Multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen - GGZ-richtlijnen
Multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen - GGZ-richtlijnen
Multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen - GGZ-richtlijnen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Exposure in vivo met responspreventie<br />
OBSESSIEF-COMPULSIEVE STOORNIS<br />
Exposure in vivo in combinatie met responspreventie dient standaard psychotherapeutische<br />
behandeling te zijn bij obsessief-compulsieve stoornis.<br />
Neem voor de sessies waarin exposure en responspreventie wordt toegepast voldoende<br />
tijd zodat de angst van patiënt tot een aanvaardbaar niveau is gereduceerd. Zorg<br />
ervoor dat patiënt daarbij geheel afziet van zijn dwangrituelen.<br />
Pas indien mogelijk graduele exposure in vivo toe en doe dat bij voorkeur in groepsverband<br />
om vervolgens huiswerkopdrachten mee te geven betreffende exposure en<br />
responspreventie door de individuele patiënten zelf thuis uit te voeren.<br />
Maak bij cognitieve dwang onderscheid tussen angstverwekkende en angstreducerende<br />
gedachten. Stel bloot aan de eerste en voorkom de tweede. Ook nadat aanvankelijke<br />
resultaten beperkt blijven, dient de behandeling met exposure en responspreventie<br />
te worden voortgezet. Speciale aandacht dient te worden besteed aan het motiveren<br />
van patiënten voor de behandeling en een behandeling dient te worden afgesloten<br />
met een terugvalpreventieprogramma.<br />
Cognitieve therapie<br />
Gezien het feit dat de resultaten van cognitieve therapie veelbelovend zijn verdient<br />
het aanbeveling cognitief therapeutische elementen toe te voegen aan de standaardbehandeling<br />
van obsessief-compulsieve stoornis. Interventies gericht op het doen<br />
afnemen van de overschatting van risico’s en gevaren kunnen de patiënt over de<br />
drempel helpen bij de behandeling met exposure en responspreventie en aldus motiverend<br />
werken.<br />
Bij de groep patiënten met uitsluitend obsessies en/of mentale rituelen betekent de<br />
cognitieve therapie een welkome aanvulling op het standaard pakket. De effecten<br />
ervan zijn echter nog onvoldoende onderzocht<br />
Cognitieve therapie bij obsessief-compulsieve stoornis kan worden gegeven in betrekkelijk<br />
kortdurende behandelingen van tien tot vijftien zittingen, waarbij overwogen<br />
kan worden om de behandeling in een groepsformat te geven.<br />
Het gebrek aan gegevens over de lange termijn effecten van cognitieve therapie is<br />
vooralsnog geen reden om de interventie niet toe te passen bij obsessief-compulsieve<br />
stoornis. Het is wel een extra reden om grote zorgvuldigheid te betrachten bij afspraken<br />
met betrekking tot het voorkómen van terugval en met betrekking tot maatregelen<br />
indien terugval zich heeft voorgedaan.<br />
4.4 Farmacotherapie<br />
Onvoldoende onderzocht: TCA’s – niet clomipramine, Venlafaxine, Mirtazapine, Nefazodon<br />
Niet effectief: Desipramine, Buspiron, Lithium<br />
Algemeen<br />
De volgorde van voorkeur wordt bepaald door de bijwerkingen/risico’s.<br />
Voorlichting over bijwerkingen.<br />
Bij afbouw onderscheid maken tussen:<br />
Onthoudingsverschijnselen → langzamer afbouwen.<br />
Recidive → laagst werkzame dosering langer handhaven.<br />
29