Richtlijn Niet-maligne pleuravocht Richtlijn Niet ... - Kwaliteitskoepel
Richtlijn Niet-maligne pleuravocht Richtlijn Niet ... - Kwaliteitskoepel
Richtlijn Niet-maligne pleuravocht Richtlijn Niet ... - Kwaliteitskoepel
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
7. Restgroep <strong>pleuravocht</strong><br />
.1 weRkwijze<br />
In PubMed werden relevante artikelen gezocht met de zoektermen pulmonary embolism and<br />
pleural fluid in de Engelstalige literatuur in de periode 1993-2005. Voor het radiatiepleuritis<br />
is gezocht naar pleuritis by radiation, radiation pleuritis en pleuritis and radiotherapy in de<br />
Franstalige en Engelstalige literatuur vanaf 1975 tot 2005. Voor paragraaf 7.4 is hemothorax<br />
gebruikt. De zoektermen die voor pleuraeffusies met onbekende oorzaak werden gehanteerd<br />
waren pleural fluid of unknown cause, idiopathic pleural effusion en undiagnosed pleural effusion.<br />
De literatuurgegevens die werden gevonden en aanvullende informatie uit literatuur van deze<br />
artikelen hebben geleid tot de volgende tekst en conclusies.<br />
.2 PleuRavoCht bij longembolie<br />
Hoewel het exacte mechanisme onbekend is wordt gesuggereerd dat <strong>pleuravocht</strong> bij longem-<br />
bolieën ontstaat door: 1) ischemie distaal van het stolsel in de pulmonaalarterietak en 2) het<br />
vrijkomen van cytokines die de permeabiliteit van de vaatwand doen toenemen. Extravasatie<br />
van vocht in het interstitium leidt dan tot vorming van <strong>pleuravocht</strong>. 1<br />
Bij 23% van de patiënten kan op een thoraxfoto <strong>pleuravocht</strong> worden gezien. 2 Bij 57% van de<br />
patiënten wordt <strong>pleuravocht</strong> gezien bij spiraal-CT-onderzoek. 4 De voorspellende waarde van<br />
<strong>pleuravocht</strong> voor het bestaan van longembolieën is echter laag. 3,4,6 De hoeveelheid <strong>pleuravocht</strong><br />
varieert sterk. In een onderzoek bij 163 patiënten met <strong>pleuravocht</strong> lijkt een positieve associatie<br />
te bestaan tussen de hoeveelheid <strong>pleuravocht</strong> en de aanwezigheid van longembolieën. 5 In een<br />
ander onderzoek bij 88 patiënten met <strong>pleuravocht</strong> kon deze relatie niet worden aangetoond. 6<br />
Vaak is het <strong>pleuravocht</strong> bilateraal. 1,4,6 Het al dan niet bilateraal aanwezig zijn van <strong>pleuravocht</strong><br />
heeft geen voorspellende waarde voor de aanwezigheid van longembolieën. 4-6<br />
Het <strong>pleuravocht</strong> bij longembolieën heeft meestal een sanguinolent aspect (57%), is relatief<br />
vaak eosinofiel (18%), bevat vaak mesotheelcellen en is altijd een exsudaat. 7<br />
Bij de vaststelling van <strong>pleuravocht</strong> met een discrepantie tussen de hoeveelheid vocht en de ernst<br />
van de dyspnoe, zeker als daarnaast risicofactoren aanwezig zijn voor longembolieën, moet in<br />
eerste instantie worden gestart met anticoagulantia. Vervolgens moet specifieke diagnostiek<br />
naar longembolieën worden gedaan. Pas nadat longembolieën zijn uitgesloten kan worden<br />
vervolgd met <strong>pleuravocht</strong>diagnostiek door middel van een of meer puncties. 1<br />
2