Richtlijn Niet-maligne pleuravocht Richtlijn Niet ... - Kwaliteitskoepel
Richtlijn Niet-maligne pleuravocht Richtlijn Niet ... - Kwaliteitskoepel
Richtlijn Niet-maligne pleuravocht Richtlijn Niet ... - Kwaliteitskoepel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Tabel 3. Oorzaken van pleuratranssudaat<br />
Hartfalen<br />
Levercirrose<br />
Nefrotisch syndroom<br />
Peritoneale dialyse<br />
Hypoalbuminemie<br />
Urinothorax<br />
Atelectase<br />
Constrictieve pericarditis<br />
Trapped lung<br />
Vena cava superior-syndroom<br />
Dura-pleurale fistel<br />
2.2 benadeRing van de Patiënt met PleuRavoCht<br />
Allereerst zal een patiënt met <strong>pleuravocht</strong> worden benaderd door middel van anamnese, licha-<br />
melijk onderzoek en röntgenonderzoek. Mogelijke klachten die de anamnese kan opleveren zijn<br />
pleurale pijn, hoesten en kortademigheid.<br />
Pleurale pijn heeft vaak een acuut begin, verergert door diep ademen en hoesten en vermindert<br />
door het aangedane gebied te immobiliseren. Pleurale pijn kan uitstralen naar de buik, de<br />
rug en/of de schouder. In tegenstelling tot pleurale pijn is hoesten een minder specifieke<br />
klacht, die kan worden veroorzaakt door vele aandoeningen van de longen en de luchtwegen.<br />
Kortademigheid door <strong>pleuravocht</strong> kan langzaam of snel progressief zijn. De kortademigheid is<br />
soms houdingsafhankelijk.<br />
De anamnese en het lichamelijk onderzoek zullen verder zijn gericht op het vinden van aanwij-<br />
zingen voor de mogelijke oorzaak, zoals hartfalen, pneumonie, maligniteit, trauma, long-<br />
embolie, asbestexpositie, aandoeningen van de tractus digestivus, geneesmiddelgebruik en<br />
collageen-vasculaire aandoeningen.<br />
Röntgenonderzoek zal in het algemeen bevestigen dat er sprake is van <strong>pleuravocht</strong>. De aanwezig-<br />
heid van 200 ml <strong>pleuravocht</strong> gaat gepaard met het ondiep worden van de laterale costophre-<br />
nische hoek op de staande PA (= achter-voorwaartse)-opname. 4 Een meniscus op de laterale<br />
thoraxopname komt overeen met ten minste 50 ml <strong>pleuravocht</strong>. 4 Een laterale decubitusopname<br />
tijdens expiratie is een gevoelige techniek voor het detecteren van nog kleinere hoeveelheden<br />
<strong>pleuravocht</strong>. 5 Echografie heeft vooral bij zieke, immobiele patiënten een plaats gekregen als<br />
diagnostische techniek aan het bed voor het vaststellen en lokaliseren van <strong>pleuravocht</strong> in acute<br />
14