groot dagblad en zijn<br />
lezers. Er is meer direct contact, het blad kan zich inlaten<br />
met gebeurtenissen, welke voor stad of streek van beteekenis<br />
zijn, maar die in het algemeene landsgebeuren<br />
op den achtergrond komen."<br />
,,A1 is een Provinciaal dagblad niet meer wat het tien<br />
jaren geleden was, al heeft ook hier de redactiestaf zich<br />
uitgebreid en is er een specialisatie noodzakelijk geworden<br />
waardoor verschillende rubrieken een eigen redacteur<br />
of medewerker hebben gekregen, toch is een Provinciaal<br />
dagblad nog altijd de plaats waar de beste<br />
journalistieke opleiding wordt gegeven.<br />
De allround-journalist moge een onbestaanbaar wezen<br />
zijn geworden, een Provinciaal dagblad, kweekt bruikbare<br />
journalisten.<br />
„Een Provinciaal blad moet een courant met een eigen<br />
cachet zijn. De crisis, welke in het winstsaldo van elke<br />
courant tot uitdrukking komt, heeft meer dan vroeger<br />
tot een samenwerking geleid waarbij het gevaar van een<br />
zekere — ik wil het woord gelijkschakeling niet gebruiken<br />
— maar een zekere gelijkvormigheid dreigt. Ik<br />
laat het opslokken van kleine bladen door grootere en<br />
het steeds meer verschijnen van kopbladen met gelijken<br />
inhoud hier buiten beschouwing. Ik wijs slechts op de<br />
gestencilde copie van een steeds grooter wordend aantal<br />
persbureaux en op het steeds verder gaande systeem<br />
van coöperatieven aankoop van bijdragen op elk gebied<br />
door bladen welke niet in elkanders lezerskring vallen.<br />
Ik weet wel, dat de plaatsing van de in den regel goede<br />
en interessante copie der Locale Pers, — de vereeniging<br />
van Provinciale dagbladen welke niet in elkanders lezerskring<br />
vallen — anders voor vele bladen onmogelijk zou<br />
worden, maar dit systeem brengt toch het nadeel van<br />
een zekere gelijkheid in opzet en inhoud, welke in het<br />
algemeen het eigen cachet zal kunnen schaden.<br />
DE JOURNALIST 53<br />
Persbureaux als het groote A.N.P. leveren thans per<br />
telex ontelbare meters copie en zorgen dag en nacht voor<br />
een stroom van berichten. Ik zal de laatste zijn om dit<br />
technisch wonder niet te waardeeren, maar het is alweer<br />
een stap nader tot de bladvulling vanuit een centraal<br />
punt.<br />
Was elke redactie tot dusver zelfstandig in het aannemen<br />
of weigeren van diverse invitaties, een commissie<br />
uit de Ver. De Nederlandsche Dagbladpers beoordeelt<br />
thans elke uitnoodiging en geeft het advies er al dan<br />
niet gebruik van te maken.<br />
Theoretisch blijft elke courant natuurlijk vrij die wenken<br />
op te volgen, maar practisch is de toestand al zoo,<br />
dat men het advies min of meer als allen bindend gaat<br />
beschouwen.<br />
Het weigeren van journalistieke aandacht in gevallen<br />
waar men zich anders moeilijk aan een invitatie zou<br />
kunnen onttrekken wordt er natuurlijk door vergemakkelijkt,<br />
maar toch beknot ook dit weer de autonomie der<br />
redacties en werkt het er toe mede, dat de couranten<br />
meer en meer vanuit een centraal punt geredigeerd<br />
worden.<br />
Gelukkig is de Provinciale pers, die, zich aanpassend<br />
bij streek en bevolking, zich in het nieuws van stad en<br />
omgeving gespecialiseerd heeft, in dit onderdeel van haar<br />
taak zoo op handelen naar eigen inzicht aangewezen,<br />
dat elke poging tot vervlakking en gelijkmaking hier<br />
schipbreuk zal moeten lijden."<br />
Buitenlandsche Correspondenten.<br />
Dr. Van Blankenstein schrijft in het Brusselsche Hollandsche<br />
Weekblad, onder den titel „Het zesde zintuig<br />
van den journalist" over de buitenlandsche correspondenten.<br />
Wij ontleenen er aan:<br />
De krant heeft het voordeel, dat zij den vorm van een bericht<br />
vastlegt. Variaties op de voorstelling zijn daarom altijd weer met<br />
het origineel te vergelijken. Het geschrevene is ook gemakkelijk<br />
te controleeren en de schrijver verantwoordelijk te maken voor zijn<br />
bericht. Men kan er mee rondloopen en is steeds zeker van den<br />
