05.09.2013 Views

vector - Fontys Lerarenopleiding Tilburg

vector - Fontys Lerarenopleiding Tilburg

vector - Fontys Lerarenopleiding Tilburg

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>vector</strong><br />

magazine nr.<br />

voor onderwijs 12+<br />

15 2011<br />

Nieuw Pedagogisch<br />

Educatief Centrum<br />

Kennisbases, een kwaliteitsslag<br />

in de lerarenopleiding<br />

Minor Educatieve<br />

Functies van ICT<br />

Passend onderwijs, geen<br />

kind tussen wal en schip<br />

Agenda<br />

26 mei 2011 – Docentendag bij FLOT<br />

30 juni 2011 – Onderzoeksdag FLOT


Ten geleide<br />

Ik hoop dat u, net zoals ik, tijdens<br />

het schrijven van deze “Ten geleide”<br />

geniet van het mooie lenteweer. De<br />

lente staat in de natuur voor nieuw<br />

leven, het aanwenden van toenemende<br />

energie en ontwikkeling. We hebben<br />

deze gelegenheid aangegrepen<br />

om de Vector in een nieuw, fris jasje<br />

te steken. We hopen dat de leesbaarheid<br />

voor u hierdoor is toegenomen.<br />

Veel parallellen zijn ook te trekken<br />

met onze educatieve opleidingen.<br />

Met name in Zuid-Limburg zijn<br />

de gevolgen van de demografische<br />

krimp merkbaar en worden in alle<br />

sectoren maatregelen genomen. Zo<br />

ook in het onderwijs en bij de opleidingen<br />

die daarvoor opleiden.<br />

Door de demografische krimp,<br />

veroorzaakt door ontgroening<br />

en vergrijzing, zijn de Limburgse<br />

pabo’s qua studentenaantallen sterk<br />

afgenomen. Om het voortbestaan<br />

van het opleiden tot docenten voor<br />

het basisonderwijs te waarborgen,<br />

zijn de Limburgse pabo’s intensief<br />

gaan samenwerken. Een gezamenlijk<br />

curriculum is afgelopen jaar opgestart<br />

en het komende jaar wordt één<br />

directeur aangesteld die de pabo’s<br />

van Hogeschool Zuyd (Heerlen<br />

en Maastricht) en die van <strong>Fontys</strong><br />

(Sittard) aanstuurt.<br />

Maar de samenwerking gaat nog verder.<br />

Alle educatieve en pedagogische<br />

opleidingen in Limburg verenigen<br />

hun krachten. Vanaf 2012 zal dat<br />

leiden tot één pedagogisch educatief<br />

centrum. Dit geeft nieuwe mogelijkheden<br />

binnen de curricula, inzet<br />

2<br />

Vector • nr. 15 • 2011<br />

van de kwaliteiten van het personeel<br />

en het sneller kunnen behalen van<br />

meerdere opleidingen.<br />

Dit proces betekent een kwaliteitsimpuls<br />

waarbij de samenwerking<br />

met het scholenveld waarvoor we<br />

opleiden cruciaal is. Maar ook het<br />

samenwerken met andere hogescholen<br />

en de regionale universiteiten. In<br />

deze Vector wordt hier uitgebreid op<br />

ingegaan.<br />

Ook binnen de bestaande<br />

opleiding en zijn veel ontwikkelingen<br />

gaande. De studenten van FLOS<br />

waren actief in allerlei workshops<br />

en enthousiast over het studentensymposium<br />

over diversiteit in het<br />

onderwijs dat voor hen afgelopen<br />

februari werd georganiseerd.<br />

Ook buiten de lesprogramma’s laten<br />

studenten zich van hun goede kant<br />

zien. Studenten wiskunde wonnen<br />

de eerste prijs in de wiskunde-<br />

lympiade waar ze aan mee hebben<br />

gedaan. Een andere student van<br />

FLOS, Madi Hermens, won de Limburgse<br />

talentenjacht, wat betekent<br />

dat ze volgend jaar met haar band<br />

het Pinkpop-festival mag openen.<br />

Binnen de lerarenopleidingen van<br />

<strong>Fontys</strong> worden nieuwe specialisaties<br />

en minoren ontwikkeld. Op het<br />

gebied van ICT is de laatste hand<br />

gelegd aan de minor educatieve<br />

functies, die ook voor zittende docenten<br />

is bedoeld. Hierover meer in<br />

deze Vector.<br />

Maar niet alleen in Limburg is<br />

energie om krachten te bundelen<br />

en nieuwe onderwijsinhouden te<br />

ontwikkelen. Op onderzoeksgebied<br />

heeft FLOT twee nieuwe lectoren geinstalleerd.<br />

Het ene lectoraat zoomt<br />

in op toetsen en beoordelen, het<br />

andere doet onderzoek naar de professionaliteit<br />

van de beroepsgroep<br />

leraren en lerarenopleiders.<br />

Samen met de collega’s van OSO<br />

(Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg)<br />

wordt onderzocht hoe we<br />

in het zuiden van het land professionalisering<br />

binnen het passend<br />

onderwijs kunnen vormgeven. De<br />

bezuinigingsplannen van het kabinet<br />

versnellen dit proces.<br />

Met onze Pedagogisch Technische<br />

lerarenopleidingen (PTH) zoeken we<br />

nieuwe wegen hoe we in het technisch<br />

beroepsonderwijs de didactiek<br />

voor deze specifieke sector kunnen<br />

doorontwikkelen.<br />

Al met al mag je stellen dat<br />

niet alleen onze studenten zich<br />

ontwikkelen, maar dat we onszelf<br />

als opleiders ook blijven<br />

professionali seren. Het oprichten<br />

van een landelijke registratieorganisatie<br />

van leraren en het van start<br />

gaan van een masteropleiding voor<br />

leraren opleiders dragen hiertoe bij.<br />

Misschien is het juister om<br />

professioneler ‘slimmer’ te noemen,<br />

nadat u de bijdrage over de nieuwe<br />

leergang Slimmerkunde hebt<br />

gelezen in deze Vector.<br />

Hopelijk levert de combinatie van<br />

het voorjaar en de inhouden van<br />

deze Vector zo veel energie op dat u<br />

de onderwijsontwikkelingen waar u<br />

voor staat succesvol aankunt.<br />

André Nijsen, directeur<br />

<strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> Sittard


Inhoud<br />

4 Nieuw Pedagogisch<br />

educatief centrum<br />

André Nijsen over het<br />

onderwijs in Limburg<br />

7 Kennisbases<br />

Een kwaliteitsslag in de<br />

lerarenopleiding<br />

10 Minor educatieve Functies<br />

van Ict<br />

‘Hands-on, maar met<br />

verstand’<br />

13 Passend onderwijs<br />

Geen kind tussen wal en schip<br />

‘Onze mentor is echt chill’<br />

16 Het ruud de Moor<br />

centrum<br />

Brug tussen wetenschap,<br />

onderwijspraktijk en<br />

beleidsvorming<br />

20 Student aan het woord<br />

Maarten America ging in<br />

Ierland overstag voor het<br />

onderwijs<br />

22 Womanpower bij FLot en<br />

<strong>Fontys</strong><br />

Inauguratie lectoren FLOT<br />

Desirée Joosten en Quinta<br />

Kools<br />

Colofon<br />

© april 2011 <strong>Fontys</strong> Hogescholen<br />

Vector is een uitgave van <strong>Fontys</strong><br />

<strong>Lerarenopleiding</strong> Sittard (FLOS) en<br />

<strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Tilburg</strong><br />

(FLOT).<br />

24 Symposium ‘Diversiteit in<br />

het onderwijs’<br />

‘Een symposium moet prikkels<br />

geven’<br />

27 10 suggesties voor actief<br />

leren<br />

Laat ze werken, laat ze<br />

ervaren!<br />

30 onderwijs in 2020 volgens<br />

studenten<br />

’De wereld wordt de<br />

methode’<br />

32 Slimmerkunde<br />

Ze zijn handig, maar zijn ze<br />

ook slim?<br />

34 team Sittard wint<br />

eerste prijs in Wiskunde<br />

A-lympiade<br />

35 column Maud Slaats<br />

36 citaten<br />

Agenda<br />

Redactie: Henk Naaijkens,<br />

Erno Mijland, Jos Schilleman<br />

Redactieadres:<br />

h.naaijkens@fontys.nl<br />

Adresmutaties:<br />

directiesecretariaat-lero@fontys.nl<br />

<strong>vector</strong><br />

magazine<br />

Ans Buys, directeur<br />

<strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Tilburg</strong><br />

André Nijsen, directeur<br />

<strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> Sittard<br />

Vector op uw huisadres<br />

Als u het op prijs stelt om Vector<br />

gratis thuis te ontvangen, stuur dan<br />

s.v.p. een e-mail naar<br />

directiesecretariaat-lero@fontys.nl<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

3


Nieuw Pedagogisch<br />

educatief centrum in<br />

voorbereiding<br />

André Nijsen vindt samenwerking met<br />

het onderwijs in Limburg cruciaal<br />

4<br />

Vector • nr. 15 • 2011<br />

Tekst: Henk Naaijkens<br />

Kent de regio Limburg binnenkort een Einstein Instituut, een<br />

Maas Hogeschool of een Euregion University for Applied Scien-<br />

ces? De nieuwe naam van het per 1 januari 2012 op te richten<br />

Pedagogisch Educatief Centrum is nog niet duidelijk, maar de<br />

opdracht aan André Nijsen, directeur van <strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong><br />

Sittard, is dat wel. ‘De echte naam gaan we pas op 1 januari 2012<br />

onthullen’, verklapt hij alvast. ‘Maar wij zijn hier op dit moment<br />

giga-hard aan het werken om deze nieuwe hogeschool van de<br />

grond te krijgen.’


Op dit moment kent <strong>Fontys</strong> Sittard de volgende<br />

opleidingen:<br />

• de Sporthogeschool met 616 studenten;<br />

• de lerarenopleiding (FLOS) met 820 studenten;<br />

• de opleiding Pedagogiek met 650 studenten;<br />

• PABO Sittard met 344 studenten. (Deze ontwikkelt<br />

zich in een gezamenlijke aanpak met Hogeschool<br />

Zuyd tot de ‘Nieuwste pabo’.);<br />

• Opleidingcentrum Speciale Onderwijszorg (OSO) met<br />

150 studenten (die vooral de masteropleiding Special<br />

Educational Needs volgen);<br />

• de opleidingen Human Resource Management en<br />

Psychologie, totaal 70 studenten.<br />

‘Wil jij in Sittard een Pedagogisch Educatief Centrum<br />

gaan opzetten?’, was de vraag die het College van<br />

Bestuur aan André Nijsen stelde. Deze vraag was tegelijkertijd<br />

een opdracht en kwam voort uit de <strong>Fontys</strong>behoefte<br />

om de versnipperde educatieve opleidingen<br />

in Limburg te concentreren en daardoor te versterken.<br />

Dat vond de directeur van de lerarenopleidingen, die al<br />

geruime tijd in het Limburgse verankerd zit, een goed<br />

idee. Hij is uitstekend op de hoogte van de regionale<br />

ontwikkelingen en was al eerder betrokken<br />

bij plannen om het educatieve landschap<br />

efficiënter in te richten. Het betekende<br />

dus werk aan de winkel, want het is de<br />

bedoeling dat dit Pedagogisch Educatief<br />

Centrum op 1 januari 2012 van start gaat.<br />

Het centrum gaat plaats bieden aan de<br />

educatieve en pedagogische opleidingen<br />

van <strong>Fontys</strong> in Sittard. Het betreft de lerarenopleidingen<br />

(FLOS) en de opleiding<br />

Pedagogiek. Ook de ‘Nieuwste pabo’ die<br />

in september vorig jaar door <strong>Fontys</strong> PABO<br />

Limburg samen met Hogeschool Zuyd is<br />

gestart, zal in het centrum opgenomen worden.<br />

De positie van <strong>Fontys</strong> in Zuid-Limburg staat al enige<br />

tijd ter discussie. Het nieuwe College van Bestuur vroeg<br />

zich af of het zinvol was om al die kleiner wordende<br />

scholen te laten bestaan. Daarom werd bekeken of het<br />

mogelijk was om deze onderwijsinstellingen op een<br />

andere manier te organiseren. Toen bleek dat overdracht<br />

aan Hogeschool Zuyd financieel niet haalbaarheid was,<br />

werd besloten de bestaande opleidingen te handhaven.<br />

De opzet was om deze opleidingen per 1 januari 2012<br />

onder te brengen in een nieuw op te richten Pedagogisch<br />

Educatief Centrum.<br />

Krimp<br />

‘Puur omwille van de krimp is het bedrijfseconomisch<br />

noodzakelijk dat we onze krachten bundelen’, zegt<br />

André Nijsen. ‘Op demografisch gebied vinden er in<br />

Zuid-Limburg opvallende verschuivingen plaats. Omdat<br />

er minder kinderen geboren worden is de bevolkingssamenstelling<br />

in Limburg sterk veranderd. De behoefte<br />

aan onderwijsgevenden neemt hierdoor af en dus ook<br />

de kwantitatieve behoefte aan educatieve opleidingen.<br />

De gevolgen waren ook bij ons merkbaar, waardoor in<br />

‘Puur omwille van<br />

de krimp is het<br />

bedrijfs economisch<br />

noodzakelijk dat<br />

we onze krachten<br />

bundelen’<br />

augustus 2009 de Roermondse locatie van <strong>Fontys</strong> pabo<br />

Limburg gedwongen was te sluiten en de studenten<br />

werden overgedragen naar de locatie van <strong>Fontys</strong> Sittard.<br />

Over enkele jaren zal het aantal leerlingen in het voortgezet<br />

onderwijs eveneens fors gaan dalen. Conclusie: als<br />

wij onze bestaansvoorwaarde op langere termijn willen<br />

veiligstellen moeten we de aanwezige kennis integreren<br />

en de hogescholen ook fysiek gaan bundelen.’<br />

‘Met de ‘Nieuwste pabo’ is op het<br />

gebied van educatieve samen werking<br />

al een belangrijke stap genomen.’<br />

De ‘Nieuwste pabo’<br />

Met de ‘Nieuwste pabo’ is op het gebied van educatieve<br />

samen werking al een belangrijke stap genomen.<br />

De samenwerking van <strong>Fontys</strong> met Hogeschool Zuyd<br />

heeft geleid tot één nieuw curriculum voor de drie<br />

pabo’s in Zuid-Limburg. Dit zijn de pabo’s van Hogeschool<br />

Zuyd in Heerlen en Maastricht en die van<br />

<strong>Fontys</strong> in Sittard. Deze “Nieuwste pabo” is afgelopen<br />

augustus van start gegaan. André Nijsen:<br />

‘Deze samenwerking geldt niet alleen<br />

voor de pabo’s, maar is nodig in het totale<br />

onderwijs in Limburg. Dus ook voor het<br />

vmbo, mbo, havo en vwo. Bovendien geldt<br />

voor het speciaal onderwijs een extra<br />

probleem vanwege de bezuinigingen die<br />

op stapel staan. Het reguliere onderwijs<br />

krijgt de taak leerlingen die tot nu toe<br />

onder het speciaal onderwijs vallen onder<br />

hun hoede te nemen. Dat houdt in dat<br />

de lerarenopleidingen voor het basis- en<br />

voortgezet onderwijs aanstaande docenten<br />

extra kennis en vaardigheden dienen mee te geven om<br />

onderwijs te kunnen verzorgen voor leerlingen die passend<br />

onderwijs nodig hebben. Alleen door de expertise<br />

van álle onderwijsopleidingen in Sittard te bundelen kan<br />

vanuit opleidingsoogpunt aan deze taak worden voldaan.<br />

Deze expertise is des te harder nodig, omdat het aanbieden<br />

van specialisaties of uitstroomprofielen op vakinhoudelijk<br />

niveau, beroepsgerichtheid, internationale<br />

omgeving en gericht op zorgleerlingen een belangrijke<br />

taak geworden is van de pedagogisch educatieve opleidingen<br />

in ons land.’<br />

Meerwaarde<br />

Nijsen geeft enkele voorbeelden die synergie kunnen<br />

opleveren in een nieuw samenwerkingsverband. ‘Stel dat<br />

de lerarenopleiding de elektronische leeromgeving met<br />

het active board als specialisatie in huis heeft, hoe krijg<br />

je dan meer rendement met computers in de klas? Dan<br />

moet je ervoor zorgen dat je die knowhow, die stevig in<br />

de lerarenopleiding verankerd zit, terecht laat komen in<br />

een andere opleiding van hetzelfde niveau’. Een ander<br />

voorbeeld. ‘Wij hebben bij de lerarenopleiding docenten<br />

Nederlands in huis, dat zijn dus docenten die studenten<br />

opleiden tot leraar Nederlands. Bij de pabo lopen<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

