PEUTERSPEELZALEN STICHTING CLUSTER
PEUTERSPEELZALEN STICHTING CLUSTER
PEUTERSPEELZALEN STICHTING CLUSTER
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
PEDAGOGISCH<br />
BELEIDSPLAN<br />
<strong>PEUTERSPEELZALEN</strong><br />
<strong>STICHTING</strong> <strong>CLUSTER</strong>
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
INHOUDSOPGAVE<br />
Inhoudsopgave 1<br />
Inleiding 3<br />
-Pedagogische visie 4<br />
-Algemeen pedagogische uitgangspunten 4<br />
-Doelstelling: wat willen de peuterspeelzalen bereiken 5<br />
-Werkwijze 5<br />
Pedagogische Basisdoelen 7<br />
-Hoofdstuk 1 emotionele veiligheid 7<br />
- 1.1 Omgang leidster met kind 7<br />
- 1.2 De ruimte en veiligheid 8<br />
-1.3 De groep en veiligheid 9<br />
- 1.4 Activiteiten en veiligheid 11<br />
- 1.5 Spelmateriaal en veiligheid 11<br />
- Hoofdstuk 2 Persoonlijke Competentie 12<br />
- 2.1 Omgang leidster- kind en persoonlijke competentie 12<br />
- 2.2 Ruimte en persoonlijke competentie 13<br />
- 2.3 De groep en persoonlijke competentie 13<br />
- 2.4 Activiteiten en persoonlijke competentie 14<br />
- 2.5 Spelmateriaal en persoonlijke competentie 14<br />
Hoofdstuk 3 sociale competentie 15<br />
-3.1 Omgang leidster – kind en sociale competentie 15<br />
- 3.2 Ruimte en sociale competentie 16<br />
- 3.3 De groep en sociale competentie 17<br />
- 3.4 Activiteiten en sociale competentie 17<br />
- 3.5 Spelmateriaal en sociale competentie 18<br />
Hoofdtuk 4 Waarden en normen; cultuur 18<br />
- 4.1 Omgang leidster – kind en waarden en normen 18<br />
- 4.2 Ruimte en waarden en normen 19<br />
- 4.3 De groep en waarden en normen 20<br />
- 4.4 Activiteiten en waarden en normen 20<br />
- 4.5 Spelmateriaal en waarden en normen 20<br />
Hoofdstuk 5 Ontwikkelingsfasen van peuters 21<br />
-5.1 Motorische ontwikkeling 21<br />
-5.2 Ontwikkeling van de zintuigen 21<br />
-5.3 Sociaal- emotionele ontwikkeling 21<br />
5.4 Taalontwikkeling 22<br />
5.5 Ontwikkeling van leren en denken ( cognitieve ontwikkeling) 22<br />
Hoofdstuk 6 Voor- en vroegschoolse educatie ( VVE) 22<br />
6.1 Piramide 23<br />
1
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
Hoofdstuk 7 Observeren en Signaleren 24<br />
-7.1 Protocol Signalen Kindermishandeling 24<br />
-7.2 Contacten Logopedie en wijkverpleegkundige 25<br />
- 7.3 Zorg- Netwerk Losser 25<br />
Hoofdtuk 8 Ouderbeleid 25<br />
Hoofdstuk 9 Klachtenregeling 26<br />
Hoofdstuk 10 Algemeen 26<br />
2<br />
De groep 26<br />
Team-samenstelling 26<br />
Dagindeling 27<br />
Wennen 27<br />
Afscheid nemen 27<br />
Ziekte 28<br />
Feesten en rituelen 28<br />
Hoofdstuk 11 Ruimte-indeling 29<br />
-11.1 Binnenruimten 29<br />
-11.2 Buitenruimten 29<br />
Hoofdstuk 12 Veiligheid en gezondheid 29<br />
-12.1 Brandactieplan en ontruimingsplan 29<br />
-12.2 Bedrijfshulpverlening 30<br />
-12.3 EHBO 30<br />
-12.4 Veiligheid en Gezondheid 30<br />
Hoofdstuk 13 Literatuur en medewerking 31
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
INLEIDING<br />
Voor U ligt het pedagogisch Beleidsplan van de peuterspeelzalen van Stichting Cluster. Het is<br />
een heel nieuw uitgewerkt pedagogisch beleid want het bestaande beleid was al enkele<br />
jaren oud en aan vervanging toe. Daarnaast is de functie van de peuterspeelzaal in<br />
ontwikkeling geweest en zijn haar taken veranderd, de peuterspeelzaal is meer en meer een<br />
voorziening ten behoeve van de ontwikkeling van kinderen op zeer jonge leeftijd.Tot slot is<br />
de samenwerking met ouders en andere partners als onderwijs, consultatiebureau en<br />
gemeente steeds belangrijker en zelfs noodzakelijk geworden.<br />
Met het op schrift stellen van de visie, de pedagogische uitgangspunten en de doelen wordt<br />
kwaliteit nagestreefd. Het maakt het pedagogische handelen voor alle betrokkenen<br />
inzichtelijk en versterkt de professionaliteit. In het pedagogisch beleidsplan komt tot<br />
uitdrukking hoe wij met kinderen omgaan en waarom wij dat zo doen.<br />
Het pedagogisch beleidsplan biedt niet alleen leidsters houvast in het werken met kinderen,<br />
maar ook voor ouders wordt op deze manier duidelijk waar de peuterspeelzalen van<br />
Stichting Cluster voor staan, wat zij belangrijk vinden in de opvoeding van kinderen en op<br />
welke manier hier uitvoering aan gegeven wordt.<br />
Het beleid is zeker niet voorschrijvend; de eigenheid van de afzonderlijke peuterspeelzalen<br />
binnen Stichting Cluster moet gewaarborgd blijven<br />
Een pedagogisch beleid is nooit af. Het is een voortdurend proces van pedagogische<br />
vernieuwing. In het directe werk met kinderen betekent dit een blijvend nadenken over wat<br />
je wilt met de kinderen, nieuwe dingen uitproberen, elkaar kritische vragen kunnen stellen<br />
en regels ter discussie durven stellen. Wij hopen dat dit document hiertoe een aanzet geeft<br />
en een goed pedagogisch klimaat voor de kinderen oplevert.<br />
De peuterspeelzalen van Stichting Cluster werken volgens de kwaliteitseisen zoals deze zijn<br />
vastgelegd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.<br />
Als we schrijven over de ouder(s), bedoelen wij ook de verzorger(s) van het kind.<br />
Volgende peuterspeelzalen vallen onder Stichting Cluster<br />
3<br />
Ot en Sien in Overdinkel<br />
’t Kloosterhofke in de Lutte<br />
De Notedop in Beuningen<br />
Roezemoes in Losser<br />
Dreumeshoes in Losser
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
Pedagogische visie<br />
Een kind van 2 jaar is toe aan uitbreiding van omgeving en uitbreiding van ervaringen. De<br />
peuterspeelzaal kan een aanvulling zijn op de gezinsopvoeding en biedt aan het kind, door<br />
bij een groep te horen, ook nieuwe mogelijkheden en ervaringen. Hierbij is het belangrijk dat<br />
een kind vaardigheden ontwikkelt voor de omgang met mensen en vertrouwen heeft in<br />
zichzelf en anderen. Stichting Cluster wil daarom op haar peuterspeelzalen de kinderen een<br />
veilige basis geven. Daarbij streeft zij ernaar, door het aanbieden van een stimulerende<br />
speelomgeving, de kinderen optimale ontwikkelingskansen te bieden.<br />
De peuterspeelzalen willen deze mogelijkheid bieden aan kinderen vanaf 2 jaar tot aan het<br />
bereiken van de schoolleeftijd: een plek om te spelen, zich te ontwikkelen en<br />
leeftijdgenootjes te ontmoeten.<br />
De peuterspeelzalen worden steeds meer gezien als een belangrijk onderdeel van de keten<br />
van voorzieningen die van belang zijn voor een optimale ontwikkeling van kinderen. Hierbij<br />
vervult de peuterspeelzaal een belangrijke rol, samen met andere organisaties en<br />
instellingen.<br />
De peuterspeelzalen kunnen een belangrijke partner zijn in de uitvoering van het lokaal<br />
jeugd- en onderwijsbeleid ten aanzien van Voor- en Vroegschoolse Educatie ( VVE). De<br />
peuterspeelzalen werken daarom ook nauw samen met andere instanties op dit gebied<br />
omdat zij veel belang hechten aan een doorlopende ontwikkelingslijn van de kinderen.<br />
Het volgen van de kinderen met behulp van een peutervolgsysteem en het vroegtijdig<br />
signaleren van ontwikkelingsachterstanden zijn belangrijke taken van de peuterspeelzalen<br />
eveneens de uitvoering van het VVE- programma Piramide op alle peuterspeelzalen van<br />
Stichting Cluster<br />
Algemeen pedagogische uitgangspunten<br />
In onze omgang met kinderen vinden wij de volgende uitgangspunten belangrijk: we gaan uit<br />
van de natuurlijke drang van het kind om groot te worden, de nieuwsgierigheid van kinderen<br />
en het zich spelenderwijs ontwikkelen.” SPELEN IS LEREN”<br />
Aansluitend op niveau en interesse van het kind biedt de peuterspeelzaal de kinderen<br />
verschillende ervaringen en mogelijkheden op vele gebieden. Wij proberen zoveel mogelijk<br />
rekening te houden met wat kinderen kunnen, wensen en voelen, maar ook wat haalbaar is<br />
binnen een gegeven situatie. We zorgen ervoor dat de groep veiligheid en vertrouwen biedt<br />
4
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
aan alle kinderen. We vinden het belangrijk dat kinderen vertrouwen krijgen, voor zich zelf<br />
op kunnen komen, en dat zij leren om te gaan met hun eigen mogelijkheden en<br />
beperkingen.<br />
We hebben respect voor kinderen, ieder kind ontwikkelt zich op zijn-haar eigen manier al<br />
naar gelang aanleg en temperament. We willen dit ook bij de kinderen verder ontwikkelen:<br />
dat ook zij ‘vertrouwen in ’ en ‘respect hebben voor’hun omgeving. Niet alleen voor mensen<br />
maar ook voor de natuur en haar omgeving.<br />
Doelstelling: wat wil de peuterspeelzaal bereiken<br />
De peuterspeelzalen van Stichting Cluster willen meer zijn dan alleen een plek waar peuters<br />
elkaar kunnen ontmoeten en spelen. Zij willen niet alleen gerichte aandacht besteden aan<br />
ontwikkeling en stimulering van de kinderen maar hen ook extra hulp en ondersteuning<br />
bieden als dit noodzakelijk is.<br />
5<br />
- Ontwikkelingsstimulering: Het is taak van de peuterspeelzalen om de brede<br />
ontwikkeling van alle peuters te stimuleren. Dit heeft betrekking op zowel de<br />
motorische ontwikkeling, als op de sociale-, de emotionele-, de cognitieve-, de<br />
creatieve- en de taalontwikkeling<br />
- Volgen en signaleren: De peuterspeelzaal heeft tot taak ieder kind op een<br />
systematische, methodische wijze te volgen in zijn/haar ontwikkeling en<br />
welbevinden. En indien daarvoor aanleiding is, zorg te dragen voor een gerichte<br />
signalering.<br />
- Vormgeven doorgaande ontwikkelingslijn: De peuterspeelzalen onderhouden<br />
contacten met verschillende andere instanties op lokaal Onderwijs- en Jeugdwelzijn.<br />
Om voor een doorgaande ontwikkelingslijn te zorgen zoeken wij de nauwe<br />
samenwerking, overleg en afstemming van aanpak en werkwijze met partners als het<br />
basisonderwijs, het consultatiebureau en andere organisaties.<br />
-<br />
Werkwijze<br />
De peuterspeelzalen werken conform de pedagogische onderbouwing in de vereisten van de<br />
Wet Kinderopvang zoals ze door mevr. J. Riksen-Walraven zijn beschreven in de<br />
opvoedingsdoelen<br />
- Een gevoel van emotionele veiligheid<br />
- Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie<br />
- Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competentie<br />
- De kans om zich waarden en normen, de cultuur van een samenleving eigen te<br />
maken, socialisatie
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
Deze opvoedingsdoelen gelden voor alle kinderen in de leeftijd van 0 – 12 jaar, waar ze dan<br />
