Pruim - Koudecentraal
Pruim - Koudecentraal
Pruim - Koudecentraal
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
PRUIM<br />
Engels plum<br />
Duits Pflaume (f)<br />
Frans prune (f)<br />
Italiaans susina<br />
Spaans ciruela (f)<br />
Deens blomme<br />
Zweeds plommon<br />
Aan deze tekst kunnen geen rechten worden ontleend. Gebruik van de tekst is voor<br />
eigen risico en aansprakelijkheid is derhalve uitgesloten.<br />
Wegens het omzetten van de papieren boeken naar digitale bestanden, komen er soms<br />
schrijffouten in de tekst voor. Ziet u een onoverkomelijke spelfout, dan bent u<br />
welkom deze te mailen naar info@koudecentraal.nl<br />
MEDEDELING NR. 30<br />
Uitgave van het Sprenger Instituut, Haagsteeg 6, Wageningen<br />
(december 1972)
pruim botanische gegevens 01.<br />
01. BOTANISCHE GEGEVENS<br />
01.01 Nomenclatuur — De pruim wordt niet door alle taxonomen<br />
bij dezelfde familie ondergebracht. Door de ene wordt<br />
hij genoemd onder de familie van de Amygdalaceae<br />
(<strong>Pruim</strong>enfamilie) en door de andere onder de onderfamilie<br />
Prunoidae (<strong>Pruim</strong>achtigen) van de familie van de<br />
Rosaceae (Roosachtigen).<br />
Het geslacht is Prunus. Hierin onderscheidt men de<br />
volgende soorten:<br />
P. domestica L. De gewone Európese pruim; hiertoe behoren<br />
allerlei vormen van pruimen alsmede de kwetsen.<br />
P. insititla L. De kroosjespruimen en de mirabellen,<br />
P. cerasifera Ehrh. De kerspruimen en de myrobalanen,<br />
P, _ salicina Ldl, De Japanse pruimen, onze voornaamste<br />
kaspruimen .syn. P. triflora Rexb.).<br />
De beschrijvingen onder 01.02 en volgende slaan op de<br />
P. domestica L.<br />
01.02 Gewassoort — De pruim is een zachtfruitsoort, die groeit<br />
aan bomen waarvan de hoogte bij volwassenheid varieert<br />
van drie tot zeven meter. De boomvorm bij de teelt is<br />
grotendeels afhankelijk van de snoeiwijze.<br />
01.03 Blad—De bladstand is verspreid. De enkelvoudige bladeren<br />
van P. domestica zijn vrij groot (tot 10 cm) en<br />
aan de achterzijde zacht behaard. Aan de voet van de<br />
fijn gezaagde bladeren bevinden zich meestal enkele<br />
kleine klieren.<br />
01.04 Bloem — De witte bloe-<br />
men staan in trossen,<br />
op steeltjes die langer<br />
zijn dan de kelkbeker.<br />
De vijfbladige<br />
bloemkroon is schijnbaar<br />
op de kelk ingeplant.<br />
Bij het rijpen<br />
van de vrucht wordt<br />
deze samen met de<br />
vijfslippige kelk,<br />
de meeldraden en de<br />
komvormige bloembodem<br />
afgeworpen. De bloeitijd<br />
is april-mei.<br />
01.05 Voortplantingsorganen —<br />
Er is één stamper die<br />
vrij in de komvormige<br />
bloembodem staat. Er<br />
zijn talrijke meeldraden<br />
die schijnbaar op de<br />
kelk zijn ingeplant. Het<br />
vruchtbeginsel is<br />
dec. '72
pruim botanische gegevens 01.<br />
bovenstandig.<br />
01.06 Bestuiving - De meeste rassen zijn óf zelf-compatibel<br />
óf zelf-incompatibel; er bestaan ook rassen die slechts<br />
gedeeltelijk zelf-compatibel zijn. Kruisbestuiving<br />
blijkt echter ook bij zelfbestulvers tot betere resultaten<br />
te leiden.<br />
In de volgende tabel staan achter elk ras de nummers<br />
van die rassen aangegeven, die goede bestuivers zijn<br />
voor dat ras.<br />
Bestuivingstabel 1)<br />
1) Uit: Rassenlijst Fruit, uitg. 1969<br />