5


ook docenten Nederlands rond. Als je die twee groepen<br />

bundelt, dan levert dat voor beide opleidingen een<br />

grote meerwaarde op.’ Laatste voorbeeld. ‘Hoe moet je<br />

omgaan met kinderen die hoogbegaafd zijn? Onze studenten<br />

van de pabo en de lerarenopleiding komen deze<br />

categorie kinderen tegen. Als je voor dit type kinderen<br />

experts in huis hebt, zorg er dan voor dat deze expertise<br />

zodanig gebundeld wordt dat het deze kinderen ten<br />

goede komt. Want het is natuurlijk niet efficiënt als je<br />

voor iedere opleiding apart drie experts hebt rondlopen.<br />

Neem dan één kei in huis die inzetbaar is voor het<br />

geheel.’<br />

Kwaliteitsimpuls<br />

André Nijsen ziet met de komst van het<br />

nieuwe Pedagogisch Educatief Centrum<br />

mogelijkheden om niet alleen het onderwijs<br />

efficiënter te maken maar tegelijkertijd<br />

ook het werkveld te professionaliseren.<br />

‘Onze taak is om ervoor te zorgen<br />

dat er voldoende kwaliteit in huis is om<br />

deze professionaliteit tot z’n recht te laten<br />

komen. En er moet onderzoek gedaan<br />

worden hoe je het personeel kunt scholen<br />

om het werkveld te bereiken. Dat gebeurt in de toekomst<br />

vanuit die ene hogeschool, met één directeur, één begroting<br />

en één afdeling personeelsbeleid. We kunnen dan<br />

met één gezicht naar buiten komen met onze educatieve<br />

pedagogische dienstverlening. Op die manier kunnen we<br />

het werkveld beter en eenduidiger bedienen en kunnen<br />

we onze professionaliteit optimaal benutten. Dat zal leiden<br />

tot een vernieuwingsslag en een kwaliteitsimpuls.’<br />

Het nieuwe centrum ziet het als haar missie om via<br />

competentiegericht onderwijs bij te dragen aan het<br />

ontplooien, opleiden en professionaliseren van professionals<br />

in de sectoren onderwijs en opvoeding. Daarnaast<br />

wil het centrum dat afgestudeerden in staat zijn een bijdrage<br />

te leveren aan innovaties en ontwikkelingen in de<br />

beroepspraktijk. Persoonlijke vorming en de ontwikkeling<br />

van waardebewustzijn rekent het nieuwe centrum<br />

ook tot haar taak. Nadenken en discussiëren over<br />

duurzaamheid, beroepsethiek en zingeving is noodzakelijk<br />

om bij te dragen aan de ontwikkeling van studenten<br />

tot professionele beroepsbeoefenaars en goede burgers.<br />

De via het centrum geschoolde professional werkt vanuit<br />

een persoonlijke pedagogische en/of onderwijskundige<br />

visie en betrokkenheid, is een ‘reflective professional’,<br />

bezit een gedegen kennisbasis, integreert theorie en<br />

praktijk, creëert betekenisvolle leer- en opvoedingssituaties<br />

voor kinderen en volwassenen, rekening<br />

houdend met verschillen in zelfstandigheid, en werkt samen<br />

met anderen binnen een permanent veranderende<br />

lerende organisatie.<br />

Samenwerken met andere partners<br />

Intussen kijkt André Nijsen alweer verder, want ‘wij<br />

bundelen nu intern onze krachten, maar we willen in de<br />

toekomst ook gaan samenwerken met andere educa-<br />

6 Vector • nr. 15 • 2011<br />

‘Wij leiden natuurlijk<br />

internationaal<br />

op en niet alleen<br />

voor de regio’<br />

tieve partners. Bijvoorbeeld met de Open Universiteit<br />

in Heerlen (de OU) en de Universiteit van Maastricht<br />

(UM). Deze universiteiten hebben een specifieke expertise<br />

en daar moet je met z’n allen gebruik van maken.<br />

Het onderwijs in deze regio moet absoluut zoveel<br />

mogelijk met elkaar samenwerken,’ concludeert hij. ‘Dat<br />

is ook een voorwaarde om de studenten goede opleidingen<br />

aan te bieden en ervoor te zorgen dat ze hier<br />

blijven.’<br />

Leefklimaat<br />

Er wordt in Limburg dus hard gewerkt om de onderwijskundige<br />

voorzieningen zo efficiënt<br />

mogelijk in te richten. Dat maakt het voor<br />

de student aantrekkelijker en overzichte-<br />

lijker een keuze te maken. Daarnaast benadrukt<br />

André Nijsen dat Zuid-Limburg een<br />

goed leefklimaat heeft. ‘Denk maar aan<br />

het landschap, de horeca en de gemoedelijkheid.<br />

Wonen en werken in Limburg<br />

is daardoor erg plezierig. Maar wij leiden<br />

natuurlijk internationaal op en niet alleen<br />

voor beroepen in de regio. Belangrijk is<br />

dat we met het hele onderwijsveld betrokkenheid<br />

moeten tonen en bereid moeten zijn de diepte<br />

in te gaan. Daarvoor heb ik mensen nodig met passie.<br />

Want als je het niet uitstraalt, dan haal je nooit de finale.<br />

Alle voorwaarden zijn hier aanwezig, we hebben een<br />

goede mix. Daar ben ik trots op!’<br />

Waarom studenten naar <strong>Fontys</strong>-Sittard moeten gaan.<br />

• Een hoogwaardig onderwijsaanbod, vanuit de diverse<br />

instituten op elkaar afgestemd met meerdere uitstroomprofielen,<br />

waar alle studenten hun voordeel<br />

mee kunnen doen.<br />

• Multicertificering: de mogelijkheid om versneld meerdere<br />

bevoegdheden te halen (bachelors en masters).<br />

• Excellent studentenbeleid (versnellen, verdiepen,<br />

verbreden, student-assistentschappen, speciale stages<br />

enzovoort, voor studenten die hoog scoren).<br />

• Uitdagend onderwijsaanbod op maat.<br />

• Een arsenaal aan lokale, regionale en buitenlandse<br />

stageplaatsen.<br />

• Curricula worden ontwikkeld samen met het beroepenveld.<br />

• Topkwaliteit door intensieve samenwerking met<br />

gerenommeerde binnen- en buitenlandse opleidingsinstituten.<br />

• Vwo-instroomprogramma, met de mogelijkheid om de<br />

bachelor in 3 jaar te halen.<br />

• Doorstroomprogramma’s naar educatieve en pedagogische<br />

masters.<br />

• Breed en hoog opgeleid palet aan experts op gebied<br />

van opleiden en onderzoeken.


Tekst: Henk Naaijkens<br />

Fotografie: Roel van Diem<br />

Het gaat voorspoedig met de<br />

ontwikkeling van de landelijke<br />

kennisbases en kennistoetsen.<br />

Daarom is het een goed moment<br />

om de stand van zaken onder<br />

de loep te nemen, vindt Arnoud<br />

van Leuven. Hij is namens <strong>Fontys</strong><br />

<strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Tilburg</strong> ver-<br />

tegenwoordigd in het landelijk<br />

projectmanagementteam. Hierin<br />

is hij verantwoordelijk voor de<br />

ontwikkeling van de kennis-<br />

bases voor het gammacluster,<br />

de generieke kennisbasis, de<br />

lerarenopleidingen Pedagogiek<br />

en de Islamgodsdienst.<br />

Arnoud van Leuven:<br />

Met de kennisbases<br />

willen we een kwaliteitsslag<br />

maken in de lerarenopleiding<br />

‘Kennisbases ontwikkelen<br />

zich voorspoedig’<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

7


Een kennisbasis is een systematische<br />

beschrijving van de vereiste<br />

kennis en vaardigheden waarover<br />

de student beschikt aan het einde<br />

van de opleiding. De kennisbasis<br />

dient als informatiebron voor studenten,<br />

lerarenopleiders, vervolg-<br />

en vooropleidingen, het werkveld<br />

en de samenleving. Kennisbases<br />

bieden een referentiekader voor<br />

leerplanontwikkeling en kwaliteitszorg.<br />

De tweedegraads vakinhoudelijke<br />

kennisbases vormen<br />

het uitgangspunt voor landelijke,<br />

digitale toetsen.<br />

In december 2009 werd fase 1 van<br />

het project ‘Werken aan kwaliteit’<br />

afgerond. Aan de staatssecretaris<br />

werden de vak(didactische) kennisbases<br />

van de meeste tweedegraads<br />

vakken overhandigd. Begin<br />

2010 zijn de redactieteams van<br />

lerarenopleiders uit verschillende<br />

hogescholen aan de slag gegaan<br />

om kennisbases op te stellen voor<br />

de resterende bacheloropleidingen<br />

en voor alle masteropleidingen.<br />

Voor het algemeen beroepsvoorbereidende<br />

deel van de tweedegraads<br />

opleidingen werd een<br />

generieke kennisbasis ontwikkeld.<br />

Deze producten zijn voorgelegd<br />

aan legitimatiepanels van deskundigen<br />

uit wetenschap, werkveld en<br />

vakverenigingen.<br />

8 Vector • nr. 15 • 2011<br />

Oorsprong<br />

Wat is de oorsprong van de kennisbases? Even terug naar het begin.<br />

Grondslag is de nota Krachtig Meesterschap die toenmalig staatssecretaris<br />

Marja van Bijsterveldt in 2008 publiceert. Hierin bepleit ze een versterking<br />

van het lerarenberoep en de lerarenopleidingen in Nederland. Een van de<br />

aspecten in het rapport is de beschrijving van de kennisbases van de verschillende<br />

vakgebieden.<br />

Body of knowledge<br />

‘In de eerste fase was ik instituutscoördinator namens FLOT, om er voor te<br />

zorgen dat onze opleidingen de kennisbasis in hun eigen curriculum zouden<br />

invoeren’, zegt Arnoud van Leuven. ‘Een kennisbasis moet je zien als een<br />

body of knowledge van de opleidingen. Ze bestaat uit een robuust kenniscorps.<br />

Het gaat hierbij om kennisvereisten waaraan alle docenten in het<br />

land moeten voldoen als ze afgestudeerd zijn aan een lerarenopleiding. Je<br />

zou kunnen zeggen dat de kennisbasis een minimale voorwaarde is om een<br />

bachelordiploma te halen. Maar binnen de opleidingen gebeurt natuurlijk<br />

meer. Want een opleiding heeft daarnaast ook nog de ruimte om zich binnen<br />

het curriculum te profileren.’<br />

Generieke kennisbasis<br />

Een kennisbasis beschrijft zowel de vakinhoud als de vakdidactiek van een<br />

vakgebied. Daarnaast wordt er ook gewerkt aan een generieke kennisbasis,<br />

die bedoeld is voor de voorbereiding op het beroep van leraar.<br />

‘Noem het maar een onderscheid tussen vakmanschap en meesterschap’<br />

verduidelijkt Arnoud van Leuven. ‘We zijn hier eigenlijk al sinds 2000 mee<br />

bezig. Vanaf die tijd zijn de lerarenopleidingen per vak op landelijk niveau<br />

(ADEF) bezig om afspraken te maken over gezamenlijke kennisinhouden.<br />

De bedoeling is dat je hiermee als afgestudeerd docent de bevoegdheid<br />

krijgt om in het hele land les te geven. Deze behoefte was in brede zin ook<br />

nationaal gezien merkbaar. Lerarenopleiders wilden erg graag met anderen<br />

discussiëren over vakinhouden om deze sterker te maken. Daarnaast waren<br />

ze ook bereid om over de grenzen van hun vakgebied heen te kijken. De nota<br />

Krachtig Meesterschap gaf de aanzet om hiermee aan de slag te gaan.’<br />

Intensief proces<br />

Als projectmanager ervaart Arnoud van Leuven de totstandkoming van de<br />

kennisbases als een intensief proces, waarbij diverse geledingen binnen, maar<br />

ook buiten het onderwijs betrokken zijn. ‘Voor iedere opleiding werd een<br />

redactieteam geformeerd, bestaande uit zes tot negen redactieleden afkomstig<br />

uit de verschillende lerarenopleidingen. Zij hebben voor hun opleiding<br />

de vak- en vakdidactische kennisbasis beschreven. Vervolgens heeft de eigen<br />

instituutsachterban als klankbord gefungeerd. Tenslotte hebben externe<br />

deskundigen uit de wetenschap, het werkveld en beroepsverenigingen het<br />

uiteindelijke resultaat gelegitimeerd. Zó kun je de politiek en de maatschappij<br />

laten zien dat we de buitenwereld mee laten kijken in onze eigen keuken.<br />

Dat levert een hoge mate van transparantie op, want het geeft anderen inzicht<br />

in de kwaliteit van je werk. Dit had als gevolg, dat het er soms heftig aan toe<br />

ging. Maar de waardering voor de inspanning en het eerste resultaat was<br />

hierdoor des te groter.’<br />

Toekomstbestendig<br />

Arnoud van Leuven benadrukt dat het resultaat ook op langere termijn zijn<br />

vruchten zal afwerpen. ‘De kennisbasis moet als ijkpunt toekomstbestendig<br />

zijn: de student wordt breed opgeleid. Zodoende is hij altijd voorbereid op<br />

de toekomst als er veranderingen optreden in het voortgezet onderwijs. Om<br />

de ontwikkeling van het vakgebied te volgen, wordt een kennisbasis daarom<br />

eens in de vier jaar herzien.’


Kennistoetsen<br />

Hoe wordt nu eigenlijk gemeten of aankomende leraren de kennisbases<br />

beheersen? Arnoud van Leuven: ‘Vanaf januari 2010 zijn we begonnen met de<br />

ontwikkeling van de kennistoetsen. Hieraan moeten de studenten vanaf 2013<br />

of 2014 - afhankelijk van het vak - verplicht deelnemen. Deze toetsen komen<br />

bovenop de diversiteit van de instituutgebonden toetsing, zoals theorietentamens,<br />

werkstukken en assessments. Toetsredacties zijn bezig met de ontwikkeling<br />

van toetsvragen die geschikt zijn voor landelijke digitale toetsen van<br />

de tweedegraads kennisbases in 17 vakken. De kwaliteit van de toetsitems<br />

wordt in de redacties besproken waarna ze worden ingevoerd in een digitale<br />

bank. De eerste pre-tests hebben intussen landelijk plaatsgevonden. Hieraan<br />

hebben 2500 studenten deelgenomen.’<br />

Ontwikkeling in eigen hand<br />

2011 wordt een spannend jaar. De discussies in de panels draaien op volle<br />

toeren en het is de vraag hoe de diverse geledingen in en buiten het veld<br />

zullen reageren op het resultaat. Want nooit eerder werden zulke vergaande<br />

afspraken gemaakt over inhoud en toetsing van de lerarenopleiding, realiseert<br />

van Leuven zich. ‘Als het niet lukt, dan wordt het resultaat afgewenteld op de<br />

sector, bestaande uit de HBO-raad en de lerarenopleidingen. Toch is er voor<br />

gekozen de ontwikkeling, ook die van de toetsen, in eigen hand te houden en<br />

dit niet uit te besteden aan een derde partij. Wel worden daar diverse experts<br />

bij betrokken, zoals onze eigen lector Eigentijds toetsen en beoordelen,<br />

Desirée Joosten. Mede daardoor is er veel enthousiasme bij de betrokken collega’s<br />

van alle hogescholen en bij de andere projectleiders. De samenwerking<br />

verloopt dan ook uitstekend. Op den duur levert het proces niet alleen de<br />

gewenste producten maar ook een hoge mate van professionaliteit op. Want<br />

je bent vergelijkenderwijs bezig met de kern van het curriculum, waardoor<br />

je als lerarenopleider zicht krijgt op de kwaliteit van je werk. Dat geeft een<br />

enorme kwaliteitsimpuls.’<br />

In de volgende Vector wordt aandacht besteed aan de kennistoetsen van de<br />

bachelor, aan de generieke kennisbasis (voor het ‘meesterschap’) en aan de<br />

vakkennisbases masters.<br />

De pretests en het bijbehorende<br />

evaluatieformulier leveren veel<br />

informatie over de kwaliteit van<br />

toetsen en toetsitems, het kennisniveau<br />

van studenten, verschillen<br />

tussen opleidingen en eventuele<br />

uitvoeringsproblemen. Om het<br />

onderscheidend vermogen van de<br />

toets te helpen bepalen werd de<br />

pretest afgelegd door eerstejaars<br />

en vierdejaarsstudenten voltijd +<br />

deeltijd, en ook door lerarenopleiders<br />

en werkvelddocenten. Deelnemers<br />

uit elke categorie vulden de<br />

evaluatie in. De pretests brachten<br />

geen ernstige technische problemen<br />

aan het licht bij de uitvoering<br />

in de hogescholen.<br />

Sinds december 2010 zijn alle gelegitimeerde<br />

kennisbases te vinden<br />

op www.kennisbasis.nl. Ook de<br />

kennisbases van de masteropleidingen<br />

en de generieke kennisbasis<br />

zullen daar geplaatst worden. Er<br />

zijn links naar bestaande en nog te<br />

ontwikkelen kennisbronnen voor<br />

de lerarenopleiders. De landelijke<br />

expertisecentra zullen een belangrijke<br />

rol spelen bij het vullen van<br />

de kennisbanken. Op de website<br />

www.test.kennisbasislerarenopleiders.nl<br />

is een eerste versie van de<br />

kennisbasis van lerarenopleiders<br />

beschreven. Met ruim 140 bijdragen,<br />

geschreven door schoolopleiders<br />

en hoogleraren (waaronder<br />

de kersverse voorzitter van de<br />

Onderwijsraad), een promovenda<br />

en de inspecteur-generaal van<br />

het Inspectie van het Onderwijs,<br />

instituutsopleiders en lectoren, is<br />

het een rijke en breed gedragen<br />

website geworden.<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

9


Minor Educatieve<br />

Functies van ICT gaat in<br />

september van start<br />

Jan van Bruggen en Maurice Smeets:<br />

‘Hands-on, maar met verstand’<br />

Tekst: Jan van Bruggen/Henk Naaijkens<br />

Op 1 september 2011 gaat bij <strong>Fontys</strong> lerarenopleiding Sittard de minor Educatieve Functies van ICT<br />

van start. De minor is ontwikkeld in samenwerking met het lectoraat, de kenniskring Educatieve Func-<br />

