xii. heenvliet onder vrijvro:uw,e johanna van breu'gel, heer pierraerd ...
xii. heenvliet onder vrijvro:uw,e johanna van breu'gel, heer pierraerd ...
xii. heenvliet onder vrijvro:uw,e johanna van breu'gel, heer pierraerd ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
XII.<br />
HEENVLIET ONDER VRIJVRO:UW,E JOHANNA<br />
VAN BREU'GEL, HEER PIERRAERD EN DE<br />
F AM1LIE VAN A,LDERW,EREL T<br />
De <strong>heer</strong>lijkheid verkocht aan Johanna <strong>van</strong> Breugel -opschudding in ,<br />
Heenvliet tijdens haar inhuldiging -zij sterft na een jaar -haar !<br />
neef Constantijn Jan Pierraerd wordt Vrij<strong>heer</strong> -de <strong>heer</strong>lijkheid na<br />
zijn dood verkocht -Jean Louis Baron <strong>van</strong> Alderwerelt. Vrij<strong>heer</strong> <strong>van</strong><br />
Heenyliet -~e leden der familie Villerius in de 18e ee<strong>uw</strong> de voor~<br />
naamste magistraten -strijd om kaai~ en metgeld -belastingfraude<br />
-aard der crimina veranderd -de visrechten -strijd op de Maas<br />
tussen Heenvlietse en Vlaardingse vissers -de Heer handhaaft zijn<br />
visrecht -dood <strong>van</strong> de Heer. :<br />
,<br />
Vro<strong>uw</strong>e Johanna <strong>van</strong> Breugel werd aldus door koop eigenaresse der<br />
Heerlijkheid Heenvliet, echter niet dan nadat een nicht <strong>van</strong> Jacob<br />
Frederik <strong>van</strong> Beyeren <strong>van</strong> Schagen. n.l. Anna Albertina <strong>van</strong> Beyeren<br />
<strong>van</strong> Schagen. welke hiervoor genoemd werd. bij monde <strong>van</strong> haar<br />
echtgenoot Cornelis <strong>van</strong> Aerssen op 28 October 1730 afstand deed<br />
<strong>van</strong> haar naastingsrecht op de Heerlijkheid Heenvliet. Hierna be~<br />
leenden de Staten <strong>van</strong> Holland op 22 November 1730 Johanna <strong>van</strong><br />
Breugel met de Heerlijkheid Heenvliet. De bijlage betreffende het<br />
geslacht <strong>van</strong> Breugel doet ons haar afstamming en de belangrijkste<br />
data en gebeurtenissen uit haar leven kennen. Het is overbodig. deze<br />
hier nog eerst te vermelden 1).<br />
Johanna <strong>van</strong> Breugel heeft niet lang <strong>van</strong> het bezit <strong>van</strong> de Heerlijk~<br />
heid genoten. Reeds in de winter <strong>van</strong> 1731 overleed de reeds bejaarde<br />
V rijvro<strong>uw</strong>e. Haar komst in Heenvliet bracht daar rumor in casa, zoals<br />
uit de registers blijkt. Uit officiële bescheiden elders werd opgemaakt.<br />
dat zij op 10 Mei 1731 Vrijvro<strong>uw</strong>e <strong>van</strong> Heenvliet werd. in die zin. dat<br />
zij op die datum haar officiële intocht in Heenvliet hield. doch waari<br />
';:J schijnlijk vond dit feit pas in Augustus plaats. Vermeldenswaard is.<br />
dat de grootste dichter. welke Heenvliet sedert ee<strong>uw</strong>en binnen haar<br />
grenzen telde. gereed stond om J ohanna <strong>van</strong> Breugel met een<br />
schitterend welkomstdicht plechtig te ont<strong>van</strong>gen. Deze poëet was de<br />
230<br />
1) Zie Bijlage XVI.<br />
."<br />
.1<br />
~::<br />
;
alj<strong>uw</strong> Mr. Kornelis Boon <strong>van</strong> Engelandt, in het begin der 18e ee<strong>uw</strong><br />
een bekend letterkundige. Zijn naam is als zodanig volkomen in het<br />
vergeetboek geraakt. Hij werd in 1680 te Rotterdam geboren en schreef<br />
1 het toneelspel "Heydensche grootmoedigheden", ,.Gedichten en toneel~<br />
poezy", een vijftal treurspelen. een ee<strong>uw</strong>spel en een vertaling <strong>van</strong> de<br />
.,Aminta" <strong>van</strong> Torquato Tasso. Dit schitterend vernuft bezong de<br />
grijze V rijvro<strong>uw</strong>e in welgekozen bewoordingen, de bevolking juichte.<br />
en Johanna <strong>van</strong> Breugel. zeer getroffen door al deze huldebetuigingen,<br />
deed <strong>van</strong> haar dankbaarheid blijken door een flinke geldsom beschik~<br />
baar te stellen ten behoeve <strong>van</strong> de vriendelijke inwoners der Heerlijk~<br />
heid om deze in allerlei gepast vermaak te besteden ter viering <strong>van</strong><br />
haar komst. Op 31 Augustus 1731 werden dan ook "de bloemetjes<br />
buiten gezet" in de herberg <strong>van</strong> Ary Leendertse Dijkgraaf, en evenzo<br />
I ging het in de andere herbergen, doch sommige inwoners bleken niet<br />
zo vriendelijk. als zij zich voordeden. De tegenspeler <strong>van</strong> Mr. Kornelis<br />
Boon <strong>van</strong> Engelandt bleek in de Heenvlietse .,wereld" de schoolmees~<br />
ter te zijn, genaamd Jan Sas. Of de grote dichters gaven <strong>van</strong> de balj<strong>uw</strong><br />
de jalouzie <strong>van</strong> de schoolmeester hadden opgewekt is niet na te gaan,<br />
doch Jan Sas was in de dagelijkse omgang zeer stekelig. Reeds had<br />
! hij in 1730 de algemene aandacht op zich gevestigd door een schend~<br />
schrift te verspreiden, gericht tegen Pierre Moyze Fernandes. Dominee<br />
<strong>van</strong> de Waalse gemeente te Brielle. Een gezelschap inwoners <strong>van</strong><br />