ook verblijven. Niet alleen in het gezin thuis, maar ook op de Kinderdagverblijven,<br />
peuterspeelzalen en basischolen.<br />
Op de peuterspeelzaal hebben wij verschillende mogelijkheden om aan deze 4<br />
opvoedingsdoelen te werken. Deze hebben betrekking op<br />
1. de leidster kind interactie<br />
2.de fysieke omgeving<br />
3. de groep<br />
4. het activiteitenaanbod<br />
5.het spelmateriaal<br />
Wij hebben geprobeerd antwoord te geven op de vraag hoe wij concrete invulling geven aan<br />
de pedagogische doelen.<br />
Een voorbeeld<br />
Niet alleen de omgang van de leidster met het kind is belangrijk voor het ontwikkelen van<br />
sociale vaardigheden, maar we kunnen ook de groep kinderen gebruiken om de sociale<br />
vaardigheden te stimuleren en verder te ontwikkelen. En via rollenspel in verschillende<br />
hoeken ‘leren’ kinderen ook verschillende sociale vaardigheden. Eigen maken van cultuur<br />
geschiedt als vanzelfsprekend door het verblijf in de groep. Maar ook door speciaal aandacht<br />
te besteden aan allerlei culturele uitingen via projecten, raken kinderen bekend met andere<br />
gewoonten en gebruiken.<br />
Een beschrijving van de middelen om de 4 pedagogische doelen te bereiken levert zo een<br />
beschrijving op van het dagelijks praktisch pedagogisch handelen van de leidsters: “Een<br />
pedagogischBeleidsplan!”<br />
Op de volgende pagina’s wordt beschreven hoe de peuterspeelzalen van Stichting Cluster<br />
hier vorm aan geeft.<br />
6
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
Pedagogische Basisdoelen<br />
Hoofdstuk 1 Emotionele Veiligheid<br />
Ons eerste en tevens ook belangrijkste pedagogisch basisdoel is het bieden van emotionele<br />
veiligheid. Het bieden van veiligheid is belangrijk omdat het bijdraagt aan het welbevinden<br />
van kinderen. Als veiligheid ontbreekt, zal dit de ontwikkeling van kinderen op alle andere<br />
gebieden in de weg staan. De omgang van de leidster met het kind is dus van het grootste<br />
belang. Maar natuurlijk spelen ook factoren als de groep en de ruimte hierbij een belangrijke<br />
rol.<br />
Hieronder kunt u lezen hoe wij op onze peuterspeelzalen aan deze emotionele veiligheid<br />
invulling en vorm geven<br />
1.1 Omgang leidster met kind<br />
De peuterspeelzalen van Stichting Cluster willen de kinderen een veilige basis bieden; een<br />
ontspannen plek waar de kinderen zichzelf kunnen zijn. Voor peuters is dat enorm<br />
belangrijk. Veiligheid draagt namelijk niet alleen bij aan het welbevinden van de kinderen<br />
maar is daarnaast ook voorwaarde om zich verder te kunnen ontwikkelen. De<br />
peuterspeelzalen zien de ontwikkelingsstimulering als een van haar taken.<br />
Een peuter kan echt verdrietig zijn bij het afscheid. Dat kan zich uiten in stil of boos verdriet.<br />
Het is belangrijk dat de leidster begrip toont voor dit verdriet en het kind de tijd geeft om<br />
weer zichzelf te zijn. Bij stil verdriet is de lichaamstaal heel belangrijk. Niet alleen die van het<br />
kind, maar ook die van de leidster. Een aai over de bol of een knipoog kunnen wonderen<br />
verrichten. Rustig op schoot geeft ook een veilig gevoel. Op een dergelijk moment kan de<br />
leidster voorzichtig verwoorden hoe het kind zich waarschijnlijk voelt.<br />
Aan het bieden van emotionele veiligheid wordt veel aandacht geschonken.<br />
Peuters moeten het gevoel hebben ‘er te mogen zijn’. De relatie van de leidster met de<br />
kinderen speelt daarin een grote rol. Daarom zullen de kinderen op de peuterspeelzaal<br />
zoveel mogelijk te maken hebben met eigen vaste en vertrouwde leidsters waarmee zij een<br />
vertrouwensrelatie kunnen opbouwen.<br />
Invalleidsters ( in geval van ziekte ) zijn bij voorkeur ook vaste bekende leidsters, juist<br />
vanwege het belang van deze veiligheid.<br />
Het bieden van veiligheid vraagt van de leidsters ook een aantal vaardigheden en<br />
kwaliteiten. Leidsters moeten in hun omgang met de kinderen gevoelig zijn voor de signalen<br />
van het individuele kind, voortdurend inschatten waar het kind behoefte aan heeft en altijd<br />
aansluiten op de persoonlijke emoties van het kind. Dit alles op een respectvolle,<br />
vriendelijke en accepterende manier.<br />
Deze ondersteuning en omgang kan vele vormen hebben.Soms troostend en verzorgend,<br />
soms bevestigend, aanmoedigend en stimulerend of meelevend en invoelend. Op sommige<br />
7
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
momenten ook meer corrigerend en structuur biedend en als de situatie daarom vraagt<br />
meer eisend zijn. Dit is natuurlijk mede afhankelijk van het karakter en de eigenheid van het<br />
kind zelf. We proberen in ieder geval aan te sluiten op spel, gedrag, taal en beleving van de<br />
peuters. De kinderen krijgen daarom alle ruimte om zichzelf te zijn en eigen initiatieven te<br />
tonen. Dit binnen de grenzen van wat mogelijk en toelaatbaar is want het mag tenslotte niet<br />
ten koste gaan van de veiligheid en het welbevinden van andere kinderen.<br />
Sander bijt steeds een ander kind als hij op het klimrek staat. Bijten moet gezien worden als<br />
een uiting van onmacht in de betreffende situatie. Vaak is het kind dan nog niet taalvaardig<br />
genoeg om zich tegenover het andere kind te uiten.<br />
Misschien is Sander wel bang op het klimrek. De leidster probeert zijn gevoel te verwoorden<br />
en zegt dat samen met hem tegen de andere kinderen. De situatie wordt zo voor beiden<br />
duidelijk.<br />
Blijft Sander bijten, dan geeft de leidster grenzen aan en probeert Sander structuur te<br />
bieden.”Sander, jij mag op het klimrek gaan als er geen andere kinderen bezig zijn. Dan kun<br />
je echt goed laten zien dat je het best zelf kunt.”<br />
In de beginperiode, wanneer de kinderen voor het eerst naar de peuterspeelzaal komen,<br />
krijgen ze alle tijd en ruimte en extra aandacht om te wennen aan deze voor hen nieuwe<br />
situatie. Voor velen is het de eerste keer dat ze langere tijd van hun ouders gescheiden zijn<br />
en dat is wennen, zo’n grote vreemde groep met allerlei onbekende kinderen en<br />
volwassenen. En dat vraagt aandacht, tijd en een helpende hand van de leidster, voor de een<br />
wat meer dan voor de ander of op een andere manier.<br />
In het belang van het kind wordt nauw contact met de ouders ook erg op prijs gesteld. Niet<br />
alleen in de beginperiode maar ook daarna. Er kunnen zich namelijk omstandigheden in de<br />
thuissituatie voordoen die intensiever contact tussen leidsters en ouders noodzakelijk<br />
maakt. Stichting Cluster wil vanuit een gezamenlijke zorg voor de ontwikkeling van de<br />
peuters rekening houden met de thuissituatie van de peuters.<br />
1.2 De ruimte en veiligheid<br />
Ook in de inrichting en ruimte word aandacht geschonken aan de veiligheid van<br />
kinderen.Hiermee wordt niet alleen de fysieke veiligheid bedoeld maar ook de emotionele<br />
veiligheid. Kinderen worden in de bekende, veilige en vertrouwde omgeving van de<br />
peuterspeelzaal uitgedaagd en geprikkeld om nieuwe positieve ervaringen op te doen. De<br />
min of meer vaste inrichting ( werken aan tafels, hoeken etc.. ) maar ook een bekende<br />
dagindeling ( activiteiten op vaste momenten) en herhaling van activiteiten zorgen voor<br />
structuur en herkenbaarheid. Dat draagt bij aan het gevoel van veiligheid.<br />
De ondersteunende en stimulerende rol van de leidster is hierbij eveneens belangrijk.<br />
Leidsters kunnen tijdens het spel van peuters nieuwe elementen toevoegen en samenspel<br />
8
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
bevorderen. Werkstukjes en creatieve uitingen van het kind worden altijd positief<br />
gewaardeerd en gestimuleerd.<br />
Als een leidster ziet hoe een peuter voortdurend met een auto rondjes aan het rijden is, kan<br />
zij vragen waar het kind naar toe gaat. Als het kind antwoordt dat ze naar papa gaat, stelt<br />
de leidster voor om met de blokken een garage te bouwen.<br />
Door zo samen te spelen wordt het spel van de peuter verbreed en haar belevingswereld<br />
uitgebreid. De leidster en het kind krijgen op deze manier ook meer contact.<br />
Het is belangrijk dat er steeds een uitdagende situatie voor het kind blijft bestaan die<br />
aansluit op de behoefte van het kind. Vanuit nieuwsgierigheid en betrokkenheid van de<br />
peuter kan er creatief geexperimenteerd worden, wordt nieuw en ander (spel)materiaal<br />
uitgeprobeerd en wordt hiermee geoefend. Het spelplezier, de beleving staat hierbij voorop;<br />
alleen of samen met andere kinderen. Dit alles heeft een positieve invloed op vaardigheden<br />
en kennis.<br />
Twee kinderen spelen in de zandbak. Pim brengt een kiepauto vol zand naar zijn Oma en<br />
Marij schept zand in haar emmertje en gooit deze vervolgens weer leeg.De leidster stelt voor<br />
dat Marij misschien Pim wel kan helpen, misschien is zij een goed hulpje. Door als leidster<br />
spel te observeren, kun je kinderen soms een handje helpen.<br />
Veiligheid is een voorwaarde voorde ontwikkeling van een peuter en de peuterspeelzaal<br />
biedt hiervoor alle gelegenheid. Er zijn natuurlijk verschillen tussen de peuterspeelzalen; de<br />
beschikbare ruimte binnen en/of buiten, het materiaal en mogelijkheden van de<br />
verschillende peuterspeelzalen. Stichting Cluster ziet er op toe dat op alle speelzalen het<br />
concrete materiaal van alledag kinderen volop mogelijkheden biedt om waardevolle speel-<br />
en leermomenten alleen of met anderen te ervaren.<br />
1.3. De groep en veiligheid<br />
Voor het veiligheidsgevoel van kinderen streven we naar een vaste groep met vaste<br />
leidsters. In ons plaatsingsbeleid houden wij er rekening mee als kinderen bij vriendjes in de<br />
groep willen. Hierbij wel de kanttekening dat dit niet voor elke peuter per definitie het<br />
meest wenselijk is. We proberen eveneens te voorkomen dat er tussentijds extra<br />
wisselingen plaatsvinden al kan dit in een aantal gevallen wel noodzakelijk zijn en is dit ook<br />
in uitzonderings gevallen mogelijk.<br />
De peuterspeelzaal van Stichting Cluster zijn er voor kinderen met divers gedrag.Ook<br />
kinderen met een beperking, een specifieke vraag of zorgbehoefte, zijn in principe welkom<br />
op de peuterspeelzalen. We moeten wel de indruk hebben dat we ook inderdaad iets<br />
kunnen toevoegen aan de verdere ontwikkeling en stimulering van het betreffende kind. En<br />
uiteraard moeten ook de (personele) mogelijkheden en ruimte daartoe aanwezig zijn en<br />