01.07 Vrucht - De vrucht is een vlezige steenvrucht. De vorm<br />
is omgekeerd eirond tot ovaal. De kleur loopt uiteen<br />
voor de verschillende rassen, o.a. blauwzwart, rood en<br />
geel.<br />
01.08 Vermeerdering - Evenals dat bij andere fruitgewassen<br />
het geval is, worden de meeste rassen van de pruim<br />
vegetatief vermeerderd door enten of oculeren op een<br />
onderstam. Oorspronkelijk werden als onderstammen<br />
zaailingen van botanische soorten en rassen gebruikt.<br />
Bekend waren o.a. de St.Julien en Myrobalan zaailingen.<br />
Tegenwoordig worden hoofdzakelijk vegetatief vermeerderde<br />
onderstammen gebruikt (stekken, afleggen).<br />
Sommige van de oude onderstammen-klonen geven van nature<br />
veel hinderlijke opslag, een nadeel dat bij de<br />
moderne klonen vrijwel niet meer optreedt. In Nederland<br />
worden voornamelijk St—Julien A (matig sterke<br />
groei) en Brompton (sterke groei) gebruikt.<br />
In de produktbeschrijving van de APPEL onder 01.09<br />
worden eveneens gegevens vermeld over de vermenigvuldiging<br />
van grootfruit.
pruim geschiedenis 02.<br />
.02. GESCHIEDENIS<br />
Over de herkomst van de pruim zijn de geschiedschrijvers<br />
het niet eens. De uiteenlopende verklaringen worden veroorzaakt<br />
door de vele pruimesoorten, welke de historici<br />
meestal niet konden onderscheiden.<br />
De Europese pruim (P. domestica L.) is van oorsprong<br />
waarschijnlijk afkomstig uit de Kaukasus en de streek<br />
rond de Kaspische Zee.<br />
Een andere belangrijke pruimesoort is de Japanse pruim<br />
(Prunus salicina). Deze pruim is waarschijnlijk afkom-stig<br />
uit China. Reeds eeuwen wordt hij echter al in Ja-pan<br />
geteeld. Omstreeks 1870 werd hij overgebracht naar de<br />
,<br />
Verenigde Staten. Nu wordt hij op grote schaal geteeld<br />
in Californië en in sommige delen van Zuid-Europa.<br />
In Nederland teelt men deze soort wel als kaspruim. Verder<br />
zijn er nog een groot aantal minder belangrijke<br />
pruimesoorten die hier niet zullen worden beschreven (lit.<br />
06 en lit. 08).<br />
<strong>Pruim</strong>en van het ras Victoria.<br />
De pruimeteelt in Nederland is in de laatste decennia en<br />
speciaal in de jaren vijftig sterk teruggelopen.<br />
De hoge arbeidsintensiteit gedurende het dunnen en oogsten<br />
draagt ertoe bij dat deze fruitsoort slecht past<br />
in het schema van een modern fruitteeltbedrijf.<br />
Andere oorzaken van de slechte rentabiliteit van de teelt<br />
zijn de geringe oogstzekerheid, het achterblijven van de<br />
ontwikkeling op het gebied van boomvormen en plantsystemen,<br />
het ontbreken van een onderstam die zwakke groei<br />
induceert en het optreden van ziekten, o.a. Loodglans,<br />
Bacteriekanker en Sharkavirus (lit. 02).<br />
dec. '72<br />
-
pruim rassen 03.<br />
03. RASSEN<br />
03.01 Rassen algemeen — De belangrijkste pruimerassen stammen<br />
af van de Europese pruim (Prunus domestica L.).<br />
De kaspruimen maken in Nederland slechts een gering<br />
deel uit van de totaal beteelde oppervlakte (15 op de<br />
1300 ha). Het zijn voornamelijk Japanse pruimen (Prunus<br />
salicina Ldl.).<br />
De rijptijd van de pruim ligt in een korte periode.<br />
Men tracht de aanvoer te spreiden door rassenkeuze,<br />
gekoelde opslag en import.<br />
Het aantal door de NAK-B gewaarmerkte bomen verschaft<br />
