Metabole complicaties Complicatie Mogelijke ... - Oncoline

Metabole complicaties
Complicatie Mogelijke voedingsgerelateerde
oorzaken
Preventie of behandeling
Dehydratie • Onvoldoende vocht. • Verhoog de
vochttoediening
• Verhoogde verliezen. • Controleer de
vochtbalans en
dagelijks het gewicht.
• Hypertone voeding. • Pas de osmolariteit van
de sondevoeding aan.
Overhydratie • Overmatige vochttoediening. • Concentreer de voeding.
• Refeeding. • Bouw de voeding
langzaam op.
Verhoogd glucose. • Insulineresistentie.
• Zorg voor een
Normaal: 3,5-5,6 mmol/l • Metabole stress.
regelmatig aanbod van
de voeding.
• Gebruik een
voedingspomp.
• Overleg over toediening
van insuline.
Hyponatriëmie.
• Te veel vocht.
• Ga na wat de oorzaak is
Normaal: 135-145
• Onvoldoende natrium in de en geef, afhankelijk
mmol/l
voeding.
van de oorzaak, extra
• Verhoogde gastro-intestinale zout, of hanteer in
verliezen.
sommige
• SIADH (antidiuretic
omstandigheden een
hormone).
vochtbeperking.
Hypernatriëmie.
• Verlies van vrij water.
• Geef, afhankelijk van de
Normaal: 135-145
• Overmaat aan natrium.
oorzaak en in overleg
mmol/l
met de arts, extra
vocht.
Hypokaliëmie.
• Verhoogd verlies (diarree, • Suppleer kalium.
Normaal 3,5-5,0 mmol/l braken, maaghevel of
renale verliezen).
• Medicatie (o.a. diuretica) • Overleg over de
medicatie.
• Refeeding. • Bouw de voeding
langzaam op.
• Overhydratie
• Pas de hoeveelheid
vocht aan.
Hyperkaliëmie.
• Nierfalen, verminderde
• Verlaag de hoeveelheid
Normaal: 3,5-5,0 mmol/l uitscheiding kalium,
kalium in de (sonde-)
kaliumsparende diuretica. voeding.
• Verhoogde inname.
• Overleg over medicatie
Hypomagnesiëmie. • Verhoogde gastro-intestinale • Suppleer magnesium.
Normaal: 0,7-1,0 mmol/l verliezen.
• Bouw de voeding
• Refeeding
langzaam op.

Hypofosfatemie.
Normaal: 0,9-1,5 mmol/l
Hyperfosfatemie.
Normaal:0,9-1,5 mmol/l
Ureum en creatinine.
Normaal ureum:2,5-6,4
mmol/l.
Normaal creatinine:
mannen 80-125 µmol/l
vrouwen 70-100 µmol /l
Calcium, albumine,
CRP.
Normaal calcium: 2,10-
2,55 mmol/l
Normaal albumine: 35-
55 g/l.
Normaal CRP: < 5 mg/l
• Ondervoeding.
• Refeeding.
• Medicatie.
• Nierinsufficiëntie.
• Te hoog aanbod.
• Gestoorde nierfunctie.
• Te hoog aanbod van eiwit in
de voeding.
• Overhydratie of dehydratie
• Albumine en CRP zijn een
indirecte maat voor
ondervoeding en
eiwitstatus. Albumine en
CRP zeggen meer over de
ziekteactiviteit.
• Suppleer fosfaat.
• Bouw voeding langzaam
op.
• Overweeg aanpassing
hoeveelheid eiwit.
• overleg met de arts over
fosfaatbinders;
• Overleg met de arts
over vocht,
elektrolytenbalans en
nierfunctie.
• Pas de samenstelling
van de sondevoeding
aan
• Geef optimale voeding
en overleg met arts
over afwijkende
waarden;
• corrigeer calcium aan
albumine, gecorrigeerd
serum-Ca = gemeten
serum-Ca in mmol/l +
0,2 mmol/l per 10 g/l
albuminetekort.