voor de leidsters hanteerbaar blijven. De plaatsing mag niet ten koste gaan van de<br />
ontwikkeling, veiligheid en welbevinden van het kind zelf maar ook niet van de groep waar<br />
9
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
het in verblijft. Vaak zal er in begin een proefperiode worden afgesproken en worden de<br />
bevindingen van leidsters en ouders besproken. Dit vinden we erg belangrijk. En soms kan<br />
het beter zijn om na overleg met de ouders te kiezen voor een andere vorm van opvang. De<br />
peuterspeelzaal staat in ieder geval open om, met of zonder hulp van andere instanties, alle<br />
mogelijkheden te bekijken en uit te proberen.<br />
Zo proberen we voor alle kinderen of ze nu stil, druk, opvallend en initiatiefvol zijn, een plek<br />
te creeren waar ze zich thuis voelen. Zoveel mogelijk komen we tegemoet en schenken we<br />
aandacht aan de eigenheden en eigenaardigheden van ieder kind. We vinden het belangrijk<br />
om zichtbaar te maken waar een kind juist goed en sterk in is.<br />
Ook hierin vervult de leidster een belangrijke rol. De leidster heeft een voorbeeldfunctie en<br />
zal heel bewust gebruik maken van ‘de groep’ kinderen: bijv. door vriendschappen tussen<br />
kinderen te bevorderen, door hen samen te laten werken, spelen en samen te laten<br />
delen.Ook kan de leidster gesprekjes met hen en tussen de kinderen onderling op gang<br />
brengen en uitlokken.<br />
De leidster kan een bijdehante peuter voorstellen om met een stil, wat verlegen kind een<br />
spelletje te doen. Of aan een teruggetrokken peuter vraagt de leidster om met een kind dat<br />
nog aan het wennen is, een spelletje te doen.<br />
De leidsters schenken aandacht aan de emotionele leermomenten die op de peuterspeelzaal<br />
natuurlijk ook voorkomen; verdriet, pijn, ruzie, maar zeker ook plezier. Dit vraagt een grote<br />
betrokkenheid van de leidsters, ze zijn alert op alle mogelijkheden die zich voordoen in het<br />
contacten met kinderen. Soms is de leidster heel dichtbij maar het kan ook zijn dat zij juist<br />
afstand neemt om het kind zo de kans te geven om zelf naar oplossingen te zoeken.<br />
Daan heeft erg veel verdriet als hij voor het raam zijn vader uitzwaait. Hij snikt en snottert en<br />
wil niet getroost worden door de leidster. Joep staat naast hem te kijken naar de<br />
vuilniswagen die juist buiten voorbijkomt. Het enthousiaste gebabbel van Joep leidt Daan af<br />
en even later “brabbelen”ze hele verhalen daar voor het raam.Later zoekt Daan vaak Joep op<br />
om mee te spelen.<br />
In dit geval is een ander peuter dichterbij dan de leidster op dat moment nog de plek<br />
vertegenwoordigt waar Daan nu juist niet wil blijven.<br />
1.4 Activiteiten en veiligheid<br />
We hanteren op alle peuterspeelzalen een duidelijke dagindeling, ook ten behoeve van de<br />
herkennbaarheid en veiligheid voor de kinderen.<br />
Tijdens een ochtend wisselen rustige en actieve momenten elkaar af met een aantal vaste<br />
activiteiten in de grote groep of in kleinere groepjes. Het activiteitenaanbod is aangepast<br />
aan de belevingswereld en de interesse van de kinderen en afgestemd op hun<br />
ontwikkelingsniveau. Hierdoor zijn de kinderen ook betrokken. We nodigen de kinderen uit<br />
10
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
om mee te doen en hen bij de activiteit te betrekken door ‘voor te doen’. Soms is het nodig<br />
om een kind over de drempel te helpen en dit doen we met kleine stapjes door hen aan te<br />
moedigen en te ondersteunen. Sommige kinderen moeten echt wennen aan gezamenlijke<br />
activiteiten en zij krijgen daarvoor ook dan alle tijd en ruimte zodat ze hun grenzen kunnen<br />
verleggen. Want daarin zit de groei en ontwikkeling.<br />
Pieter is nog niet zo lang op de peuterspeelzaal. Vanuit de poppenhoek, op een veilige<br />
afstand, kijkt hij naar de kring. Hij zorgt er wel voor dat hij alles ziet en niets mist. Na een<br />
paar keer alleen maar gekeken te hebben komt hij ook in de kring zitten.<br />
Natuurlijk krijgen de kinderen ook alle gelegenheid om vrij te spelen. Al naar gelang de<br />
interesse en behoefte kunnen ze dan kiezen uit verschillende materialen en activiteiten.<br />
Vanwege de structuur en de rust bieden wij ze geen onbeperkt aanbodaan maar er moet wel<br />
voor alle kinderen voldoende uitdaging in zitten. De peuters worden door een actieve en<br />
stimulerende rol van de leidsters verder uitgedaagd om hun mogelijkheden te ontdekken en<br />
hun grenzen te verleggen.<br />
1.5 Spelmateriaal en veiligheid<br />
Kinderen krijgen alle ruimte om, binnen de grenzen van veiligheid, te experimenteren met<br />
verschillende materialen en met verschillende spelsituaties. Zoals gezegd bieden wij de<br />
kinderen niet alles tegelijkertijd aan. In kasten worden op geordende wijze verschillende<br />
materialen aangeboden en hieruit kunnen de kinderen dan zelfstandig hun keuze maken.<br />
We vinden het belangrijk dat kinderen leren zorg te dragen voor het speelgoed waar ze mee<br />
gespeeld hebben. Opruimen is dan ook een vast onderdeel van het ochten/middagdritueel.<br />
In de regel vinden kinderen het zelfs een leuke activiteit om samen met de andere kinderen<br />
te doen. Het is duidelijk wat van hen verlangd wordt en hierbij vervullen de leidsters een<br />
stimuleerende rol. Ook in de omgang met spelmateriaal en het ontdekken van eigen ‘kunnen<br />
en kennen ‘ leveren de leidsters een belangrijke bijdrage. Zij proberen, vaak door in te<br />
voegen in het spel van de kinderen, het spel te verrijken door nieuwe elementen aan te<br />
dragen. Of door te structureren, al naar gelang datgene wat het kind nodig heeft.Leidsters<br />
proberen bewust vanuit een positieve insteek in te spelen op de aanwezige kwaliteiten en<br />
mogelijkheden van de kinderen.<br />
Lieke speelt graag buiten. Zij probeert steeds de gele driewieler te pakken, maar fietsen kan<br />
zij nog niet.Zij gebruikt de fiets als loopfiets. Door goed naar de andere kinderen te kijken<br />
ontdekt Lieke hoe het moet. De leidster helpt haar om haar voeten op de trappers te zetten<br />
en houdt haar achter vast om te duwen.”Zo gaat het goed, Lieke, jij kunt al bijna fietsen”zegt<br />
zij.Trots en vasthoudend blijft Lieke oefenen en als haar moeder haar komt halen is zij dol<br />
enthousiast. Door een kind te stimuleren en hem voor te doen hoe het moet, versterk je als<br />
leidster zijn gevoel van zelfvertrouwen.<br />
11
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
Hoofdstuk 2 Persoonlijke competentie<br />
Een tweede pedagogisch basisdoel is het ontwikkelen van de persoonlijke competentie.<br />
Hiermee worden vaardigheden bedoeld die te maken hebben met zelfstandigheid,<br />
zelfvertrouwen en onafhankelijkheid. Ons streven is dat een kind zoveel mogelijk in staat is<br />
om allerlei problemen en situatie adequaat aan te pakken en zich goed kan aanpassen aan<br />
veranderde omstandigheden. Dat vraagt flexibiliteit en veerkracht.<br />
Op jonge leeftijd maken kinderen zich deze vaardigheden eigen door te oefenen in<br />
exploratie en spel. Dat zijn de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving,<br />
een belangrijke bron voor ontwikkeling van persoonlijke competenties. Een rijke veelzijdige<br />
speelomgeving, een groepssamenstelling die tegemoet komt aan veiligheid en de<br />
mogelijkheid biedt tot samenspel met daarbij de ondersteunende en stimulerende rol van<br />
de leidster dragen hier allen aan bij.<br />
2.1 Omgang leidster – kind en persoonlijke competentie<br />
Zoals hierboven gezegd is speelt de leidster een stimulerende rol in de ontwikkeling van<br />
kinderen. Samen met de leidster ontdekt het kind zijn grenzen en leert het wat het kan, wil<br />
en durft.<br />
In het samenzijn met de kinderen en door het gevarieerde aanbod aan spelmogelijkheden<br />
op de peuterspeelzaal, zijn er veel leermomenten voor het kind waar de leidster op aan kan<br />
sluiten.Door in te gaan op initiatieven van de kinderen, hen te ondersteunen, te belonen en<br />
te complimenteren levert de leidster een positieve bijdrage aan hun ontwikkeling en<br />
welbevinden. Op de peuterspeelzaal krijgt een kind de kans om te verkennen, te oefenen en<br />
te ontdekken wat hij of zij kan, graag wil of leuk vindt. De leidster biedt hierbij alle steun en<br />
helpt bij het verkennen van die eigen mogelijkheden.<br />
Een kind is hulpje en mag bijvoorbeeld de tassen uitdelen aan de kinderen of de leidster<br />
helpen bij het wegruimen van de ranjabekers en de tafel nat afvegen.De leidster spreekt het<br />
kind aan op dat wat hij kan. Daarvoor moet ze bij hem aansluiten en zijn tempo volgen.<br />
De vaardigheden die dat vraagt van de leidsters worden met de naaste collega regelmatig<br />
besproken.<br />
Een leidster vraagt aan haar collega bevestiging als een kind na drie keer vragen even door<br />
haar buiten de kring gezet geplaatst wordt omdat hij zich steeds weer van zijn stoel laat<br />
vallen.<br />
12
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
2.2 Ruimte en persoonlijke competentie<br />
De mogelijkheden van binnen- en buitenruimte kunnen per locatie verschillen. Ondanks<br />
deze verschillen ( de beschikbare ruimte voor bewegingsactiviteiten en vrij spel) proberen<br />
we een evenwicht te creeren tussen het bieden van veiligheid en uitdaging. De binnen- en<br />
buitenruimte bieden over het algemeen voldoende gevarieerde mogelijkheden die<br />
aansluiten bij leeftijd, interesse en ontwikkelingsniveau van de peuter.<br />
Wij zorgen op iedere peuterspeelzaal voor een vertrouwde en herkennbare sfeer en we<br />
hanteren een herkenbare indeling in rust en actie(momenten), dit om voor de kinderen een<br />
veilige omgeving te creeren. Met de kinderen maken we heldere en begrijpelijke afspraken<br />
over omgangsvormen en gedragsregels in verschillende ruimten. Deze kunnen per locatie<br />
verschillen.<br />
Ook door de indeling en aankleding van de ruimte proberen we de peuterspeelzaal extra<br />
uitnodigend, spannend of uitdagend te maken. Dit doen we bijvoorbeeld door de hele<br />
ruimte in te richten voor een thema als herfst, verkeer of Sinterklaas of door verschillende<br />
themahoeken te maken. De indeling van het lokaal ligt dus niet altijd helemaal vast.<br />
2.3 De groep en persoonlijke competentie<br />
We dragen zorg voor het individuele kind in de groep. Alle kinderen proberen we de<br />
