Download - VOTB
Download - VOTB Download - VOTB
78 Grondspanningen De verschillende onderdelen van grond (korrels, water en lucht) oefenen krachten op elkaar uit. Daardoor ontstaan spanningen, die iets zeggen over de stabiliteit van de grond. Zo kan de luchtdruk in de grond lager of hoger zijn dan de luchdruk bovengronds, omdat de grondwaterspiegel juist is gezakt of gestegen. Hetzelfde geldt voor de waterspanning. En ook de korrels oefenen krachten op elkaar uit, zoals wrijvingskracht en drukkracht als bijvoorbeeld een terrein is opgehoogd. De grondspanning op een bepaalde diepte is de som van het gewicht van de korrels in de hoger gelegen lagen, plus het gewicht van het water dat deze lagen bevat. Iets nauwkeuriger geformuleerd: de grondspanning is de verticale druk die de grond (het totaal van korrels, water, organisch materiaal en lucht) op een bepaalde diepte onder het oppervlak uitoefent (kN/m 2 ). Ze wordt berekend door het volumieke gewicht van de afzonderlijke lagen te vermenigvuldigen met de laagdikte en de gewichten bij elkaar te tellen (zie figuur 8.2). • Korrelspanning Als de grond alleen uit korrels zou bestaan, worden in de contactvlakken tussen de korrels krachten overgebracht. Als de korrels in rust zijn, dan moet voor elke korrel gelden dat de erop werkende krachten in evenwicht zijn. In figuur 8.1 zijn de krachten aangegeven zoals deze op de korrels werken. De contactvlakken tussen de korrels zijn klein, maar wisselend van grootte. Ook de richting waarin de krachtjes werken is niet bekend. Daardoor is het niet mogelijk om de spanningen in de afzonderlijke vlakjes te berekenen. Er moet daarom een schematisering plaatsvinden om berekeningen te kunnen maken. Dit wordt gedaan door een gemiddelde spanning op een horizontaal vlak te berekenen. In de figuur is dat weergegeven als het vergelijkingsvlak V. Vlak V is zeer groot in vergelijking met het totale oppervlak van de raakvlakjes. Ervan uitgaande dat de beschouwde moot grond in evenwicht is (niet verplaatst), kunnen de contactkrachtjes worden ontbonden in horizontale en verticale krachten. Schuifkrachten () werken in horizontale richting en normaalkrachten (N) in verticale richting. In figuur 8.1 zijn de krachten die de korrels op elkaar uitoefenen schematisch aangegeven. Wanneer nu gerekend wordt met de gemiddelde spanningen, zoals die op een zeker vlak V werken, dan kunnen de krachten die in allerlei richtingen werken, worden ontbonden in normaalkrachten (loodrecht op dit vlak) en schuifkrachten (evenwijdig aan dit vlak). Vlak V is groot in verhouding tot de contactvlakjes en de korreldiameter. De formules om de grondspanning te kunnen berekenen, staan in het kader. ONDERGROND
Formules Figuur 8.1: Gemiddelde korrelspanning De gemiddelde korrelspanningen worden gedefinieerd als: ’= N/A ’= N/A waarin: ’ = normaalspanning; meestal aangeduid als effectieve spanning [kPa] ’ = schuifspanning [kPa] N = krachten tussen de korrels [kN] A = oppervlak [m 2 ] Het accentteken in de notatie geeft aan dat de spanningen betrekking hebben op de krachten tussen de korrels onderling. Dit wordt de effectieve spanning genoemd. Omdat men in de grondmechanica voornamelijk te maken heeft met drukspanningen worden deze als positief aangeduid. Trekspanningen krijgen een negatief teken. GRONDMECHANICA 79
- Page 28 and 29: 28 woonhuis geeft doorgaans minder
- Page 30 and 31: 30 - kaarten van Alterra (www.alter
- Page 32 and 33: 32 bebouwing. Daarom verdient het a
- Page 34 and 35: 34 Het onderzoek (een bureaustudie)
- Page 36 and 37: 36 Om te kunnen vaststellen of een
- Page 38 and 39: 38 ONDERGROND
- Page 40 and 41: 40 Figuur 4.1 Conus van Huizinga de
- Page 42 and 43: 42 • Hydraulisch De handmatige aa
- Page 44 and 45: 44 figuur 4.5 Grafiek dissipatiepro
- Page 46 and 47: 46 ONDERGROND Op en onder water Al
- Page 48 and 49: 48 Figuur 4.6 Sondeergrafiek vertic
- Page 50 and 51: 50 Voor sondeerwerk op het water wo
- Page 52 and 53: 52 ‘Bodemonderzoek? Dat doe je to
- Page 54 and 55: 54 Meten is weten ONDERGROND Met so
- Page 56 and 57: 56 ONDERGROND
- Page 58 and 59: 58 De Nederlandse boormeester Acker
- Page 60 and 61: 60 Als onder de grondwaterspiegel i
- Page 62 and 63: 62 nes van zeer uiteenlopend formaa
- Page 64 and 65: 64 in de winter te kunnen gebruiken
- Page 66 and 67: 66 ONDERGROND
- Page 68 and 69: 68 te meten, zeker in slecht doorla
- Page 70 and 71: 70 Monitoring in een spoorwegtunnel
- Page 72 and 73: 72 ONDERGROND
- Page 74 and 75: 74 is het verstandig om bij alle so
- Page 76 and 77: 76 ONDERGROND
- Page 80 and 81: 80 • Waterspanning In het voorgaa
- Page 82 and 83: 82 Figuur 8.3: Schema grond-, korre
- Page 84 and 85: 84 samendrukbaar materiaal, zoals b
- Page 86 and 87: 86 Figuur 8.6: Krachten op een paal
- Page 88 and 89: 88 Op de tweede plaats mag de wand
- Page 90 and 91: 90 Om de verplaatsing te kunnen ber
- Page 92 and 93: 92 • Grondwaterstroming Omdat het
- Page 94 and 95: 94 ONDERGROND
- Page 96 and 97: 96 ONDERGROND De meest uitgevoerde
- Page 98 and 99: 98 De meest losse korrelstapeling (
- Page 100 and 101: 100 • Atterbergse consistentiegre
- Page 102 and 103: 102 verticale spanning in de grond.