inhoud. Dit veroorlooft een toetsen, dat de opstellers van berichten<br />
tot nauwkeurigheid verplicht. Dat alles valt echter weg, in een<br />
land waar de feiten, die het meest de belangstelling wekken, slechts<br />
den weg van mond tot mond kunnen gaan. „De natte krant", heette<br />
dat in onze dorpstaai. En waarlijk, onze klompenmaker had gelijk.<br />
Haar berichten schenen uit stopverf, zoo vatbaar waren zij voor<br />
verandering.<br />
De vreemde correspondenten in een dictatoriaal geregeerd land<br />
moeten meesters zijn in het lezen van deze berichten. Niet slechts<br />
het ontdekken ervan eischt ervaring en virtuositeit; cok de beoordeeling<br />
ervan stelt heel bijzondere eischen. Dwalingen zijn met groot<br />
gevaar verbonden. Ernstige fouten, lichtgeloovigheid kunnen, evenals<br />
te groote ijver, met uitzetting worden gestraft. De dictatoriale<br />
overheid is gauw gereed om den vreemden journalist, die onpleizierige<br />
dingen vertelt, op de vingers te tikken. Hij meet er voor<br />
zorgen, dat zijn critiseerende of onaangename dingen onthullende<br />
mededeelingen onaantastbaar zijn. Eenige vrijheid kunnen zich<br />
slechts de correspondenten van invloedrijke bladen uit groote landen<br />
veroorloven. De berichtgeving van de „Times" uit Duitschland heeft<br />
zoo jarenlang het volledigste kunnen zijn van hetgeen er over<br />
Duitschland verscheen. Uit die berichten kon men zich b.v. eenigszins<br />
een beeld vormen van den kerkstrijd, waarvan het groote Duitsche<br />
publiek zoo weinig te hooren kreeg. Ware die berichtgeving<br />
aantastbaar geweest, dan zou er spoedig een einde aan gemaakt<br />
zijn. De bekwame correspondent, die over vele betrekkingen in<br />
de Duitsche hoofdstad beschikte, heeft echter zijn werk kunnen<br />
verrichten, tot een geschil over de verwijdering van Duitsche journalisten<br />
uit Londen, die van een ongewenschte, onjournalistieke<br />
werkzaamheid waren beschuldigd, de aanleiding werd van zijn<br />
uitbanning uit Duitschland bij wijze van tegenmaatregel.<br />
Het schijnt dus, met veel kennis van het land zijner vestiging<br />
en van zijn vak, voor een correspondent mogelijk, op grond van<br />
het loopende gerucht, toch betrouwbaar zijn blad te bedienen.<br />
Het is echter een zeer inspannend, en, door de gestadige gevaren,<br />
die het meebrengt, een zeer zenuwslocpend werk. Vele Europeesche<br />
en Amerikaansene bladen hebben reeds om die reden hun vertegenwoordigers<br />
te Berlijn of te Moskou moeten vervangen. Bovenbedoelde<br />
Tt'mes-correspondent kreeg een ineenstorting, welke hij wel<br />
nooit te boven zal komen, toen hij eindelijk van zijn taak onvrijwillig<br />
ontheven was.<br />
Het werk van den journalist is onder die omstandigheden zeer<br />
ondankbaar. Men bedenke, dat vele der journalisten, die Zondag<br />
door Hitler met de felste critiek, ja met dreigementen bedacht werden,<br />
hun werk geregeld hebben verricht onder toezicht van de<br />
Duitsche overheid. Natuurlijk komen er valsche berichten in omloop.<br />
Hitler heeft er een reeks opgesomd. Onze regeeringspersdienst
54 D E J O URNA LIST<br />
zou een niet stichtelijker collectie kunnen bijeenbrengen uit de berichten,<br />
die vóór de blijde gebeurtenis in ons vorstelijk Huis, uit<br />
de fantasie van journalisten geboren werden. Het is altijd het best<br />
dergelijke uitwassen met humor te beschouwen. Zij zijn onaangenaam,<br />
maar gevaarlijk zijn zij niet. Zij zijn berekend op een publiek,<br />
dat dergelijke dingen gretig leest, maar ze ook zeer snel weer vergeet.<br />
Wat Hitler opsomde was een carricatuur der berichtgeving<br />
over Duitschland, maar waarover hij zich beklaagde, was niet de<br />
caricatuur. Slechts de ernstige politieke berichtgeving heeft werkelijke<br />
beteekenis, hetzij ten goede of ten kwade. In het algemeen<br />
heeft Duitschland zich niet te beklagen over de internationale pers,<br />
al ware het alleen al, omdat de correspondenten dezer pers onder<br />
zeker toezicht staan en de bladen zelf voorzichtigheid moeten betrachten,<br />