een beeld van de belangrijkheid van de rassen en de<br />
eventuele verschuivingen (lit. 03).<br />
Aantal gewaarmerkte bomen van de belangrijkste<br />
rassen in % van het totaal.<br />
Het zeer vroege ras Early Laxton is wegens een te geringe<br />
produktie veel gerooid. Als nieuw ras is Opal in<br />
de handel gebracht, een zelf-compatibele, vruchtbare<br />
pruim met paarsrode, goed smakende vruchten die ongeveer<br />
een week na die van Early Laxton rijpen.<br />
03.02 Raskeuze — Zowel voor de ent als voor de onderstam is<br />
de raskeuze afhankelijk van de teeltwijze (vollegrond<br />
of onder glas) en de grondsoort. Andere belangrijke<br />
factoren zijn de mate waarin de vruchten gedund moeten<br />
worden en de oogstperiode in verband met de beschikbare<br />
arbeidskrachten. Op de grotere gespecialiseerde<br />
fruitbedrijven passen de meeste pruimerassen daardoor<br />
slecht. Ze kunnen daarentegen op kleinere en gemengde<br />
fruitteeltbedrijven zeer aantrekkelijk zijn.<br />
03.03 Gewenste eigenschappen —<br />
1. goede produktiviteit, een produktie van 12-16 ton<br />
per ha,<br />
2. geringe behoefte om te worden doorgeplukt i.v.m.<br />
de arbeid,<br />
3. goede afmetingen van de vrucht, doorsnede 45-55 mm,<br />
4. geen taaie huid,<br />
5. egale kleur,<br />
•
pruim rassen 03.<br />
6. goede consistentie In verband met de verhandelbaarheid,<br />
vrij stevig en sappig,<br />
7. goede smaak en goed aroma,<br />
8. goed loslatende pit,<br />
9. goede houdbaarheid.<br />
03.04 Teeltperioden - De pruim is een meerjarig gewas, dat<br />
afhankelijk van teeltwijze, grondsoort en ras pas na<br />
4-7 jaren in volle produktie is. Tot zeven jaar noemt<br />
men een pruim jong, van het zevende tot het twintigste<br />
jaar is hij in volle produktie, van twintig tot<br />
vijfentwintig jaar verouderd en na vijfentwintig jaar<br />
sterk verouderd.<br />
03.05 Rassentabel - In de volgende overzichten staan per<br />
ras gegevens over produktiviteit, rijpheid, uiterlijk,<br />
vruchtvlees, smaak en aroma gerangschikt. Enige aanvullende<br />
gegevens omtrent de produktiviteit staan<br />
vermeld onder 09.03. Gegevens over oude typen, zoals<br />
Reine Claude verte, kwetsen, mirabellen, Belle de<br />
Louvain en Eldense Blauwe staan vermeld in oudere<br />
rassenlijsten.<br />
dec. '72<br />
Rassentabel voor pruimen onder glas 1)<br />
1) A = aanbevolen ras<br />
B = beperkt aanbevolen ras
pruim rassen 03.<br />
Rassentabel voor pruimen in de vollegrond
pruim rassen 03.<br />
Rassentabel voor pruimen in de vollegrond (vervolg)
pruim ziekten en gebreken 04.<br />
04. ZIEKTEN EN GEBREKEN<br />
04.01 Ziekten en gebreken algemeen — Gewoonlijk worden in<br />
deze rubriek alleen dre ziekten behandeld, Waarvan de<br />
symptomen op de vruchten verschijnen. Een uitzondering<br />
willen we maken voor de beruchte ziekte Loodglans, Stereum<br />
purpureum (Pers. ex Fr.) Fr. De bomen kunnen als<br />
gevolg van deze ziekte volledig afsterven, hetgeen een<br />
ernstige reductie van de opbrengst veroorzaakt.<br />
De bladeren vertonen een grijze tot zilverachtige<br />
kleur, de bomen sterven af, op het dode hout kan men<br />
paarse zwamkorsten aantreffen. Een preventieve bestrijding<br />
is niet mogelijk. Komt vooral voor bij de rassen<br />
Victoria en Czar.<br />
•<br />
04.02 Ziekten veroorzaakt door dierlijke parasieten —<br />