ties van ICT (FLOS) en docenten uit het voortgezet onderwijs.<br />

10 Vector • nr. 15 • 2011


ADEF-proof studenten<br />

Jan van Bruggen (lector ICT) en Maurice Smeets (docent<br />

exacte vakken, ICT-coördinator van FLOS en lid van de<br />

kenniskring) zijn collega’s die elkaar op aangename<br />

wijze aanvullen. Misschien verklaart dat de soepele samenwerking<br />

met medewerkers uit de verschillende <strong>Fontys</strong>geledingen,<br />

waardoor de minor Educatieve Functies<br />

van ICT zo goed van de grond gekomen is. ‘Aanleiding<br />

is de kennisbasis ICT die door ADEF (Algemeen Directeurenoverleg<br />

Educatieve Faculteiten) is vastgesteld’,<br />

legt Jan van Bruggen uit. ‘Deze kennisbasis beschrijft<br />

de ICT-competenties waarover de startbekwame docent<br />

moet beschikken. Omdat de kennisbasis nog in ontwikkeling<br />

is, zal het nog enkele jaren duren voordat de hele<br />

kennisbasis in de lerarenopleidingen is gerealiseerd.<br />

Maar met deze minor kan FLOS sneller ‘ADEF-proof’<br />

studenten afleveren. Daarnaast zijn delen van de minor<br />

ook interessant voor docenten in het primair en voortgezet<br />

onderwijs. Ook om die reden hebben we de minor<br />

modulair opgezet.’<br />

Computers, tablets, mobieltjes met snel Internet zijn alledaagse<br />

gebruiksvoorwerpen geworden. We kijken er niet<br />

meer van op dat een mobieltje ons kan vertellen waar<br />

wij en onze vrienden zich bevinden en welke route we<br />

het best kunnen nemen naar onze bestemming. Ook in<br />

het onderwijs is de opmars van ICT niet te stuiten, maar<br />

de invoering van ICT gaat vaak niet van een leien dakje.<br />

De leerling blijkt maar al te vaak beter op de hoogte van<br />

de mogelijkheden van ICT dan de docent. Ook voor de<br />

lerarenopleiding geldt dat competenties op ICT-gebied<br />

tot de uitrusting van nieuw opgeleide docenten moeten<br />

behoren. Dat is onderkend door de tweedegraads lerarenopleidingen<br />

die in ADEF-verband een ICT-kennisbasis<br />

voor de startbekwame docent hebben opgesteld. De<br />

lerarenopleidingen werken er naar toe om op termijn de<br />

hele kennisbasis in hun curriculum verwerkt te hebben.<br />

De inhoud van de minor wordt afgestemd op recente<br />

ontwikkelingen op het gebied van ICT en met de<br />

ICT-leerlijn bij FLOS. De leerlijn omschrijft hoe ICT is<br />

verweven in de opleiding.<br />

ICT is geen afzonderlijk vak, maar is<br />

ingebed in vak, vakdidactiek, onderwijskunde<br />

en stage.<br />

Hechte club<br />

Jan van Bruggen: ‘Dankzij een impuls uit de i<strong>Fontys</strong>-gelden<br />