terwille van hun in Duitschland zich bevindende medewerkers.<br />
Voor het overige heb ik persoonlijk aangename herinneringen<br />
aan een ander tijdperk, waarin de censuur oppermachtig was in<br />
Duitschland, gelijk in tal van andere landen: Dat was tijdens den<br />
oorlog. Ook toen viel het verschijnsel waar te nemen, dat den<br />
vreemden journalist in Duitschland een vrijheid van berichtgeving<br />
veroorloofd werd, die den inheemschen journalist was ontzegd.<br />
Slechts zelden had ik moeilijkheden met de censuur, in het eerste<br />
half jaar en in het laatste jaar zelfs bijna heelemaal niet. De overheid<br />
zag toe op een liberale censuur en met klachten van onzen kant<br />
werd terdege rekening gehouden. Ik moest langzamerhand ontdekken<br />
hoever ik gaan kon. En dat was zeer ver. Lezers uit die<br />
dagen van de N.R.C, herinneren zich dat; dat is mij vooral in<br />
België vaak nog gebleken. De Duitsche overheid ging er van uit,<br />
dat een onaangename waarheid altijd nog minder schadelijk was<br />
dan de onaangename onwaarheden, die de ronde deden in de wereld.<br />
Daarom was een dreigement, de correspondentie te staken, veelal<br />
van goede uitwerking. Maar slechts in zekere perioden kwamen<br />
dergelijke conflicten voor. Als ik mij nu dit tijdperk herinner, moet<br />
ik, de positie van vakgenooten te Berlijn en Hitler's critiek op hen,<br />
vergelijkende, tot de erkentenis komen dat wij, ofschoon nu in<br />
z.g. vrede levende, vooral niet in vreedzamer omstandigheden<br />
verkeeren. Waar de taak van den journalist het dankbaarst kon zijn,<br />
is zij nu het moeilijkst. Slechts een zesde zintuig, de journalistieke<br />
flair, gepaard aan grondige kennis van zaken, kan het bestaan van<br />
een vrijwel onaantastbare berichtgeving, waarvoor de inheemsche<br />
pers noch gegevens, noch een houvast, noch mogelijkheid van<br />
controle biedt, eenigszins bevredigend verklaren.<br />
Onze weekbladen.<br />
In de rij der regelmatige publicaties, die onze samenleving<br />
tegenwoordig in hoofdzaak kent, nemen de weekbladen<br />
tusschen de dag- en maandbladen een bijzondere<br />
plaats in. De indeeling is maar globaal, terwijl men<br />
op den enkelen naam niet steeds staat kan maken wat<br />
de periode van verschijning betreft. Immers wij hebben<br />
jarenlang een Weekblad van het Recht gehad, dat driemaal<br />
per week het licht zag, terwijl het Twentsch Zondagsblad<br />
langen tijd zijn naam oneer aandeed, door niet<br />
alleen niet op Zondag, maar zelfs niet op Zaterdag te<br />
verschijnen, doch op twee andere dagen der week. Anderzijds<br />
bestaan er een groot aantal bladen, die wij tot<br />
de rubriek der couranten pelgen te rekenen, doch die<br />
slechts één-, twee- of driemaal per week worden uitgegeven.<br />
Hierin hebben trouwens herhaaldelijk veranderingen<br />
plaats, want alles is nu eenmaal aan een voortdurende<br />
evolutie onderhevig hier op aarde. Zoo zijn er<br />
juist in den laatsten tijd weer eenige driemaal in de<br />
weeksche periodieken tot de rubriek der dagbladen overgegaan,<br />
wat steeds een zeer belangrijke stap op de ladder<br />
beteekent.<br />
De plaats zelf, die het weekblad inneemt, is ook niet<br />
steeds dezelfde. Het heeft meestal wel iets van het bezonkene<br />
en literaire van het maandblad en van het actueele<br />
en journalistieke van het dagblad, maar de verhouding<br />
tusschen deze twee afdeelingen is aan sterke<br />
veranderingen onderhevig. Het is nog maar enkele jaren<br />
geleden, dat onze weekbladen dichterbij het maandblad<br />
dan bij het dagblad stonden, d.w.z. het meerendeel der<br />
pagina's wa.s gewijd aan belletrie, terwijl slechts een<br />
paar bladzijden zaken van het oogenblik tot onderwerp<br />
hadden. In den laatsten tijd is de actualiteit echter steeds<br />
meer op den voorgrond getreden. Bij de groote Fransche<br />
weekbladen is de overgang van het ééne naar het<br />
andere systeem zelfs zeer scherp vast te stellen in Februari<br />
1934. Sinds die roerige dagen in een groot deel<br />
van Europa hebben de Parij sche weekbladen zich met<br />