aandacht, ondersteuning en zorg te geven die het nodig heeft maar die ook past bij zijn<br />
leeftijd, karakter, niveau en zelfstandigheid. Voor een deel ben je hierbij afhankelijk van de<br />
samenstelling van de groep. De groep is als sociale leeromgeving belangrijk voor een kind ( al<br />
mag het individuele kind hieraan niet ondergeschikt worden). Kinderen in de groep kunnen<br />
leren van elkaar in allerlei opzichten.Bijvoorbeeld door samen te werken en samen te<br />
spelen, rekening te houden met elkaar en samen ervaringen te delen waaronder emoties.<br />
Kinderen maken momenten mee dat ze moeten wachten op elkaar, dat ze leren omgaan<br />
met regels maar ook dat ze elkaar moeten accepteren en respecteren.<br />
Tot slot is in dit verband de peuterspeelzaal ook een plaats waar persoonlijke mogelijkheden<br />
van kinderen verder geoefend kunnen worden ( sociale competentie). Het is een plek waar<br />
kinderen hun ‘eerste’ sociale vaardigheden leren en wij willen hierbij bewust gebruik maken<br />
van de mogelijkheden van die groep.<br />
Mart en Lien spelen in de poppenhoek. Lien gooit de pop in bed en Mert tracht tevergeefs<br />
haar eten te geven. De leidster gaat bij het spel zitten en aait de pop die in bed ligt. “Heeft<br />
jou kind al gegeten, Lien? “vraagt zij, “ik zie dat Mart de pap al klaar heeft. Misschien kun je<br />
jou kind nog even uit bed halen”. Nadat Mart eten heeft gegeven, legt hij de pop voorzichtig<br />
in bed. De leidster en Lien gaan voor de pop nog een slaapliedje zingen.<br />
Door als leidster samen met de kinderen voor de pop te zorgen, krijgt Mart ook een rol in het<br />
spel en krijgen zorgzame gevoelens ook een plaats.<br />
13
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
2.4 Activiteiten en persoonlijke competentie<br />
De peuterspeelzalen van Stichting Cluster biedt de peuters een groot en gevarieerd<br />
activiteitenaanbod, gericht op verschillende ontwikkelingsgebieden en ook varieerend in<br />
moeilijkheidsgraad. Door het bieden van kansen en mogelijkheden aan de kinderen<br />
individueel, ontwikkelen de peuters zich spelenderwijs. Zij ontwikkelen eigen initiatief en<br />
zelfstandigheid. Als je merkt dat je ergens al goed in bent, gezien en gewaardeerd wordt, is<br />
dat een belangrijke leerervaring en vergroot dat het zelfvertrouwen. En misschien heb je<br />
tegelijkertijd op andere gebieden nog wat steun nodig en ben je nog niet zo ver. Deze vroege<br />
positieve ervaringen, vertrouwen in eigen kunnen, zijn al heel wat waard! De<br />
peuterspeelzaal speelt daarop in.<br />
De projecten op de peuterspeelzaal sluiten aan bij herkenbare situaties en ervaringen vanuit<br />
thuis en vanuit de omgeving van de peuter. Dit zijn uitgangspunten voor verdere verdieping<br />
en ontdekking. Maar ook of juist de dagelijkse gang van zaken op de peuterspeelzaal biedt<br />
kinderen veel kansen voor het ontwikkelen van persoonlijke kwaliteiten. Hiervoor proberen<br />
we zoveel mogelijk alle momenten van de dag aan te grijpen. Bijvoorbeeld het samenzijn en<br />
samenspelen met andere kinderen kan de peuters veel extra’s opleveren, zij oefenen en<br />
bouwen hun persoonlijke kwaliteiten uit. Je te kunnen meten met leeftijdgenootjes ( op<br />
gezonde wijze), je eigen sterke mogelijkheden te kunnen ontdekken en versterken, kan voor<br />
de ontwikkeling en groei van zelfvertrouwen heel waardevol zijn.<br />
Tegelijkertijd moeten we ook constateren dat we niet altijd, voor de volle 100%, tegemoet<br />
kunnen komen aan de individuele behoeften van kinderen binnen de groep. De beperkte<br />
tijd, een druk programma, een vooraf geplande activiteit maar ook de belangen van de<br />
groep en/ of andere kinderen, staan dit soms in de weg. Gerichte aandacht hiervoor is<br />
daarom ook niet altijd te realiseren, hoe belangrijk we dit ook vinden.Het meer doelgericht<br />
gericht werken in kleine groepjes, waarin we aandacht kunnen besteden aan deze aspecten,<br />
vinden we daarom belangrijk.<br />
Stefan zit dromerig op zijn stoel. De groep is vaak te snel en te druk voor hem. Kralen rijgen<br />
boeit hem wel.Voor Stefan is het belangrijk dat hij zich veilig gaat voelen in de groep en zijn<br />
eigen plaatsje mag innemen. Om hem te laten ervaren dat de groep niet bedreigend hoeft te<br />
zijn kan de leidster met een kleine groep kinderen samen met hem kralen rijgen. Door hem te<br />
observeren en goed naar zijn lichaamstaalte kijken wordt duidelijk of hij meer zelfvertrouwen<br />
krijgt. Vanf dat moment kan de leidster ander spelmateriaal aanbieden, samen met de<br />
andere kinderen.<br />
Vooral het verwoorden van de situatie en het verwoorden van Stefan’s gevoel zijn belangrijk.<br />
Als je met een activiteit zoals plakken of schilderen met kleine groepjes werkt, kun je als<br />
leidster het individuele kind meer complimenteren, stimuleren en motiveren.<br />
2.5 Spelmateriaal en persoonlijke competentie<br />
Op elke peuterspeelzaal is er voldoende gevarieerd (spel) materiaal voorhanden dat goed<br />
aansluit bij de leeftijd, het ontwikkelingsniveau, de interesse en de nieuwsgierigheid van<br />
kinderen. Ook het themagericht materiaal is hierop gericht. Alle peuterspeelzalen bieden<br />
14
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
voldoende mogelijkheden en kansen voor belangrijke individuele leermomenten als<br />
zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Kinderen leren op deze manier om te gaan met<br />
spanning, frustratie en teleurstelling maar vergroten tegelijkertijd ook hun<br />
doorzettingsvermogen.<br />
Door structureel gebruik te maken van het peutervolgsysteem kunnen we snel die<br />
individuele aandacht schenken aan ‘zorgkinderen’die het nodig hebben. Met gerichte<br />
spelontwikkeling stimuleren we het kind individueel of in kleine groepjes. Door tijdens dit<br />
samenspel aan te sluiten bij het spel van het kind en nieuwe elementen toe te voegen,<br />
proberen we de peuter aan te zetten tot verkennen, ontdekken, grenzen verleggen en het<br />
nemen van hindernissen.<br />
De peuterspeelzalen van Stichting Cluster zijn allemaal VVE- peuterzalen en werken met de<br />
methode ‘Piramide’. Hierdoor zijn er extra mogelijkheden om meer doelgericht te werken<br />
met kinderen individueel of in kleinere groepjes.<br />
Kinderen raken eveneens spelenderwijs vertrouwd met de rgeles en afspraken, hoe met<br />
spelmateriaal om te gaan en als het nodig is besteden we daar natuurlijk extra aandacht aan<br />
Hoofdstuk 3 Sociale competentie<br />
Het is belangrijk dat kinderenzich kunnen ontwikkelen tot personen die goed functioneren in<br />
de samenleving. Het ontwikkelen van sociale vaardigheden en sociale kennis Het is<br />
belangrijk dat kinderen zich kunnen ontwikkelen tot personen die goed zijn hierbij<br />
onontbeerlijk. De peuterspeelzaal is bij uitstek de plaats waar peuters positieve sociale<br />
ervaringen kunnen opdoen, het is een leeromgeving waar kinderen al op jonge leeftijd ‘leren<br />
‘ om samen te werken, anderen te helpen en zich in een ander te verplaatsen. Het deel<br />
uitmaken van een groep en deelnemen aan gezamenlijke groepsgebeurtenissen zorgen voor<br />
een prille ontwikkeling van verbondenheid en verantwoordelijkheid. Niet alleen ‘de groep’<br />
maar ook de leidster speelt hierbij een belangrijke rol doordat zij contact tussen kinderen<br />
stimuleert en in goede banen leidt.<br />
3.1 Omgang leidster – kind en sociale competentie<br />
Uit het voorafgaande is al duidelijk gebleken dat de leidster een belangrijke stimulerende rol<br />
vervult in de ontwikkeling van sociale vaardigheden van kinderen. Natuurlijk dient de<br />
leidster als voorbeeld voor alle kinderen. Maar de leidster zal ook gericht kinderen in hun<br />
spel en tijdens activiteiten aanzetten tot samenwerken, samenspelen en samen ervaren. Zij<br />
zal de contacten tussen kinderen tot stand brengen en in goede banen leiden. Niet alleen<br />
tijdens kringactiviteiten maar gedurende alle momenten van de dag. Het samenzijn met<br />
vertrouwde leidsters en bekende leeftijdgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en<br />
het gevoel van veiligheid en verbondenheid binnen de groep.<br />
Koen is de “baas” op het klimrek. Hij klimt en klautert en organiseert een actief spel.Bas<br />
aanbidt hem maar durft zelf niet mee te doen.<br />
15
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
We stimuleren hem om te proberen zijn grenzen te verleggen en contact te zoeken met Koen.<br />
Tegen Koen: “Ik zie dat Bas graag mee wil doen met jou, wil je hem leren klimmen?”<br />
Tegen Bas: “Misschien kun je aan Koen vragen of je hem mag helpen, zullen we het samen<br />
vragen?”<br />
De peuterspeelzaal is een plaats waar de peuters in een vroeg stadium een<br />
‘leeromgeving’wordt aangeboden waar zij positieve sociale vaardigheden opdoen. In een<br />
veilige en overzichtelijke situatie kunnen peuters bovendien hun sociale vaardiheden<br />
oefenen. De leidster vervult hierin verschillende rollen ( verzorger, gangmaker,<br />
bruggenbouwer of politieagent) maar zij zal in ieder geval overwicht en overzicht<br />
hebben.Een leidster kan de sociale processen tussen kinderen ook hanteren en gebruiken en<br />
kinderen daarin ondersteunen. Zeker wanneer de contacten wat meer problematisch<br />
verlopen, is dit erg belangrijk. Dat is niet altijd even simpel; ingrijpen of juist nog even<br />
aanzien! Ook de sociale contacten moet een leidster op hun waarde weten in te schatten;<br />
biedt de vriendschap tussen deze peuters voor allebei positieve ervaringen of werkt het<br />
beperkend? Wanneer is het moment dat ik als leidster ingrijp bij conflictsituaties, moet ik nu<br />
sturend of corrigerend zijn? Vragen die zich leidsters gedurende de dag met regelmaat<br />
stellen! De omgang met kinderen krijgt binnen de verschillende groepen op de<br />
peuterspeelzalen een verschillende vorm, dit is afhankelijk van de kinderen in de groep maar<br />
ook van de persoonlijke inbreng van de leidsters. Binnen een groep vraagt het in ieder geval<br />
een nauwe afstemming tussen de beide leidsters. Het is van belang dat zij op een lijn zitten<br />
in het omgaan met de kinderen. Dit is dan ook een terugkerend onderwerp van gesprek.<br />
Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat van de ene leidster het kind wel achterstevoren van de<br />
glijbaan af mag glijden en de andere leidster vind dit eng. In een dergelijk geval wordt een<br />
lijn getrokken.<br />
3.2 Ruimte en sociale competentie<br />