hebben we de minor versneld kunnen ontwikkelen<br />

en ook de hardware kunnen aanschaffen waarmee wordt<br />

gewerkt. Het mooist vind ik de gezamenlijke ontwikkeling<br />

van de onderdelen van de minor. Er is een brede<br />

inzet vanuit de <strong>Fontys</strong> lerarenopleidingen door lectoren<br />

en kenniskringleden van FLOS, KLC en PTH en collegalector<br />

Desirée Joosten-ten Brinke (FLOT). Deze <strong>Fontys</strong><br />

medewerkers hebben in ontwikkelteams met vo-docenten<br />

de modulen ontwikkeld. De samenwerking met de<br />

vo-docenten is goed bevallen en zal worden voortgezet.<br />

We zijn op weg om een hechte club te smeden,’ stelt hij<br />

tevreden.<br />

‘Het karakter van de minor is: dingen<br />

doen, want toepassing van ICT in het<br />

onderwijs staat centraal’<br />

Dingen doen<br />

Maurice Smeets houdt zich als docent al lang bezig<br />

met toepassing van ICT.’ Het karakter van de minor is:<br />

dingen doen, want toepassing van ICT in het onderwijs<br />

staat centraal. Belangrijker dan techniek is de ontwikkeling<br />

van een positieve houding ten aanzien van ICT. Ook<br />

de ADEF-kennisbasis benadrukt dat studenten niet bang<br />

moeten zijn om ICT in te zetten en alert zijn om nieuwe<br />

mogelijkheden te zien en te benutten. Daarom hebben<br />

we ook onderdelen opgenomen waarin studenten actief<br />

gaan zoeken naar en werken met toepassingen en hulpbronnen<br />

en geconfronteerd worden met de ervaring van<br />

anderen zoals de ICT-ambassadeurs van Kennisnet’.<br />

De minor bestaat uit een aantal vaste componenten.<br />

Parallel aan de praktische modules loopt ‘Digital Creator’,<br />

een curriculum waarin de student digitaal materiaal<br />

leert ontwerpen, maken en delen met anderen.<br />

‘Digital Creator’ wordt afgesloten met een erkend internationaal<br />

certificaat. In de praktische modulen leren studenten<br />

werken met allerlei toepassingen, variërend van<br />

digitaal schoolbord tot mobiel leren (zie de tekst van<br />

de brochure in het kader). Excursies en lezingen tussen<br />

de modulen worden in het onderdeel ‘Meet the experts’<br />

verzorgd. Maar wat gebeurt er in Tools? Jan van Bruggen:<br />

‘We vinden het van belang dat onze studenten die<br />

we opleiden de weg weten in hulpbronnen als Leraar24,<br />

Wikiwijs, en het aanbod van Kennisnet. Ze moeten kennismaken<br />

met veel bronnen waaruit docenten kunnen<br />

putten. Daarnaast zijn er tal van toepassingen die in het<br />

onderwijs goed ingezet kunnen worden.<br />

In Tools stimuleren we dat studenten<br />

actief op zoek gaan naar bronnen en<br />

de toepassing van allerlei ICT-toepassingen<br />

in hun onderwijs.’<br />

‘Van de studenten die de minor doorlopen verwachten<br />

we dat ze binnen de scholen een voortrekkersrol zullen<br />

gaan vervullen, vooral als het gaat om het inzetten van<br />

educatief gebruik van ICT. Dat komt ook terug in onze<br />

modules: geen uitgebreide handleidingen en boeken<br />

lezen, maar doen! Hands-on, maar met verstand’, besluit<br />

Jan van Bruggen.<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

11


Op elke school zijn er leerlingen die op de een of andere<br />

wijze meer ondersteuning en hulp nodig hebben dan<br />

normaal. Leerlingen die het waard zijn om er maximaal in<br />

te investeren. Zonder die investering wordt het heel moeilijk<br />

voor hen om een goede ontwikkeling door te maken,<br />

de schoolloopbaan met een diploma af te ronden en een<br />

gewaardeerde plaats in de samenleving in te nemen.<br />

Er zijn nog steeds te veel kinderen die vastlopen en buiten<br />

de boot vallen. Daar willen we iets aan doen. Geen kind<br />

tussen wal en schip, maximale kansen voor alle leerlingen<br />

om een diploma te halen waarmee ze iets kunnen in de<br />

maatschappij. En alle kinderen zo veel mogelijk in hun eigen<br />

buurt naar school, ook al hebben ze speciale aandacht<br />

nodig, dat is toch een geweldig idee.<br />

Dit is het vertrekpunt van passend onderwijs. In de meeste<br />

provincies hebben schoolbesturen van het basisonderwijs,<br />

het voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs in de<br />

afgelopen jaren de rijen gesloten. Er is actieve samenwerking<br />

gezocht met veel jeugdhulpverlenings- en jeugdzorginstellingen.<br />

De gemeenten zijn benaderd om mee te<br />

denken en te handelen.<br />

Het rugzakje (2003)<br />

In het schooljaar 2004/2005 deed ‘het rugzakje’ zijn intrede.<br />

Het rugzakje (2003) is geld waarmee scholen extra<br />

begeleiding kunnen geven aan kinderen met een aandoening.<br />

Denk aan autisme, ADHD of een lichamelijke handicap.<br />

Die school koopt met het geld extra hulp in, zoals een<br />

paar uur ‘remedial teaching’, of speciaal lesmateriaal. Geld<br />

aanvragen is gecompliceerd: ouders dienen een verzoek in<br />

bij een commissie, die bepaalt of het kind in kwestie ‘zorg’<br />

nodig heeft.<br />

Passend onderwijs (2013)<br />

Passend onderwijs betekent dat kinderen met een handicap<br />

of lichte psychische of gedragsproblemen zoveel<br />

mogelijk naar een gewone school gaan. Hiervoor komen<br />

er samenwerkingsverbanden van gewone scholen en het<br />

speciaal onderwijs. Het passend onderwijs moet op 1<br />

augustus 2013 in werking treden.<br />

12 Vector • nr. 15 • 2011<br />

De afgelopen maanden is in de onderwijspers<br />

druk gesproken over passend onderwijs. In dit<br />

artikel zetten we het wel en wee van passend<br />

onderwijs op een rij en werpen we een blik op<br />

de toekomst.<br />

Tekst: Jos Schilleman<br />

Passend<br />

Onderwijs<br />

Minister Van Bijsterveldt (Onderwijs, CDA) zet de geplande<br />

bezuiniging van 300 miljoen euro op ‘passend<br />

onderwijs’ door. Dat heeft ze eind januari aan de Tweede<br />

Kamer laten weten. Daardoor verdwijnt het ‘rugzakje’ voor<br />

zorgleerlingen.<br />

Vanaf augustus 2013 zullen meer leerlingen vanuit het<br />

speciaal onderwijs naar gewone scholen moeten. Die<br />

scholen zijn daar nog niet op toegerust. De bezuiniging,<br />

die daar bovenop komt, leidt tot nog slechter onderwijs<br />

voor alle leerlingen. Tenminste, daar zijn onderwijsmensen<br />

bang voor.<br />

De kosten van de aangepaste vormen van onderwijs<br />

voor de overheid zijn de laatste jaren fors opgelopen. Ze<br />

bedragen nu ongeveer 2,3 miljard euro per jaar, op een<br />

totaal van ruim 15,6 miljard voor basis- en voortgezet<br />

onderwijs. Dat is bijna 15 procent.<br />

Naar duurzame zorg<br />

Laten we vooral positief blijven denken. Het verhaal is nog<br />

lang niet af. Het verhaal van inspanningen die ertoe moeten<br />

leiden dat alle leerlingen passend onderwijs krijgen.<br />

Nog steeds lukt niet alles wat we willen of hopen, lukt<br />

het niet om iedere kind een diploma te laten halen of om<br />

ieder kind ‘binnenboord te houden’.<br />

Bescheidenheid is op zijn plaats, maar we zijn op de goede<br />

weg. De partners in onderwijs en zorg hebben elkaar<br />

overal in het land gevonden. De krachten worden gebundeld,<br />

de kennis en ervaring gedeeld en de onderwijskansen<br />

voor alle leerlingen vergroot. Zo maken we ons samen<br />

sterk voor een duurzame onderwijszorg.<br />

Good practice<br />

In het volgende artikel geeft Erno Mijland een voorbeeld<br />

van passend onderwijs in de vorm van een bijzondere klas<br />

op het vmbo: de ‘Basisklas Extra’ met veel praktijkelementen<br />

en toch met minder handen voor de klas.<br />

Geen kind<br />

tussen wal en schip


Begeleid zelfstandig werken in de leertuin van de school.<br />

Basisklas<br />

Extra<br />

‘Onze mentor<br />

is echt chill’<br />

Tekst: Erno Mijland<br />

Passend onderwijs betekent onder andere: opti-<br />

male ontwikkelingskansen bieden aan kinderen<br />

met speciale vragen op het gebied van leren,<br />

sociaal-emotionele ontwikkeling en sociale<br />

vaardigheden. Het Munnikenheide College doet<br />

dat op de vmbo-afdeling in Rucphen met een<br />

bijzondere klas: de ‘Basisklas Extra’.<br />

Het idee voor het vormen van deze bijzondere klas<br />

ontstond in het schooljaar 2008/2009, vertelt teamleider<br />

Angelique van den Diepstraten. ‘We wilden meer<br />

betekenen voor leerlingen met een leerachterstand op<br />

een specifiek terrein (zoals begrijpend lezen of rekenen),<br />

een beperking, een ontwikkelingsstoornis of<br />

sociaal-emotionele problemen, maar die tegelijkertijd in<br />

principe de intelligentie hebben om een vmbo-diploma<br />

te kunnen halen. Door te werken met een kleine groep<br />

van maximaal 12 leerlingen, een slim georganiseerde<br />

zorgstructuur en veel praktijkelementen in het onderwijs,<br />

wilden we de betrokken kinderen de kans geven<br />

om met extra begeleiding een reguliere vmbo-opleiding<br />

te doen.’ Met onderwijsadviesbureau Edux werd een<br />

projectplan opgesteld, met als doel in het schooljaar<br />

2009/2010 van start te gaan. Inmiddels zijn de leerlingen<br />

van die eerste groep allemaal over naar het tweede<br />

leerjaar. Ook daar krijgen ze extra zorg en aandacht. Een<br />

nieuwe lichting is ondertussen gestart in leerjaar 1.<br />

Het Munnikenheide College is een school voor<br />

Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (vmbo)<br />

met twee locaties: het Trivium in Etten-Leur en de<br />

locatie aan de Bosheidestraat in Rucphen. De locatie in<br />

Rucphen heeft een regiofunctie voor een aantal kleine<br />

en grotere kernen in een straal van zo’n 20 kilometer.<br />

Met slechts 360 leerlingen en de ligging in een rustige<br />

omgeving aan de rand van een dorpskern is de school<br />

een aantrekkelijke keuze voor veel kinderen en hun<br />

ouders.<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

13


Minder handen voor de klas<br />

In de Basisklas Extra heeft de pedagogische component,<br />

zeker aan het begin van het eerste leerjaar, meer aandacht<br />

dan de vakinhoudelijke, zegt Van den Diepstraten.<br />

‘Een veilig klimaat is een voorwaarde voor deze leerlingen<br />

om überhaupt te kunnen leren. Leerlingen komen<br />

hier vaak met negatieve ervaringen vanuit de basisschool,<br />

ze hebben weinig zelf vertrouwen of zijn gepest<br />

omdat ze ‘anders’ zijn.’ Onder het motto ‘minder<br />

handen voor de klas’ is er gekozen voor een klein team<br />

van slechts vijf vakdocenten, die bovendien invulling<br />

geven aan andere taken, zoals het mentoraat, begeleiding<br />

bij dyslexie en leerlingbegeleiding. Van den Diepstraten:<br />

‘Een deel van de docenten heeft een achtergrond in het<br />

basisonderwijs. Zij zijn gewend het kind centraal te<br />

stellen in plaats van het vak.’<br />

Meer praktijk<br />

In het onderwijs worden veel praktijkelementen<br />

verwerkt. Zo gebruiken de leerlingen een kassa om het<br />

rekenen realistisch te maken, beschikt de school over<br />

verschillende taal- en rekenspellen, is er een schooltuin<br />

voor biologie en verzorging en wordt er veel met de<br />

microscoop gewerkt bij het vak biologie. Dominique<br />

(14 jaar) is tweedejaars leerling: ‘Laatst hebben we bij<br />

biologie een koeienhart opengesneden. Niet zo fris,<br />

maar je leert er wel veel van. Met biologie gaan we ook<br />

vaker naar buiten dan de andere klassen. In de kaderklas<br />

moeten ze alles in het boek lezen.’ Er is ook veel<br />

aandacht voor het vergroten van de motivatie, onder<br />

andere door extra tijd in te ruimen voor Praktische<br />

Sector Oriëntatie. De motivatie neemt immers toe als<br />

leerlingen meer zicht hebben op waar ze naartoe willen.<br />

Leerlingen werken verder een aantal uren per week in<br />

een leertuin, waar ze zelfstandig aan opdrachten kunnen<br />

werken. Ze kiezen zelf hun taken en worden tijdens het<br />

werken gevolgd en begeleid.<br />

Meer handen om de klas<br />

De leerlingen van de Basisklas Extra krijgen als groep, in<br />

groepjes en als individu extra zorg en ondersteuning op<br />

het gebied van kennis en vaardigheden én sociaal-emotionele<br />

ontwikkeling en sociale vaardigheden. De zorg<br />

wordt deels geboden door de vakdocenten, deels door<br />

specialisten. De mentor zorgt ervoor dat de groep een<br />

groep wordt en blijft. Hij begeleidt de Basisklas Extra<br />

gedurende 2 uur per week. Johan Mathijssen is momenteel<br />

mentor in het eerste jaar en docent in de vakken<br />

14 Vector • nr. 15 • 2011<br />

biologie/verzorging en wiskunde/rekenen: ‘We steken<br />

er als mentoren veel energie in om van deze groep van<br />

twaalf individuele leerlingen een echte groep te maken.<br />

Ze moeten elkaar accepteren, elkaar durven aanspreken<br />

op gedrag, hun gevoelens durven uiten en er moet<br />

draagvlak zijn voor gezamenlijke afspraken. Veiligheid en<br />

onderling vertrouwen zijn enorm belangrijk. Wat binnen<br />

de klas besproken wordt, blijft binnen de klas.’ Kimberly<br />

(13): ‘Als je in de problemen zit, word je geholpen. Er<br />

wordt niemand buitengesloten. Wij hebben een fijne<br />

mentor, hij is echt “chill”, iemand die je echt kunt<br />

vertrouwen. Alles wat je hem vertelt houdt hij voor zich.<br />

Je kunt altijd bij hem terecht, bijvoorbeeld als er gepest<br />

wordt.’<br />

Zorg Advies Team<br />

De klas kan beschikken over een remedial teacher voor<br />

het begeleiden bij specifieke leerachterstanden. Een<br />

leerlingbegeleidster houdt zich vooral bezig met de<br />

sociaal-emotionele ontwikkeling en de sociale vaardigheden<br />

van leerlingen. Voor de kinderen die het nodig<br />

hebben wordt een faalangstreductietraining verzorgd. De<br />

dyslexiecoach biedt leerlingen met dyslexie ondersteuning.<br />

De schoolcoach begeleidt leerlingen die moeite<br />

hebben met plannen, op tijd op school komen enzovoort.<br />

De coach wordt ingezet op indicatie van jeugdzorg,<br />

bijvoorbeeld na veelvuldig verzuim. De schoolmaatschappelijk<br />

werker kijkt vooral naar de thuissituatie van het<br />

kind, op basis van signalen die op school opgepikt<br />

worden. Voor enkele individuele leerlingen met een<br />

specifieke hulpvraag komt een ambulant begeleider naar<br />

de school voor extra ondersteuning. Daarnaast beschikt de<br />

school over een Zorg Advies Team (ZAT) dat regelmatig<br />

overlegt. Het ZAT werkt voor alle leerlingen in de school<br />

en bestaat uit vier vaste deelnemers: de zorgcoördinator,<br />

de leerlingbegeleider, de leerplichtambtenaar en een<br />

orthopedagoog. Andere betrokken professionals sluiten<br />

aan bij besprekingen, waar dat nodig en relevant is.<br />

De angel eruit<br />

Dé grote kracht van het werken volgens het concept van<br />

de Basisklas Extra is volgens mentor Mathijssen het<br />

vroegtijdig signaleren en aanpakken van problemen op<br />

zowel sociaal-emotioneel en gedragsniveau als op<br />

onderwijsinhoudelijk gebied. ‘De angel eruit halen<br />

voordat er echt een probleem ontstaat, blijkt een<br />

krachtig principe. Door ruzies op te lossen voordat ze<br />

uit de hand lopen, besparen we ons tijd en energie en de


Leerlingen van de basisklas extra: even chillen!<br />

leerlingen onnodig leed.’ Leerlingen ervaren de Basisklas<br />

Extra als positief. Ze vinden de extra aandacht prettig en<br />

geven ook aan de helderheid in de aanpak te waarderen:<br />

duidelijke regels en afspraken. Intensievere contacten<br />

met ouders voorafgaand aan en tijdens het schooljaar<br />

zorgen voor een beter management van wederzijdse<br />

verwachtingen. Dat vergroot het begrip, ook als er voor<br />

de betrokkenen vervelende maatregelen genomen<br />

moeten worden. De tevredenheid onder ouders is dan<br />

ook toegenomen. Er is ook sprake van ‘spin off’ naar het<br />

werken met de andere klassen. Wat werkt in de Basisklas<br />

Extra, blijkt vaak ook elders effectief: aandacht voor sfeer<br />

en veiligheid, de theorie koppelen aan de praktijk...<br />

Deskundigheid<br />

Het project van de Basisklas Extra heeft ook veel positiefs<br />

opgeleverd voor het team, aldus Van den Diepstraten.<br />

‘Door intensief bezig te zijn met de didactiek, het<br />

pedagogisch klimaat en het werken met groeps- en<br />

individuele handelingsplannen zijn we ons bewuster<br />

geworden van onze aanpak. We hebben veel nagedacht<br />

over de manier van aanbieden van lesstof en hebben de<br />

kwaliteit van de handelingsplanning verbeterd door<br />

gebruik te maken van een met het Samenwerkingsverband<br />

VO ontwikkeld format. Extra metingen hebben de<br />

opbrengst van onze inspanningen beter in beeld gebracht.<br />

We zijn met het team deskundiger geworden. We vinden<br />

tegelijkertijd dat het nog beter kan. De schoolvorderingen<br />

van de leerlingen zijn relatief goed, met name bij spelling<br />

Passend Onderwijs<br />

en technisch lezen. Maar op het gebied van rekenen is er<br />

nog onvoldoende vooruitgang. En ook voor begrijpend<br />

lezen scoren de leerlingen met een IQ onder 80 minder<br />

goed dan beoogd. Er is dus nog volop werk aan de<br />

winkel. We doen veel aan intervisie, leren van en met<br />

elkaar. En zo komen we elke dag wat dichter bij ons doel.’<br />

De leerlingen van de Basisklas Extra hebben een<br />

rooster met zo weinig mogelijk tussenuren en waar<br />

mogelijk elke dag dezelfde begin- en eindtijd.<br />

In het weekprogramma zitten, naast de gebruikelijke<br />

lessen:<br />

- 1 lesuur steunles, waarin leerlingen achterstanden<br />

kunnen wegwerken voor specifieke vakinhouden of<br />

vaardigheden (begrijpend lezen, spelling, wiskunde/<br />

rekenen schrijfmotoriek);<br />

- 1 lesuur reken- en taalvaardigheden;<br />

- 2 mentoruren (in het eerste jaar), waarin veel aandacht<br />

is voor groepsvorming en het creëren van een<br />

veilig klimaat;<br />

- 1 huiswerkuur voor de leerlingen die daar behoefte<br />

aan hebben;<br />

- 4 vakken in de leertuin met extra ondersteuning<br />

(Nederlands, mens en maatschappij, biologie en<br />

wiskunde).<br />

Voor specifieke leerproblemen of ontwikkelingsstoornissen<br />

is extra ondersteuning beschikbaar op individueel<br />

niveau of in groepjes.<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

15


Brug tussen wetenschap,<br />

onderwijspraktijk en<br />

beleidsvorming<br />

Het Ruud de Moor Centrum<br />

‘Professionaliseren<br />

doe je niet alleen -<br />

professionaliseren<br />

kun je niet alleen.’<br />

16 Vector • nr. 15 • 2011<br />

Tekst: Jos Schilleman<br />

Het Ruud de Moor Centrum (RdMC) voert in opdracht van het<br />

ministerie van OCW werkzaamheden uit voor de verdere profes-<br />

sionalisering van leraren. Het RdMC is een kennis- en expertise-<br />

centrum van de Open Universiteit. Jo Knarren, capaciteitsmanager<br />

ad interim en lid van het Management Team van het RdMC, licht<br />

de werkzaamheden van het centrum toe en maakt duidelijk dat<br />

het er bij professionele ontwikkeling om draait duurzaam bezig te<br />

zijn met die ontwikkeling samen met je collega’s.


Van aanbodgerichte producten naar vraaggestuurde projecten<br />

Het RdMC is in 2003 gestart in opdracht van het ministerie van OCW met<br />

een werkprogramma voor vier jaar, dat inmiddels al tweemaal is verlengd. In<br />

de projectperiodes van de afgelopen acht jaar hebben respectievelijk productontwikkeling<br />

en vraaggestuurde projecten centraal gestaan.<br />

Productontwikkeling<br />

Aanvankelijk was de opdracht oplossingen te vinden voor de problematiek<br />

van de zij-instromers. Vervolgens werd de doelgroep breder getrokken naar<br />

onderwijsprofessionals. De nadruk kwam al snel te liggen op een aanbodgerichte<br />

productontwikkeling in de vorm van instrumenten voor de professionalisering<br />

van onderwijsgevenden.<br />

De opgedane kennis en inzichten zijn en worden vastgelegd in schriftelijke<br />

publicaties en digitale middelen. Enkele van de vele voorbeelden:<br />

• Instrumenten voor zelfevaluatie;<br />

• Instrumenten voor coaching;<br />

• Persoonlijke competentiematrix;<br />

• De Schoolscan om na te gaan in welke situatie een school zich bevindt;<br />

• Kennisbanken voor diverse schoolvakken;<br />

• Toolkit netwerkleren.<br />

Twee voorbeelden van netwerkprojecten (activiteiten die het gebruik van<br />

leernetwerken stimuleren), waarbij het RdMC betrokken is: Leraar 24 en<br />

Wikiwijs.<br />

Vraaggestuurde projecten<br />

Uit een audit in opdracht van OCW bleek dat de werkzaamheden zich<br />

sterker zouden moeten richten op de professionaliseringsvragen uit het<br />

onderwijsveld, dus op vraagsturing. Sinds 2007 kunnen scholen jaarlijks een<br />

projectaanvraag indienen voor ondersteuning bij het innovatief oplossen van<br />

weerbarstige professionaliseringsvraagstukken. Bij de aanvraag is het belangrijk<br />

duidelijk te maken dat het project mogelijkheden biedt tot innovatie,<br />

co-creatie en netwerkontwikkeling.<br />

Voorbeelden van geplande projecten voor 2011:<br />

• Netwerkleren, de docent als sterke schakel (Baken Trinitas Gymnasium);<br />

• Leren in een leernetwerk (ROC Aventus);<br />

• Het teamontwikkelplan als grondplan voor innovatie (Zwijsen College<br />

Veghel);<br />

• De meerwaarde van de docentonderzoeker (Stichting LVO);<br />

• Werk maken van professionaliseren (Koning Willem I College);<br />

• Vakdidactische kenniskringen (<strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Tilburg</strong>).<br />

Sommige projectaanvragen hebben schoolgebonden, lokale dimensies, zoals<br />

een school die oplossingen zoekt voor een probleem hoe leraren meer en<br />

beter kunnen samenwerken bij het vormgeven en uitvoeren van bijvoorbeeld<br />

vakoverstijgend onderwijs op leerpleinen. Door de focus op álle scholen en<br />

álle leraren was en is het RdMC als expertisecentrum vooral op zoek naar<br />

de beantwoording van generieke vragen over de professionele ontwikkeling<br />

van leraren. Daarvoor zijn onderwerpen als teamontwikkeling vmbo beter<br />

geschikt dan vakgebonden thema’s.<br />

Nadat een school of onderwijsorganisatie een voorstel ingediend heeft bij<br />

het RdMC en het project wordt goedgekeurd, vindt vraagverheldering plaats<br />

opdat de onderzoeksvraag helder en ondubbelzinnig is. Leraren staan mede<br />

aan de basis van de aanvraag en er is bij hen aantoonbaar draagvlak, want het<br />

RdMC vormt geen verlengstuk van de directie. Vervolgens stelt een externe<br />

programmaraad (met vertegenwoordigers uit allerlei onderwijsgeledingen<br />

zoals besturen, directies en leraren) de keuze van de projecten over het betrokken<br />

projectjaar vast.<br />

Leraar 24<br />

Een platform met video’s en<br />

achtergronddossiers uit de<br />

onderwijs praktijk<br />

Wikiwijs<br />

Een website waarop elke leraar<br />

leermateriaal kan zoeken, gebruiken,<br />

aanpassen en zelf uploaden.<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

17


Vijf samenhangende programmalijnen.<br />

1. Wat beweegt leraren?<br />

Wat motiveert leraren en wat<br />

remt of stimuleert hun motivatie?<br />

Het gaat in deze programmalijn<br />

om de rol van de leervitaliteit<br />

of leerbereidheid van<br />

leraren.<br />

2. Sociaal leren<br />

Hoe dragen de sociale verbanden<br />

waarin leraren functioneren bij<br />

aan hun professionele ontwikkeling?<br />

In deze programmalijn gaat<br />

het om professionaliseren door<br />

verbinden.<br />

3. Reflection in action<br />

Het gaat hier om het systematisch<br />

faciliteren van het leren op<br />

de werkplek met hulpmiddelen<br />

als assessment, pop’s, bekwaamheidsdossiers<br />

en tools voor conceptual<br />

change, action research<br />

en action learning.<br />

4. Organisatie en maatschappij<br />

Wat is de wisselwerking tussen<br />

de lerende professionals, de lerende<br />

organisatie en maatschappelijke<br />

ontwikkelingen?<br />

5. Look out functie<br />

Dit programma voorziet in het<br />

inventariseren van onderzoek en<br />

kennis die niet tot de focus van<br />

het RdMC behoren, maar wel<br />

relevant zijn voor het brede onderwerp<br />

van professionaliseren<br />

van leraren.<br />

Het Ruud de Moor Centrum is<br />

gevestigd in het gebouw Milton<br />

Keynes op de parkachtige campus<br />

van de Open Universiteit in Heerlen.<br />

Heerlen is de hoofdlocatie van<br />

het RdMC. Er is een dependance in<br />

Utrecht en verspreid over Nederland<br />

zijn er werkplekken voor het RdMC<br />

in de diverse studiecentra van de<br />

OU.<br />

Het RdMC heeft momenteel 65<br />

medewerkers, verdeeld over 56 fte’s.<br />

Het personeel bestaat voor een<br />

belangrijk deel uit onderzoekers en<br />

daarnaast uit onderwijsspecialisten<br />

en ondersteunend personeel.<br />

18 Vector • nr. 15 • 2011<br />

Tijdens de looptijd van het project gaat het RdMC samen met betrokkenen<br />

op zoek naar praktische oplossingen, waardoor er sprake is van co-creatie. De<br />

opgedane kennis en resultaten moeten overdraagbaar zijn voor andere leraren<br />

en scholen.<br />

OCW werkt met publieke gelden. Daarom zijn de ontwikkelde producten<br />

kosteloos voor scholen en lerarenopleidingen.<br />

De investering vanuit het RdMC in samenwerkingsprojecten is eveneens kosteloos<br />

voor scholen. De betrokken scholen moeten bereid zijn de opgedane<br />

kennis en ervaring beschikbaar te stellen aan andere scholen.<br />

Jo Knarren: ‘De reacties op de samenwerking in de vraaggestuurde projecten zijn positief. Tijdens<br />

een recente stuurgroepvergadering van een project rondom teamontwikkeling vmbo op scholengemeenschap<br />

Were Di, een OMO-school in Valkenswaard, werd bijvoorbeeld opgemerkt dat men de<br />

deelname vanuit het RdMC waardeert vanwege de rol van critical friend die de taal van de leraren<br />

spreekt en die een denkkader aanreikt dat nuttig is voor de voltooiing van het door de school in<br />

gang gezette proces.’<br />

Verdere ontwikkeling als expertisecentrum<br />

Uit een audit in 2010 bleek dat OCW een verdere ombuiging van de werkzaamheden<br />

wenste in de richting van een expertisecentrum dat zoekt naar<br />

generieke (voor alle leraren relevante) expertises door onderzoek dominanter<br />

in het werk op te nemen. Deze stap in het werkproces zorgt voor een verdere<br />

bundeling en borging van de kennis uit projecten.<br />

In samenwerking met leraren, lerarenopleiders en scholen gaat het RdMC<br />

zich verder ontwikkelen als een kennis- en expertisecentrum voor de (verdere)<br />

professionalisering van leraren(teams) op de werkplek. Door wetenschappelijk<br />

onderzoek te koppelen aan de werkzaamheden ontstaat duidelijkheid<br />

over wat wanneer en waarom werkt. Dat inzicht helpt bij de verdere professionele<br />

ontwikkeling.<br />

Jo Knarren: ‘Je moet de praktijk kennen om daar onderzoek naar te kunnen doen. Voor die praktijkkennis<br />

zorgen de leraren. Maar zij zijn aanmerkelijk minder vertrouwd met onderzoek naar de<br />

eigen werkzaamheden; dat zijn vaak nog gescheiden werelden. Daar hebben we dus nog een wereld<br />

te winnen. Anderzijds is het ook nog geen sinecure om de resultaten van onderzoek te vertalen in<br />

praktisch bruikbare tools voor leraren. Maar daar gaat het uiteindelijk wel om: leraren zitten niet<br />

te wachten op theoretische publicaties.’<br />

Een sterkere rol voor onderzoek<br />

Professor Rob Martens, adjunct-directeur en directeur Onderzoek van het<br />

RdMC, heeft een opzet voor een onderzoeksprogramma ontwikkeld dat zich<br />

niet profileert op de inhoud, maar op de proceskant. De onderzoeksvragen<br />

zijn teruggebracht tot een vijftal onderzoeksprogramma’s.<br />

De programma’s zijn leidend voor alle werkzaamheden van het RdMC en<br />

zorgen daardoor voor een bindend element tussen de uitwerking van de<br />

vraaggestuurde projecten met scholen en het toegankelijk maken van kennis.<br />

De kernvragen van de vijf onderzoeksprogramma’s brengen de structuur<br />

aan in de projecten en zorgen tevens voor de beantwoording van generieke<br />

vragen over de professionele ontwikkeling van leraren. Het onderzoek vindt<br />

zowel in de projecten plaats als over de projecten heen.<br />

Jo Knarren: ‘Het is belangrijk dat we ons werk legitimeren naar buiten door antwoord te geven<br />

op de vraag wat we verstaan onder de professionalisering van leraren en zichtbaar maken wat<br />

waarom werkt. Professionele ontwikkeling veronderstelt als basis de vakkennis en vakdidactiek die<br />

in de initiële lerarenopleiding aangebracht worden. Maar professionele ontwikkeling gaat verder,<br />

bijvoorbeeld over de ontwikkeling van een methode en het onderbouwen van die methode. En om<br />

de ontwikkeling van beroepsvaardigheden die generaliseerbaar zijn voor álle leraren ongeacht hun<br />

vakachtergronden.