Heenvliet, waar<strong>onder</strong> ook notabelen. waren dan op die 31 ste Augustus<br />
.1731 in de bovengenoemde herberg bijeen om de inhuldiging <strong>van</strong><br />
J ohanna <strong>van</strong> Breugel te vieren. Ook de vro<strong>uw</strong> <strong>van</strong> de chirurgijn<br />
Michiel Julio. genaamd Elizabeth <strong>van</strong> Briesich. Of nu Mr. Jan Sas<br />
I leed aan minnenijd, of dat hij de chirurgijn in zijn vro<strong>uw</strong> wilde treffen,<br />
wordt niet duidelijk, doch om 10 uur des avonds, toen het feest zijn<br />
hoogtepunt bereikt had, trad Jan Sas de kamer binnen. waar de:<br />
vro<strong>uw</strong>en zaten. met een wijnfles in de ene en een glas in de andere<br />
hand. Onverwacht gaf hij Elizabeth met de wijnfles zulk een hevige<br />
slag op het hoofd, dat de fles brak en zij hevig bloedend bewusteloos<br />
, in elkaar zakte. Onder groot rumoer gingen daarop de andere vro<strong>uw</strong>en<br />
de schoolmeester te lij f en geholpen door enige mannen wisten zij<br />
hem te verhinderen nog meer boosaardig heden aan Elizabeth te<br />
begaan. Mr. Boon <strong>van</strong> Engelandt daagde de schoolmeester daarop voor<br />
het gerecht en dit veroordeelde hem tot een flinke boete, betaling<br />
<strong>van</strong> de medische behandeling en de: proceskosten. Over de kosten <strong>van</strong><br />
de medische behandeling, die Michiel Julio voor zijn vro<strong>uw</strong> nodig<br />
achtte. geraakte de schoolmeester opnie<strong>uw</strong> in twist, nu met de chirurgijn<br />
zelf. welke zo hoog liep. dat Jan Sas zijn mes trok, waarvoor hij<br />
, opnie<strong>uw</strong> door de balj<strong>uw</strong> in rechte werd betrokken. Algemeen ging<br />
, toen echter het praatje. dat Mr. Boon <strong>van</strong> Engelandt zo ijverig optrad<br />
I<br />
231
..<br />
tegen de schoolmeester, omdat hij een persoonlijke wrok tegen heD<br />
koesterde en hem "uit de Heerlijkheid wilde krijgen" door verbanning<br />
Om dit gerucht tegen te gaan deed de balj<strong>uw</strong> op 15 Juli 1733 aan.<br />
tekenen, dat hij afzag <strong>van</strong> een procedure tegen Jan Sas. De verhouding<br />
tussen schoolmeester en balj<strong>uw</strong> bleef echter gespannen, totdat beiden<br />
enige jaren later <strong>van</strong> het toneel verdwenen.<br />
Johanna <strong>van</strong> Breugel had reeds haar neef Constantijn Jean Pierraerd<br />
op 12 Juni 1731 tot haar universeel erfgenaam benoemd. Op 12<br />
September 1732 werd hij rechtens en feitelijk Vrij<strong>heer</strong> <strong>van</strong> Heenvliet.<br />
doch ook hij bestuurde slechts 5 jaar de Heerlijkheid. Voor de familieverwantschap<br />
met Johanna <strong>van</strong> Breqgel mag ik volstaan met te verwijzen<br />
naar de bijlage betreffende het geslacht <strong>van</strong> Breugel en<br />
Pierraerd 1).<br />
Deze Constantijn Jean Pieraerd vertoefde afwisselend op zijn huis<br />
te Heenvliet en op het landgoed "Middenburg" te Voorburg, dat hij<br />
eveneens <strong>van</strong> zijn tante had geërfd. Evenmin als het huis te Heenvliet<br />
bewaart "Middenburg" nog enige herinnering aan deze Heer. die<br />
eveneens de Heerlijkheden Oud~Beyerland. Nie<strong>uw</strong>~Beyerland en<br />
Zuid-Beyerland of den Hitsert bezat. Hij schijnt geh<strong>uw</strong>d geweest te<br />
zijn, daar hij twee minderjarige erfgenamen naliet. doch wie zijn echtgenote<br />
was en wat er <strong>van</strong> haar en zijn twee kinderen geworden is. was<br />
onmogelijk te ontdekken. In dit verband is het ook zeer eigenaardig.<br />
dat hij een groot deel <strong>van</strong> zijn bezittingen naliet aan zijn nicht Susanna<br />
Maria Houtuyn, die in 1738 h<strong>uw</strong>de met Jean Louis <strong>van</strong> Alderwerelt.<br />
Deze Jean Louis <strong>van</strong> Alderwerelt had op 9 en 10 September 1737 de<br />
Vrije Heerlijkheid Heenvliet gekocht, toen deze uit de nalatenschap<br />
<strong>van</strong> Constantijn Jean Pierraerd geveild werd. Aldus werd Jean Louis.<br />
later Baron <strong>van</strong> Alderwerelt, niet alleen een verwant <strong>van</strong> Heer<br />
Pierraerd. doch ook diens opvolger als Vrij<strong>heer</strong> <strong>van</strong> Heenvliet. toen<br />
deze op 1 Februari 1737 overleed.<br />
Onder Constantijn Jean Pierrard vielen er geen wereldschokkende<br />
gebeurtenissen in Heenvliet voor. Wij merken alleen op. dat er een<br />
bosje lag aan -de Welleweg. dat in 1734 in percelen verkocht werd<br />
en dat de eigenaren een grote hoeveelheid brandhout opleverde. Daar<br />
ook brandhout aan impost <strong>onder</strong>worpen was. en de verkoop had plaats<br />
gehad z<strong>onder</strong> de pachter <strong>van</strong> die impost er in te kennen. ontstond<br />
hierover ook weer een proces. Over dat bos aan de Welleweg lazen<br />
wij reeds vaker. hoe vreemd het ook klinken moge <strong>van</strong> enige bossage<br />
te horen in een streek. die thans geen bebossing kent. Het bos aan de<br />
232<br />
1) Zie Bijlage XVII.
