HET DIFFERENTIEEL - ECMD
HET DIFFERENTIEEL - ECMD
HET DIFFERENTIEEL - ECMD
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
)<br />
Het uit twee delen bestaande differentieelhuis is aan het kroonwiel bevestigd. Tussen<br />
de twee helften van het differentieelhuis is een meeneemschijf met doorboringen geklemd,<br />
waarin zeventien pennen zijn aangebracht die axiaal kunnen verschuiven.<br />
Deze pennen zijn geplaatst tussen de linker en de rechter gegolfde schijf. De linker<br />
schijflleeft negen golvingen en de rechter heeft er acht.De beide schijven zijn axiaal<br />
) gelagerd, zodat zij niet van elkaar af kunnen bewegen.<br />
I Tijdens rechtuitrijden (zowel vooruit als achteruit) zal de schijf de pennen meenemen<br />
(afb. 7.35b). Er is steeds een aantal pennen dat klem loopt tussen de golvingen van de<br />
linker en de rechter schijf. De pennen nemen deze schijven mee en drijven via de<br />
wielaandrijfassen de wielen van het voertuig aan. De schijven en pennen draaien als<br />
één geheel in het differentieelhuis mee.<br />
Tijdens het rijden door een bocht (bij voorbeeld naar links in afb. 7.35c) zal de rechter<br />
schijf langzamer moeten roteren dan de meeneemschijf. Wanneer de linker schijf<br />
langzamer roteert, wordt een aantal pennen naar rechts gedwongen en zal de rechter<br />
schijf vooruit worden gedrukt door de stand van de golvingen. Hebben deze pennen<br />
de uiterste stand bereikt, dan wordt de werking door andere pennen overgenomen en<br />
voortgezet. Het aantal golvingen in de linker en de rechter schijf is daarom verschillend.<br />
Eén relatieve omwenteling van de schijf met negen golvingen heeft 9/8 omwentelingen<br />
(in tegengestelde richting) van de schijf met acht golvingen tot gevolg.<br />
Hetzelfde effect ontstaat wanneer een wiel door te weinig hechting met het wegdek<br />
doorslipt (in afb. 7.35c het rechter wiel).<br />
Tussen de pennen en de gegolfde schijven ontstaat door de glij ding veel wrijving. Ook<br />
ontstaat wrijving doordat de pennen, ten gevolge van de wigwerking, de schijven uit<br />
elkaar en tegen het differentieelhuis drukken. Deze wrijving vermindert het koppel<br />
naar het slippende wiel en verhoogt het koppel naar het niet-slippende wiel. Van de<br />
sneller roterende schijf wordt door de wrijving een deel van het koppel afgenomen,<br />
terwijl de langzamer roterende schijf een extra koppel krijgt toegevoerd doordat deze<br />
wordt meegenomen. Het niet-slippende wiel bezit daardoor een grotere aandrijfkracht<br />
dan het slippende wiel.<br />
Rijdend in een bocht zal ook hier het wiel dat de binnenbocht doorloopt een grotere<br />
dM' \} stuwkracht uitoefenen dan het wiel dat de buitenbocht doorloopt. Zwaarder sturen is<br />
~J!9l~ het gevolg, wat als een nadeel kan worden gezien. Het differentieel 'spert in procen-<br />
'- ten'.<br />
In plaats van pennen worden ook wel kogels toegepast om de krachten over te brengen<br />
(afb. 7.35d en e).<br />
Het differentieelhuis met radiale glijblokjes (afb. 7.36) is te vergelijken met het asymmetrische<br />
langsdifferentieel dat bestaat uit een planetair stelsel met zonnewiel, ringwiel<br />
en planeetwielen (zie 7.9). De planeetwielen zijn hier echter vervangen door<br />
glij blokjes, terwijl het zonnewiel van elf golvingen is voorzien en het ringwiel dertien<br />
golvingen heeft. De acht glijblokjes zijn in sleuven van het differentieelhuis geplaatst.<br />
Tijdens rechtuitrijden neemt de ring van het differentieelhuis de glijblokjes mee en<br />
zijn er steeds enkele die klem zitten tussen de golvingen, waardoor de buitenring en<br />
de binnenring worden meegenomen. Het differentieel roteert als één geheel. De koppelverdeling<br />
wordt nu globaal bepaald door de diameter van de buiten- en de binnenring.<br />
Treedt er differentieelwerking op, doordat bij voorbeeld de buitenring sneller draait<br />
dan het differentieelhuis, dan gaan de glij blokjes radiaal verschuiven. Ze drukken de<br />
418