<strong>Pruim</strong>emotie - Enarmonia funebrona Fr. Larven van dit<br />
insect bevinden zich in de vrucht bij de pit. De vruchten<br />
rijpen iets eerder. Uitwendig is er aan de vrucht<br />
niets te zien.<br />
<strong>Pruim</strong>ezaagwe22 (vollegrond) - Hoplocampa flava L.,<br />
fiopiocampa minuta Christ. Bruine stipjes op of tussen<br />
de kelkslippen, waarin eieren zijn gelegd. De larven<br />
boren zich In de pas gezette vrucht en vreten de nog<br />
zachte pit op. Na enige tijd verlaat de larve de vrucht<br />
en boort zich in een andere vrucht ('overlopers'). De<br />
vrucht valt af.<br />
Aantasting<br />
van de Pruíme—<br />
zaagwesp (foto<br />
P.D.)<br />
04.03 Ziekten veroorzaakt door bacteriën en schimmels —<br />
Roetdauw (onder glas) - Deze ziekte veroorzaakt een<br />
zwart laagje op bladeren en vruchten, en ontwikkelt<br />
zich op honingdauw 1).<br />
1) honingdauw = kleverig, suikerachtig vocht, dat<br />
wordt afgescheiden door bladluizen en dient als<br />
voedingsbodem voor schimmels.
pruim ziekten en gebreken O.<br />
Vruchtrot -<br />
1. Botrytis cinerea Pers. ex Pers. Vooral als de vruch-<br />
ten na regen gebarsten zijn treedt een snelle rotting<br />
op; de vruchttrossen zijn met een grauwe schimmelmassa<br />
bedekt,<br />
2. Monilia-rot. Monilinia laxa (Aderh. g Ruhl) Money ex<br />
Dennis (stat. con..Monilia laxa (Ehr. ex Pers.) Sacc.<br />
g Vogl.). Op de vruchten bruine vlekken, waarop<br />
grijsbruine sporenhoopjes in concentrische ringen;<br />
vaak verdrogen de aangetaste vruchten welke dan aan<br />
de bomen blijven hangen (mummies).<br />
04.04 Virusziekten -<br />
Pseudopox - put- en lijnvormige inzinkingen op de<br />
vrucht ("ciarkgreem mottle virus).<br />
Sharka - put- en lijnvormige inzinkingen op de vrucht<br />
en lijn- en bandvormige schilverkleuringen.<br />
04.06 Fysiologische bewaarziekten -<br />
Lage-temperatuurbederf - Als gevolg van -een te lang<br />
blootstellen aan een te lage temperatuur, treedt glazigheid<br />
en bruinverkleuring van schil en vruchtvlees<br />
op. Vooral importpruimen en kaspruimen kunnen deze<br />
symptomen vertonen.<br />
04.07 Diversen -<br />
Beschadiging van de vruchten (onder glas) -<br />
• Bruine rotte vlekken - o.a. bij June Blood concentrische<br />
ringen. Deze beschadiging ontstaat bij een<br />
hoge temperatuur bij vruchten die plaatselijk<br />
vochtig blijven.<br />
2. Ingezonken, grijsbruine vlekken op de vruchten als<br />
gevolg van zonverbranding.<br />
Gommen van de vruchten 1) - inwendige gomming van de<br />
vrucht, waardoor harde bruine plekken ontstaan.<br />
dec. '72<br />
Gomkoppen<br />
(foto P.D.)<br />
1) gom = een polysaccharide opgebouwd uit verscheidene<br />
suikers; de functie van het gom is vermoedelijk<br />
het afsluiten van wonden, die ontstaan<br />
zijn door mechanische beschadiging of door microorganismen.
pruim samenstelling en 05.<br />
calorische waarde<br />
05. SAMENSTELLING EN CALORISCHE WAARDE<br />
05.01 Hoofdbestanddelen -<br />
Hoofdbestanddelen van de pruim en pruimenprodukten.<br />
1) pruimen van rassen die bestemd zijn voor verse<br />
consumptie (lit. 06)<br />
2) resp. voor drogen<br />
3) gemiddeld van vruchten op lichte en zware siroop.<br />
05.02 Mineralen -<br />
Mineralen van de pruim en pruimenprodukten in mg<br />
zie legende onder de tabel onder 05.01.