I,<br />
Welleweg werd in 1734 niet geheel omgekapt, want in 1782 horen wij<br />
er voor het laatst over spreken.<br />
Een gebruik, dat zich tot deze tijd toe in Heenvliet handhaafde, was<br />
.het va5tstellen <strong>van</strong> de looptijd <strong>van</strong> huur~ en pachtcontracten voor<br />
zeven jaar. Dit blijkt nog steeds een uitvloeisel <strong>van</strong> het Middelee<strong>uw</strong>se<br />
gebruik, dat men, althans in Heenvliet en op Voorne, verhevenen<br />
noemde. Het begrip heventijt betekent, zoals ook het Middelnederlands<br />
woordenboek aangeeft, een tijd <strong>van</strong> zeven jaar, gedurende welke de "'-<br />
zettingen en omslagen naar dezelfde maatstaf worden geheven. Dit<br />
gold zowel voor huren, pachten als belastingen. Het vaststellen <strong>van</strong><br />
het begin der heventijt. dat door de hevenmeesters geschiedde, werd<br />
"verhevenen" genoemd. Het is hier echter niet het ogenblik op dit<br />
specifiek Zee<strong>uw</strong>5e woord en begrip in te gaan. Hier mag volstaan<br />
~ worden met op te merken, dat niet het woord heventijt, maar wel de<br />
"11 inhoud daar<strong>van</strong>, waar het betreft de verhuringen en verpachtingen om<br />
de zeven jaar, in de Heerlijkheid Heenvliet tot ver in de 18e ee<strong>uw</strong> zich<br />
gehandhaafd heeft.<br />
Nadat Jean Louis <strong>van</strong> Alderwerelt op 9 en 10 September 1737 de<br />
~ Hoge en Vrije Heerlijkheid Heenvliet met de daarbij behorende heren~<br />
huizen, tuinen, voorrechten en leenkamer met 64 achterlenen voor<br />
f 106.000,- had gekocht. nam hij op 12 November bezit <strong>van</strong> de<br />
Heerlijkheid. De bijlage over de familie <strong>van</strong> Alderwerelt kan de belang~<br />
stellende inlichten over' s mans voorgeslacht 1). Jean Louis <strong>van</strong> Alder~<br />
werelt werd op 8 October 1711 te Amsterdam geboren. Hij h<strong>uw</strong>de<br />
aldaar op 15 Juni 1738 met Susanna Maria Houtuyn. die als dochter<br />
<strong>van</strong> Pieter Houtuyn en Sebastiana Elizabeth Pierraerd (zie geslacht<br />
Pierraerd) op 19 Januari 1719 te Batavia geboren werd. Beiden zien<br />
wij als Vrij<strong>heer</strong> en Vrijvro<strong>uw</strong>e <strong>van</strong> Heenvliet op de afbeelding der<br />
miniaturen, op ivoor geschilderd, welbewust <strong>van</strong> hun positie. Jean<br />
Louis verkreeg bij Keizerlijk diploma <strong>van</strong> 16 Januari 1755 de titel <strong>van</strong><br />
Baron des Heiligen Room5en Rijks, terwijl zijn wapen veranderd werd,<br />
zodat het drie groene papagaaien vertoonde op een zilver veld. met<br />
het wapen <strong>van</strong> Heenvliet als hartschild. Baron <strong>van</strong> Alderwerelt over~<br />
leed op 28 December 1778 te Heenvliet en werd op 4 Januari daaraan~<br />
volgend te Brielle begraven. Zijn echtgenote overleed reeds op 18 Juni<br />
1760.<br />
In 1739 zien wij Jean Louis <strong>van</strong> Alderwerelt als Vrij<strong>heer</strong> bestuurs~<br />
handelingen verrichten. Als zijn naaste medewerkers koos hij als<br />
balj<strong>uw</strong>, secretaris of rentmeester verschillende leden der familie<br />
Villerius of Valerius, zoals wij de naam ook wel geschreven zien. Of<br />
wij hier in Heenvliet afstammelingen ontmoeten <strong>van</strong> de onsterfelijke<br />
1) Zie Bijlage XVIII.<br />
233
zanger der Gedenckklank is onzeker. Deze familie Villerius diende<br />
sedert 1740 de verschillende Vrijheren, zoals Baron <strong>van</strong> Alderwerelt,<br />
diens zoon Adriaan, Pieter Graafland, diens dochter Cornelia Graaf~<br />
land en diens echtgenoot Jean Lamaison.<br />
Heenvliet zelf was ook <strong>onder</strong> de Heer <strong>van</strong> Alderwerelt geen wel~<br />
varend stadje, doch dat verhinderde toch niet, dat ook de nie<strong>uw</strong>e<br />
genotmiddelen in Heenvliet gretig aftrek vonden. Ary Janse Klink<br />
vestigde zich in 1740 als de eerste cof fy, thee en chocolaat~verkoper<br />
met con.sent <strong>van</strong> Heer en gerecht. Er scheen dus een redelijk bestaan<br />
ij gevonden te worden in de verkoop <strong>van</strong> deze nie<strong>uw</strong> bekende producten<br />
uit verre landen, over het gebruik waar<strong>van</strong> w<strong>onder</strong>verhalen gingen.<br />
Zij waren ziektebestrijders en herwinners <strong>van</strong> levenskracht. Zelfs in<br />
Heenvliet maakten verscheidene herbergen en particuliere huizen een<br />
typisch 18e ee<strong>uw</strong>se metamorfose door tot ,.coffyhuis", alzo de mode<br />
volgend.<br />
Het kalme leven in Heenvliet werd overigens slechts <strong>onder</strong>broken<br />
door gebeurtenissen <strong>van</strong> louter plaatselijk belang. Zo ontstond er in<br />