Professionele ruimte voor leraren houdt meer in dan leraren de vrijheid geven om vanuit hun<br />

professionaliteit het onderwijs in de klas te bepalen; het brengt ook met zich mee dat leraren<br />

verantwoording af moeten leggen over hun professionele handelen. En dat vereist toch nog wel een<br />

omslag in het denken bij veel leraren. Vanouds was de leraar vaak koning in zijn eigen klas, maar<br />

van professionele verantwoording was nauwelijks sprake.<br />

We weten ook dat het beroep dynamisch is, het ontwikkelt zich voortdurend. Bovendien gaat het<br />

om een gezamenlijkheid, want leraren ontwikkelen hun beroep samen.<br />

Daar zitten aspecten van werkplekleren en informeel leren aan, die door leraren nog vaak beschouwd<br />

worden als niet belangrijk voor de professionele ontwikkeling, maar dat is in onze ogen<br />

niet terecht. We hebben dus nog wel een behoorlijke weg te gaan en daarbij kunnen we de hulp<br />

van de lerarenopleidingen goed gebruiken.’<br />

De leraren als beroepsgroep zijn niet eenduidig georganiseerd. Helaas kunnen<br />

de leraren, lerarenopleiders en mensen van het RdMC daardoor nog<br />

niet beschikken over een eensgezinde ‘beroepsvereniging’. Er bestaan op dit<br />

moment alleen allerlei verenigingen en stichtingen die zich goedbedoeld bekommeren<br />

over het lot van bepaalde groepen leraren, maar die nog lang geen<br />

gezamenlijke, gezaghebbende stem in het onderwijs en de onderwijspolitiek<br />

hebben. OCW heeft overigens afgelopen februari wel een coördinerende rol<br />

toebedeeld SBL om te vormen tot ‘Corporatie Leraren’.<br />

Jo Knarren: ‘De looptijd van een jaar voor een project is in veel gevallen eigenlijk te kort voor het<br />

realiseren en goed meten van de resultaten. Een jaar is bijvoorbeeld ontoereikend om de verandering<br />

door een aangebrachte interventie te kunnen meten maar ook om interventies uit te voeren<br />

in onderwijsland. Daarom gaan we nu ook meerjarige projecten in gang zetten over professionaliseringsvraagstukken.<br />

Daarvoor hebben we negen schoolbesturen benaderd, zoals OMO, Carmel en<br />

Landstede Zwolle.’<br />

De nagestreefde samenwerking en de centrale plaats van onderzoek zijn een<br />

belangrijke stap in de goede richting in de verdere ontwikkeling van het<br />

RdMC. Er wordt daarmee een begin gemaakt met de brugfunctie tussen wetenschap,<br />

onderwijspraktijk en beleidsvoorbereiding.<br />

Het RdMC en de lerarenopleidingen<br />

Het RdMC is zelf geen lerarenopleiding. Het richt zich geheel op de professionele<br />

ontwikkeling van leraren in alle fasen van hun loopbaan. Dat gebeurt<br />

door middel van werkplekleren op scholen ter ondersteuning van de dagelijkse<br />

onderwijspraktijk. Samenwerking met andere ketenpartners die op het<br />

terrein van het professionaliseren van leraren bezig zijn, zoals lerarenopleidingen<br />

en begeleidingsinstellingen is dan ook een belangrijk element van de<br />

RdMC-koers. (Opmerking: alleen al vanwege het feit dat het RdMC nooit in<br />

haar eentje 250.000 leraren kan bereiken en bedienen.)<br />

Jo Knarren: ‘De crux is professionele ontwikkeling die een duurzaam karakter heeft en waaraan<br />

door collega’s samengewerkt wordt op de werkplek. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de basiskennis<br />

van het schoolvak en vakdidactiek aangebracht is tijdens de initiële lerarenopleiding, of in<br />

vervolgtrajecten zoals in het kader van lerarenbeurs.’<br />

Aanvraag vraaggestuurde project<br />

met het Ruud de Moor Centrum<br />

Scholen, vakverenigingen en groepen<br />

leraren kunnen ook in 2012<br />

een beroep doen op het RdMC voor<br />

ondersteuning bij de professionalisering<br />

van lerarenteams. Aanvragen<br />

kan tot uiterlijk 25 mei 2011.<br />

Aanvraag indienen<br />

Scholen, opleidingsinstituten, nonprofit<br />

organisaties (gefinancierd<br />

uit publieke middelen) en groepen<br />

leraren (bijvoorbeeld een lerarenvereniging)<br />

kunnen een aanvraag<br />

indienen. Het RdMC voert het<br />

project samen met de leraren en het<br />

management uit. De voorwaarden,<br />

procedure en aanvraagformulieren<br />

voor eenjarige aanvragen zijn te<br />

vinden op www.rdmc.ou.nl. Dit<br />

geldt ook voor voorlichtingsbijeenkomsten.<br />

Uitgangspunten<br />

De aanvraag moet vernieuwend<br />

zijn. De projecten zijn praktijkgericht<br />

en leveren een antwoord op<br />

professionaliseringsvragen van<br />

een lerarenteam en de school. De<br />

focus ligt op (online) leren op de<br />

werkplek. In nauwe samenwerking<br />

met leraren (co-creatie) gaan we op<br />

zoek naar praktische oplossingen en<br />

koppelen hieraan wetenschappelijk<br />

onderzoek.<br />

Meer informatie: www.rdmc.ou.nl<br />

Voor nader contact: 045 - 576 2961<br />

of rdmc@ou.nl<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

19


Maarten America: toen ik in Ierland op een<br />

meisjesschool een les gaf over Nederland ben ik<br />

overstag gegaan voor het onderwijs.<br />

20 Vector • nr. 15 • 2011<br />

Maarten America (27 jaar),<br />

woonachtig in Schin op Geul.<br />

Opleidingen<br />

1997 - 2000 Mavo Stella Maris Valkenburg aan de Geul<br />

2001 - 2004 MEAO Leeuwenborgh Maastricht, richting<br />

administratie<br />

2005 - 2008 <strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Fontys</strong> Sittard tweedegraads<br />

Bedrijfseconomie<br />

2008 - 2011 <strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Fontys</strong> <strong>Tilburg</strong> eerstegraads<br />

Bedrijfseconomie (nu in het derde jaar, scriptie<br />

schrijven)<br />

Dit schooljaar gestart met de eerstegraads opleiding<br />

Algemene Economie aan de <strong>Lerarenopleiding</strong> HAN in<br />

Nijmegen.<br />

Student aan het woord<br />

Tekst: Henk Naaijkens<br />

Maarten America vond zijn roeping voor het<br />

leraarschap in Ierland, maar ook het lesgeven bij<br />

een zwemvereniging was van grote invloed op<br />

zijn keuze. Hij vindt dat een goede leraar niet<br />

alleen lesgeeft, maar ook een soort sociaal peda-<br />

gogische begeleider, een opvoeder en een coach<br />

moet zijn. ‘Want je moet jongeren gaan voorbe-<br />

reiden op de maatschappij, zodat ze ook buiten<br />

de klas goed op eigen benen kunnen staan.’


Hoe Maarten denkt over het leraarschap<br />

‘Het vak leraar is niet alleen lesgeven (je verhaal doen,<br />

huiswerk opgeven), maar ook het begeleiden van de<br />

jongeren tijdens en na de les. Je moet een luisterend oor<br />

bieden aan de leerlingen als ze problemen<br />

hebben of als ze even hun verhaal<br />

willen doen. Ik heb dit ook mogen<br />

ervaren tijdens mijn stage. Een leraar is<br />

tenslotte niet alleen iemand die les geeft,<br />

maar ook een soort sociaal pedagogische<br />

begeleider, een opvoeder en coach. Jongeren<br />

moet je gaan voorbereiden op de<br />

maatschappij. Ik vind het belangrijk om<br />

als begeleider te werken met leerlingen.<br />

Je moet jongeren stimuleren om samen te<br />

werken, maar ook die ervaringen meegeven<br />

dat ze in de les en ook buiten de klas<br />

goed op eigen benen kunnen staan.<br />

Ondernemingsgeest<br />

Al op de MEAO gaf Maarten blijk van een opmerkelijke<br />

ondernemingsgeest. In het tweede leerjaar richtte hij<br />

samen met zeven medestudenten een eigen bedrijfje op<br />

en ontpopte hij zich als de jeugdige directeur van een<br />

mini-onderneming. Vooralsnog ziet het er echter niet<br />

naar uit dat hij een knieval maakt voor het bedrijfsleven.<br />

Want in Ierland bleek dat zijn passie voorlopig in het<br />

onderwijs ligt. Dat ging als volgt.<br />

Leiding in handen van een non<br />

‘In het derde leerjaar deed ik mee met een project om<br />

buitenlandse stage te doen’, vertelt hij. ‘Ik ben toen drie<br />

maanden in Ierland geweest, waar ik gewerkt heb bij de<br />

grootste bouwmarkt van Ierland en bij een gastgezin<br />

was ondergebracht. Tijdens deze stage heb ik mijn roeping<br />

gevonden voor het leraarschap. Ik heb op de school<br />

van de dochter van het gastgezin een presentatie mogen<br />

geven over Nederland. Het was een traditionele meisjesschool,<br />

waar de leiding nog in handen was van een non.<br />

Ik heb daar een geweldige middag gehad en dit heeft er<br />

toe geleid dat ik voor het leraarschap heb gekozen. Als je<br />

al jong in aanraking komt met het leraarschap, in mijn<br />

geval door mijn vader - die leraar is op een middelbare<br />

school - heeft dat een bepaalde invloed op je keuze.’<br />

Zwemvereniging<br />

Eerder had Maarten al ervaring met lesgeven bij een<br />

zwemvereniging. ‘Eigenlijk was dat van nog grotere<br />

invloed. Je gaat een cursus volgen om bevoegd te worden<br />

tot zweminstructeur/trainer. Als je dan bijna 6 jaar<br />

les hebt gegeven is dat bepalend voor de de keuze die<br />

je later maakt. Maar doorslaggevend was mijn stage in<br />

Ierland.<br />

‘Een leraar krijgt<br />

het niet alleen<br />

voor elkaar om<br />

leerlingen iets<br />

mee te geven<br />

in hun leven.’<br />

De school en omgeving zijn hierbij ook erg belangrijk.<br />

Instanties als politie, jeugdzorg moeten bij de school<br />

betrokken zijn om de jongeren te helpen. In en rond de<br />

school moet het aangenaam zijn voor de<br />

jongeren. Zij moeten zich er thuis voelen.<br />

Dan pas kun je ook het doel bereiken dat<br />

je wilt bereiken: “jongeren iets meegeven<br />

in hun leven”! De school moet de leerlingen<br />

respecteren zoals ze zijn en ze niet<br />

als een nummer behandelen. Dus service<br />

bieden op verschillende vlakken. Het gaat<br />

niet alleen om lesgeven. De begeleiding,<br />

buitenschoolse activiteiten, stage, leren<br />

samenwerken en zelfstandigheid aanleren<br />

zijn net zo belangrijk. Jongeren moeten<br />

bij het onderwijs betrokken raken. Ze<br />

moeten mee kunnen denken over de wijze van onderwijs<br />

en andere zaken die erbij komen kijken. Zo krijg je een<br />

gezonde en aangename schoolsituatie. ‘<br />

Veel activiteiten<br />

Toen hij aan de lerarenopleiding van <strong>Fontys</strong> bedrijfseconomie<br />

ging studeren, werd hij in het tweede jaar lid van<br />

de IMR en de veldadviescommissie. In het derde leerjaar<br />

ging hij vervangen op het MBO Leeuwenborgh Opleidingen<br />

te Maastricht en lesgeven op de Meao Niveau<br />

2 & 3 en stages van leerlingen begeleiden. Met al dit<br />

initiatief was het niet verwonderlijk dat hij in het vierde<br />

leerjaar een baan kreeg aangeboden op het Charlemagne<br />

College voor 8 lessen in het vmbo. Dit resulteerde aan<br />

het eind van het schooljaar in een fulltime baan en een<br />

vast contract. ‘Ik gaf Economie in alle vier de lagen van<br />

het vmbo en bij de afdeling Handel & Administratie.<br />

Voor deze afdeling heb ik ook in een projectgroep<br />

Slide gezeten. Deze projectgroep heeft Euregionaal ondernemen<br />

geïmplementeerd op onze school. Daarnaast<br />

gaf ik les op de afdeling Sport, dienstverlening & Veiligheid.<br />

Dit is een jonge afdeling en het lesmateriaal hebben<br />

we zelf met zeven personen ontwikkeld voor onze<br />

afdeling. Dit schooljaar ben ik binnen het Charlemagne<br />

College naar een andere locatie overgestapt. Daar geef ik<br />

nu les in de bovenbouw Algemene Economie en M&O.’<br />

Gulpener bierfeesten<br />

Deze drukte belette hem niet om dit schooljaar van start<br />

te gaan met de masteropleiding Algemene Economie<br />

aan de <strong>Lerarenopleiding</strong> HAN in Nijmegen. En om zijn<br />

maatschappelijke betrokkenheid in de praktijk te brengen<br />

is hij lid van het bestuur van de Groëte Gulpener<br />

Vasteloaves finale in Gulpen. De Gulpener bierfeesten geven<br />

hem de gelegenheid de teugels even te laten vieren.<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

21


In het begin valt het nog<br />

niet op, Langzaam begint<br />

het door te dringen en pas<br />

later valt de term die alles<br />

duidelijk maakt: Womenpower.<br />

Rondom de inauguratie<br />

van de twee bij FLOT<br />

werkzame lectoren Desirée<br />

Joosten-ten Brinke en<br />

Quinta Kools zijn het louter<br />

vrouwen die het podium<br />

bevolken om de goedgevulde<br />

zaal (waaronder veel<br />

mannen) toe te spreken.<br />

Womenpower<br />

bij FLot en <strong>Fontys</strong><br />

Inauguratie van Desirée Joosten-ten Brinke en Quinta Kools is<br />

logisch vervolg op vrouwelijke lectoraats geschiedenis bij FLOT maar<br />

ook in hoger management bij <strong>Fontys</strong><br />

22 Vector • nr. 15 • 2011<br />

Desirée Joosten-ten Brinke Quinta Kools<br />

Tekst: Henk Naaijkens<br />

‘Een blik op de toekomst’, staat er op de uitnodiging en in haar openingswoord geeft Ans Buys<br />

de kinderen van beide lectoren alvast een zetje in die richting. ‘Jullie zijn de beste adviseurs van<br />

je moeder, want jullie maken dagelijks aan den lijve mee wat er op school gebeurt. Blijf je moeder<br />

dus vertellen wat er goed gaat op school en wat beter kan. Want dat zijn allemaal gratis adviezen<br />

waarmee ze hun voordeel kunnen doen in hun baan als lector.’


Wij ‘doen’ het gewoon<br />

Wilma de Koning, lid van het College van Bestuur,<br />

benadrukt het belang dat <strong>Fontys</strong> hecht aan de positie van<br />

onderzoek binnen het hbo en daarin de betekenis van<br />

het lectoraat. ‘Toegepast wetenschappelijk onderzoek<br />

heeft binnen het hbo zijn intrede gedaan vanuit de<br />

intrinsieke behoefte om de kwaliteit van het onderwijs<br />

te verbeteren. Onze gemeenschappelijke toekomst is<br />

de kenniseconomie en daarin ziet het onderwijs van<br />

morgen er heel anders uit dan dat van vandaag. Met<br />

de lectoraten van Desirée en Quinta sluiten we nauw<br />

aan bij de ontwikkelingen en ambities van de regio.<br />

Toetsen en beoordelen zijn cruciale elementen in het<br />

onderwijs, evenals professionalisering van leraren en<br />

lerarenopleiders.’<br />

‘En dan nog een heel ander punt. Deze bijeenkomst<br />

laat zien dat <strong>Fontys</strong> behoorlijk aan de weg timmert.<br />

Niet alleen 50% van ons hoger management is vrouw,<br />

maar ook bijna 30% van onze lectoren. Veel organisaties<br />

breken zich het hoofd over hoe ze dergelijke percentages<br />

kunnen bereiken. Wij ‘doen’ het gewoon!’<br />

Desirée Joosten-ten<br />

Brinke: toetsen vormt<br />

de ruggengraat van het<br />

curriculum van de opleiding<br />

Het is de beurt aan beide lectoren om hun status te<br />

onderstrepen met een officiële inauguratierede. Desirée<br />

bijt alfabetisch het spits af. ‘Als je regelmatig met de<br />

trein reist, hoor je ook veel verhalen van studenten’,<br />

ervaart ze. ‘Die praten vaak over hun<br />

resultaten die direct het gevolg zijn<br />

van toetsen en beoordelen. Het is een<br />

hot item in de studieloopbaan van de<br />

studenten.’<br />

‘Maar ook voor de leraar en de<br />

leraren opleider zijn toetsen en<br />

beoordelen cruciale onderdelen bij de<br />

uitvoering van hun beroep. Leraren<br />

moeten in staat zijn om op de juiste<br />

wijze toetsen te ontwikkelen en in<br />

te zetten in het onderwijs om een<br />

goed oordeel te kunnen geven over de ontwikkeling van<br />

leerlingen. Van lerarenopleiders, dit zijn de docenten aan<br />

de lerarenopleiding, mag je verwachten dat zij enerzijds<br />

het goede voorbeeld laten zien aan de eigen studenten<br />

in de toetsing en beoordeling van studenten en<br />

anderzijds de studenten expliciet leren hoe je als leraar<br />

bewust en bekwaam toetst en beoordeelt.<br />

En wat die studenten in de trein zich misschien niet<br />

realiseren: ‘Toetsen omvat meer dan het construeren<br />

van een toets alleen: het vormt de ruggengraat van<br />

het curriculum van de opleiding en is daarmee een<br />

sterk sturende factor in het bepalen van de kwaliteit<br />

van het onderwijs. Gezien het belang van kwalitatief<br />

goed toetsen en beoordelen zullen lerarenopleidingen<br />

moeten investeren in het ontwikkelen en onderzoeken<br />

van hun bekwaamheid rondom ‘Eigentijds toetsen<br />

en beoordelen’. Deze intentie is door <strong>Fontys</strong><br />

<strong>Lerarenopleiding</strong> opgepakt door dit thema te kiezen<br />

voor mijn lectoraat.’<br />

Quinta Kools: ‘future proof’<br />

past bij FLOT en bij de<br />

beleidsintentie om de beste<br />

leraren op te leiden.’<br />

Quinta Kools noemt de titel van haar lectorale rede<br />

‘future proof’. ‘Met de keuze voor dit lectoraat geeft<br />

FLOT aan dat er continue aandacht nodig is voor<br />

professionalisering. Leren en ontwikkeling stoppen<br />

niet bij het behalen van het diploma, maar worden<br />

voortgezet in de beroepsloopbaan. Het ‘future<br />

proof’ past bij FLOT en bij de beleidsintentie om de<br />

beste leraren op te leiden.’ Zij benadrukt de waarde<br />

van het informele proces binnen de dynamiek van<br />

professionaliseren,‘vanuit de eigen ervaring, de<br />

eigen werkplek en de contacten met collega’s. Als<br />

dit onderwerp ter sprake komt in gesprekken met<br />

leraren of schoolleiders roepen ze vaak meteen: ‘de<br />

studiedagen’ of ‘een scholing’... Ik vind het jammer als<br />

professionalisering meteen wordt vertaald als ‘scholing’,<br />

omdat het zoveel meer kan zijn dan het volgen van een<br />

cursus of studiedag. Professionaliseren betekent wel<br />

verder leren en ontwikkelen, maar leren kan op veel<br />

verschillende manieren. Iets anders wat ik vaak hoor<br />

als het over professionaliseren gaat,<br />

is ‘daar heb ik geen uren voor’.<br />

Voor mij is professionalisering een<br />

continu proces dat zich niet altijd in<br />

uren laat benoemen.<br />

Bij de invulling van haar lectoraat<br />

staat niet de inhoud, maar de<br />

manier waaróp geprofessionaliseerd<br />

wordt centraal. ‘Het doen van<br />

praktijkonderzoek vormt de ruggegraat<br />

van het lectoraat: hoe kunnen<br />

we studenten in de opleiding al<br />

leren hoe zij zich in hun beroepsloopbaan kunnen<br />

professionaliseren?’<br />

‘Een blik op de toekomst’<br />

Tenslotte verricht Ans Buys de officiële installatie van de<br />

lectoren. Daarbij schetst ze de lectoraatsgeschiedenis bij<br />

FLOT: Sanneke Bolhuis, Anne Kerkhoff, Desirée Joostenten<br />

Brinke, Quinta Kools. ‘Womenpower’, besluit Ans en<br />

gezien deze feminine krachtenbundeling, kan niemand<br />

hier verbaasd over zijn.<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

23


Symposium diversiteit<br />

in het onderwijs<br />

Harry van Helden: ‘Een symposium<br />

moet prikkels geven aan studenten’<br />

24 Vector • nr. 15 • 2011<br />

Tekst: Henk Naaijkens<br />

<strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> Sittard organiseert jaarlijks voor alle<br />

voltijdstudenten van het eerste leerjaar een symposium rond een<br />

actueel thema. Doel van dit symposium is om de visie van de toe-<br />

komstige docenten over onderwijs en leerlingen verder te prikke-<br />

len en te verbreden. Dit gebeurt met een aantrekkelijk program-<br />

ma waarin plenaire sprekers en workshops voor afwisseling en<br />

verdieping zorgen. Dit studiejaar vond het symposium plaats op<br />

maandag 7 februari met als thema: ‘Diversiteit in het onderwijs,<br />

geen bedreiging, maar een verrijking met uitdagingen’.