pruim samenstelling en 05.<br />
calorische waarde<br />
05.03 Vitamines —<br />
Vitamines in de pruim en pruimenprodukten in mg<br />
zie legende onder de tabel onder 05.01.<br />
05.04 Calorische waarde —<br />
Calorische waarde van de pruim en pruimenprodukten.<br />
dec. '72<br />
zie legende onder de tabel onder 05.01
pruim fysische en fysio- 06.<br />
logische gegevens<br />
06. FYSISCHE EN FYSIOLOGISCHE GEGEVENS<br />
06.01 Watergehalte - <strong>Pruim</strong>en bestemd voor verse consumptie<br />
bevatten 85-87% water en kwetsen 79%.<br />
Gedroogde pruimen bevatten 30% water, pruimen op lichte<br />
en zware siroop gemiddeld 82%.<br />
06.02 Soortelijke massa - De dichtheid of soortelijke massa<br />
van pruimen is groter dan 1 kg/dm3. Ze zinken in water.<br />
06.03 Stortdichtheid - ca. 575-625 kg/m3, afhankelijk van<br />
de vruchtgrootte.<br />
06.04 Ladingsdichtheid -<br />
Ladingsdichtheid van pruimen in kg/m3<br />
06.05 Gemiddeld vriespunt - Het vriespunt ligt bij -1 tot<br />
-2°C.<br />
06.06 Laagst toegestane temperatuur - In verband met lage-<br />
temperatuurbederf is de laagst toegestane temperatuur<br />
voor verse pruimen 0°C; voor geimporteerde pruimen is<br />
deze 1 á 2°C hoger.<br />
06.07 Soortelijke warmte -<br />
1. boven vriespunt: 3,68 kJ/kg.K of 0,88 kcal/kg °C,<br />
2. beneden vriespunt: 1,88 kJ/kg.K of 0,45.kcal/kg °C.<br />
06.08 Warmtegeleidingscoëfficiënt - Bij benadering is<br />
• -<br />
Hierbij is geen rekening gehouden met de warmtegeleiding<br />
van het verpakkingsmateriaal. Deze is afhankelijk<br />
van de aard en dikte van het materiaal.<br />
De cijfers gelden voor pruimen die bestemd zijn voor<br />
verse consumptie. De kwetsen hebben een hogere waarde.
pruim fysische en fysio- 06.<br />
logische gegevens<br />
06.09 Warmteproduktie, zuurstofverbruik en koolzuurproduktie<br />
-<br />
Warmteproduktie, 02-verbruik en CO2-produktie van<br />
pruimen en kwetsen,<br />
06.10 Vluchtige stoffen - Omtrent de produktie van vluchtige<br />
stoffen, o.a. ethyleen, zijn weinig gegevens beschikbaar.<br />
Wel is bekend dat de ethyleenproduktie laag is.<br />
De pruim vertoont bij het afrijpen een climacterium 1)•<br />
In East Mailing zijn proeven genomen waarbij pruimen<br />
werden opgeslagen in een atmosfeer met ethyleenconcentraties<br />
van 0,4 tot 0,00064%. Het hoofdeffect van<br />
ethyleen was het versnellen van de kleurverandering,<br />
het zachtworden en de ontwikkeling van het typische<br />
'rijpe-pruimen-aroma'. Er was geen effect in de verandering<br />
van het suiker- en zuurgehalte van het proefmateriaal.<br />
Abnormale kleurverandering ontstond bij<br />
ethyleenconcentraties van 0,4 en 0,0032% (lit. 07).<br />
06.11 Ethyleenproduktie - zie 06.10 en voetnoot bij 09.01.<br />
1) climacterium = punt, waarop de vrucht van de onrijpe<br />
toestand overgaat naar de rijpe toestand.<br />
preclimacterieel = het stadium voorafgaande aan<br />
het climacterium.<br />
Vóór het climacterium vindt de groei plaats, na<br />
het climacterium de afleving. Het climacterium<br />
gaat gepaard met een verhoogde ademhaling, stijging<br />
van de C2H4-produktie en ontstaan van een<br />
minder goede kleur en zachter worden van de vrucht.<br />
dec. '72
pruim consumptie 07.<br />