een waren hartstocht op de reportage van actueele politieke<br />
gebeurtenissen geworpen en daarin journalistiek<br />
werk van grootsch formaat gepresteerd. Dit voorbeeld<br />
heeft uiteraard navolging gevonden en ook bij ons zijn<br />
die symptomen, zij het in meestal nog gematigden vorm,<br />
waar te nemen.<br />
Naast de eigen, vaak zéér actueele reportage, die niet<br />
zelden wordt verricht door letterkundigen van den eersten<br />
rang met een goeden journalistieken neus, blijft de<br />
taak der weekbladen om voor den lezer orde te scheppen<br />
in den stroom van nieuws, dien de dagbladen slechts<br />
kunnen opdienen naarmate de feiten zich van oogenblik<br />
tot oogenblik aandienen. Uit de vele losse en niet zelden<br />
tegenstrijdige berichten put het weekblad datgene<br />
wat zeker is en wat voor de geschiedenis van belang<br />
moet worden geacht. Door dat alles trekt het weekblad<br />
een draad, zoodat de lezer de berichten, die het dagblad<br />
in de volgende dagen brengt, ook weer beter kan begrijpen.<br />
Zoo vullen dag- en weekblad elkaar aan en omgekeerd,<br />
waardoor beider bestaansrecht niet alleen is<br />
verklaard, maar ook verzekerd mag worden geacht.<br />
Het compilatiewerk aan een weekblad moet natuurlijk<br />
snel en nauwgezet geschieden, want men wil ,,bij"<br />
zijn, terwijl het blad eenige dagen gelezen moet kunnen<br />
worden zonder door de feiten achterhaald te worden op<br />
straffe zich belachelijk te maken. Nu de factor actualiteit<br />
bij het weekblad zoo sterk op den voorgrond is getreden,<br />
worden aan de drukkerijen, die ze verzorgen,<br />
zeer zware eischen gesteld. Een groot deel van den<br />
inhoud kan nu pas op het laatste oogenblik gezet worden,<br />
daar het copy is, die de redactie heet van de naald<br />
langs vaak kostbaren weg eerst kort voor de sluiting<br />
heeft gekregen. De ons allen zoo bekende spannende<br />
momenten tegen het sluiten van de krant eiken dag. zijn<br />
nu ook in het leven van de weekbladredactie getreden,<br />
en ik zou haast zeggen: in nog sterkere mate dan bij<br />
het dagblad. Want wat toch is het geval? Bij de tegenwoordige<br />
kanaliseering der nieuwsbronnen ontvangen<br />
alle kranten vrijwel op hetzelfde moment de belangrijkste<br />
nieuwsberichten. Indien een bepaald bericht net<br />
na het zakken van den laatsten vorm binnenkomt, kan<br />
men het rustig tot de volgende editie laten liggen, want<br />
bij de andere bladen is de situatie hoogstwaarschijnlijk<br />
analoog. Maar het weekblad kan veelal een reportage<br />
niet tot een volgend nummer laten overstaan, daar het<br />
dan verouderd of zelfs achterhaald kan zijn. Zoo zien<br />
wij het eenigszins paradoxale verschijnsel optreden, dat<br />
de spanning tegen de sluiting van een weekblad tegenwoordig<br />
menigmaal even groot is als, zoo niet grooter<br />
dan bij een dagblad.<br />
Hoezeer ook bij ons de actualiteit een element van de<br />
eerste orde is geworden voor de weekbladen, blijkt wel<br />
uit de maatregelen, die de Haagsche Post sinds eenigen<br />
tijd genomen heeft om den inhoud van het blad sneller<br />
onder de oogen der lezers in Nederlandsch-Indië te<br />
brengen. Vroeger gingen de nummers uit Nederland<br />
rustig per mail naar Indië, maar tegenwoordig worden<br />
heele pagina's met actueele overzichten en reportages<br />
elke week naar Indië getelegrafeerd, terwijl nog een<br />
aantal andere bladzijden per vliegtuig worden overgestuurd.<br />
In Batavia wordt daarvan een Indische H.P.<br />
gemaakt, die daardoor verschillende rubrieken tegelijk<br />
onder de oogen der lezers brengt als in Nederland, terwijl<br />
andere met slechts één week vertraging worden gepubliceerd,<br />
tegen drie a vier weken verschil vroeger.<br />
Veel meer dan bij ons ons en ook nog in sterkere mate<br />
dan in Frankrijk, is in Engeland en ook in Amerika<br />
het weekblad populair in alle lagen der bevolking. De<br />
verschillende Engelsche weekbladen geven tezamen dan<br />
ook een vrij goed beeld van wat in den doorsnee-Brit<br />