1743 een twi.st tussen Leendert <strong>van</strong> den Arend. die door de Heer was<br />
aangesteld tot veerschipper op Rozenburg. Maassluis, Vlaardingen en<br />
Schiedam. en andere schippers. Er had zich in de 17e en 18e ee<strong>uw</strong> een<br />
handel in vlas ontwikkeld. welke in de Heerlijkheid Heenvliet werd<br />
gewonnen en uit Nie<strong>uw</strong>esluis verscheept. Nu eiste de veerschipper <strong>van</strong><br />
de andere schippers. die vlas en over het algemeen vracht vervoerden.<br />
I, betaling <strong>van</strong> ..kaai en metgeld <strong>van</strong> ieder gemet vlas uit Nie<strong>uw</strong>e.sluis<br />
verscheept". De zaak werd Baron <strong>van</strong> Alderwerelt voorgelegd, die<br />
besliste. dat ingezetenen <strong>van</strong> Heenvliet voor producten uit de Heerlijk~<br />
heid verscheept. geen ..kaai en vlasgeld" aan de veerschipper behoef~<br />
den te betalen. Ingezetenen <strong>van</strong> andere plaatsen moesten wel schade~<br />
loosstelling betalen.<br />
In de jaren 1744 en 1745 had de <strong>heer</strong>lijkheid te lijden <strong>van</strong> een<br />
! zeer gevaarlijke en besmettelijke ..siekte" <strong>onder</strong> het vee. die vele wel-<br />
Î gestelde boeren zeer grote schade berokkende. Daartegen werd door<br />
Heer en leenmannen een waarsch<strong>uw</strong>ing gepubliceerd. Men mocht<br />
geen ziek bee.st villen. noch was het toegestaan <strong>van</strong> een ..gezonde" in<br />
een ..zieke stal" te gaan. en voorts moest men zijn katten in huis<br />
houden.<br />
In 1747 ontmoeten wij de voorvader <strong>van</strong> de latere verwanten <strong>van</strong><br />
de familie Lamaison <strong>van</strong> Heenvliet. in de 1ge ee<strong>uw</strong> Heren <strong>van</strong> Heen~<br />
vliet. als functionaris der landsoverheid in dit gebied. Dit is Jan Kluyt.<br />
de latere burgemeester <strong>van</strong> Zwartewaal en reder aldaar. in 1747 te<br />
Heenvliet impostmeester <strong>van</strong> de impost <strong>van</strong> de 40e penning op de<br />
schepen. Zowel de kwestie met het vlasgeld als de ontmoeting met<br />
deze functionaris .schenkt ons de overtuiging. dat een deel der inwoners<br />
234
I!<br />
<strong>van</strong> Heenvliet ook in de 18e ee<strong>uw</strong> nog een bestaan vond in de vracht~<br />
vaart op de binnenwateren.<br />
Groot opzien verwekte de klacht tegen Ary Hoogwerf en Aaltje<br />
,~ Brinkman, zijn vro<strong>uw</strong>, die schepenen~commissarissen op 2 Februari<br />
! 1754 moesten behandelen. Beiden hadden hun stiefzoon Willem<br />
Mosterdijk, oud 16 jaar, de handtekening <strong>van</strong> de verpondingsgaarder<br />
Dirk Villerius doen namaken op een quitantie voor betaling <strong>van</strong><br />
f 16.- <strong>van</strong> de extra~ordinaris verponding <strong>van</strong> 1748. Deze valsheid in<br />
geschrifte werd zwaar gestraft. Man en vro<strong>uw</strong> werden in het openbaar<br />
gegeseld en voor ee<strong>uw</strong>ig verbannen uit Holland en West~Friesland.<br />
De stiefzoon, die tot de daad gedwongen was, werd 4 weken in be~<br />
sloten hechtenis op water en brood gezet; de kinderen werden gesteld<br />
<strong>onder</strong> opzicht <strong>van</strong> het gerecht en de goederen in be<strong>heer</strong> genomen. Dit<br />
i was een 18e ee<strong>uw</strong>se straf op fraude inzake de belastingen. Om f 16.werd<br />
het gehele gezin voor altijd uiteen gescheurd.<br />
In de 18e ee<strong>uw</strong> bemerken wij in Heenvliet weinig of niets meer <strong>van</strong><br />
moordpartijen en messen gevechten. De aard der crimina was een<br />
geheel andere, zoals ook elders. Zaken betreffende zedendelicten,<br />
overspel etc. komen vaker voor de vierschaar, dan vroeger. Enerzijds<br />
~<br />
is dit een gevolg <strong>van</strong> de vraag, wie alimentatieplichtig was bij de<br />
geboorte <strong>van</strong> een onwettig kind. Een vraag die ongetwijfeld eerder<br />
gesteld werd. dan vroeger. Anderzijds werden dergelijke misdrijven<br />
toch wel vaker gepleegd dan b.v. een ee<strong>uw</strong> voordien. misdrijven. die<br />
men eerder zou gezocht hebben in een gemeenschap, door weelde<br />
verslapt. Toch was het leven <strong>van</strong> een inwoner <strong>van</strong> Heenvliet als<br />
<strong>van</strong> andere plaatsen op Voorne en daarbuiten, ook in de 18e ee<strong>uw</strong> een<br />
leven <strong>van</strong> harde arbeid in sobere omstandigheden.<br />
Jean Louis <strong>van</strong> Alderwerelt heeft voorts enige processen gevoerd ter<br />
verdediging <strong>van</strong> zijn <strong>heer</strong>lijke rechten, waar<strong>van</strong> b.v. het passagerecht<br />
over het land de Blaesbalck, in de omgeving <strong>van</strong> Huize ..De Oliphant",<br />