We proberen de soms beperkte ruimte zo goed mogelijk te benutten. We brengen een<br />
onderscheid aan tussen rustige plekken en actieplekken. Rustige plekken door het creeren<br />
van wat kleinere hoeken ( leeshoek) waar twee of drie kinderen even rustig kunnen<br />
‘wegduiken’. Actieplekken waar ze motorisch actief kunnen zijn ( auto- bouwhoek en<br />
buitenterrein) en kunnen bewegen. Natuurlijk houden we een oogje op de kinderen en<br />
brengen hun ook bij hoe met deze ‘vrijheden ‘om te gaan. We bespreken met de kinderen<br />
onveilige situaties en gebeurtenissen maar we gaan ook in op onderlinge conflicten.<br />
Als regel geldt: ‘in de groepsruimte gaan wij niet rennen ‘!<br />
Zo biedt de ruimte voldoende kansen voor gezamenlijke en gevarieerde spelervaringen.<br />
16
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
3.3 De groep en sociale competentie<br />
De peuterspeelzaal, de groep, biedt alle kinderen voldoende en voortdurend gelegenheid<br />
om contacten en sociale vaardigheden met elkaar op te doen. In deze betekenisvoole<br />
‘leeromgeving’, in de contacten met bekende, vertrouwde maar soms ook nieuwe<br />
leeftijdgenootjes, krijgen begrippen zoals samenwerken, samen delen en elkaar respecteren<br />
huninvulling. Door de leidsters worden alle gelegenheden binnen de groep, bijna als<br />
vanzelfsprekend aangegrepen om de peuters verder te brengen in hun sociaal emotionele<br />
ontwikkeling. Dit gebeurt om samen met de kinderen te spelen, hen te begeleiden en te<br />
ondersteunen in woord en gebaar, door voor te doen en voor te spelen,<br />
Hierbij wordt rekening gehouden met de eigenheden en eigenaardigheden van het kind, zijn<br />
kwaliteiten en zijn achtergrond.<br />
Bente is nieuw op de peuterspeelzaal. Vooral als er iets gebeurd in de groep of als zich een<br />
nieuwe situatie voordoet, raakt ze van slag. Ze huilt dan verdrietig en wil naar huis. Isa troost<br />
haar steeds en blijft bij haar in de buurt.<br />
Als leidster herkennen wij de onwennigheid van Bente maar accepteren ook de situatie dat<br />
Isa een veel betere ‘opvang’ is voor haar dan wijzelf. Wij stimuleren hun contact en proberen<br />
dat te verwoorden.”Als je je verdrietig voelt mag je wel bij Isa gaan zitten.”<br />
Tegen Isa: “Ik zie dat je Bente troost, je bent een echte vriendin.”<br />
3.4 De activiteiten en sociale competentie<br />
Op de peuterspeelzaal hanteren wij een duidelijke vaste verdeling tussen groepsmomenten<br />
en meer individuele momenten. De verschillende activiteiten zetten aan tot wisselende<br />
groepssamenstellingen, in grotere en kleinere groepen. Tijdens de kringactiviteit komt vooral<br />
het sociale aspect tot uiting: de peuters ervaren gezamenlijk plezier, pret, succes, ze leren<br />
rekening te houden met elkaar en naar elkaar te luisteren.<br />
Maar ook andere bezigheden in kleine en grotere groepen bieden volop stimulans tot samen<br />
spelen, werken en omgang met verschillende kinderen. Wij vinden het belangrijk om bij deze<br />
activiteiten aan te sluiten bij de interesse, de achtergrond en de belevingswereld van<br />
peuters. Ook de ervaringen van de peuters in de echte wereld zijn hierbij belangrijk. Het kan<br />
zijn dan in sommige gevallen door de thuissituatie van een peuter een nauw en intensief<br />
contact met ouders noodzakelijk is. De peuterspeelzalen willen hiervoor aandacht hebben<br />
vanuit een gezamenlijke zorg die ouders en leidsters hebben, voor de ontwikkeling van de<br />
peuters.<br />
Jelle heeft een zusje gekregen. Hij maakt een mooie tekening voor haar. In de kring vertelt hij<br />
trots dat zijn zusje nog heel veel slaapt en huilt als ze honger heeft en dat ze Jolijn heet. Dan<br />
mag Jelle beschuit met muisjes trakteren.<br />
17
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
3.5 Het spelmateriaal en sociale competentie<br />
Een gevarieerd aanbod van spelmateriaal draagt bij aan het sociale leren en ervaren. Hoewel<br />
er natuurlijk verschillen zijn, beschikken alle peuterspeelzalen over voldoende spelmateriaal<br />
voor individueel en/ of gezamenlijk spel. Een aanbod dat tegemoet komt aan de behoefte<br />
tot gezamenlijk ervaren van plezier, pret en succes.<br />
Een aanbod dat voor ieder individueel kind ook voldoende uitdagend, grensverleggend en<br />
ontwikkelingsgericht is en rekening houdt met spanningsboog en concentratie van de<br />
peuter.<br />
Na de kring is het tijd om buiten te spelen en te fietsen. De kinderen rennen zo vlug mogelijk<br />
naar hun favoriete voertuig. Bram komt huilend vertellen dat Bas op “zijn”tractor zit. De<br />
leidster legt uit dat de fietsen en ook de tractor voor alle kinderen zijn en stelt voor om samen<br />
aan Bas te vragen of hij straks op de tractor mag.<br />
Even later zie je dat Bram en Bas om beurten een rondje rijden op de tractor.<br />
Hoofdstuk 4 Waarden en normen; cultuur<br />
Kinderen moeten de kans krijgen om zich de ‘cultuur’, gebruiken en ‘waarden en normen’ in<br />
de samenleving waarvan zij deel uitmaken, eigen te maken. De peuterspeelzaal is een<br />
aanvulling en uitbreiding op datgene wat een kind in het eigen gezin leert. Op de<br />
peuterspeelzaal komen zij in aanraking met andere aspecten van de samenleving en met<br />
andere gebruiken. Ook hierbij spelen de leidsters een belangrijke rol. Door hun reacties<br />
ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders zijn, van mogen en moeten. De<br />
leidsters hebben dus een belangrijke invloed op de ontwikkeling van het vroege sociale<br />
gedrag en vaardigheden, alleen al door hun voorbeeldfunctie.<br />
4.1 Omgang leidster – kind en waarden en normen<br />
De peuterspeelzalen hanteren de gangbare basale omgangsvormen en normen met de<br />
kinderen, naar de ouders en naar elkaar als collega’s toe. Normen en waarden zoals ze in<br />
Nederland gelden en waarbij woorden zoals respect, begrip en waardering het uitgangspunt<br />
vormen. Dit ongeacht de verschillen die er zijn tussen culturen en achtergronden, tussen<br />
kinderen, ouders en collega’s.<br />
Natuurlijk wordt er op de verschillende peuterspeelzalen op verschillende manieren vorm<br />
gegeven aan deze waarden en normen. Dit komt tot uiting in het hanteren van<br />
omgangsregels en afspraken, door zelf aan de kinderen het goede voorbeeld te geven en<br />
kinderen heel bewust deze regels bij te brengen.<br />
De leidsters vervullen hierin naast de ouders een belangrijke rol en zijn zich hier terdege van<br />
bewust. Zo willen we kinderen bijvoorbeeld leren om op hun beurt te wachten, niet door<br />
elkaar heen te praten, elkaar aan te spreken met de voornaam en conflicten op een<br />
acceptabele wijze op te lossen. En iedereen, groot en klein, levert zijn bijdrage aan en is<br />
verantwoordelijk voor een prettig speel- en werkklimaat.<br />
18
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
Roos is heel boos omdat haar moeder snel naar huis gaat. Haar broertje ligt thuis ziek in bed.<br />
Zij huilt hard en begint alle stoeltjes om te gooien. De leidster laat haar even begaan, totdat<br />
andere kinderen van streek raken. De leidster gaat in de buurt van Roos zitten en benoemd<br />
haar verdriet en boosheid. Rustig begint ze de stoeltjes rechtop te zetten en vraagt Roos haar<br />
te helpen. Daarna gaat ze met haar zitten puzzelen om Roos even de rust te gunnen en<br />
positief contact met haar te maken.<br />
Ondanks de verschillen komen omgangsregels en afspraken op de verschillende<br />
peuterspeelzalen in groten lijnen overeen met elkaar en ze zijn met regelmaat onderwerp<br />
van gesprek in de werkbesprekingen van de leidsters. Want we vinden het belangrijk om als<br />
team gezamenlijk afspraken te maken over omgang met kinderen, omgang met bepaalt<br />
gedrag en over wat we belangrijk vinden om kinderen te ‘leren’. Ook naar elkaar toe, als<br />
collega’s binnen de peuterspeelzalen willen we uitdrukking geven aan deze uitgangspunten.<br />
Het bespreken van onderwerpen als regels en omgang met elkaar en het ter discussie stellen<br />
hiervan, vraagt ook van de leidsters wederzijds respect, een geven en nemen. Het met elkaar<br />
terug kijken naar wat goed maar ook minder goed verloopt, vraagt soms concessies bij het<br />
opstellen van nieuwe regels en afspraken. Dat is niet altijd even gemakkelijk, vooral niet als<br />
dit het eigen functioneren betreft. Collegiale consultatie zorgt wel steeds voor een bewuste<br />
aanpak van de kinderen<br />
4.2 De ruimte en waarden en normen<br />
De kinderen leren op de peuterspeelzaal snel en spelenderwijs de afspraken over wat wel en<br />
niet kan t.o.v. elkaar en t.a.v. de ruimte en materialen. Hier wordt niet zo nadrukkelijk<br />
aandacht aan besteed aar kinderen nemen als vanzelfsprekend afspraken over door gewoon<br />
met de anderen mee te lopen en mee te doen. Wel wijzen we de kinderen op algemeen<br />
gangbare omgangsvormen ( als taalgebruik) en stimuleren we positief gedrag. We geven<br />
hierin uiteraard zelf het goede voorbeeld en zorgen ervoor dat de ruimtes en ook het verblijf<br />
leefbaar en aangenaam zijn voor iedereen.<br />
De groep is druk en Bas en Tijn hebben er last van. Zij kunnen hun treinrails niet uitleggen en<br />
de bouwwerken vallen om door rondsjouwende kinderen. De leidster geeft hen de<br />
mogelijkheid om in een rustig hoekje te gaan spelen. Bas en Tijn doen hun uiterste best en de<br />
rust in de groep keert terug, ook omdat de rondsjouwende kinderen minder aangesproken<br />
hoeven te worden.<br />
19
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
4.3 De groep en waarden en normen<br />
De groep is bij uitstek geschikt om gangbare waarden en normen ( omgangsregels) aan<br />
kinderen over te dragen. In de omgang met elkaar geeft het veel mogelijkheden om<br />
gezamenlijke ervaringen, maar ook emoties met elkaar te delen. Zowel aan positieve als ook<br />
negatieve ervaringen en conflicten kunnen woorden gegeven worden. Spelenderwijs worden<br />
de kinderen, hoe klein ze ook zijn zich bewust van hun eigen rol en verantwoordelijkheid. In<br />
een groep is er voldoende gelegenheid te oefenen in verschillend sociaal gedrag en de<br />
cosequenties te zien die dit heeft voor andere kinderen. De peuterspeelzaal biedt peuters<br />
zondermeer verrijking op dat gebied. Natuurlijk zal de leidster ook wel eens corrigerend op<br />
moeten treden ter bescherming van de andere kinderen en het kind zelf maar ze biedt<br />