leeft. Het blijkt dan dat men ook hier te doen heeft<br />
met een conglomeraat van menschensoorten, waaruit<br />
tenslotte elk volk bestaat. Het meest typische voor de<br />
Engelsche bladen is wel de groote plaats, die zij inruimen<br />
aan de societyverhalen van allerlei aard. Voor<br />
breede lagen der bevolking gaat er blijkbaar veel charme<br />
uit van deze vertellingen. Aan boekbesprekingen,<br />
kunst en zakelijke aangelegenheden wordt ook veel aandacht<br />
geschonken, terwijl de sport, vooral de paardensport,<br />
ook nog verscheidene kolommen pleegt te vullen,
a-l wordt daaraan wellicht tegenwoordig wat minder<br />
ruimte gegeven sedert er zoovele speciale sportperiodieken<br />
bestaan. De boven geschetste omwenteling in het<br />
karakter der weekbladen heeft zich ook in Engeland<br />
voltrokken. De politiek, en nog wel de zeer actueele<br />
politiek, staan meestal op het eerste plan tegenwoordig.<br />
De Engelschman heeft echt plezier in de politiek, getuige<br />
ook de uitvoerige parlementaire overzichten. Dit is<br />
juist wat de bezonken Engelschman behoeft, begaafd als<br />
hij is met het noodige sceptiscisme, gepaard gaande met<br />
een geciviliseerden geest en een sterk gevoel voor humor.<br />
Zoo alleen is men bestand tegen alle uitwassen<br />
onzer samenleving. Daarom vallen de Amerikaansche<br />
weekbladen, die het wereldnieuws op zoo opvallend mogelijke<br />
manier plegen samen te vatten, in Europa wat<br />
uit den toon en behooren de navolgers dier methode in<br />
Engeland niet tot de meest geslaagde publicaties.<br />
Het Duitsche weekblad had vroeger om zijn groote<br />
bijdrage tot de wereld-humoristiek een goeden naam.<br />
Onder het nieuwe regime zijn er ook onder de weekbladen<br />
verschillende publicaties gestaakt, terwijl onder<br />
de gelijkschakelingsgedachte geen ruimte aanwezig is<br />
voor bijzondere en kostbare reportages. De zakelijke toon<br />
is er overheerschend.<br />
v. BOETZELAER.<br />
BUITENLAND.<br />
Collectief arbeidscontract in Polen.<br />
Aan een schrijven van den Poolschen Journalistenbond<br />
is het volgende ontleend:<br />
Op 11 Februari j.1. is op het Ministerie van Sociale<br />
Zaken het collectief arbeidscontract tusschen uitgevers<br />
en journalisten in Polen geteekend.<br />
De uitgevers waren vertegenwoordigd door de Unie<br />
van Poolsche directeuren van dagbladen en periodieken,<br />
de journalisten door den Poolschen Journalistenbond.<br />
Het contract omvat de bepalingen voor den arbeid<br />
van beroepsjournalisten, verbonden aan één of tweemaal<br />
per dag verschijnende bladen.<br />
Onmiddellijk na de onderteekening van het contract<br />
hebben beide partijen den minister verzocht verplichte<br />
toepassing ervan voor alle Poolsche journalisten en de<br />
minister verklaarde zich voorloopig bereid daartoe mede<br />
te werken, ook voor de ondernemingen, waarvan de<br />
directies niet bij de Vereeniging van directeuren zijn<br />
aangesloten.<br />
Gelijkschakeling van de wereldpers.<br />
De Duitsche officieele instanties zijn thans doende<br />
voor alle landen ('t onze is er tot dusver niet bij genoemd)<br />
het muilbanden van de pers te eischen. 't Ergst<br />
gingen zij tegen de Engelsche pers te keer, maar ook,<br />
o.a. de Zwitsersche kreeg een veeg uit de pan.<br />
Raak en schrander komt de Neue Ziircher Zeitung<br />
daartegen op. Als volgt: ,,Men kan in Duitsche verantwoordelijke<br />
kringen niet verwachten, dat eenigerlei nuttige<br />
discussie voortkomt uit gebiedende en kwetsende<br />
woorden.'' De Zwitsersche neutraliteit is geen gunst die<br />
het Derde Rijk verleend heeft om haar eenzijdig weer<br />
in te trekken. De Neue Berner Zeitung verklaart, dat<br />
daar woorden als gedurfd tegen Zwitserland een tegengesteld<br />
effect aan het door Berlijn bedoelde gewekt<br />
hebben.<br />
Bladen en Tijdschriften in Oostenrijk<br />
In het blad van onze Oostenrijksche collega's vinden<br />
wij een opgave van het aantal bladen en tijdschriften dat<br />
in hun land verschijnt. Op dit oogenblik zal dit meerendeels<br />