Harry van Helden is docent wiskunde bij FLOS en betrokken<br />

bij de organisatie van het symposium . ‘Als opleider<br />

schiet je natuurlijk altijd op een aantal gebieden te kort’,<br />

weet hij als ervaren docent. ‘Hoewel in het curriculum<br />

een groot aantal thema’s is verwerkt, zeg je achteraf altijd:<br />

hieraan zou toch wel extra aandacht aan besteed mogen<br />

worden. Dat deden we bijvoorbeeld het vorig jaar met<br />

het thema criminaliteit en duurzaamheid. De laatste tijd<br />

is er veel aandacht voor burgerschapsvorming, omdat dit<br />

onderwerp ook deel uitmaakt van de SLB-competenties.<br />

Daarom was dit voor ons een uitgangspunt voor de<br />

onderwerpen op dit symposium. Doordat je betrokken<br />

bent met de organisatie kun je wat breder op zoek naar<br />

originele invalshoeken. Dat leidt soms tot verrassende<br />

onderwerpen die een relatie hebben met het hoofdthema,<br />

dit jaar dus de diversiteit in het onderwijs. Ik vind het wel<br />

belangrijk dat er vanuit de thema’s van het symposium<br />

impulsen moeten uitgaan naar de opleiding.’<br />

Embracing our differences is de ondertitel van het symposium.<br />

De verschillen die deze wereld te zien geeft, zijn enerzijds<br />

erg aantrekkelijk, maar kunnen ook beangstigend<br />

zijn, stelt dagvoorzitter Wim Hassing. ‘We leven in een<br />

wereld vol contrasten die tot botsingen kunnen leiden. De<br />

diversiteit op verschillende terreinen stelt ons voor grote<br />

uitdagingen. Maar wat heb je nu zelf met diversiteit? In<br />

zijn algemeenheid confronteert het zoeken naar diversiteit<br />

ons met andere waarden, gedrag en levensstijlen. Dat<br />

leidt dan automatisch tot reflectie op onze eigen waarden,<br />

gedrag en levensstijlen. Je gaat nadenken over de vraag;<br />

waarom gedraag ik me zoals ik mij gedraag?<br />

Waarom is aandacht voor diversiteit nu nodig? Je kunt<br />

daar in feite allerlei motieven voor noemen.<br />

• een innovatief motief<br />

Diversiteit kan nieuwe ideeën en vormen opleveren;<br />

de “fusion” levert onvermoede resultaten op; nieuwe<br />

smaken; nieuwe films, nieuwe muziek, enzovoort. Het<br />

houdt een samenleving spannend in plaats van stoffig.<br />

• een politiek motief<br />

Iedereen moet meedoen; iedereen moet een bijdrage<br />

leveren aan de samenleving.<br />

Uitsluiten leidt tot isolement en past niet in de idealen<br />

van onze parlementaire democratie.<br />

• een ethisch motief<br />

Ieder mens (wit, zwart, homo, hetero, autist of hoogbegaafd)<br />

is er een. Iedereen heeft het recht er te zijn en<br />

heeft recht op respect. Zie de grondwet en de Universele<br />

Verklaring van de Rechten van de Mens (Verenigde<br />

Naties) over goed (wereld)burgerschap.<br />

Tenslotte:<br />

• een economisch motief<br />

Veel bedrijven voeren momenteel een actief diversiteitsbeleid.<br />

Want goed omgaan met diversiteit levert geld<br />

op. Je gebruikt de capaciteiten van mensen optimaal als<br />

je op de eerste plaats kijkt naar de persoonlijke kwaliteiten<br />

die je nodig hebt in een baan. Dan is huidskleur<br />

of handicap meestal geen doorslaggevend criterium.<br />

We leven nu in een periode waarin diversiteit op allerlei<br />

terreinen niet voor iedereen vanzelfsprekend meer is. In<br />

de jaren ‘70 en ‘80 stonden we heel erg open voor verschillen.<br />

We waren op weg naar een multiculturele samenleving<br />

Het woord tolerantie stond hoog in het vaandel.<br />

In januari 2000 verscheen het artikel ‘Het multiculturele<br />

drama’ van journalist Paul Scheffer in NRC Handelsblad.<br />

Dat artikel vormde het begin van een publiek debat over<br />

de grenzen van tolerantie en van culturele en religieuze<br />

diversiteit. Is de multiculturele samenleving die wij voor<br />

ogen hadden wel gelukt of sterker nog… misschien wel<br />

gewoon mislukt! Je zou kunnen spreken van een omslag<br />

in het denken rondom het jaar 2000. Het denken over de<br />

samenleving is duidelijk veranderd. We zijn bijvoorbeeld<br />

nogal ruw wakker geschud uit een multiculturele droom.<br />

Maar de diversiteit blijft een realiteit; daar kunnen we<br />

maar beter aan wennen en er constructief mee omgaan,<br />

het biedt namelijk ook veel kansen.<br />

We hoeven niet te streven naar diversiteit, want het is er<br />

gewoon al en in heel veel uiteenlopende vormen. Al die<br />

verschillen, of je het nu leuk vindt of niet, krijg je - in meer<br />

of mindere mate - op je bordje in de klas tijdens je stage.<br />

• Leerlingen uit allerlei culturen;<br />

• Leerlingen uit allerlei landen;<br />

• Leerlingen met uiteenlopende capaciteiten;<br />

• Leerlingen met uiteenlopende zorgbehoeftes;<br />

• Leerlingen met allerlei waarden en normen.<br />

Diversiteit in het onderwijs is<br />

geen bedreiging, maar een<br />

verrijking met uitdagingen.<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

25


Prikkels<br />

Doel van het symposium is om de visie van de toekomstige<br />

docenten over onderwijs en leerlingen verder te stimuleren<br />

en te verbreden. Het symposium moet prikkels geven<br />

aan de studenten om zich te oriënteren. Harry van Helden<br />

noemt een aantal programmaonderdelen die hiertoe uitdagen.<br />

‘Neem een onderwerp als ‘Burgerschapsvorming’,<br />

dat zich richt op sociaal-maatschappelijke vorming in het<br />

voortgezet onderwijs. In ‘Kleur Bekennen’ wordt op zoek<br />

gegaan naar de beeldvorming in een multiculturele samenleving.<br />

Dit thema biedt volop mogelijkheden om te praten<br />

over de invloed die je als leerkracht hebt op het beeld dat<br />

leerlingen ontwikkelen over andere culturen. Een ander actueel<br />

thema is ‘De zorgleerling’, vanwege de bezuinigingen<br />

die aan deze groep worden opgelegd. Tijdens de workshop<br />

‘Kanjertraining’ leert de student hoe hij steviger in zijn<br />

schoenen kan staan in de omgang met ‘andere’ mensen.<br />

Bijvoorbeeld: hoe ga je om met het onderwerp homoseksualiteit?<br />

We nodigden iemand uit van het COC die tegen<br />

de studenten zei: jullie maken het verschil! Ook lesgeven in<br />

meertalige klassen kwam aan de orde.’<br />

De lezingen die tijdens het<br />

symposium werden gehouden:<br />

• Hoogbegaafde leerlingen in het Voortgezet Onderwijs;<br />

• Positieve en negatieve effecten van etnische diversiteit<br />

in scholen op onderwijsprestaties.<br />

Let’s embrace<br />

our differences!<br />

26 Vector • nr. 15 • 2011<br />

Workshops<br />

• Pro-actief coachen van jongeren,<br />

• Kleur bekennen,<br />

• Diversiteit,<br />

• Actief burgerschap en sociale integratie,<br />

• Marokkaanse wortels,<br />

• Nederlandse grond (over een opbouwende benadering<br />

van jongeren van Marokkaanse afkomst),<br />

• Aan de slag met diversiteit,<br />

• Jij maakt het verschil (over<br />

omgaan met homoseksualiteit),<br />

• Een fiets is niet zomaar een vervoermiddel<br />

(over taal en denken),<br />

• Signalen van de zorgleerling,<br />

• De dramadriehoek: Speel je het drama mee?,<br />

• Multivlaai of een pot nat (over verschillen tussen religie<br />

en cultuur).<br />

Onderdeel van curriculum<br />

Het kiezen van de thema’s gaat gepaard met het nodige<br />

gepuzzel en is ook afhankelijk van de beschikbaarheid van<br />

personen en middelen. ‘Het is binnen een thema onmogelijk<br />

om volledig te zijn,’ zegt Harry van Helden. ‘Er is<br />

natuurlijk altijd sprake van een zekere willekeur. Maar op<br />

een gegeven moment moet je zeggen: hier doen we het<br />

mee. Iedere student kan dan zijn eigen keuzes maken uit<br />

een uitgebreid aanbod. Studenten zijn trouwens verplicht<br />

om bij het symposium aanwezig te zijn, want het vormt<br />

een onderdeel van het curriculum. Daarom ben ik benieuwd<br />

naar de satisfactie van de student bij de evaluatie.<br />

Maar waar iedereen het over eens is: stand-up comedian<br />

Roel C. Verburgh was als afsluiting van het symposium<br />

voor iedereen een groot succes!


Laat ze werken,<br />

laat ze ervaren!<br />

Tien suggesties voor actief leren<br />

Tekst: Erno Mijland<br />

Tien tegen een dat je als leraar keihard werkt,<br />

terwijl je leerlingen zich relaxed laten onder-<br />

wijzen. Wel zo gemakkelijk. En bovendien: jij<br />

wordt er voor betaald. Alle respect hoor, maar<br />

een slimme leraar draait de rollen om. Laat je<br />

leerlingen maar eens werken! Tien tips en een<br />

toelichting om nog morgen mee aan de slag te<br />

gaan.<br />

Bart (15) zit onderuitgezakt, hij speelt wat met een pen<br />

en kijkt af en toe gapend om zich heen. Lerares Mieke<br />

probeert ondertussen uit alle macht de aandacht van<br />

haar klas te vangen. Ze verheft haar stem, wandelt op<br />

en neer en onderstreept haar woorden met krachtige<br />

gebaren... Aan het einde van de les is Mieke moe. Ze<br />

haalt even diep adem, want zo meteen komt de volgende<br />

groep pubers binnenstormen. Bart sloft ondertussen op<br />

zijn gemak naar het volgende lokaal. Onderweg vraagt<br />

hij zich af: was die les van zojuist nou aardrijkskunde of<br />

geschiedenis?<br />

Hard werken<br />

Zwart-wit? Misschien, maar dat bij frontaal klassikaal<br />

onderwijs de gemiddelde leerling vaak minder hard<br />

hoeft te werken dan de docent, lijkt me een alleszins te<br />

verdedigen stelling. Net zoals de constatering dat het eigenlijk<br />

andersom zou moeten zijn. Leren is hard werken<br />

en ervaren, je neus stoten, voelen wat het effect van je<br />

handelingen is, kritiek krijgen, enthousiast doorgaan tot<br />

je je doelen bereikt hebt.<br />

Dit artikel gaat over hoe je leerlingen écht aan het werk<br />

zet en daarbij aansluit op de aanwezige talenten en<br />

interesses.<br />

Leren door doen<br />

Als je vervolgens leren door doen ook nog eens combineert<br />

met het leveren van een bijdrage aan de processen<br />

op de school snijdt het mes al snel aan vele kanten.<br />

Synergie heet dat. En het kan heel krachtig zijn. Ten<br />

eerste is het leren rijker. Actief ervaren leidt tot het beter<br />

beklijven van de opgedane kennis. Leerlingen leren<br />

hoe je kennis kunt toepassen en leren vaardigheden<br />

die maatschappelijk relevant zijn, maar die niet expliciet<br />

in de standaard lesmethodes terug te vinden zijn,<br />

zoals onderhandelen, organiseren, initiatief nemen en<br />

verantwoording afleggen. Ten tweede sluit je aan op<br />

hun belangstelling en talenten en verzilver je de kennis<br />

en ervaringen die ze binnen, maar zeker ook buiten de<br />

school al hebben opgedaan. Ten derde krijgen leerlingen<br />

meer gevoel van eigenaarschap over het leerproces en<br />

zullen meer trots op hún school aan de dag leggen. Ze<br />

geven immers zelf mede vorm aan het onderwijs, de<br />

omgang met elkaar en met het schoolgebouw. Het aantal<br />

conflicten zal drastisch verminderen; de sfeer zal verbeteren<br />

en het plezier in school zal toenemen. Leerlingen<br />

zullen zuiniger worden op wat ze als hún school zijn<br />

gaan beschouwen. Tot slot: het leraarschap zal afwisselender<br />

en leuker worden. Niet langer hard werken voor<br />

een passief publiek, maar een sprankelende samenwerking<br />

aangaan, waar je zelf ook nog het een en ander van<br />

opsteekt. Een leven lang leren begint hier.<br />

Docentenrol<br />

Leerlingen laten werken betekent zeker niet dat je op<br />

je lauweren kunt rusten. Je zult wel de rol van spreker/<br />

verteller moeten afwisselen met andere rollen. Het<br />

begint bij het bewust nadenken over formuleringen van<br />

slimme en uitdagende opdrachten, waarbij bij voorkeur<br />

ook en passant aan de kerndoelen gewerkt zal worden.<br />

Op de Nieuwste School in <strong>Tilburg</strong> hoorde ik het verhaal<br />

van een meisje dat alles wilde weten over het maken<br />

van kleren. De vakdocent wiskunde liet het haar uitzoeken,<br />

maar koppelde er direct ook een opdracht aan over<br />

verhoudingen bij kledingmaten. Leg de lat gerust hoog.<br />

Iedereen leert het meest in de zone van naaste ontwikkeling<br />

en veel minder in de comfort zone. De kunst is<br />

vervolgens om leerlingen ook los te laten. Ze mogen<br />

best even dobberen en af en toe vastlopen: van fouten<br />

leren ze immers het meest. Stel gedurende de activiteit<br />

wel vragen, geef positieve feedback en laat ze hun keuzes<br />

expliciteren en verantwoorden. Aan het einde van een<br />

project, doen ze verslag van hun ervaringen en reflecteren<br />

erop. Bang dat het volledig mis kan gaan? Bouw dan<br />

een veiligheidsklep in. Laat leerlingen bijvoorbeeld van<br />

tevoren hun plannen toelichten en bespreek met ze of ze<br />

de beste aanpak gekozen hebben.<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

