Richtlijn Niet-maligne pleuravocht Richtlijn Niet ... - Kwaliteitskoepel
Richtlijn Niet-maligne pleuravocht Richtlijn Niet ... - Kwaliteitskoepel
Richtlijn Niet-maligne pleuravocht Richtlijn Niet ... - Kwaliteitskoepel
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
. PleuRavoCht bij geneeSmiddelen<br />
Veel medicijnen kunnen pleurale afwijkingen veroorzaken, waarvan <strong>pleuravocht</strong> het meest<br />
voorkomt. 1 Over de pathogenese is weinig bekend. Pleuravocht is soms de enige bijwerking van<br />
een middel, soms is het onderdeel van een geneesmiddelgeïnduceerde longaandoening of van<br />
een gegeneraliseerd syndroom. 2,3<br />
De meest voorkomende klacht bij presentatie is kortademigheid bij inspanning, die kan worden<br />
toegeschreven aan de onderliggende pleuropulmonale aandoening, de <strong>pleuravocht</strong>ophoping of<br />
de progressieve pleurale fibrose. Hoesten, thoracale pijn en algemene symptomen zoals koorts,<br />
malaise en gewichtsverlies zijn soms aanwezig. Uitgebreide navraag van medicijngebruik is<br />
van groot belang. 2<br />
Bij <strong>pleuravocht</strong> als bijwerking van een geneesmiddel worden, na het staken van het middel,<br />
vaak steroïden voorgeschreven. De onderbouwing hiervoor ontbreekt echter. 2 3 Veel van de in de<br />
literatuur beschreven casuïstiek heeft slechts een zwakke onderbouwing van de relatie tussen<br />
het gebruik van het geneesmiddel en het ontstane <strong>pleuravocht</strong>.<br />
Geneesmiddelgeïnduceerde pleurale afwijkingen zijn zeldzaam in vergelijking met de vaker<br />
voorkomende interstitiële longafwijkingen. Eventuele pleuropulmonale bijwerkingen van een<br />
geneesmiddel zijn na te zoeken op www.pneumotox.com.<br />
nitrofurantoïne<br />
In de literatuur zijn meer dan 2.000 casussen gepubliceerd van pleuropulmonale toxiciteit bij<br />
het gebruik van nitrofurantoïne. 2 Men maakt onderscheid tussen de acute presentatie en het<br />
chronische syndroom. 3 De acute presentatie wordt gezien binnen een maand na de start van de<br />
medicatie. De symptomen bestaan uit dyspnoe, niet-productieve hoest en koorts. Pleuravocht<br />
wordt gezien in 25- 30% van deze patiënten. 2,4 In het <strong>pleuravocht</strong> wordt een eosinofilie gezien. 5<br />
Het chronische syndroom ontwikkelt zich tussen twee maanden en vijf jaar na start van de<br />
medicatie. Klachten van dyspnoe en niet-productieve hoest ontstaan in de loop van de tijd.<br />
Pleuravocht wordt bij minder dan 10% van de patiënten gezien en komt voor in combinatie<br />
met infiltratieve afwijkingen op de thoraxfoto. 3<br />
De pathogenese van de acute presentatie is waarschijnlijk een overgevoeligheidsreactie en is<br />
niet dosisgerelateerd, bij het chronische syndroom wordt gedacht aan weefselbeschadiging<br />
door zuurstofradicalen. 3,6<br />
Na stoppen van de nitrofurantoïne treedt bij de acute presentatie binnen enkele dagen een<br />
klinische verbetering op. Bij het chronische syndroom duurt dit veel langer en de longfunctie<br />
kan zelfs chronisch gestoord blijven. 4