wel „geschiedenis" zijn geworden. Het waren, toen<br />
de opgave verscheen:<br />
Dagbladen:<br />
Weenen 21<br />
Stiermarken 3<br />
Karnten 3<br />
DE JOURNALIST 55<br />
Oberösterreich<br />
Voralberg<br />
Tirol<br />
Salzburg<br />
den, tijdschriften<br />
Weenen<br />
Stiermarken<br />
Karnten<br />
Oberösterreich<br />
Voralberg<br />
Tirol<br />
Salzburg<br />
Niederösterreich<br />
4<br />
4<br />
3<br />
2<br />
40<br />
en va<br />
1995<br />
145<br />
36<br />
155<br />
35<br />
82<br />
60<br />
276<br />
2767<br />
Wat de laatste betreft zijn de 2767 bladen als volgt<br />
verdeeld: Politiek 195, ambtelijk 113, handelindustrie en<br />
financiën 417, beroepsbladen 173, land- en tuinbouw 48,<br />
verkeer e.d. 123, kunst en literatuur 37, wetenschappen<br />
78, religie: katholiek 220, evangelisch 36, verdere 13;<br />
vrouw, mode, kind 248, algemeen 363, jeugd 110, sport<br />
84, technisch 39, film, radio, theater 56, vereenigingen<br />
413.<br />
Uit Zuid Slavië gezet.<br />
De correspondent van Reuter en van de New York<br />
Times, Hubert Harrison, heeft van de prefectuur te Belgrado<br />
het verzoek ontvangen, zijn verblijfsvergunning<br />
in te leveren en Zuid-Slavië binnen drie dagen te verlaten.<br />
Harrison, die reeds dertien jaar te Belgrado gevestigd<br />
was, en vice-president van de Engelsch-Amerikaansch-Zuid-Slavische<br />
club aldaar, heeft reeds in Juli<br />
j.1. de kans geloopen uit het land te worden gezet. Men<br />
had hem de verlenging van zijn verblijfsvergunning geweigerd,<br />
doch kort daarna stemde Stoyadinovitsj er in<br />
toe den maatregel in te trekken.<br />
Het agentschap Avala deelt in verband met deze<br />
kwestie mee, dat de autoriteiten Harrison gastvrijheid<br />
hebben geweigerd wegens de tendentieuse en onjuiste<br />
strekking van de berichten, die hij aan de Britsche openbare<br />
meening voorlegde.<br />
Ormsby Gore over de persvrijheid.<br />
In een vergadering, welke te Londen was belegd door<br />
de National Review heeft Ormsby Gore, de minister van<br />
koloniën, Engeland geluk gewenscht met zijn persvrijheid.<br />
„Indien gij de vrijheid van pers en de vrijheid van<br />
spreken wegneemt, komt gij op de helling, welke voert<br />
tot het proces van Moskou".<br />
Ook zeide hij, dat geen buitenlandsche mogendheid<br />
zich het recht zal kunnen aanmatigen invloed op de<br />
houding van de Britsche pers uit te oefenen. Deze uitlatingen<br />
zijn van beteekenis, omdat van Duitschen kant<br />
herhaaldelijk te verstaan is gegeven, dat het breidelen<br />
van de pers een der vereischten is om tot een Duitsch-<br />
Engelsch vergelijk te komen.<br />
Een journalistenschool te Londen vóór 60 jaar.<br />
Sedert Maart van het vorig jaar (1879) bestaat te<br />
Londen een vakschool voor aanstaande journalisten;<br />
haar stichter, eigenaar, hoofd en voornaamste leeraar is<br />
David Anderson, een journalist van ongeveer 50 jaar,<br />
die 30 jaar in dienst van de pers is geweest. Vroeger<br />
was hij medewerker aan de Weekly Dispatch, „Hornet,<br />
Examined, en ook aan het familietijdschrift van Dickens<br />
All the year round, in de laatste jaren schreef hij voor<br />
den Daily Telegraph, welke courant er zich op beroemt<br />
het grootste aantal abonnés te bezitten. Hij had in die<br />
30 jaar gelegenheid genoeg om het mislukken van vele<br />
schrijvers gade te slaan, die geen praktische voorbereiding<br />
hadden gehad; en nu wil hij jongelieden van flinke<br />
algemeene ontwikkeling met zijn ondervinding bijstaan,<br />
opdat zij niet jaren lang met duizenderlei bezwaren te
56 D E JOURNALIST<br />
kampen zullen hebben. Zijn cursus duurt een jaar en<br />
daarvoor vraagt hij ƒ 1200.—-. De methode is als volgt:<br />
Hij beschouwt zich zelf als redacteur van een groot blad,<br />
zijn leerlingen vormen het redactiepersoneel. Elke morgen<br />
komt hij om 10 uur op het bureau, ziet de ontvangen<br />
brieven en couranten na ene geeft aan iedereen zijn dagtaak.<br />
Tot den eersten zegt hij b.v.: „Vandaag is er<br />
parade in Hyde-Park, zorg er om 11 uur te wezen en<br />