27


j suggesties<br />

Hoogste tijd voor de praktijk. Ik geef tien voor-<br />

beelden van activiteiten die waardevol kunnen<br />

zijn voor de leraar, de school én de leerling.<br />

a Laat leerlingen media creëren<br />

Een schoolkrant, bijdragen voor de website van de<br />

school, samenvattingen van de lesstof in een video- of<br />

animatiefilmpje, overhoringen in het online programma<br />

Wrts, een educatieve game in GameMaker, oefenstof<br />

voor leerlingen uit de lagere klassen, cartoons voor bij<br />

de lesstof... Laat leerlingen media creëren voor gebruik<br />

binnen de school. Sluit daarbij aan op hun vaardigheden<br />

en interessen. De een kan goed tekenen, de ander is een<br />

kei in het maken van een videomontage, weer een ander<br />

is in zijn vrije tijd aan het programmeren in Adobe<br />

Flash. Het motto bij deze opdracht is: ‘Je leert het meest<br />

van wat je uitlegt aan anderen’. En zo is het maar net.<br />

b Laat leerlingen bronnen zoeken<br />

Een online game die perfect aansluit op de behandelde<br />

lesstof of een filmpje op YouTube waarin die stof<br />

nog eens kort en helder wordt uitgelegd. Waarom<br />

zou je zelf gaan zoeken naar dit soort bronnen als je<br />

25 leerlingen het werk kunt laten doen? Geef ze de<br />

opdracht voorafgaand aan de volgende les je een link<br />

te sturen met de bron die ze gevonden heb. Bekijk en<br />

beoordeel de ingeleverde bronnen en bouw zo aan een<br />

verzameling voor je eigen onderwijs.<br />

28 Vector • nr. 15 • 2011<br />

c Laat leerlingen actief meepraten en<br />

-beslissen<br />

Heeft de school een actieve leerlingenraad? Dat is een<br />

goed begin. Maar meepraten kan ook door debatten te<br />

organiseren over de moeilijke vragen waar de school<br />

mee worstelt. Hoe verminderen we de afvalstroom<br />

die we als school produceren? Hoe kunnen we de<br />

betrokkenheid van ouders verbeteren? Hoe gaan we om<br />

met pestgedrag? Bedenk dat afspraken die leerlingen<br />

zelf hebben opgesteld en ondertekend beter worden<br />

nageleefd dan regels die van bovenaf worden opgelegd.<br />

Laat twee teams van leerlingen een voorstel doen met<br />

een begroting voor het opknappen van de aula. Een jury<br />

van personeel en leerlingen bepaalt welk team het beste<br />

voorstel heeft gedaan. Doe je dit allemaal al, ga dan naar<br />

het volgende level en nodig een aantal leerlingen uit<br />

voor een teamvergadering met de opdracht: als je dit zo<br />

ziet en hoort, hoe zou het beter kunnen?<br />

d Organiseer leerlingen-ondernemingen<br />

Ondernemerschap is een van de belangrijkste<br />

vaardigheden voor wie succesvol wil zijn in de<br />

samenleving en de economie van nu en morgen.<br />

Initiatief, creativiteit, durf en verantwoordelijkheid...<br />

je hebt het keihard nodig en niet alleen als je straks<br />

je eigen onderneming gaat starten. Steeds meer<br />

organisaties, ook in de nonprofit-sector, verlangen<br />

ondernemerschap als attitude van hun medewerkers.<br />

Laat leerlingen daarom vanuit de school hun eigen<br />

onderneming starten. Laat ze zelf producten of<br />

diensten bedenken en deze in de (lokale) markt<br />

zetten. Laat ze lokale ondernemers benaderen voor<br />

advies uit de eerste hand, bijvoorbeeld over het maken<br />

van een ondernemings- of communicatieplan. Werk<br />

kostendekkend of besteed de opbrengst aan een


doel dichtbij huis (aankleding van de school, een<br />

gamecomputer voor in de aula) of wat verder weg (een<br />

goed doel). Op www.jongondernemen.nl vind je ideeën,<br />

bronnen en informatie.<br />

e Laat leerlingen docenten coachen<br />

Moeite met het doorgronden van de geheimen van<br />

het digitale schoolbord? Lukt het niet een filmpje<br />

uit YouTube te verwerken in je Powerpoint? Je hoeft<br />

je niet te schamen. Je bent immers een digitale<br />

immigrant, opgegroeid in een tijd waarin we nog niet<br />

beschikten over YouTube, de iPad of de Xbox. Wijs een<br />

groep ‘digivaardige’ leerlingen aan als docentcoach,<br />

als helpdesk van jongeren voor wie het de ultieme<br />

uitdaging kan zijn: hoe leg ik iets uit wat voor mij<br />

vanzelfsprekend is, maar voor mijn docent volstrekt<br />

onbegrijpelijk? Op de Meppelse school Stad & Esch<br />

werken ze met dit concept. En het werkt!<br />

f Laat leerlingen gastdocenten regelen<br />

Een journalist, een artiest, een fysiotherapeut of een<br />

game designer... wat is er boeiender en leerzamer dan<br />

te luisteren naar iemand die met passie over zijn of haar<br />

beroep vertelt, ook in het kader van beroepenoriëntatie.<br />

Natuurlijk kun je zelf op zoek gaan naar sprekers van<br />

wie je denkt dat die het goed zullen doen voor de<br />

klas. Maar waarom zou je? Laat je leerlingen zelf hun<br />

gastdocenten regelen. Ze zullen op zoek gaan naar<br />

mensen die ze boeiend vinden en leren meteen wat er<br />

allemaal komt kijken bij het maken van afspraken met de<br />

betrokkenen. Laat de gastdocent maar vertellen hoe hij<br />

of zij de benadering door de leerlingen heeft ervaren.<br />

Feedback vanaf de bron.<br />

g Zet leerlingen in als tutor of<br />

begeleider<br />

Een huiswerkgroepje, bijles of extra handen in de klas...<br />

leerlingen zijn vaak prima in staat bepaalde stof op een<br />

begrijpelijke manier door te geven aan leeftijdsgenoten<br />

of jongere leerlingen. Ze snappen wat er moeilijk aan is<br />

en hebben zelf strategieën ontwikkeld om de stof onder<br />

de knie te krijgen. Maak gebruik van de beschikbare<br />

talenten: de kei in wiskunde helpt de kei in spelling en<br />

omgekeerd. Ook hier geldt: je leert het meeste van het<br />

uitleggen aan anderen.<br />

h Zet leerlingen in als inspecteur<br />

Wat zijn onveilige situaties op school? Waar is<br />

onderhoud nodig? Hoe kunnen we meer sfeer brengen<br />

in het schoolgebouw? Stuur een inspectieteam van<br />

leerlingen de school in met een gerichte opdracht.<br />

Wedden dat ze dingen zien, die je zelf over het hoofd<br />

ziet. En met ideeën komen waar niemand van het<br />

personeel opgekomen was. Kwestie van een frisse,<br />

andere blik. Maak er gebruik van!<br />

i Neem leerlingen mee naar buiten<br />

Een beurs of een studiedag? Neem eens een leerling<br />

mee. Wat vindt hij of zij van de gepresenteerde nieuwe<br />

methode? Dat digitale schoolbord, is dat wel een goede<br />

investering? Kan de leerling het verhaal dat verteld<br />

wordt op dat congres vertalen naar wat het betekent<br />

voor het onderwijs zoals leerlingen dat ervaren? Denk je<br />

dat leerlingen niet in staat zijn een zinvolle bijdrage te<br />

leveren, dat het allemaal te moeilijk voor ze is? Probeer<br />

het uit. The proof of the pudding is in the eating, zeggen<br />

de Engelsen. Nog een tip: laat de leerling een verslag<br />

maken in beeld en geluid, zodat collega’s die er niet bij<br />

konden zijn toch in 10 minuten een idee krijgen van het<br />

bezoek of de dag.<br />

j Laat leerlingen dingen regelen<br />

Er moet van alles gebeuren in een school. Schoolleiding,<br />

leraren en niet-onderwijzend personeel zijn dan ook<br />

altijd druk, druk, druk. Maar waarom zou je alles zelf<br />

doen als je een paar honderd energieke jonge mensen<br />

hebt rondlopen. De leerkracht van mijn dochter (groep<br />

8) heeft het begrepen. Hij liet haar samen met een<br />

medeleerling een inleverpunt voor lege batterijen regelen<br />

op school. Ze moesten zelf uitzoeken hoe, een plan van<br />

aanpak schrijven, afspraken maken met de directeur en<br />

zelf de publiciteit regelen (een stukje in de schoolkrant<br />

én het huis-aan-huisblad). De leerkracht volgde het<br />

proces, gaf hier en daar tips, maar liet ze het vooral zelf<br />

uitzoeken. Erg leerzaam allemaal. Wat kun je leerlingen<br />

allemaal laten regelen? Gezondere voeding in de kantine?<br />

Een enquête onder ouders? De open dag? Waarom niet!<br />

Erno Mijland is zelfstandig adviseur met als achtergrond<br />

een opleiding tot docent Nederlands en Engels.<br />

Hij schrijft voor onderwijsbladen en heeft boeken<br />

geschreven over onder andere het opvoeden van<br />

gamende kinderen, creatief denken, onderwijs,<br />

technologie en loopbaan. Erno verzorgt lezingen,<br />

presentaties en workshops over de impact van nieuwe<br />

technologie op leven en leren.<br />

Meer informatie: www.ernomijland.com.<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

29


Ruben Adriaans van het <strong>Fontys</strong> PABO-team<br />

Tekst: Erno Mijland<br />

Volgens de studenten van<br />

nu ziet het onderwijs er over<br />

negen jaar totaal anders uit.<br />

Leerlingen zullen meer hun<br />

eigen leerdoelen formuleren.<br />

Er is nóg meer kennis gemak-<br />

kelijk beschikbaar. Iedereen<br />

gebruikt persoonlijke devices<br />

en leren gebeurt voor een<br />

belangrijk deel ook buiten<br />

het schoolgebouw.<br />

30 Vector • nr. 15 • 2011<br />

Yvette de Kruyf (links) en Anne Martine van Bijnen van het FLOT-team<br />

Onderwijs in 2020 volgens<br />

studenten<br />

‘De wereld wordt de methode’<br />

In de week van 28 februari kregen twee teams van respectievelijk <strong>Fontys</strong><br />

PABO Eindhoven en <strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Tilburg</strong> (FLOT) de opdracht een<br />

visie te ontwikkelen op het onderwijs in 2020, onder het motto ‘Get connected’.<br />

Het project was een initiatief van Schoolnet Brabant (zie kader) en werd<br />

georganiseerd in de vorm van een Challenge, een door TNO ontwikkelde<br />

werkvorm, bedoeld om in een relatief korte periode oplossingen te genereren<br />

voor ingewikkelde vraagstukken. Bij deze ‘stoompan’-methodiek gaat het<br />

erom ondergedompeld te worden in een vraagstuk en zoveel mogelijk ideeën<br />

te genereren. Tijdens het onderwijscongres ‘Duurzame vernieuwing in lerend<br />

Brabant: op zoek naar de sleutel voor versnelling’ op 17 maart in het Provinciehuis<br />

in Den Bosch, presenteerden de teams de opbrengst van hún week.<br />

Brainstormen<br />

Vijf dagen werkten de studenten in Seats2Meet, Eindhoven aan het project.<br />

Op maandagochtend ontvingen ze de opdracht, die kwam in de vorm<br />

van een videoboodschap van Jos Kusters, directeur van het Ruud de Moor<br />

Centrum in Heerlen. Daarna gingen de teams aan de slag. Ze bestudeerden<br />

onderzoeksrapporten, werkten in brainstorms, lieten zich inspireren in een<br />

sessie van onafhankelijk onderwijsdeskundige Peter te Riele en gebruikten<br />

sociale media als Twitter en LinkedIn om de buitenwereld te betrekken. Aan<br />

het eind van de week werkten ze de opbrengst uit in een presentatie om hun<br />

visie wereldkundig te maken. Hans Stavleu van TNO zorgde voor de begeleiding<br />

van de teams. Gedurende de week werd een weblog bijgehouden over<br />

de ontwikkelingen met foto’s, citaten en verslaglegging van de ervaringen:<br />

http://snbchallenge.tumblr.com.


Verbinding<br />

Vanuit het thema ‘Get Connected!’ onderzochten de teams vooral hoe verbinding<br />

een grotere rol gaat spelen in het onderwijs. We zijn steeds meer 24/7<br />

met elkaar verbonden, in steeds grotere netwerken. Internettechnologie is<br />

daarbij de drijvende kracht. Nieuwe verbindingen veranderen onze manier<br />

van samen leven, samen werken en samen leren. Wat betekent dat voor het<br />

onderwijs in 2020? Hoe werken leraren in 2020 samen en hoe leren ze van<br />

en met elkaar? Hoe leggen scholen verbindingen met de omgeving? Hoe<br />

zal de technologie verbindingen tussen lerenden verder gaan faciliteren?<br />

En bieden de ontwikkelingen ook mogelijkheden om de gevolgen van de<br />

vergrijzing te hanteren? Beide teams kozen een positieve insteek: in hun visie<br />

leggen ze de nadruk op de (nieuwe) mogelijkheden die de samenleving van<br />

de toekomst te bieden heeft.<br />

Jesse en Jasmijn<br />

Het team van de FLOT stelde in hun presentatie twee leerlingen uit 2020 aan<br />

het publiek voor. Jesse ontwerpt zijn eigen lampen. Op de ontwerpen rust<br />

geen copyright. Hij werkt ‘open source’. Overal ter wereld worden zijn ontwerpen<br />

gedownload en in 3D geprint. Jasmijn wil kapster worden. Ze krijgt<br />

de kans de leerstof te relateren aan haar toekomstige beroep. Zo onderzoekt<br />

ze de moleculaire structuur van gels en haarlakken. Thema’s van het onderwijs<br />

in 2020 zijn volgens het team onder andere het zelf leerdoelen stellen,<br />

creativiteit, samenwerken met de wereld buiten de school en het inzetten van<br />

senioren bij het onderwijs (‘Grijs helpt groen’).<br />

Passie<br />

De leraar van 2020 is een ‘sharp’, iemand die staat voor ‘sharing passion’. Dat<br />

beeld werd uitgewerkt door het pabo-team. Leerkrachten zijn volgens het<br />

team niet langer van het type ‘13 in een dozijn’, maar werken vooral vanuit<br />

hun persoonlijke drijfveren en met hun kwaliteiten en hun eigen netwerken.<br />

Ze begeleiden leerlingen op maat. Als een soort navigatiesysteem bieden ze<br />

op de leerling aangepaste routes. Aan de hand van een futuristisch voertuig<br />

als metafoor vertelde het team dat de leraar van morgen een open blik heeft<br />

op de wereld, flexibel is en carpoolen stimuleert: stukjes leerroutes doe je<br />

samen, de samenstelling is daarbij steeds wisselend, afhankelijk van de leervraag.<br />

Leerlingen leren nieuwe vaardigheden: naast begrijpend lezen, komt er<br />

aandacht voor begrijpend kijken, essentieel in de opkomende beeldcultuur.<br />

Informeel leren wordt belangrijk en schooltijden zijn flexibel. Onder andere<br />

via gastlessen wordt de buitenwereld binnengehaald, onder het motto ‘de<br />

wereld is onze methode’.<br />

Get Connected 2020<br />

De studenten gaven aan dat ze sinds de Challenge met een andere bril naar<br />

hun studie kijken. ‘Ik besef dat ik in stages te maken krijg met leerlingen die<br />

in 2020 nog aan het studeren zijn of net aan hun loopbaan beginnen. En dat<br />

de wereld er dan totaal anders uit zal zien.’ Het denken over de toekomst<br />

gaat wat de deelnemers betreft dan ook gewoon door. Ze hebben daartoe een<br />

website ingericht waarop iedereen met belangstelling voor onderwijs en de<br />

toekomst een bijdrage kan leveren: www.getconnected2020.nl.<br />

Team 1: <strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong><br />

<strong>Tilburg</strong><br />

Rutger van de Sande (teamleider),<br />

Saskia Blom, Marly Gootzen, Vera<br />

Scheurkogel, Roel van der Sloot,<br />

Anne Martine van Bijnen en Yvette<br />

de Kruyf.<br />

Team 2: <strong>Fontys</strong> PABO Eindhoven<br />

Frank Verwater (teamleider),<br />

Annemarie van den Broek,<br />

dr. Cyrille van Bragt. Marly<br />

Leenders, Marcel Otten, Corné<br />

Damen, Marit Hermans, Ruben<br />

Adriaans, Alexandra Angles Isern<br />

en Inge Verwater.<br />

De leraar van<br />

2020 is een<br />

‘sharp’, iemand<br />

die staat voor<br />

‘sharing passion’.<br />

Schoolnet Brabant is een provinciaal<br />

initiatief om scholen en de<br />

wereld rondom scholen binnen de<br />

provincie Noord-Brabant meer met<br />

elkaar in verbinding te brengen<br />

met als doel de onderwijsvernieuwing<br />

in Brabant te versnellen. In<br />

het kader van Schoolnet Brabant<br />

worden projecten geïnitieerd en<br />

ondersteund en kennisoverdracht<br />

en kennisdeling georganiseerd.<br />

Het eerste congres van Schoolnet<br />

Brabant op 17 maart trok ruim<br />

250 deelnemers. Meer informatie:<br />

www.schoolnetbrabant.nl.<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

31


Slimmerkunde<br />

32 Vector • nr. 15 • 2011<br />

Tjeu Seeverens van het Charlemagne College en enkele van zijn leerlingen<br />

Ze zijn handig, maar zijn ze ook slim?<br />

Tekst: Erno Mijland<br />

Meer leren in minder tijd, betere cijfers en meer tijd<br />

voor leuke dingen... klinkt goed, maar hoe doe je dat?<br />

Bijvoorbeeld door de juiste online gereedschappen en<br />

bronnen te gebruiken, vaker vragen te stellen en meer<br />

samen te werken, aldus de auteurs van de nieuwe<br />

Malmberg-leergang Slimmerkunde.