ten behoeve <strong>van</strong> passagiers <strong>van</strong> het veer tussen Nie<strong>uw</strong>esluis en Rozen~<br />
burg, of liever Blankenburg. zoals het toen nog algemeen genoemd<br />
werd. zeer omstreden was. Doch geen enkele kwestie heeft de bevolking<br />
<strong>van</strong> Heenvliet zozeer in opschudding gebracht als het conflict<br />
met de Vlaardingse vroonvissers, dat de Heer <strong>van</strong> Alderwerelt in feite<br />
te zijnen gunste heeft beslist. Daarom moge hier uitvoeriger gesproken<br />
worden over de visrechten op de Maas.<br />
.begrepen.<br />
. ,I<br />
I<br />
De visrechten <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Heenvliet beperkten zich niet tot de<br />
visserij op de binnenwateren <strong>onder</strong> de jurisdictie der Heerlijkheid. Ook<br />
de visserij ter halver diepte <strong>van</strong> de Maas tot in zee werd daar<strong>onder</strong><br />
Echter bestond er <strong>van</strong>wege de grafelijkheid <strong>van</strong> Holland op de Maas<br />
2.35
een vroonvisserij d.w.z. een visserij, waar<strong>van</strong> een zeker deel der<br />
opbrengst aan de Lands<strong>heer</strong> moest worden afgedragen, in dit geval<br />
aan de rentmeester der vroonvisserij. Vanouds schijnt de visserij op<br />
de Maas niet aan de Graaf <strong>van</strong> Holland te hebben behoord, want in<br />
Januari 1250 zien wij Hendrik <strong>van</strong> Voorne Burggraaf <strong>van</strong> Zeeland in<br />
het bezit <strong>van</strong> de "stalen te Matenesse en in de Merwede". Deze gaf op<br />
dat tijdstip de stalen (waarmede zalm ge<strong>van</strong>gen werd) bij Matenesse<br />
en <strong>van</strong> de haven <strong>van</strong> Pernis in de Merwede tot aan Scho<strong>onder</strong>loo toe,<br />
in erfleen. Van het tegenwoordige Rotterdam af tot in zee schijnen alle<br />
visrechten op de Maas, of liever op de Merwede, aan de Heren <strong>van</strong><br />
Voorne te hebben behoord. Misschien dateert uit die tijd het recht <strong>van</strong><br />
de Vrijheren <strong>van</strong> Heenvliet op een deel <strong>van</strong> de visserij op de Maas,<br />
z<strong>onder</strong> expresselijk in de eerste belening <strong>van</strong> 1254 te worden vermeld.<br />
Dat wijst er misschien op, dat de Graaf <strong>van</strong> Holland nog niet zo 1<br />
machtig tegenover zijn vazal, de Heer <strong>van</strong> Voorne, was, dat hij deze<br />
rijke bron <strong>van</strong> inkomsten aan zich kon trekken. Er waren blijkbaar geen<br />
"kapers" op de (Voornse) kust. Toen echter de macht der Graven <strong>van</strong><br />
Holland en Zeeland toenam schijnt er reeds spoedig een vroonvisserij<br />
<strong>van</strong> de Graven op de Maas te zijn ingesteld, waar<strong>van</strong> de baten in<br />
's Graven schatkist vloeiden, ten koste <strong>van</strong> die <strong>van</strong> de Heren <strong>van</strong><br />
Voorne. Het placcaat <strong>van</strong> de 17e November 1551 leert ons de om<strong>van</strong>g<br />
<strong>van</strong> die vroonvisserij 1). Zij reikte <strong>van</strong> de Westerse hoofden <strong>van</strong> de<br />
haven <strong>van</strong> Rotterdam tot in de diepte <strong>van</strong> de zee. Het placcaat was<br />
gericht tegen "veele en diversche personen die hen vervorderen te<br />
visschen -op de Mase <strong>van</strong> (de) putte voor de Loeve (Leuve)".<br />
De vroon vis was steur, zalm, zeehond, bruynvis en elft, welke vis voor<br />
een groot gedeelte uit de Maas verdwenen is. Deze vis mocht door<br />
niemand ge<strong>van</strong>gen worden, tenzij door vroonvissers, dit zijn vissers.<br />
die eerst vergunning hebben aangevraagd bij de vroon meesters. Hun<br />
vis mochten zij ook alleen op de daartoe aangewezen afslag binnen<br />
" Rotterdam, Schiedam, Delfshaven of Vlaardingen ten verkoop bieden,<br />
waarna de v(oonmeester ..den sesden penning" ten bate <strong>van</strong> de<br />
Lands<strong>heer</strong> <strong>van</strong> de totaal opbrengst inhield. Er waren nog wel eens I<br />
lieden, die z<strong>onder</strong> vergunning visten en deze, benevens vergunninghouders,<br />
probeerden hun waar langs buitenwegen aan de man te<br />
brengen. De Vijfsluizen (tussen Schiedam en Vlaardingen) werd zo<br />
een geliefd oord voor belastingontduikers.<br />
Hoe de Heren <strong>van</strong> Voorne gereageerd hebben op de aantasting <strong>van</strong><br />
hun <strong>heer</strong>lijke visserij op de Maas is niet bekend. In ieder geval bleef<br />
de <strong>heer</strong>lijke visserij <strong>van</strong> Heenvliet in stand en <strong>van</strong>wege de grafelijkheid<br />
schijnt den Heren <strong>van</strong> Heenvliet ook geen moeilijkheden in de<br />
236<br />
1) 2e Placcaatboek, f 2068.
