Download - VOTB

Download - VOTB Download - VOTB

05.09.2013 Views

98 De meest losse korrelstapeling (e min) wordt bepaald door droog zand of grind los in een volume-ring te storten en te wegen. De maximale dichtheid (e max) wordt bepaald door datzelfde zand gedurende twintig minuten op een triltafel te verdichten en na afloop het volumegewicht te bepalen. De relatieve dichtheid (D r) wordt vaak uitgedrukt als een percentage. Wanneer zand een relatieve dichtheid te zien geeft van minder dan 0,3 (30%), dan wordt het als los gepakt beschouwd. Een waarde van 0,3 tot 0,7 (30 tot 70%) wordt als matig gepakt beschouwd. Boven 0,7 (70%) is het dicht gepakt. Samenhangende grondsoorten als klei hebben een veel hoger poriënpercentage, tussen 50 en 80 %. De afzonderlijke poriën in klei en leem zijn veel kleiner dan in zand. Er wordt veel gebruik gemaakt van de correlaties tussen de relatieve dichtheid, bij een bepaalde grondspanning in het terrein, met de sondeerweerstand. • Korrelverdeling Een grondsoort wordt gekenmerkt door de grootte van de korrels en onderlinge verhouding. De grondsoorten (grind, zand, leem, klei, etc.), zijn in diverse korrelgrootten ondergebracht. Tabel 9.2 geeft een overzicht van deze soortnamen. In het algemeen bestaat grond uit deeltjes (korrels) van verschillende grootte en verschillend materiaal. Voordat een korrelverdeling van een monster met organisch materiaal kan worden gemaakt, moet eventueel aanwezige organische stof worden uitgegloeid. Korrelgrootte [mm] Benaming < 0,002 Klei 0,002 tot 0,063 Silt 0, 063 tot 2,0 Zand 2,0 tot 20,0 Grind > 20,0 Steen Tabel 9.2: Grondsoortnamen De grove fractie van het grondmonster wordt door middel van zeving bepaald. Voor de deeltjes kleiner dan 0,063 mm (63 m) is dit niet mogelijk. In dat geval wordt natte zeving toegepast. Voor de deeltjes kleiner dan 16 m wordt een pipet of hydrometer (bezinkmethode) toegepast. Van nature komen zuivere fracties bijna niet voor. Meestal bestaat een grondmonster uit meerdere fracties. In figuur 9.3 is een korrelverdelingsdiagram (zeefkromme) gegeven van een zandmonster. De bepaling heeft plaatsgevonden volgens NEN 2560. ONDERGROND

Aan de hand van een korrelverdelingsdiagram kan bijvoorbeeld een schatting worden gemaakt of de grond goed te verdichten is. Hoe vlakker het diagram verloopt, hoe groter de verscheidenheid aan korrelafmetingen. De kleine korrels passen in de poriën tussen de grotere korrels, dus de grond is beter te verdichten. Een steil oplopend diagram duidt op een grote gelijkvormigheid en is dus minder goed te verdichten. Uit de korrelverdeling kan ook een schatting worden gemaakt voor de waterdoorlatendheid van de grond. Hierover is in de literatuur genoeg te vinden [o.a. Kozeny]. Dit is een grove benadering, die dus met enige voorzichtigheid moet worden gehanteerd, want de pakkingsdichtheid kan niet uit het korrelverdelingsdiagram worden afgeleid. Als de grond uit bolvormige korrels zou bestaan, dan heeft de meest losse korrelstapeling een holtepercentage van 47,6 % en de dichtst mogelijke stapeling een holtepercentage van 25,9%. Uit hoe meer fijne deeltjes grond bestaat, hoe samenhangender de grond wordt. Samenhangende grondsoorten als klei hebben een veel hoger poriënpercentage (van 50% tot 80%). De afzonderlijke poriën zijn in klei en leem veel kleiner zijn dan in zand of grind. Figuur 9.3: korrelverdelingsdiagram LABORATORIUMONDERZOEK 99

Aan de hand van een korrelverdelingsdiagram kan bijvoorbeeld een schatting worden<br />

gemaakt of de grond goed te verdichten is. Hoe vlakker het diagram verloopt,<br />

hoe groter de verscheidenheid aan korrelafmetingen. De kleine korrels passen in<br />

de poriën tussen de grotere korrels, dus de grond is beter te verdichten. Een steil<br />

oplopend diagram duidt op een grote gelijkvormigheid en is dus minder goed te<br />

verdichten.<br />

Uit de korrelverdeling kan ook een schatting worden gemaakt voor de waterdoorlatendheid<br />

van de grond. Hierover is in de literatuur genoeg te vinden [o.a.<br />

Kozeny]. Dit is een grove benadering, die dus met enige voorzichtigheid moet worden<br />

gehanteerd, want de pakkingsdichtheid kan niet uit het korrelverdelingsdiagram<br />

worden afgeleid.<br />

Als de grond uit bolvormige korrels zou bestaan, dan heeft de meest losse korrelstapeling<br />

een holtepercentage van 47,6 % en de dichtst mogelijke stapeling een<br />

holtepercentage van 25,9%. Uit hoe meer fijne deeltjes grond bestaat, hoe samenhangender<br />

de grond wordt. Samenhangende grondsoorten als klei hebben een veel<br />

hoger poriënpercentage (van 50% tot 80%). De afzonderlijke poriën zijn in klei en<br />

leem veel kleiner zijn dan in zand of grind.<br />

Figuur 9.3: korrelverdelingsdiagram<br />

LABORATORIUMONDERZOEK<br />

99

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!