Hun mobiele telefoon kent geen<br />

geheimen voor ze, de nieuwste clips<br />

vinden ze razendsnel via YouTube<br />

en met een simpele ‘hack’ halen ze<br />

het volgende level in die moeilijke<br />

game. Handig hoor, maar kunnen ze<br />

technologie ook slim inzetten voor<br />

hun schoolzaken? Nee, constateerde<br />

Tjeu Seeverens, directielid van het<br />

Charlemagne College in Kerkrade,<br />

ruim een jaar geleden. ‘Leerlingen<br />

zijn misschien wel heel bedreven<br />

met de computer, maar ze weten<br />

hun kennis niet te verzilveren in het<br />

kader van leren en studeren.’ Binnen<br />

een jaar wist Seeverens met een team<br />

van zeventien auteurs een aanbod<br />

te creëren onder de titel Slimmerkunde,<br />

bestaande uit een werkboek,<br />

een website met aanvullende lessen,<br />

ook voor docenten en activiteiten<br />

in sociale media, zoals Twitter,<br />

Hyves, LinkedIn en Facebook. Deze<br />

media worden vooral gebruikt om<br />

ervaringen rond Slimmerkunde te<br />

delen en gebruikers op de hoogte te<br />

brengen van de laatste nieuwtjes op<br />

het gebied van digitale bronnen en<br />

hulpmiddelen.<br />

Slim, sociaal en serieus<br />

Slimmerkunde is vooral bedoeld<br />

voor leerlingen van het voortgezet<br />

onderwijs en het mbo en gaat dus<br />

over het op een slimme, sociale<br />

en serieuze manier toepassen van<br />

technologie voor het leven en het<br />

leren in de informatiemaatschappij.<br />

Het kan worden ingezet als<br />

zelfstandig project of als onderdeel<br />

van de lessen ICT, Nederlands of<br />

maatschappijleer. Het kan ook gebruikt<br />

worden bij lesuitval of thuis,<br />

eventueel samen met ouders/verzorgers.<br />

Het team van Slimmerkunde<br />

heeft daarnaast de ambitie ook<br />

docenten mediawijzer te maken.<br />

Want eerlijk is eerlijk: de generatie<br />

die vóór de klas staat, is nog lang<br />

niet uitgeleerd als het gaat om het<br />

slim toepassen van technologie.<br />

Rond het project is dan ook een<br />

train-de-docent-aanbod, verzorgd<br />

door een een aantal van de betrokken<br />

auteurs.<br />

Werkboek<br />

Een van de onderdelen van Slimmerkunde<br />

is een 64 pagina tellend<br />

werkboek dat bestaat uit twee<br />

delen. Seeverens: ‘In deel 1 maken<br />

leerlingen kennis met allerlei<br />

handige online diensten die het<br />

schoolwerk ondersteunen. Dit deel<br />

gaat ook in op de keerzijde van<br />

technologie. Internet en mobiele<br />

telefoons kunnen je afleiden, je<br />

kunt je verliezen in het gamen,<br />

zodat je geen tijd meer hebt voor<br />

andere belangrijke zaken en bronnen<br />

op het internet zijn niet altijd<br />

betrouwbaar. Slimmerkunde geeft<br />

adviezen om met deze keerzijde<br />

om te gaan. Een van de tips is om<br />

gebruik te maken van digitale<br />

tedoenlijstjes, zoals die van www.<br />

rememberthemilk.com. Ook is er<br />

een handige checklist opgenomen<br />

om te beoordelen of een website<br />

betrouwbaar is. In deel 2 gaan de<br />

leerlingen een niveau hoger: die<br />

van het bereiken van doelen op de<br />

wat langere termijn. Hoe zet je je<br />

online netwerk in om die doelen te<br />

bereiken? Hoe presenteer je je aan<br />

mensen die je daarbij kunnen helpen?<br />

En hoe kom je erachter waar<br />

je echte passies en talenten liggen?<br />

In beide delen maken de leerlingen<br />

veel opdrachten (Uitdagingen)<br />

die aan den lijve doen ervaren wat<br />

werkt en wat niet: Googel jezelf.<br />

Wat vind je allemaal over jezelf?’<br />

‘Googel jezelf.<br />

Wat vind je allemaal<br />

over jezelf?’<br />

Mediawijsheid<br />

Slimmerkunde lijkt perfect aan te<br />

sluiten op de huidige aandacht voor<br />

mediawijsheid in het onderwijs.<br />

Seeverens: ‘Klopt, maar Slimmerkunde<br />

gaat verder. Mediawijsheid<br />

gaat vaak over de risicokant van het<br />

internet: zorgvuldig omgaan met je<br />

eigen privacy en die van anderen,<br />

bronnen beoordelen op betrouwbaarheid<br />

of voorkomen dat je computer<br />

besmet raakt met een virus.<br />

Dat behandelen we ook, maar we<br />

laten vooral zien dat internet een<br />

goudmijn is voor iedere leerling.<br />

We bespreken de Khan Academy,<br />

waar je inmiddels ruim 2000 film-<br />

pjes vindt met uitleg over onderdelen<br />

van met name de bètavakken,<br />

vertellen hoe je snel in contact<br />

kunt komen met deskundigen op<br />

het gebied waar jij belangstelling<br />

voor hebt en hoe je kunt leren<br />

van games.’ Slimmerkunde leunt<br />

zwaar op het idee van kennis delen,<br />

vervolgt Seeverens. ‘Het werkboek<br />

sluit bijvoorbeeld af met twee<br />

eindopdrachten. Leerlingen kunnen<br />

de producten insturen, waarna ze<br />

gepubliceerd zullen worden op de<br />

website van het project. Zo delen ze<br />

hún kennis.’<br />

Practice what you preach<br />

Slim (samen)werken was ook het<br />

credo bij het maken van Slimmerkunde.<br />

Ofwel: practice what you<br />

preach. Hoe zag er dat uit? Seeverens:<br />

‘Slimmerkunde is heel organisch<br />

tot stand gekomen. We begonnen<br />

met een aantal plenaire sessies.<br />

Er was altijd wel iemand die er niet<br />

bij kon zijn, waardoor we tot nu<br />

toe nog nooit met de volledige club<br />

van makers bij elkaar zijn geweest.<br />

Dat bleek geen enkel probleem. Na<br />

de besprekingen nam ieder steeds<br />

zijn eigen verantwoordelijkheid en<br />

ontstond er al snel basismateriaal<br />

voor zowel een werkboek als een<br />

website. Er werd online gewerkt aan<br />

mindmaps en aan documenten met<br />

Google Docs, we communiceerden<br />

via e-mail en sociale media. Iedereen<br />

was enthousiast en betrokken,<br />

waardoor ik de regie durfde los te<br />

laten en erop vertrouwde dat het<br />

goed zou komen. Ieder bracht zijn<br />

eigen specialisme in én manier van<br />

werken. De één ontpopte zich als<br />

controleur en regisseur, de ander<br />

schoot alle creatieve kanten op. Veel<br />

problemen losten zich vanzelf op. Af<br />

en toe hadden we een pittige discussie,<br />

bijvoorbeeld over de manier<br />

waarop we de trainingen rond Slimmerkunde<br />

zouden gaan organiseren.<br />

Altijd kwam er weer een pragmatische<br />

oplossing uit voort. Ik heb<br />

als initiatiefnemer in feite alleen de<br />

grote lijnen uitgezet, bijvoorbeeld in<br />

de vorm van formats voor de teksten<br />

en het bewaken van de deadlines.’<br />

Meer informatie:<br />

www.slimmerkunde.nl<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

33


Sittard scoort hoog op<br />

gebied van wiskunde<br />

Wiskundeteam Sittard wint eerste prijs in de<br />

Wiskunde A-lympiade<br />

Tekst: Harry van Helden/Henk Naaijkens<br />

Dat <strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> Sittard hoog scoort op het gebied van wiskunde, blijkt uit de presta-<br />

tie van de wiskundestudenten Jeroen Bindels, Branco Dortangs, Ron Engels en Casper Janssen. Zij<br />

wonnen afgelopen november de eerste prijs tijdens de Wiskunde A-lympiade Opleidingscompetitie.<br />

Hierbij worden niet alleen wiskundige vaardigheden, kennis en inzicht getest maar wordt ook een<br />

beroep gedaan op het flexibel inzetten van dat gereedschap in praktische problemen die zich in het<br />

dagelijks leven voordoen.<br />

Vitaliteit van de wiskunde<br />

De prijswinnende stormloop van de Sittardse FLOSstudenten<br />

op de Olympus van de wiskunde doet Harry<br />

van Helden, die het vak ‘Probleemoplossen’ doceert,<br />

natuurlijk goed. ‘Nagenoeg alle eerstejaars wiskundestudenten<br />

in Nederland doen in teamverband mee aan<br />

de wiskunde A-lympiade’, vertelt hij. ‘Het is van origine<br />

een wedstrijd voor scholierenteams waarbij het karakter<br />

van de opgaven heel contextrijk is. Het is de kunst<br />

om met deze opgaven aan de slag te gaan en daarbij je<br />

wiskundige gereedschap op een flexibele manier in te<br />

zetten. De studenten krijgen dan ook geen standaardopdrachten<br />

maar echte problemen die zich in de werkelijkheid<br />

voordoen. Het zijn vaak mooie voorbeelden<br />

waarbij de vitaliteit van de wiskunde in het oog springt.<br />

De student ervaart op deze manier hoe je wiskunde kunt<br />

inzetten bij het oplossen van herkenbare problemen uit<br />

het dagelijkse leven.’<br />

34 Vector • nr. 15 • 2011<br />

Parkeertarieven<br />

De opdracht van dit jaar had betrekking op<br />

parkeertarieven, een fraai voorbeeld van een realistische<br />

probleemstelling: ‘Meer parkeren voor minder’. Schiphol<br />

hanteert verschillende parkeertarieven voor klanten.<br />

Hoe kun je de opbrengst van een parkeergarage zo<br />

groot mogelijk maken als je uitgaat van een capaciteit<br />

van 500 parkeerplaatsen? Harry van Helden: ‘Dit is<br />

een complex probleem. Er ligt een systematiek aan ten<br />

grondslag waarbij je op basis van klantengedrag uit<br />

het verleden probeert een voorspelling te doen over de<br />

toekomst. Je hebt bijvoorbeeld te maken met aspecten<br />

als: concurrentie, vakantieperiodes, seizoenen en soorten<br />

van klanten. Het open karakter van de opdracht maakt<br />

dat de teams een complete weg af moeten leggen,<br />

van probleemstelling via strategiebepaling, oplossing<br />

en argumentatie naar presentatie van de gevonden<br />

oplossing. Het eindresultaat is een werkstuk waarin al<br />

deze aspecten terug te vinden moeten zijn.’


Revenue management<br />

Voor niet-wiskundigen een eenvoudig voorbeeld:<br />

afgeprijsde artikelen. Harry van Helden:<br />

‘Als je op zaterdag bij Albert Heijn door de winkel<br />

loopt, zie je veel afgeprijsde artikelen, die vanwege<br />

hun houdbaarheidsdatum verkocht moeten worden.<br />

Vraagstelling daarbij kan zijn: hoe ga je om met de<br />

prijs van producten die een beperkte houdbaarheid<br />

hebben? Op welk moment besluit je de prijs aan te<br />

passen, welke strategieën gebruik je daarbij en waarop<br />

zijn die gebaseerd? De mensen die hun boodschappen<br />

doen realiseren zich meestal niet dat hieraan allerlei<br />

wiskundige optimalisatiestrategieën ten grondslag<br />

liggen.<br />

En wat te zeggen van het lang van tevoren boeken van<br />

vluchten (goedkoper) en ‘last minute’ boekingen! De<br />

kans dat je buur in een vliegtuig een andere prijs voor<br />

zijn ticket heeft betaald dan jij, is erg groot! Raar?<br />

Helemaal niet! Want die is gebaseerd op wiskundige<br />

overwegingen. Binnen de wiskunde hebben ze voor het<br />

optimaliseren van dit soort specifieke problemen zelfs<br />

een naam: Revenue Management.<br />

Politiek en<br />

de draad<br />

kwijt zijn<br />

Tekst: Maud Slaats<br />

Na de verkiezingen, die ik zeer intensief gevolgd heb,<br />

krijgen we nu te maken met de praktijk van dit kabinet.<br />

De geluiden die hierover met betrekking tot onderwijs<br />

het land in druppelen baren mij zorgen. Eén woord komt<br />

steeds weer terug: bezuiniging.<br />

Bezuiniging op studiefinanciering, bezuiniging op<br />

hoger onderwijs, bezuiniging op passend onderwijs. De<br />

krantenkoppen schreeuwen het me dagelijks toe. En<br />

tegelijkertijd duikt er her en der ook een bericht op over<br />

de ambitie van de politiek het onderwijs een kwaliteitsimpuls<br />

te geven. Huh?<br />

Zo struinend over het internet en lezend in kranten,<br />

wordt het allemaal steeds verwarrender. Zelfs het scannen<br />

van de site van de Tweede Kamer of die van het<br />

ministerie van OCW levert me geen heldere antwoorden.<br />

En dan bedoel ik echte antwoorden. Waarom moeten we<br />

bezuinigen op het onderwijs? Terwijl onderwijs wel de<br />

drager is van de economie. En hoezo dan ook een kwaliteitsimpuls?<br />

Waar zit ‘m dat dan in? Hoe is de balans dan<br />

Nationale Wiskundedagen<br />

De prijswinnende studenten werden uitgenodigd<br />

om gratis deel te nemen aan de Nationale Wiskunde<br />

Dagen in Noordwijkerhout op 28 en 29 januari. Deze<br />

conferentie is een ontmoetingsplek en inspiratiebron<br />

voor wiskundedocenten. De namen van de prijswinnaars<br />

werden tijdens de opening van de conferentie<br />

bekendgemaakt. Een applaus van de 700 deelnemers viel<br />

hun te deel. Daarnaast ontvingen ze een oorkonde en<br />

een juryrapport. Al met al een geweldige, onvergetelijke<br />

ervaring voor deze vier Sittardse wiskundestudenten.<br />

Column<br />

tussen in- en uitgaven? En wat zijn de effecten op korte<br />

en lange termijn? En hoe is dat dan onderzocht?<br />

De kranten geven ons veel informatie. Toch betwijfel ik<br />

de volledigheid daarvan. Wanneer er in kranten gerapporteerd<br />

wordt over onderzoek, wordt namelijk ook<br />

altijd de kern eruit gehaald, enkel de belangrijkste resultaten<br />

beschreven. Met alle risico’s en gevolgen van dien:<br />

een vaak verdraaid beeld van het onderzoek door missende<br />

informatie. Ik snap dat niet iedereen de behoefte<br />

heeft aan detail info. Maar het is toch zorgwekkend dat<br />

er vaak wel op die summiere info voortgebouwd wordt.<br />

Wanneer we geen helder beeld hebben over de ins en<br />

outs van onderwijsbezuinigingen versus investeringen<br />

krijgen we vooral te maken met de directe effecten:<br />

baanverlies, minder mogelijkheid tot studeren in verband<br />

met oplopende kosten enzovoorts, enzovoorts. En zijn<br />

we minder bezig met het grote verband, ons blind starend<br />

op details en de negatieve gevolgen.<br />

Maar, -en nu ben ik rond- dat grote verband ontgaat mij<br />

dus volledig. Het kan liggen aan mijn gebrek aan inzicht.<br />

Het kan ook liggen aan een oerwoud van informatie<br />

waar een eenduidige heldere lijn moeilijk uit te destilleren<br />

valt. Ik ben de draad kwijt en verbaas me hoe de<br />

politiek zich ten opzichte van onderwijs ontwikkelt. Dus<br />

dan maar weer lekker kort door de bocht terug naar de<br />

gevolgen en mijn mening daarover:<br />

Stop bezuinigingen op onderwijs! Gewoon, omdat<br />

dat per definitie niets positiefs kan opleveren!<br />

Maud Slaats is promovendus leerstrategieën van docenten en werkzaam<br />

bij <strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong> <strong>Tilburg</strong>. Regelmatig schrijft zij voor Vector een<br />

column over allerlei zaken die zij in haar baan als promovendus binnen<br />

<strong>Fontys</strong> tegenkomt.<br />

nr. 15 • 2011 • Vector<br />

35


Citaten Agenda<br />

‘Ze leren thuis programmeren, websites bouwen, zich<br />

verenigen in sociale netwerken, spelen uren games en met<br />

Blackberry’s, verwerken grote hoeveelheden informatie,<br />

terwijl wij moeizaam een digibord leren hanteren. Leerlingen<br />

leren hun docenten wat twitteren is. Docenten in<br />

de talen weten de vertaling van een woord niet, terwijl de<br />

leerling het al gevonden heeft op zijn iPhone. Wij straffen<br />

die leerling: hij is in overtreding. We lijken op kikkers<br />

in een pan water die aan de kook raakt: we springen er<br />

niet uit. Toch is het volgens mij de hoogste tijd dat we een<br />

sprong gaan maken.’<br />

Jos Baijens op de website Onderwijs Brabant, 5 maart 2011<br />

‘Hoewel ik de beste docenten op mijn school natuurlijk alle<br />

eer van de ‘excellent’-titel gun, heb ik er persoonlijk nauwelijks<br />

behoefte aan dat zij nóg beter in hun vak worden.<br />

Veel liever zou ik zien dat de onderste 5% van de lerarenbevolking<br />

aangepakt zou worden. Van leraren verwacht ik<br />

immers ook, dat zij meer energie besteden aan het helpen<br />

van faliekant in hun vak falende leerlingen, dan van leerlingen<br />

die uit pure genialiteit extra stof nodig hebben.’<br />

Columniste Fe Toussaint in trouw, 8 maart 2011<br />

‘Het internet stimuleert ons aan de oppervlakte te blijven<br />

van informatie. Het leidt ons voortdurend af met nieuwe<br />

boodschappen, nieuwe e-mailberichten en het moedigt ons<br />

aan van de ene naar de andere pagina te klikken.’<br />

Nicholas Carr, auteur van Het Ondiepe in 1Vandaag, 7 maart 2011<br />

‘De ruimte die we vroeger gebruikten om te denken en<br />

te onthouden zouden we nu kunnen gebruiken om na te<br />

denken over onszelf en de zin van het leven. Maar doen<br />

we dat ook? Of zijn wij een verlengstuk van de media<br />

geworden en vervreemd van het echte leven?’<br />

Columnist Merlijn in OWG DigiTaal, maart 2011<br />

‘De uitval in het hoger onderwijs is enorm. We hebben<br />

het over zo’n 40% van de studenten die hun studie niet<br />

afmaken. Een enorm verlies aan energie, geld en talent.<br />

Het gaat vaak om jonge mensen die een verkeerde keuze<br />

hebben gemaakt op basis van een vertekend beroepsbeeld.<br />

Ik ben ervan overtuigd dat we dat percentage van uitvallers<br />

kunnen terugbrengen naar 10% als we leerlingen een<br />

beter beeld geven van waar ze voor kiezen.’<br />

Ton Kox van het Heerbeeck College in Best op de website van Schoolnet<br />

Brabant, maart 2011<br />

‘Je hoeft niet je hele onderwijssysteem om te gooien om<br />

met ict aan de slag te gaan. Je hoeft ook niet altijd het<br />

nieuwste van het nieuwste op te pakken. Uiteindelijk gaat<br />

het erom dat je je doelen bereikt met je onderwijs. Als<br />

ict daar een goede bijdrage aan kan leveren, moet je die<br />

handschoen oppakken.’<br />

Gerard Dummer in een interview met COS, april 2011<br />

36 Vector • nr. 15 • 2011<br />

26 mei 2011 - Docentendag 2011<br />

Docentendag.......<br />

Op donderdag 26 mei 2011 vindt bij <strong>Fontys</strong> <strong>Lerarenopleiding</strong><br />

<strong>Tilburg</strong> de eerste Docentendag plaats. U en<br />

uw collega’s zijn hiervoor van harte uitgenodigd.<br />

U kunt kiezen uit een gevarieerd aanbod aan trainingen,<br />

workshops, presentaties en lezingen op het gebied van<br />

ICT, Vakdidactiek, Talen, Coachen, Onderzoek, Exacte<br />

vakken etc.<br />

Voor meer informatie en inschrijven: www.fontys.nl/flot.<br />

30 juni 2011 - Onderzoeksdag<br />

2011<br />

Praktijkonderzoek in en door het onderwijs zelf? Goed<br />

voor het onderwijs!<br />

Kom het meemaken:<br />

o Hoe ga je naar een onderzoekend leerklimaat in de<br />

school?<br />

o Voorbeelden praktijkonderzoek ‘onderweg’<br />

o Hoe doe je praktijkonderzoek?<br />

Voor meer informatie en inschrijven: www.fontys.nl/flot.<br />

fontys.nl/flot<br />

<strong>vector</strong><br />

magazine

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!