05.09.2013 Views

De liederen die Jezus zong bij zijn galgemaal, zijn liefdesmaal, zijn ...

De liederen die Jezus zong bij zijn galgemaal, zijn liefdesmaal, zijn ...

De liederen die Jezus zong bij zijn galgemaal, zijn liefdesmaal, zijn ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

zingen van dit lied, door dit eerste lied van de Lofzang. Zijn God, zo hoog, juist omdat hij zo laag<br />

neerziet. Waar zie je wie God is? … Niet, niet allereerst <strong>bij</strong> de ge-settelden, de mensen <strong>die</strong> het<br />

gemaakt hebben, de succes-vollen. Maar juist waar je het niet verwacht, waar je hem niet verwacht:<br />

<strong>bij</strong> de lijden-den, <strong>bij</strong> de mensen <strong>die</strong> buiten de boot vallen, <strong>bij</strong> de mensen <strong>die</strong> niet op eigen kracht<br />

kunnen terugvallen. <strong>De</strong>ze God ziet zeer laag. En ik stel me voor dat <strong>Jezus</strong> zal hebben gedacht,<br />

gevoeld misschien nog wel meer: dan houdt hij ook mij in het oog. En zo kon hij bemoedigd <strong>zijn</strong><br />

weg gaan, de uiteindelijk eenzame weg, de moeilijke weg, de weg ten dode toe. En dankzij deze<br />

mens, <strong>Jezus</strong> de Christus, mogen wij zeggen en zingen: Waar zie je God? … Niet hoog verheven op<br />

een troon, en dat is het. Maar je ziet hem schuifelend gaan, op weg naar het kruis, bungelend aan<br />

een stuk hout. Dat is onze God. Niet prachtig. Niet hoog verheven. Als je dat al wilt zeggen, hoog<br />

verheven, dan in één adem er<strong>bij</strong>: hoog verheven aan het kruis. En dat is het…<br />

<strong>De</strong> Psalm, het slot, is moeilijk, zeker in onze berijming. Want het klinkt zo gemakkelijk: de<br />

onvruchtbare vrouw wordt moeder. En we we-ten dat het niet waar is. Ook met de meest moderne<br />

technieken klopt het niet, gebeurt niet altijd, lang niet altijd wat het lied je voorhoudt. En dan kom<br />

ik terug op wat ik eerder zei. Naar aanleiding van <strong>die</strong> wonderlijke parallel in het begin tussen<br />

‘<strong>die</strong>naars van de HEER’ en ‘Naam van de HEER’ zei ik dat de HEER niets liever wil dan een<br />

eenheid vormen met <strong>zijn</strong> volk, met <strong>zijn</strong> mensen. Dat Israël, <strong>zijn</strong> volk, mag horen tot het Gods-gezin,<br />

de familia <strong>De</strong>i. En zo geldt dat ook hier. Het gaat hier niet om laat ik zeggen het individuele geluk.<br />

Indivueel geluk van een vrouw, <strong>die</strong> moeder wordt. Je hebt –ook vanuit God gezien- niet ‘recht’ op<br />

geluk, op een kind. Zelfs in Israël, waar men zo gefocust was op vruchtbaarheid en op nageslacht,<br />

geldt dat. En de opening van de feest<strong>liederen</strong> zingt dan ook niet dat moeder-worden het hoogste<br />

goed is. Maar het zingt wel dat een onvruchtbare vrouw –<strong>die</strong> naar de publieke moraal tweederangs<br />

was, niet meetelt-, dat ook zij een plaats krijgt binnen Gods volk. Want weet je, er staat niet: de<br />

onvruchtbare wordt moeder. Letterlijk staat er zo on-geveer: ‘Een vrouw onvruchtbaar voor een<br />

huis geeft hij een zetel: een verheugde moeder van zonen!’ (Naardense Bijbel) En over welk huis<br />

gaat het dan, over welke zonen? … Dan moet je doorzingen, zoals Israël dan ook deed, <strong>Jezus</strong> deed<br />

het ook. En dan is het niet: eigen huis, eigen boompje, eigen beeste. Dan gaat het –zie het begin van<br />

Psalm 114- zoals er letterlijk staat: over het huis van Jakob, over het volk Israël. Dit volk mag horen<br />

tot het Godsgezin. En nu belooft dit bevrijdingslied dat ook de geminachte, ongelukkige vrouw,<br />

tweederangs, door God verheven wordt. Ook zij krijgt een waardige plek binnen <strong>zijn</strong> familie. Het<br />

heeft helemaal de sfeer van de <strong>liederen</strong> van Hanna en van Maria.<br />

<strong>Jezus</strong> heeft het lied ge<strong>zong</strong>en. Mooi op toon of vals? Dat weten we niet. Hem kennend zal<br />

hij het in ieder geval intens hebben gedaan, de woorden opdrinkend en uitzingend. En op een of<br />

andere manier besef-fend wat er stond te gebeuren –de instelling van het Avondmaal pal hier-voor<br />

getuigt ervan: <strong>zijn</strong> leven zal hij geven; vanmiddag vieren we het-, de Psalm heeft hem bemoedigd.<br />

Hij, de arme, de berooide, dat wil zeg-gen: de mens <strong>die</strong> het van de HERE God verwacht-, hij<br />

vertrouwde erop dat dwars door alles heen God hem zou verheffen. Hoe moeilijk ook, uit-eindelijk<br />

zou het goed komen, zou het goed <strong>zijn</strong>. Hij trok zich op aan het centrum van het lied geloof ik: Wie

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!