tevens alternatieven aan. Zij zal hier iets aan toe voegen en heeft dus een stimulerende en<br />
ondersteunende rol.<br />
Femke bouwt een enorme muur door het lokaal heen met grote blokken. Als ze bij de<br />
poppenhoek doorbouwt, wordt haar muur omvergelopen door kinderen die daar spelen. Ze<br />
wordt boos en huilt.<br />
De leidster legt de situatie uit en de kinderen die in de poppenhoek spelen leggen haar uit dat<br />
haar ‘muur’voor hen in de weg staat. Samen helpen ze haar de ‘muur’te verplaatsen.<br />
4.4 Activiteiten en waarden en normen<br />
De peuterspeelzalen willen uitdrukking geven aan de gangbare waarden en normen zoals ze<br />
in Nederland gehanteerd worden. Door in te spelen en te praten over alle dingen die<br />
kinderen in hun nabije omgevingof op de peuterspeelzaal zelf meemaken brengen we heel<br />
bewust de gangbare waarden en normen dicht bij kinderen. Dit doen we ook op de wijze<br />
waarop we met elkaar omgaan en respect hebben voor ieders eigenheid en achtergrond,<br />
rekening houden met elkaar, samen delen en elkaar helpen.<br />
We willen hierbij aansluiten op gebeurtenissen in het echte leven ( het gezin, de omgeving<br />
en de wijk), zodat het niet bij loze woorden blijft, maar handelingen concreet zichtbaar<br />
worden en betekenis krijgen. Hoe jong de kinderen ook zijn!<br />
We constateren echter tevens dat we op de peuterspeelzaal meer aandacht zouden kunnen<br />
besteden aan de verschillende culturen en achtergrondenwaaruit kinderen afkomstig zijn.<br />
4.5 Spelmateriaal en waarden en normen<br />
Het spelmateriaal wat op de peuterspeelzaal aanwezig is, geeft kinderen alle gelegenheid<br />
om in spelvorm, vertrouwd te raken met waarden en normen van andere culturen. Het<br />
werken in hoeken ( verkleedhoek, keuken, winkeltje) en met verschillende alledaagse<br />
spullen, maakt kinderen wegwijs in het alledaagse leven. Zo kunnen in deze speelvorm<br />
verschillende rollen worden geoefend, waar we als leidster natuurlijk ook bewust in kunnen<br />
sturen en invloed op uit kunnen oefenen. Dat we afspraken en regels hanteren hoe we met<br />
zijn allen met spelmateriaal omgaan is vanzelfsprekend.<br />
20
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
Hoofdstuk 5 Ontwikkelingsfasen van peuters<br />
Er worden op de peuterspeelzaal optimale ontplooingskansen geboden ten aanzien van de<br />
volgende ontwikkelingsaspecten:<br />
5.1 Motorische ontwikkeling<br />
Voor kinderen is bewegen een heel belangrijk gegeven. Kinderen hebben plezier in bewegen<br />
en spelen vrijwel continu. Een goede motorische ontwikkeling levert voor het jonge kind een<br />
bijdrage aan de totale ontwikkeling. Belangrijk is dat kinderen veel buiten spelen en niet te<br />
vaak en te lang op een stoel zitten. De peuter heeft naarmate hij ouder wordt steeds meer<br />
de beheersing over zijn coordinatie en krijgt meer bedrevenheid in de fijne motoriek. Tijdens<br />
de creatieve activiteiten wordt juist op de fijne motoriek een beroep gedaan. Afhankelijk van<br />
de fase waarin de peuter zit, biedt de leidster gepaste materialen aan.<br />
5.2 Ontwikkeling van de zintuigen<br />
Verscheidenheid in het aanbod van activiteiten en materialen prikkelen het horen, zien en<br />
voelen. Ten aanzien van deze aspecten zijn zand, water, verf en klei onmisbare<br />
ontwikkelingsmaterialen. Ook buitenactiviteiten zijn voor de ontwikkeling van zintuigen<br />
belangrijk, andere geluiden, geuren, materialen en dingen om te zien en te voelen<br />
stimuleren de kinderen in de ontwikkeling.<br />
5.3 sociaal-emotionele ontwikkeling<br />
Peuters in de leeftijd van rond de twee jaar hechten zich sterk aan enkele volwassenen. Daar<br />
voelen zij zich veilig bij. Het afscheid nemen na het brengen kan dan gedurende een periode<br />
moeilijk zijn. Het kind moet dan het vertrouwen krijgen dat de ouder hem echt weer komt<br />
ophalen. Ouders en de leidsters maken rondom het afscheid nemen duidelijke afspraken.<br />
Door het afscheid kort en bondig te houden kan de peuter aan het afscheid wennen en<br />
sneller over zijn verdriet heen komen.<br />
De behoefte aan spelen met andere kinderen wordt groter. Dit spelen ontwikkelt zich van<br />
‘naast elkaar spelen’naar samenspelen. In het aanbod van de leidster zal het begrip<br />
‘samen’een belangrijke rol spelen.<br />
Door de toenemende hoeveelheid indrukken die een twee- tot vierjarige krijgt zijn angsten<br />
en nare dromen niet ongewoon, want peuters hebben een grote verbeeldingskracht. Met<br />
fantasie- en imitatiespel kunnen kinderen hun ervaringen en emoties verwerken. Hierbij<br />
kunnen verkleedkleren, ( poppenkast-) poppen en andere attributen voor situaitespelen,<br />
goed van dienst zijn.<br />
Peuters stellen zich steeds onafhankelijker op en krijgen inzicht in oorzaak en gevolg en in<br />
het verleden, heden en toekomst. Zo krijgen ze ook steeds meer inzicht in wat wel en niet<br />
mag. De gewetensvorming begint bij ongeveer drie jaar; het afkeuren van gedrag en het<br />
belonen is voor de leidsters een middel om het kind te helpen in zijn ontwikkeling en nooit<br />
21
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
een doel op zich. De leidster helpt het kind in zijn ontwikkeling door duidelijk te zijn in het<br />
stellen van regels en grenzen.<br />
Grondregel is dat zoveel mogelijk wordt getracht negatief gedrag van een kind om te buigen<br />
tot acceptabel gedrag.<br />
5.4 Taalontwikkeling<br />
Boekjes bekijken, voorlezen, vertellen en gesprekjes voeren horen tot de dagelijkse<br />
bezigheden van de leidsters. Peuters leren zo nieuwe woorden, begrippen en zinnen<br />
formuleren. Hierbij geldt: ‘niet krompraten’met de kinderen, maar het goede voorbeeld<br />
geven. Dus niet ‘doe jij lekker spelen’.<br />
Peuters leren immers door middel van imitatie van de volwassene.<br />
De communicatie tussen de kinderen onderling is aanvankelijk met een- of tweewoord<br />
zinnen. Vanaf ongeveer drie jaar kan de peuter verwoorden wat hij bedoeld en kan woorden<br />
en daden op elkaar aansluiten. Tegen de tijd dat de peuter naar de basisschool gaat zal het<br />
voortdurend vragen naar het ‘waarom’en het ‘wanneer’; hiermee leert de peuter steeds<br />
meer betekenissen van woorden en begrippen kennen.<br />
5.5 Ontwikkeling van leren en denken ( cognitieve ontwikkeling)<br />
Voor kinderen is spelen leren. Spelsituaties en speelmaterialen bieden het kind een schat<br />
aan ervaringen die de basis zijn van al het leren in de toekomst. Op de peuterspeelzaal wordt<br />
een peuter begeleid in dit leren door een aanbod van activiteiten en materialen die passen<br />
bij zijn of haar leeftijd. In pedagogische termen betekent dit aansluiting zoeken bij de<br />
gevoelige periode waarin een kind zit. Deze aansluiting impliceert tevens dat grenzen<br />
verlegd kunnen worden. De peuter leert door het spelen allerlei begrippen, zoals:<br />
ruimte/achter/ naast, kleuren, vormen; rond/vierkant, maten; groot/ klein/ hoog/ laag<br />
enzovoort. Het spelenderwijs benoemen van dergelijke begrippen door de leidsters begint al<br />
in een vroeg stadium. Een peuter vraagt naar het hoe en waarom van dingen. Een peuter<br />
heeft nog een concreet denkniveau, het abstracte denken ontwikkelt zich vanaf ongeveer<br />
vijf jaar.<br />
Hoofdstuk 6 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE)<br />
Voor – en vroegschoolse educatie is een ontwikkeling- en<br />
stimuleringsprogramma.<br />
VVE is een educatieve methode voor alle kinderen van ruim twee jaar. Alle peuterspeelzalen<br />
van Stichting Cluster zijn VVE peuterspeelzalen. Deze peuterspeelzalen bieden peuters extra<br />
ondersteuning om achterstanden voor de start in groep 1 van het basisonderwijs, te<br />
verminderen of zelfs op te heffen. De peuterspeelzalen van Stichting Cluster werken met de<br />
Piramide-methode.<br />
22
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
6.1 Piramide<br />
Piramide kenmerkt zich door de heldere structuur in de speel- en leeromgeving.<br />
Aantrekkelijke materialen zorgen ervoor dat de kinderen kunnen ontdekken en verkennen<br />
op alle ontwikkelingsgebieden.<br />
23<br />
Piramide heeft een sterke pedagogische basis. In een veilige speel- leeromgeving<br />
waarin kinderen zich prettig voelen, krijgen ze volop kansen eigen initiatieven te<br />
nemen in spel en zelfstandig leren.<br />
Piramide is een evenwichtige methode waarin alle ontwikkelingsgebieden op<br />
gelijkmatige wijze aan de orde komen.<br />
Piramide heeft een aantal speciale uitwerkingen voor kinderen die extra steun nodig<br />
hebben, zoals taalstimulering extra spel of tutoring.<br />
Zelfstandig leren<br />
Zelfstandig leren is een bijzondere en typische Piramideactiviteit. Kinderen zijn nieuwsgierig<br />
en willen graag nieuwe dingen leren. In de Piramidemethode bieden we kinderen een rijke<br />
leeromgeving om zelf initiatieven te nemen.<br />
Thema’s<br />
Bij Piramide draait alles om thema. Een Piramideproject is een geheel van activiteiten rond<br />
de ontwikkelingsgebieden. Elk project heeft een opbouw rond een bepaald thema. Er zijn<br />
allerlei activiteiten, toepassingen, ideeen, spelletjes, liedjes en natuurlijk een veelheid aan<br />
verwerkingsmogelijkheden.<br />
Bij het spelprogramma staat het initiatief van het kind voorop, waarbij het kind<br />
geobserveerd wordt om na te gaan of het kind voldoende initiatief neemt, hoe betrokken<br />
het is bij zijn spel en wat zijn spelniveau is. Voor elk project worden de hoeken van het lokaal<br />
in de sfeer van het nieuwe thema ingericht en worden er allerlei materialen klaar gelegd. Op<br />
die manier worden de kinderen uitgedaagd vrij te gaan spelen om het nieuwe materiaal te<br />
gaan ontdekken. Het initiatief van het spel ligt bij het kind. Het kind wordt aangemoedigd,<br />
ondersteund en krijgt feedback. Als et kind onvoldoende initiatief neemt of onvoldoende rijk<br />
speelt, kan de leidster meespelen of suggesties geven om zo het spel te verrijken.<br />
Groepsprogramma<br />
Het groepsprogramma is de kern van ieder project. Vanuit het initiatief van de leidsters<br />
onderzoeken de kinderen een bepaald thema. Er worden individuele opdrachten en<br />
groepsopdrachten gegeven. De activiteiten worden gedifferentieerd aangeboden:<br />
gemakklijker en moeilijker. De groepsexploiratie bestaat uit vier stappen: orienteren,<br />
demonstreren, verbreden en verdiepen. Met deze stappen onderzoekt de leidster samen<br />
met de kinderen ‘stapsgewijs’ een onderwerp.
