Hydraulische inregeling van debiet, druk en temperatuur

4
Tolerantie [±%]
1 2
3 4
Aanvoer
Aanvoer
Stranginregelafsluiter
Retour
Impulsleiding
Instelling gewenste
waarde p E
Retour
Voorinstelling
p
Strangafsluiter
Drukverschilregelaar
p
5 6
Installatie
Installatie
p
Massastroom •
m/ •
m Uit
p max
p Uit
p
p max
=
p Uit
1.6
1.4
1.2
1.0
0.8
0.6
0.4
0.2
0
fout
0 20 40 60 80 100
Afsluiterslag [%]
qm Uit ~ qm max
Werking van de Oventrop appendages
optimaal
Deellastbedrijf (p-geregelde pomp)
Deellastbedrijf (ongeregelde pomp)
Deellastbedrijf
Configuratiepunt
zonder inregelafsluiters
met inregelafsluiters
Bedrijf bij
overbelasting
qm
zonder regelaar
met drukverschilregelaar
Configuratiepunt
met vooraf ingestelde
radiatorafsluiters
Bedrijf bij
overbelasting
qm Uit qmmax qm
qm Uit ~ qm max
(met vooraf ingestelde
radiatorafsluiters)
Theoretische beschouwingen
Om duidelijkheid te verkrijgen welke invloed
inregelafsluiters voor leidinggroepen,
debiet- en drukverschilregelaars op de
hydraulische verhoudingen in de betreffende
leidinggroepen hebben, worden hier de
werkwijzen in principe alleen met de hiertoe
noodzakelijke appendages afgebeeld.
1 Het instellen van de stranginregelafsluiters
Om het debiet zo nauwkeurig mogelijk
te kunnen instellen, is de correcte leidingberekening
erg belangrijk. Te kleine vooraf
ingestelde waarden leiden tot grote debiettoleranties.
De regelkwaliteit wordt
verslechterd en het energieverbruik stijgt.
Uit het diagram wordt duidelijk dat kleine
instelwaarden (< 1 bij “Hydrocontrol”) tot
grote toleranties leiden en daarom moeten
worden vermeden (zie voorbeeld 1, blz. 14).
2 Het bepalen van debiet- en
drukverschilregelaars
Curve 1 toont een verkeerd ingestelde
inregelafsluiter. Er wordt slechts 50% van
de afsluiterslag benut. Bij curve 2 is
de appendage daarentegen optimaal
geconfigureerd. Het gewenste debiet wordt
bij de maximale afsluiterslag bereikt. De
stabiliteit van het regelcircuit en de regeling
worden verbeterd. De appendages moeten
daarom zorgvuldig worden geselecteerd.
Te klein gekozen afsluiters bereiken het
debiet niet, te groot gekozen afsluiters
leiden tot slechte regelresultaten.
3 en 4 Stranginregelafsluiters
Afgebeeld is hier het verloop van de
karakteristieken van een leidinggroep zonder
dan wel met een ingebouwde stranginregelafsluiter,
alsmede de verschuiving
van de karakteristieken door invloed van
een drukverschilgeregelde pomp. Het is
te zien dat in het configuratiegeval het
debiet in de leidinggroep door toepassing
van inregelafsluiters wordt gereduceerd,
d.w.z. door voorinstelling kan het debiet
in iedere leidinggroep worden afgesteld.
Wanneer nu overbelasting optreedt door
bijv. geheel geopende thermostatische
afsluiters, dan wordt het debiet in de
leidinggroep slechts onbelangrijk verhoogd,
d.w.z. de verzorging van de andere leidinggroepen
blijft gewaarborgd(qmUit ~ qmmax) In het geval van deellast d.w.z. bij stijgende
p boven de installatie, heeft de inregelafsluiter
slechts een geringe invloed op de
karakteristiek van de leidinggroep. Een te
hoog drukverschil kan in dit bereik door een
p-geregelde pomp worden gereduceerd.
5 en 6 Drukverschilregelaars
De karakteristieken van leidinggroepen
met een ingebouwde stranginregelafsluiter
zonder een drukverschilregeling worden hier
afgebeeld. Het wordt duidelijk dat in het
geval van deellast het drukverschil slechts
iets boven het configuratiedrukverschil kan
stijgen. Dat wil zeggen, thermostatische
afsluiters worden ook in het geval van
deellast beveiligd tegen ontoelaatbare
drukverschillen voor zover de configuratiewaarde
200 mbar niet overschrijdt.
In het geval van overbelasting hebben de
drukverschilregelaars slechts een
onbelangrijke invloed op het verloop van
de karakteristiek (qmUit ≠ qmmax). In dit bereik heeft de toepassing van vooraf
ingestelde radiatorafsluiters effect, waardoor
het debiet van de leidinggroep in het geval
van overbelasting wordt begrensd
(zie voorbeeld 2, blz. 14).