breng mij om 3 uur een beschrijving in 500 woorden.<br />
Een tweede, derde en vierde stuurt hij naar een schilderijtentoonstelling,<br />
een schouwburg of een vergadering, een<br />
vijfde moet een bericht van een halve kolom tot een<br />
derde, of tot zes regels bekorten. Verder houdt de heer<br />
A. voordrachten over alles wat met de pers samenhangt,<br />
en waar hij zelf niet competent is laat hij onderwijs door<br />
vakmannen geven. Zijne leerlingen moeten leeren hoe<br />
men interviewt, hoe men nieuwtjes uitvorscht, hoe men<br />
telegrapheert, welke boeken men kan opslaan, hoe men<br />
de drukperswetten in acht moet nemen, hoe men met<br />
politieagenten omgaat, enz. Natuurlijk gaat hij te rade<br />
met de verschillende neigingen en voorstudiën, en onderwijst<br />
een politicus anders dan een tooneelrecensent. Een<br />
schrijver van hoofdartikelen moet zijns inziens nauwkeurige<br />
kennis der geschiedenis van het land, van de staatsregeling,<br />
het volkenrecht, de staathuishoudkunde en<br />
bovendien voldoende algemeene ontwikkeling bezitten.<br />
Hij moet van tijd tot tijd vermoeienissen kunnen verdragen,<br />
in korten tijd veel kunnen schrijven en zijn persoonlijke<br />
meening kunnen verzwijgen, ook moet hij takt<br />
hebben en voorzichtig zijn, en weten wat „redactiepolitiek"<br />
beteekent. De heer Anderson denkt dat diegenen<br />
die zijn cursus gevolgd hebben, wekelijks wel van<br />
ƒ 72.— tot ƒ 240.— verdienen kunnen, en nu zijne inrichting<br />
één jaar bestaan heeft, verzekert hij dat van<br />
de 6 leerlingen, die hij aflevert, 5 een goede plaats<br />
erlangden. Onder zijne scholieren telde men tot dusver<br />
een aantal gegradueerden en de universiteiten van Oxford<br />
en Cambridge, en o.a. ook den Zoon van een<br />
Lord.<br />
(De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland, onder Redactie<br />
van J. de Koo en Justus van Maurik Jr.), No. 570, Rubriek<br />
„Varia" A.o. 1888.<br />
Haagsche correspondentie in 1672.<br />
Op 19 Juli 1937 was het tweehonderd jaar geleden dat<br />
de Oprechte Haarlemsche Courant voor de eerste<br />
maal verscheen.<br />
Er is te dier gelegenheid een tentoonstelling gehouden,<br />
op de beginperiode van de geschiedenis van het blad<br />
betrekking hebbende, die veel belangstelling vond.<br />
In een artikel over het zeldzaam jubileum in de Oprechte<br />
Haarlemmer vonden wij dit typische staaltje vermeld<br />
van de 17de eeuwsche journalistiek, die,, naar de<br />
redactie terecht opmerkt, in al haar beknoptheid toch<br />
niet schroomde de dingen bij den naam te noemen. Het<br />
betreft den moord op de De Witten.<br />
De ruwart met een eeuwig bannissement gesententieert, is syn<br />
broeder stetsieus gekomen om hem te halen, in een karos met vier<br />
paerden, den burger over dit vonnis 't onvreden wesende, hebben<br />
met een dolle drift op de deur van 't gevangen huys geschooten,<br />
Jan de Wit, horende datter voor 't huys onraet was, is uytgekomen,<br />
vraagde waiter gaande was, heeftter een of meer uyt den hoop op<br />
hem geschoten, dat hy ter eerden viel: Ruwaart meende te scaperen,<br />
maar wiert even so gehandelt, in 't leggen stack hy syn handen om<br />
hoogh, isser een gekomen, en heeft hem syn vingers afgehouwen, nu<br />
doot, of ontrent doot zijnde, hebbense dese lighamen na de wip<br />
gesleept, een Oost-Indisch vaerder nam de sourasy om haer beyde<br />
aen de benen vast te maecken: Daer 't gemeen rechters bennen, is<br />
't landt gevaarlick, Gcdt geeft dat het met 't bloet van dese magh<br />
ophouden, de klederen worden met stucken van 't lighaam gesneden<br />
en voor een reliquie bewaert, onder de bloedende vingers houwen<br />
se doecken om het bloeit te bewaren.<br />
d' Een uyt genegenheyt, en den ander uyt passie: dus zieje dat<br />
er niet bestendigh op de werrelt is, dit exempel syn ooghgetuygen<br />
van de nietigheyt, hier siet men nu het bloet sprengen van de<br />
zulcken, die scepter en kroon met de voet getreen heeft, hoe schicntigh<br />
wort de pyle geschooten in 't herte van de Grooten, die voor<br />