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
Tutorprogramma<br />
Tutoring is een effectieve manier om de ontwikkeling van de kinderen te bevorderen. Het<br />
betekent verlenging en intesivering van de leertijd.<br />
Sommige kinderen hebben extra ondersteuning nodig. Het belangrijkste deel van het<br />
tutorprogramma bestaat uit het vooraf, preventief, doornemen van de activiteiten van het<br />
groepsprogramma. Het kind volgt dezelfde stappen als bij het groepsprogramma:<br />
orienteren, demonstreren, verbreden en verdiepen.<br />
Hoofdstuk 7 Observeren en Signaleren<br />
Ieder peuter ontwikkelt zich op zijn eigen tempo en op zijn eigen manier. Bij de meeste<br />
peuters is geen reden tot bezorgdheid, maar soms kunnen er vragen opkomen over het<br />
gehoor, het gezichtsvermogen, de motoriek, taal- en spraakontwikkeling, de opvoeding of<br />
het gedrag. De leidster bespreekt haar bevindingen met de ouders. In dit gesprek is ruimte<br />
voor het uitwisselen van informatie met als uiteindelijke doel een oplossing te vinden waar<br />
iedereen zich prettig bij voelt. De leidster kan zelf door verschillende observatiemethoden<br />
het eventuele probleem helder krijgen. Ook kan zij haar collega (‘s) om advies vragen.<br />
Tijdige signalering van een eventuele achterstand of ontwikkelingsstoornis maakt het<br />
mogelijk om advies en hulp in te schakelen waardoor de nadelige gevolgen zo beperkt<br />
mogelijk blijven.<br />
Het kind wordt op de peuterspeelzaal 2 keer getoetst. De eerste keer met 3 jaar en 2<br />
maanden en de tweede keer met 3 jaar en 11 maanden net voordat het kind de<br />
peuterspeelzaal verlaat ( i.v.m. vakanties kan dit soms vroeger of later zijn) Na elke toets<br />
worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek.<br />
De peuterspeelzaal heeft ten aanzien van opvoedvragen een verwijzende taak en fungeren<br />
als intermediair bij het tot stand brengen van een aanbod voor opvoedondersteuning.<br />
Een leidster kan gebruik maken van advies van externe deskundigen. Mensen die<br />
gespecialiseerd zijn in problemen die kunnen optreden bij opgroeiende peuters, zoals een<br />
logopediste, ortopedagoog, kinderfysiotterapeut of consultatiebureauarts.<br />
Ouders hebben de primaire verantwoordelijkheid voor hun peuter. Wanner ouders niets<br />
doen met het advies en geen verdere stappen ondernemen of toestemming geven tot, dient<br />
de leidster dit te allen tijde te respecteren. Hierop is een uitzondering: bij een vermoeden<br />
van kindermishandeling wordt contact opgenomen met het Advies en Meldpunt<br />
Kindermishandeling.<br />
7.1 Protocol Signalen Kindermishandeling<br />
Binnen Stichting Cluster Peuterspeelzalen en kinderopvang bestaat een protocol ‘signaleren<br />
Kindermishandeling’. In dit protocol wordt de verantwoordelijkheid omschreven voor het<br />
signaleren van Kindermishandeling en voor het ondernemen van actie na het signaleren. De<br />
peuterspeelzalen gaan uit van een “niet pluis gevoel” wanneer er mogelijk sprake is van<br />
24
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
Kindermishandeling. Aan de hand van een Stappenschema, welke begint bij het vermoeden,<br />
worden verantwoordelijkheden en acties van betrokkenen omschreven.<br />
7.2 Contacten Logopedie en Wijkverpleegkundige<br />
De peuterspeelzalen hebben structureel overleg met de wijkverpleegkundige ( (<br />
(consultatiebureau) en de schoollogopediste. Zodat we, indien nodig samen met u bij hen<br />
advies kunnen inwinnen.<br />
7.3 Zorg- Netwerk Losser<br />
In dit Netwerk hebben politie, GGD, onderwijs, JGZ, consultatiebureau, BJZ zitting. Ook de<br />
peuterspeelzalen van Stichting Cluster zijn hier vertegenwoordigd.<br />
Hoofdstuk 8 Ouderbeleid<br />
Om peuters optimale ontwikkelingskansen te kunnen bieden, heeft elke peuterspeelzaal een<br />
taak ten opzichte van ouders. Informatie-uitwisseling, overleg en afstemming m.b.t. de<br />
aanpak van de individuele peuter zijn taken die iedere speelzaal ten opzichte van ouders<br />
heeft. Voor veel ouders werkt deze informatie-uitwisseling als opvoedingsondersteuning.<br />
Daarnaast blijkt de peuterspeelzaal in toenemende mate voor ouders op het gebied van<br />
opvoeding een vraagbaakfunctie te vervullen. Door het laagdrempelige karakter leggen<br />
ouders vrij gemakkelijk vragen, zorgen en/of opvoedkwesties neer bij de leidsters van de<br />
peuterspeelzaal. De peuterspeelzaal heeft ten aanzien van opvoedvragen een verwijzende<br />
taak en fungeert als intermediair bij het tot stand brengen van een aanbod van<br />
opvoedingsondersteuning. Het uitvoeren van dit aanbod moet door gespecialiseerde<br />
deskundigen gebeuren.<br />
De peuterspeelzaal draagt bij aan contacten tussen ouders onderling waarbij ( opvoedings)<br />
ervaringen kunnen worden uitgewisseld<br />
Uitgangspunten van het ouderbeleid<br />
In een goed contact tussen ouder en leidster is er wederzijds vertrouwen in elkaar, een<br />
vertrouwensband is nodig. De peuterspeelzalen hanteren daarbij volgende uitgangspunten:<br />
25<br />
Doel is dat alle ouders zich thuis en welkom voelen op de locatie<br />
Ouders krijgen regelmatig informatie over hoe met de peuters wordt omgegaan<br />
zodat de ouders weten waar zij aan toe zijn.<br />
Ouders krijgen gelegenheid om hun wensen en hun kritiek over te brengen.<br />
Ouders kunnen advies krijgen ten aanzien van de opvoeding en verzorging.<br />
Wat kan de ouder van de leidster verwachten en wat verwacht de leidster van de ouder<br />
Een open contact, omdat dit de basis legt voor de ontwikkeling van de peuter<br />
Betrokkenheid, zij delen de zorg en de opvoeding
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
26<br />
Respect voor de werkwijze, medewerking en erkenning van regels en grenzen die er<br />
zijn; het contact tussen de ouder en de leidster betreft altijd zaken die te maken<br />
hebben met de eigen peuter. Dit betekent dat er geen informatie wordt gegeven<br />
over andere peuters.<br />
De contacten tussen de ouder en de leidster kunnen o.a. als volgt vorm krijgen<br />
Korte gesprekken tijdens het brengen en halen of op afspraak<br />
Ouderavonden<br />
Op afspraak (gesprekken waarbij de toetsen worden besproken)<br />
Hoofdstuk 9 Klachtenregeling<br />
Een belangrijk uitgangspunt voor onze organisatie is het aanbieden van diensten van<br />
kwalitatief hoog niveau.Toch is het mogelijk dat een ouder niet tevreden is over de<br />
dienstverlening. Wij vinden het belangrijk dat de ouder ons op de hoogte stelt van de klacht.<br />
Een klacht biedt ons de mogelijkheid de kwaliteit van onze dienstverlening te verbeteren.<br />
Een klacht kan mondeling of schriftelijk in worden gediend bij elke leidster. Het is voor beide<br />
partijen het meest bevredigend de kwestie met de betrokken medewerker en/of met de<br />
leiding bespreekbaar te maken. Samen met hun wordt geprobeerd de klacht op te lossen.<br />
Wanneer na overleg de klacht niet naar tevredenheid is opgelost kan de klacht voor worden<br />
gelegd aan een externe klachtencommissie.<br />
De klachtenregeling en formulieren liggen op de peuterspeelzaal.<br />
Hoofdstuk 10 Algemeen<br />
De groep<br />
Vanaf twee jaar mag het kind de peuterspeelzaal bezoeken. De peuter komt minimaal 1 keer<br />
per week. Vanuit pedagogisch oogpunt raden wij aan de peuter minimaal twee dagdelen per<br />
week naar de speelzaal te laten gaan. De peuters hebben op de vaste dagdelen in ieder geval<br />
een vaste leidster. De groepsgrootte per peuterspeelzaal verschilt, van 14 tot maximaal 16<br />
kinderen. De groepen bestaan uit kinderen van de leeftijd twee tot vier jaar. Er zijn ook<br />
peuterspeelzalen die met jongste groepen ( leeftijd twee tot drie jaar) en oudste groepen (<br />
leeftijd 3 tot vier jaar ) werken.<br />
Team-samenstelling<br />
Vanzelfsprekend hebben al onze leidsters ( pedagogische medewerkers) de benodigde<br />
opleidingen afgerond. Dit houdt in dat zij allen tenminste in het bezit zijn van SPW 3.<br />
Daarnaast mag u van hen verwachten dat zij handelen zoals in dit pedagogisch beleidsplan is<br />
vastgelegd.