- Page 104 and 105: 104 figuur 9.6: doorlatendheidsproe
- Page 106 and 107: 106 en het membraan wordt filterpap
- Page 108 and 109: 108 dit onder de spanningsconditie
- Page 110 and 111: 110 ONDERGROND
- Page 112 and 113: 112 Klasse Meetgrootheid Toelaatbar
- Page 114 and 115: 114 van de geotechnische constructi
- Page 116 and 117: 116 bepaalde omstandigheden een hog
- Page 118 and 119: 118 ‘Geen stuit’ ONDERGROND Een
- Page 120 and 121: 120 Bodemonderzoek, betaal nu of la
- Page 122 and 123: 122 Risicomanagement uit balans OND
- Page 124 and 125: 124 Falend risicomanagement/optimal
- Page 126 and 127: 126 Risicomanagement met innovatief
78<br />
Grondspanningen<br />
De verschillende onderdelen van grond (korrels, water en lucht) oefenen krachten<br />
op elkaar uit. Daardoor ontstaan spanningen, die iets zeggen over de stabiliteit van<br />
de grond. Zo kan de luchtdruk in de grond lager of hoger zijn dan de luchdruk<br />
bovengronds, omdat de grondwaterspiegel juist is gezakt of gestegen. Hetzelfde<br />
geldt voor de waterspanning. En ook de korrels oefenen krachten op elkaar uit,<br />
zoals wrijvingskracht en drukkracht als bijvoorbeeld een terrein is opgehoogd.<br />
De grondspanning op een bepaalde diepte is de som van het gewicht van de korrels<br />
in de hoger gelegen lagen, plus het gewicht van het water dat deze lagen bevat.<br />
Iets nauwkeuriger geformuleerd: de grondspanning is de verticale druk die de<br />
grond (het totaal van korrels, water, organisch materiaal en lucht) op een bepaalde<br />
diepte onder het oppervlak uitoefent (kN/m 2 ). Ze wordt berekend door het volumieke<br />
gewicht van de afzonderlijke lagen te vermenigvuldigen met de laagdikte en<br />
de gewichten bij elkaar te tellen (zie figuur 8.2).<br />
• Korrelspanning<br />
Als de grond alleen uit korrels zou bestaan, worden in de contactvlakken tussen de<br />
korrels krachten overgebracht. Als de korrels in rust zijn, dan moet voor elke<br />
korrel gelden dat de erop werkende krachten in evenwicht zijn.<br />
In figuur 8.1 zijn de krachten aangegeven zoals deze op de korrels werken. De<br />
contactvlakken tussen de korrels zijn klein, maar wisselend van grootte. Ook de<br />
richting waarin de krachtjes werken is niet bekend. Daardoor is het niet mogelijk<br />
om de spanningen in de afzonderlijke vlakjes te berekenen. Er moet daarom een<br />
schematisering plaatsvinden om berekeningen te kunnen maken.<br />
Dit wordt gedaan door een gemiddelde spanning op een horizontaal vlak te<br />
berekenen. In de figuur is dat weergegeven als het vergelijkingsvlak V. Vlak V is<br />
zeer groot in vergelijking met het totale oppervlak van de raakvlakjes.<br />
Ervan uitgaande dat de beschouwde moot grond in evenwicht is (niet verplaatst),<br />
kunnen de contactkrachtjes worden ontbonden in horizontale en verticale<br />
krachten. Schuifkrachten () werken in horizontale richting en normaalkrachten<br />
(N) in verticale richting. In figuur 8.1 zijn de krachten die de korrels op<br />
elkaar uitoefenen schematisch aangegeven.<br />
Wanneer nu gerekend wordt met de gemiddelde spanningen, zoals die op een<br />
zeker vlak V werken, dan kunnen de krachten die in allerlei richtingen werken,<br />
worden ontbonden in normaalkrachten (loodrecht op dit vlak) en schuifkrachten<br />
(evenwijdig aan dit vlak). Vlak V is groot in verhouding tot de contactvlakjes en<br />
de korreldiameter. De formules om de grondspanning te kunnen berekenen, staan<br />
in het kader.<br />
ONDERGROND