weg gelegd te zijn. Men erkende eenvoudig die possessie <strong>van</strong> de Vrije<br />
en Hoge Heerlijkheid. Ook officieel liet men de zaak, zoals zij was,<br />
totdat enige vroonvissers uit Vlaardingen, welks bewoners zelfs heden<br />
ten dage niet bijz<strong>onder</strong> gesteld zijn op "overmazers", een explosie ver~<br />
oorzaakten.<br />
In Januari 1749 kwamen 5 à 6 schuiten <strong>van</strong> Vlaardingen vissen in<br />
dat deel <strong>van</strong> de Maas, dat door de Heenvlietse vissers als hun domein<br />
bescho<strong>uw</strong>d werd. Bedreigingen vlogen over en weer en bijna was het<br />
tot een zeeslag in klein formaat gekomen. indien de Vlaardinger<br />
vissers niet intijds tengevolge <strong>van</strong> hun gering aantal waren terug~<br />
gezeild. Deze vissers waren vroonvissers en spoedig sloeg de rent~<br />
meester der vroonvisserij alarm. Twee brieven schreef hij aan de Heer<br />
<strong>van</strong> Heenvliet, waar<strong>van</strong> de inhoud niet bekend is, maar waarin hij<br />
~ waarschijnlijk op scherpe toon het recht <strong>van</strong> de Heer betwistte. Het<br />
j<br />
antwoord <strong>van</strong> de Heer bleef niet uit, waarop de bovengenoemde rent~<br />
meester, <strong>van</strong> Lee<strong>uw</strong>en, de zaak ter kennis bracht <strong>van</strong> Gecommitteerde<br />
Raden, terwijl hij machtiging verzocht om de Heer <strong>van</strong> Heenvliet,<br />
Baron <strong>van</strong> Alderwerelt, een proces aan te doen. De zaak werd gesteld<br />
in handen <strong>van</strong> de fiscaal <strong>van</strong> Limburg, doch deze schijnt er niet veel<br />
succes <strong>van</strong> te hebben verwacht. De zaak werd geseponeerd en zelfs<br />
deelde een lid <strong>van</strong> 't college <strong>van</strong> Gecommitteerde Raden, n.l. Burge~<br />
meester <strong>van</strong> Bleiswyk <strong>van</strong> Delft, tijdens een <strong>onder</strong>houd 'met de Heer<br />
Baron <strong>van</strong> Alderwerelt deze mede, "dat de saek brt collegie was<br />
afgedaen, en dat hy niet twyffelde oft sou zyn na volkomen genoegen<br />
<strong>van</strong> den Heer".<br />
Wie verwacht had, dat daarmede de visserijkwestie uit de wereld<br />
was, kwam bedrogen uit. De Vlaardinger vissers kwamen toch zo nu<br />
en dan in de <strong>heer</strong>lijke viswateren <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Heenvliet, die zijn<br />
inwoners bevel gaf dit maar oogluikend toe te laten. De rentmeester<br />
<strong>van</strong> Lee<strong>uw</strong>en, die bemerkte geen succes te hebben bij Gecommitteerde<br />
Raden, probeerde het nu in het vriendelijke. Hij verzocht aan de Heer<br />
<strong>van</strong> Heenvliet zijn Ed's vroonvisserij in de Maas, die hij dus nu wél<br />
erkende, te willen verpachten aan Ary Hoogendyk te Vlaardingen,<br />
een naam, die niet alleen toen maar ook nu in Vlaardingen en ver<br />
buiten Nederland welbekend is. Deze Ary Hoogendyk was met enige<br />
Vlaardingse compagnons reeds pachter <strong>van</strong> des grafelijkheids vroon~<br />
visserij. De Heer <strong>van</strong> Heenvliet was echter niet <strong>van</strong> zins zijn vroon~<br />
visserij aan dezelfde pachter <strong>van</strong> de grafelijkheids vroonvisserij te<br />
verpachten. De Heenvlietse vissers zouden na het voorgevallene zeker<br />
niet <strong>onder</strong> een Vlaardinger willen varen. De Heer <strong>van</strong> Heenvliet<br />
antwoordde dan ook, dat de vroonvisserij reeds verpacht was en ,.nog<br />
niet uyt was, maer dat als de huyrjaren om waren !het dan pu;blycq<br />
sou de verhuurt worden, en dat het voor een yder even na was".<br />
237
Het complot, waar<strong>van</strong> de rentmeester der grafelijkheids vroon~<br />
visserij, <strong>van</strong> Lee<strong>uw</strong>en, en de "diender" <strong>van</strong> Vlaardingen, Ary Decker,<br />
met enige Vlaardingse zalmvissers, de hoofdpersonen waren, steunde<br />
op bedekte aanstokingen <strong>van</strong> Gecommitteerde Raden. Zij voelden zich<br />
hierdoor tegenover de Heer <strong>van</strong> Heenvliet sterk. Drie maal achtereen<br />
deed rentmeester <strong>van</strong> Lee<strong>uw</strong>en het verzoek, of Ary Hoogendyk de<br />
vroonvisserij <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Heenvliet mocht pachten, thans gericht<br />
aan de Burgemeester <strong>van</strong> Heenvliet, Dirk Villerius, die telkens ant~<br />
~ woordde, "dat hy er niet in doen kon de, maer dat hy het aen den Heer<br />
<strong>van</strong> Heenvliet seggen soude".<br />
N u was alles misschien nog wel in der minne geschikt, als de<br />
Vlaardingse zalmvissers niet telkens sterker staaltjes <strong>van</strong> durf en<br />
brutaliteit in het viswater <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Heenvliet hadden vertoond<br />
en steeds vaker daar waren komen vissen. Baron <strong>van</strong> Alderwerelt had<br />
lang geduld getoond, doch in 1752 besloot hij aan de Vlaardingse uit~<br />
dagingen een einde te maken. Hij bemande een boot met twee roeiers,<br />
de balj<strong>uw</strong>, "de dienaer én de boode <strong>van</strong> justitie" en enterde op 15<br />