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
In een peuterspeelzaalgroep is altijd een gekwalificeerde leidster aanwezig. Bij acht of meer<br />
kinderen zijn er twee leidsters aanwezig. Op een VVE- peuterspeelzaalgroep zijn altijd twee<br />
gekwalificeerde leidsters aanwezig.<br />
Er is altijd iemand aanwezig met het diploma BHV ( bedrijfshulpverlening).<br />
Daarnaast zijn er regelmatig stagiaires van diverse opleidingen aanwezig<br />
Bij ziekte van een van de leidsters wordt er een beroep gedaan op een andere<br />
gekwalificeerde leidster ( meestal van een andere locatie). Stichting Cluster heeft een<br />
achterwachtregeling voor als een leidster alleen op een groep staat.<br />
Op de peuterspeelzalen is tevens een aantal uren per week een interieurverzorgster<br />
aanwezig die de peuterspeelzaal buiten de openingstijden schoon maakt.<br />
Dagindeling<br />
Voor peuters is het belangrijk dat ze zich veilig en vertrouwd voelen. Een vast programma<br />
geeft het kind houvast, vergroot het gevoel van veiligheid en vertrouwdheid. Op elke<br />
peuterspeelzaal wordt daarom gewerkt met een vaste dagindeling.<br />
Tussen de peuterspeelzalen onderling zijn er verschillen. Echter op een ochtend of middag is<br />
er, na het binnenkomen en afscheid nemen altijd ruimte voor vrij spel. Er is een gezamenlijk<br />
gedeelte waar iets wordt gdronken en gegeten. Meestal wordt er een dagelijkse activiteit<br />
gedaan en gaan wij met de groep in de kring.Zo mogelijk wordt er dagelijks buiten gespeeld.<br />
27<br />
Brengen van kinderen<br />
Vrij spel<br />
Knutselen<br />
Gezamenlijke activiteit<br />
Drinken/eten<br />
Kring<br />
Buiten spelen<br />
Ouders halen kinderen op<br />
Wennen<br />
Er wordt bewust omgegaan met de wenperiode, omdat het belangrijk is dat nieuwe peuters<br />
snel vertrouwen in de leidster krijgen. Het wennen verloopt bij het ene kind makkelijker dan<br />
bij het andere. De gewenningsperiode wordt stapsgewijs opgebouwd. De eerste stap is een<br />
bezoek samen met de ouder aan de groep waar de peuter geplaatst zal worden. Ook bij<br />
ouders speelt het proces van loslaten een rol.<br />
Daarna bezoeken de peuters gewoon twee dagdelen de speelzaal ( bij “VVE’kan dit 3 of 4<br />
dagdelen zijn).<br />
Afscheid nemen<br />
De peuter en ouder worden persoonlijk begroet bij het binnenkomen. De meeste ouders<br />
blijven nog even spelen, waardoor de overgang van thuis naar de speelzaal gemakkelijker
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
verloopt. Als de ouder vertrekt, helpt de leidster als het nodig is bij het afscheid nemen. Het<br />
is vooral voor de jonge peuters erg belangrijk, dat hier zorgvuldig mee wordt omgegaan.<br />
Peuters moeten weten wanneer hun ouder er nog wel is en wanneer niet. Vertrekken<br />
zonder afscheid nemen maakt peuters angstig en onzeker. Duidelijkheid wordt gegeven<br />
doordat de leidster samen met het kind de ouder uitzwaait. Ook voor een peuter, die al<br />
gewend is op de speelzaal kan het moeilijk zijn om afscheid te nemen. Voor de meeste<br />
peuters is het goed om het afscheid zo kort mogelijk te houden. Het langer blijven van de<br />
ouder heeft vaak een omgekeerd effect. De leidster bepaalt samen met de ouder het juiste<br />
moment van afscheid nemen. Peutes kunnen zich alleen veilig en vertrouwd voelen als ze<br />
weten, dat ze ook weer worden opgehaald. Door het aangeven van een duidelijk<br />
orientatiemoment wordt het tijdstip van ophalen voor het kind zo concret mogelijk.<br />
Aan het eind van de ochtend/middag komen de ouders hun peuter ophalen. Om hier alle<br />
aandacht aan te kunnen geven, zorgt de leidster ervoor dat rond dit tijdstip alle activiteiten<br />
zijn afgerond.<br />
Ziekte<br />
Ouders melden de peuter die door ziekte of een andere reden niet deel kunnen nemen, af<br />
bij de leidster. Leidsters vragen de ouders hun kind thuis te houden of op te halen als het<br />
kind zich niet kan handhaven in de groep omdat het hangerig is, huilbuien of pijn heeft. Een<br />
ziek kind voelt zich niet thuis op de peuterspeelzaal. Het is wenselijk dat de ouders de<br />
leidster informeren als de peuter in aanraking is geweest met een besmettelijke ziekte.<br />
Omgekeerd zal de leidster de ouders informeren als er een besmettelijke ziekte heerst op de<br />
peuterspeelzaal.<br />
Richtlijnen hiervoor zijn aanwezig op de speelzaal in het protocol hygiene en veiligheid van<br />
de GGD.<br />
In principe worden er op de peuterspeelzaal geen medicijnen toegediend aan de kinderen.<br />
Feesten en rituelen<br />
Voorspelbaarheid in het groepsgebeuren zit ook in de dagelijkse en feestelijke gewoonten<br />
en rituelen. Samen met de peuters zwaaien naar de vertrekkende ouder, samen zingen voor<br />
het eten en drinken, het zingen en trakteren bij de verjaardag van de peuter of bij het<br />
afscheid van de groep, Feestvieren is samen plezier maken, samen van de sfeer genieten en<br />
samen van de traktratie genieten. Feestvieren roept ook emoties op zoals blij en vrolijk zijn,<br />
maar het ongewone kan voor het kind ook spannend of zelfsangstig zijn. Doordat feesten<br />
regelmatig gevierd worden, leert de peuter met deze emotie omgaan. Het vieren van<br />
feesten gebeurt bovendien vaak in vaste volgorde, zodat de peuter weet wat er gaat<br />
gebeuren. Zo wordt b.v. de spanning van een eigen verjaardag ook minder groot. Een<br />
verjaardag wordt aangepast aan de individuele behoefte van de peuter. Niet iedere peuter<br />
staat graag in het middelpunt van de belangstelling.<br />
Er wordt aandacht besteed aan de volgende feesten<br />
28
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
29<br />
Kerst en Pasen<br />
Het sinterklaasfeest<br />
carnaval<br />
Verjaardagen van peuters<br />
Afscheid van peuters<br />
Vaderdag en Moederdag<br />
Afsluiting van het schooljaar<br />
Op de peuterspeelzaal werken wij met thema’s. Bij de keuze van het thema wordt rekening<br />
gehouden met de belevingswereld van de peuter. De seizoenen en de jaarfeesten zijn steeds<br />
weer terugkerende thema’s. De peuters genieten van de sfeer en de gezelligheid. Tevens<br />
leren ze spelenderwijs iets nieuws.<br />
Hoofdstuk 11 Ruimte- indeling<br />
11.1 Binnenruimten<br />
De groepsruimten zijn zodanig ingericht dat de kinderen op een veilige manier kunnen<br />
spelen en ontdekken. De indeling van de groepsruimte biedt kinderen de mogelijkheid om<br />
zelf keuzes te maken. Er zijn allerlei hoeken gecreeerd zodat kinderen in kleine groepjes of<br />
alleen kunnen spelen, maar ook kunnen kiezen in welk hoekje zij willen spelen. Zij kunnen<br />
kiezen om rustig te spelen in bijvoorbeeld de poppenhoek of voor een hoek waar zij een<br />
beweeglijk spel kunnen spelen bijvoorbeeld bouw(auto)hoek. Het zijn flexibele en<br />
uitdagende indelingen van de ruimte, waarbij de zelfstandigheid van het kind gestimuleerd<br />
wordt.<br />
11.2 Buitenruimten<br />
Wij vinden het belangrijk dat kinderen vaak buiten spelen. Wij streven ernaar om dagelijks<br />
met de kinderen naar buiten te gaan waar zij keuze hebben uit verschillende materialen en<br />
speelmogelijkheden. De buitenruimten zijn zodanig ingericht dat kinderen uitgedaagd<br />
worden om de wereld om hen heen te ontdekken en buiten iets te beleven hebben.<br />
Kinderen ontdekken door te doen en te ervaren. Zij komen in contact met de natuur zoals<br />
zand, bladeren en gras.<br />
Er zijn volop fietsen en trekkers aanwezig, net als een zandspeelplaats met emmertjes,<br />
schepjes en vormpjes. In de zomer wordt er ook met water gespeeld.<br />
Hoofdstuk 12 Veiligheid en gezondheid<br />
12.1 Brandactieplan en ontruimingsplan<br />
De peuterspeelzalen hebben een brandactieplan en ontruimingsplan. Deze hangen zichtbaar<br />
op de groepen. Het plan is bekend bij degenen die op de locatie werkzaam zijn. Er vindt
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
minimaal eenmaal per jaar een ontruimingsoefening met de brandweer plaats en op basis<br />
daarvan een evaluatie en – indien nodig bijstelling van het brandactieplan.<br />
12.2 Bedrijfshulpverlening<br />
Binnen de peuterspeelzaal is altijd minimaal 1 pedagogisch medewerker aanwezig die in het<br />
bezit is van een diploma Bedrijfshulpverlening ( BHV-er). De BHV-er heeft de leiding tijdens<br />
een ontruiming of op het moment dat er iemand onwel wordt, totdat er gediplomeerde hulp<br />
aanwezig is. Elk jaar gaan de BHV-ers op herhalingscursus zodat zij op de hoogte blijven van<br />
de ontwikkelingen die er op dit gebied zijn.<br />
12.3 EHBO<br />
Alle pedagogische medewerkers binnen de peuterspeelzalen van Stichting Cluster<br />
beschikken over een diploma Kinder-EHBO. Zij weten bij ongelukken of onwel raken van<br />
kinderen hoe zij moeten handelen, eventueel totdat er professionele hulp aanwezig is. Via<br />
een jaarlijkse herhalingscursus worden kennis en vaardigheden steeds opgefrist.<br />
12.4 Veiligheid en gezondheid<br />
Stichting Cluster waarborgt de veiligheid en gezondheid op een verantwoorde en verplicht<br />
gestelde manier. Jaarlijks vinden risico-inventarisaties plaats onder verantwoordelijkheid van<br />
de directie. Voor beide aspecten zowel veiligheid als gezondheid worden protocollen<br />
gehanteerd. Hierin staan de werkwijzen uitgebreid beschreven.<br />
Jaarlijks vindt er een GGD-controle plaats waarin deze zaken een belangrijke plaats innemen.<br />
De inspectierapporten zijn opvraagbaar bij de desbetreffende peuterspeelzaal.<br />
30
Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzalen Stichting Cluster<br />
Literatuur en medewerking<br />
Het oude pedagogisch Beleidsplan van de peuterspeelzalen van Stichting Cluster dateert van<br />
mei 2001 en was dusdanig verouderd dat de hoofdleidsters van de peuterspeelzalen een<br />
geheel nieuwe versie hebben uitgewerkt.<br />
Literatuur<br />
31<br />
- Toetsingskader Voorschoolse Educatie voor gesubsidieerde peuterspeelzalen en<br />
Kinderdagverblijven<br />
- Handleiding Kwaliteitsstelsel Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk<br />
De Wet op Kinderopvang<br />
En verschillende websites zoals<br />
www.minocw.nl Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap<br />
www.minszw.nl; Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid<br />
Aan dit pedagogisch beleidsplan hebben volgende personen gewerkt<br />
Marianne Saathof ( hoofdleidster peuterspeelzaal Ot en Sien)<br />
Thea Hesselink ( hoofdleidster peuterspeelzaal ’t Kloosterhofke en de Notedop)<br />
Bernadet Klumper ( hoofdleidster peuterspeelzaal Roezemoes)<br />
Gaby Wolkorte ( hoofdleidster peuterspeelzaal Dreumeshoes)