Godt en al d'inwoonderen gesworen hebben dese Oranje son te<br />
doven, door een Euwigh Edict, Godt die al-een Eeuwigh is, wil<br />
niet dat den mensch hem zal vooght maecken van syn Eeuwigheydt:<br />
Doch ick wil niet seggen dat de burgers wel gedaen hebben, sulcken<br />
vonnis aen die beyden te doen, onse jonge Vorst komt de wraack,<br />
en niet haar.<br />
De Grooten hebben macht en doet' er ymant spyt, sy weten oock<br />
weerom te wreecken op'er tydt; als ons Out Burgers Kint syn Huys<br />
opgeschrickt heeft, zalse de sulck dan wel vinden die een ander<br />
Huys Heer zochten: Ick zalder noch een rymtjne door de Prins by<br />
doen.<br />
Gy dan te geringe leden, schaamt U<br />
dat ghy hebt gestreden,<br />
Met u Prinsje om de plaat, als t'<br />
machteloose maats,<br />
Ben ick niet u schilt en wanen,<br />
en tot u bescherm geschapen,<br />
Wild' ick na myn krachte doen, ick<br />
pluckte u als een hoen,<br />
Roemt eens wat ghy doch kont roemen,<br />
sonder my daar by te nemen,<br />
Roemt eens op, ten heeft geen val, legt<br />
ik stil daar leyt het al.<br />
Ick zie dat het nu soo gaat zonder hem, is 't niemendal, voor<br />
my ick wou, dat het was als 't hoorden, en worden een party afgezet,<br />
't is wereldts loop.<br />
P.S. Het is ongehoort hoe miserabel dese twee heeren aen de<br />
beenen ophangende, zyn gesneden en gekorven; indien het soo voort<br />
gaat, soo zal der licht morgen van haer vleesch niet te vinden wesen:<br />
sy hebben haer al de vingeren, toonen, ooren en neus afgesneden<br />
en een lid van een vinger voor 12 stuyv., een vinger voor 15 stuyv.,<br />
een stuck van een oor voor 25 stuyv. en een toon voor 10 stuyv.<br />
en soo voorts alles verkoft, en haer kleederen zyn aan flarden gescheurt,<br />
en niet als lappen overgeschoten, die van yder een tot een<br />
gedenckteecken bewaert worden; het is droevigh dat sulcke gauwe<br />
verstanden aldus haer leven hebben moeten eyndigen.<br />
Uyt den Haegh<br />
Den 20 Augusty, 1672, op<br />
Saturdaghsavonts ten 6 uuren.<br />
We moeten met elkaar eens piekeren hoe de Telex<br />
en de Haagsche correspondenten, met „Onzen Specialen<br />
Verslaggever" thans zulk een gebeurtenis zouden behandelen!<br />
PUZZLE-RUBRIEK.<br />
Een alles behalve flauwe puzzle uit het Februarinummer<br />
van De Journalist:<br />
,,...... Bezichtiging der beroemde zoutmijnen van<br />
Wielickza, groote bezienswaardigheid, waar een<br />
kapel, een meer, een restaurant, een dancing(!) en<br />
verscheidene reusachtige zalen in het zout zijn<br />
uitgehouden."<br />
Vraag: Zouwen de leden van het Comité Exécutif<br />
der F.I.J. het in deze zalen wel uithouwen?<br />
Uit het Dagblad Het Oosten uit Vroomshoop.<br />
Alhier hield de lijkwagen- en begrafenisvereeniging<br />
hare jaarvergadering in het hotel Kiehlman<br />
alhier. Aanwezig waren het bestuur (behalve de<br />
heer A. Haarman) en 13 leden.<br />
(Volgt een financieel verslag).<br />
Vastgesteld wordt dan een reglement voor de<br />
begrafenisver eeniging.<br />
Nadat door het bestuur bekend was gemaakt, dat<br />
een lijkauto aanwezig is, volgde sluiting.<br />
Opgave: Beschrijf in eenigszins dichterlijk proza<br />
de vreugd en de voldoening der Vroomshoopers over<br />
deze laatste charmante aanbieding.<br />
Uit de Telegraaf:<br />
LOENEN, 27 Febr. — Naar wij vernemen, zal<br />
de nieuwe brug over het Merwedekanaal te Loenersloot<br />
deze maand nog niet gereedkomen.<br />
Opgave: Toon aan dat terecht de Telegraaf verontwaardigd<br />
is dat de lange tijdsduur die in Februari<br />
nog restte door de technici niet beter werd besteed.<br />
Uit de Ochtendpost:<br />
Niemand is onfeilbaar. Maar dat iemand stelselmatig,<br />
eerst zijn eigen ruiten stuk gooit, om er doorheen<br />
te kunnen springen, om zijn eigen graf te<br />
graven, en daarop zijn eigen beentje gaat lichten<br />
om er gemakkelijker in terecht te komen zoo'n<br />
tragi-comedie kun je maar één keer van je leven<br />
meemaken.<br />
Opgave: Tracht de redactie te overtuigen dat<br />
iedereen zulke dingen een paar malen per dag meemaakt.