Februari 1752 de eerste Vlaardinger, die hij in zijn viswater aantrof.<br />
De schuit verklaarde hij prijs en de schipper, Gerrit Groeneweg, werd ,<br />
ge<strong>van</strong>gen naar Heenvliet gevoerd. Of dit alles zo zachtzinnig in zijn<br />
werk gegaan is, als de Heer en de bewoners <strong>van</strong> Heenvliet later een~<br />
parig verklaarden, moet men zeer betwijfelen. In ieder geval schijnen<br />
andere Vlaardingers in de buurt geweest te zijn, die onmiddellijk naar<br />
huis terug zeilden, want rentmeester <strong>van</strong> Lee<strong>uw</strong>en, innerlijk verheugd<br />
over het affront des grafelijkheids vroonvisserij aangedaan, ging met<br />
voor die tijd onbegrijpelijke spoed te werk. Diezelfde dag deelde hij<br />
het voorgevallene aan Gecommitteerde Raden mede, die onmiddellijk<br />
een zeer krachtig bevelschrift aan de Heer <strong>van</strong> Heenvliet deden ver~<br />
zenden en verklaarden geweld met geweld te zullen beantwoorden. Zij<br />
zouden een wel bemand vaartuig gestadig op de stroomen doen<br />
patrouilleren ter bescherming <strong>van</strong> de pachters der grafelijkheids vroon~<br />
visserij. 16 Februari om 2 uur 's middags werd dit stuk aan Dirk<br />
Villerius overhandigd met bevel de schuit <strong>van</strong> Gerrit Groeneweg en<br />
hemzelf onmiddellijk vrij te laten. Groeneweg was echter uit vrije wil<br />
"en op orders <strong>van</strong> zyn meesters" op zijn verbeurdverklaard schip<br />
gebleven.<br />
Het is te begrijpen, dat Heenvliet en Vlaardingen na deze ge~<br />
beurtenis in opschudding waren en het was gelukkig, dat de brede<br />
Maas de beide dorpen scheidde. De Vlaardinger vissers echter<br />
zwoeren wraak, terwijl de Heer <strong>van</strong> Heenvliet daarentegen, zeer ver~<br />
standig, zijn vissers bevel gaf geen aanleiding te geven tot gevechten,<br />
en zelfs bij entering alles toe te laten. De vissers echter praaiden ~<br />
elkaar in zeer onfatsoenlijke termen, "waerby de graeffelykheyds<br />
238<br />
I
t<br />
vissers (die <strong>van</strong> Vlaardingen) zoo ver gegaen syn, dat sy op ~"<br />
hande wysen de Heenvliedse vissers bedreygingen hebben gedaen,<br />
<strong>van</strong> haer netten en schuyten te sullen afneemen, dat sy na den Briel<br />
sou den werden gebraght; of ook wel na de ge<strong>van</strong>genpoort in den<br />
Haag, dat sy dan in een donker gat sou den werden geset en ge~<br />
schavotteerd etc.".<br />
Bij woorden bleef het niet. Zoals de Heer <strong>van</strong> Heenvliet voorzien<br />
had, enterde een Vlaardingse vissersschuit, bemand met Ary Decker,<br />
"diender <strong>van</strong> Vlaerdingen", de zoon <strong>van</strong> Ary Hoogendyk, Cia es<br />
Arentse Hoogendyk en zijn knecht, ter hoogte <strong>van</strong> Nie<strong>uw</strong>esluis een<br />
Heenvlietse visser <strong>onder</strong> de woorden "Wy nemen U in gyseling met<br />
schuit en want". Toen de schipper vroeg op wiens order dit ge~<br />
schiedde, zeide Ary Decker: ,.uyt ordre <strong>van</strong> Gecommitteerde Raden".<br />
Dit was een uiting <strong>van</strong> de meest integrale plichtsbetrachting en wij<br />
kunnen ons slechts bij benadering voorstellen welk gevoel de borst des<br />
Vlaardingsen "dienders" doorstroomd moet hebben, toen hij met zijn<br />
buit de haven <strong>van</strong> den Briel binnenviel en in optocht de Heenvlietse<br />
schipper en zijn "bemanning", na ze aan de "stadhouder" te hebben<br />
gepresenteerd, in gezelschap <strong>van</strong> een Brielse stadsdiender naar het<br />
stadhuis aldaar bracht en hen deed opsluiten.<br />
De slachtoffers hadden intussen alles rustig toegelaten, ver~<br />
tro<strong>uw</strong>ende op hun Heer, en toen deze <strong>van</strong> alles na<strong>uw</strong>keurig bericht<br />
had ont<strong>van</strong>gen maakte hij een proces aanhangig. Na 9 dagen zitten in<br />
den Briel, waar hij hen voor een bedrag <strong>van</strong> 11 gulden en 10 stuivers<br />
op wijn tracteerde, kreeg hij hen los, waarna hij hen 144 gulden<br />
betaalde wegens winstderving. De Heenvlietse vissers waren toen in<br />
de juiste stemming om het avontuur en de 9 dagen zitten te appreciëren.<br />
De vroonvisserijrechten op de Maas voor de Heer <strong>van</strong> Heenvliet<br />
werden verdedigd door 4 advocaten, J. <strong>van</strong> der Salm, Joh. Bro<strong>uw</strong>er,<br />
Willem Hoyer en Leon Bylandt. Tegenover zich vonden zij een zeer<br />
gevat verweerder, de oude fiscaal <strong>van</strong> Limburgh. Toen het proces<br />
begon was deze 75 jaar en daar hij de enige was, die door ervaring<br />
doorkneed was in kwesties, grafelijkheidsdomeinen betreffende, hoop~<br />
ten de advocaten, dat de verweerder namens de grafelijkheid spoedig<br />
de weg <strong>van</strong> alle vlees zou gaan. Doch <strong>van</strong> Limburgh;was ook in dit<br />
proces gevat en taai. Hij werd tachtig.<br />
De verdediging <strong>van</strong> de rechten <strong>van</strong> de Heer werd echter zeer kundig<br />
gevoerd, met dit gevolg, dat Gecommitteerde Raden enigszins in de<br />
knel kwamen te zitten en, uit vrees niet alles te verliezen, probeerden<br />
of de partijen niet wilden composeren, waarbij zij prompt de Vlaar~<br />
dingse zalmvissers en consorten lieten vallen. De Heer <strong>van</strong> Heenvliet<br />
eiste voor proceskosten en geleden schade f 1274,18, hetgeen de<br />
zalmvissers <strong>van</strong> Vlaardingen zouden moeten betalen. Het is duidelijk,<br />
239
dat deze dit bedrag niet konden opbrengen. Op 3 October 175~ geven<br />
de advocaten aan de Heer een merkwaardig advies, n.l. om het proces<br />
maar onbeslist te laten hangen, le. omdat de Vlaardingse zalmvissers<br />
onvermogend zijn en er bovendien zeer ongelukkig aan toe zijn<br />
,.dewyl sy alleen de ballen betaelen moeten, over mits de Heeren<br />
Gecommitt. Raeden gewygert hebben aan hun eenig dedommagement,<br />
ofte vergoedinge weegens geleedene schaede in de visserye, veel min<br />
eenige verlichtinge off soelaas omtrent de cos ten der procedures te<br />
geeven, daar sy nogtans die geene syn op wiens aensettinge en<br />
authoriteyt de salmvissers alles gedaen en uytgevoert hebben". Boven~<br />
dien was er geen decisie en waren zij dus niet in de kosten <strong>van</strong> het<br />
geding veroordeeld. Ook was een dergelijke veroordeling onzeker.<br />
Daar de zalmvissers 100 gouden ducaten boden, adviseerden de<br />
advocaten om dat bod maar aan te nemen en niet verder te procederen.<br />
daar de proceskosten veel hoger zouden komen te liggen, als wel "om<br />
reedenen dat ons tot nog toe niet genoegsaem is gebleecken <strong>van</strong> 't recht<br />
<strong>van</strong> de Heeren <strong>van</strong> Heenvliet in de Maze, en wel om salmsteeken en<br />
stalen te setten en speciael om met dryfwant in de Maze totter halver<br />
diepte te moogen vissen; <strong>van</strong> alle t'welcke UwHoogEdgeb. nogtans in i<br />
de possessie syt; want als wij nagaen de eerste uytgiften <strong>van</strong> Heen~ ,<br />
vlied, in de gedrukte keuren en privilegiën <strong>van</strong> Heenvlied te vinden 1) ,<br />
soo werd daarin <strong>van</strong> geen visserye altoos gemeld". De grafelijkheid<br />
beweerde, dat de visrechten slechts binnendijks golden, daar <strong>onder</strong> de<br />
domeinen de rivieren en gronden <strong>van</strong> dien behoren en bijgevolge ook<br />
de voordelen als visserij, aanwassen etc. Het slot <strong>van</strong> de brief is te!<br />
merkwaardig om het hier niet te laten volgen:~:c<br />
"Hier komt in de laatste plaatse nogh by een politicque consideratie,i<br />
dat den Heer Fiscael <strong>van</strong> Limborgh, dewelke opt werk <strong>van</strong> de<br />
"<br />
!.' domeynen en het intrest <strong>van</strong> de graaflykheyd seer wel gevat is, en die<br />
~ ook dese saake tegen U hoog EdGeb. behandelt en gedefendeert heeft, is<br />
t een man <strong>van</strong> 80 jaeren, en dewelke mitsdien nae de loop <strong>van</strong> de Natuurr<br />
niet langh leven sal. Als dien <strong>heer</strong> komt te sterven, gelooven wy niet.<br />
ï dat er aen het institueren of vervolgen <strong>van</strong> een petitoire instantie<br />
ort sal worden gedagt, en soo sal dan de sententie op de recredentie<br />
voor altoos als een sententie int petitoire te houden syn, off immers<br />
het effect daar<strong>van</strong> uytleveren.<br />
"Hierteegens sult UHoogEdGeb. seer apparent aan ons opperen,<br />
dat UHoogEdGeb. en U naesaeten op deese wyse altoos met dit mes<br />
(als men seyt) in de buyk blyven sitten, wy moeten daerop seggen,<br />
1) Men had dus blijkbaar toen reeds het thans gevonden Huisarchief vergeten of<br />
zodanig verwaarloosd, dat raadpleging onmogelijk was.<br />
240
I.<br />
l r<br />
,I<br />
} PLAAT 16<br />
~
dat dit de waarheyd is, maar wat swarigheyd is daar in? Ondertussen.<br />
salig syn de besitters! UHoogEdGeb. hebt immers uyt cragte <strong>van</strong> de<br />
voorsz. sententie op de recredentie alles, wat UHoogEdGeb. soud<br />
konnen krygen, en dieshalven dunkt ons, dat UHoogEdGeb. dat werk<br />
i op die wyse seer wel sult konnen afwagten en uythouden. Die<br />
UHoogEdGeb. uyt de posses5ie hebben wil, moet dat door het aenleggen<br />
<strong>van</strong> een petitoire instantie soeken".<br />
Bij dit advies heeft de Heer <strong>van</strong> Heenvliet zich blijkbaar aangesloten.<br />
Dit was het einde <strong>van</strong> een opwindende visaffaire.<br />
In de 1ge ee<strong>uw</strong> zou deze kwestie een voortzetting vinden in het<br />
proces, dat gevoerd werd tussen de Staat der Nederlanden en<br />
Mevro<strong>uw</strong> de wed<strong>uw</strong>e Mr. J. L. M. C. Lamaison <strong>van</strong> Heenvliet-<strong>van</strong><br />
der Minne, toen deze, als bezitster der zalmvisserij tu5sen de mond<br />
.\ <strong>van</strong> de Bernisse en Zwartewaal, in 1873 door de Staat gedwongen<br />
werd deze visrechten te verkopen. Zij stemde daarin toe, doch bedong<br />
een schadeloosstelling <strong>van</strong> f 25000,-. Na een langdurig proces moest<br />
zij <strong>van</strong> haar rechten afstand doen voor de prijs <strong>van</strong> f 7000,-.<br />
I 24]<br />
118<br />
I<br />
"<br />
J.