07. CONSUMPTIE<br />
07.01 Plantedeel voor consumptie — De pruim wordt gerekend tot de zachtfruitsoorten.<br />
De vrucht is een vlezige steenvrucht.<br />
07.02 Consumptiemethoden —<br />
als hele vrucht<br />
als pruimen op sap<br />
als jam, veelal in combinatie met andere vruchtsoorten<br />
als vulling in gebak<br />
als bestanddeel van sterke dranken (pruimenjenever).<br />
07.03 Consumptie per hoofd — Het verbruik van pruimen voor verse consumptie<br />
bedraagt ongeveer 1 kg per hoofd van de bevolking. Hierin is sinds<br />
1960 weinig verandering opgetreden. Bestond voor 1960 de hoeveelheid<br />
vers geconsumeerde pruimen hoofdzakelijk uit binnenlands produkt,<br />
thans is het grootste deel geïmporteerd, zie 08.02.<br />
Over de consumptie van pruimen op sap zijn geen gegevens beschikbaar.<br />
Consumptie van verse pruimen
pruim oogst 09.<br />
09. OOGST<br />
09.01 Oogstmethode - <strong>Pruim</strong>en worden in het algemeen met de<br />
hand geplukt, waarbij men veelal gebruik maakt van<br />
een plukmand en/of plukslede. <strong>Pruim</strong>en die bestemd<br />
zijn voor de verwerkende industrie kunnen echter ook<br />
mechanisch geoogst worden m.b.v. een schudmachine.<br />
Uit proeven in de jaren 1969 t/m 1970 is gebleken dat<br />
de vruchtstelen van Reine Victoria en Mirabelle de<br />
Nancy gemakkelijk loslaten na een bespuiting met 0,1%<br />
ethephon 1) 7 10 dagen na de oogst (lit. 04).<br />
PluksZede.<br />
In verband met de ongelijke rijpheid moeten prui-<br />
men enige keren doorgeplukt worden om ze in de optimale<br />
rijpheid te oogsten. Beide factoren brengen met<br />
zich mee dat de oogst vrij veel arbeid vraagt.<br />
Indien nodig vindt veelal direct bij het oogsten een<br />
kwaliteitssortering en een maatsortering plaats.<br />
09.02 Oogsttijdstip - Omtrent het juiste oogsttijdstip zijn<br />
een aantal onderzoekingen verricht, blijkens de volmende<br />
citaten:<br />
1. Teneinde een aanwijzing te krijgen voor het bepalen<br />
van het oogsttijdstip, deed men onderzoek m.b.t.<br />
de pH, het suikergehalte en de indrukbaarheid (textuur).<br />
Het meest betrouwbare criterium was de textuur.<br />
Ongeacht het ras werd gevonden dat, indien<br />
de druk beneden de 10 lbs was gedaald met een 7/1s<br />
inch plunjer, het fruit goed afrijpt na de oogst.<br />
De normale gang van zaken waarbij de rijpheid met<br />
de duim wordt gemeten blijkt dus een goede maat-<br />
1) Ethephon is een uit Amerika afkomstige groeiregulator<br />
waaruit, als de stof op de plant gebracht<br />
wordt, ethyleen vrijkomt. Ethyleen heeft een stimulerende<br />
werking op de processen van de vruchtrijping.<br />
Het produkt mag tot nog toe alleen op<br />
appelen worden gespoten (lit. 04).
pruim economische gegevens 08.<br />
Vervolg<br />
1) alleen de per stuk aangevoerde pruimen.<br />
De gemiddelde jaarlijkse veilingprijs van pruimen staat<br />
aangegeven in de onderstaande grafiek. Eveneens is<br />
hierin de lijn van de aangevoerde hoeveelheid getekend.<br />
Het blijkt nu dat de prijslijn een spiegelbeeld<br />
is van de aanvoerlijn.<br />
Gemiddelde jaarlijkse<br />
veilingprijs en aangevoerde<br />
hoeveelheid<br />
van pruimen.<br />
De prijs van pruimen bestemd voor de verwerkende industrie<br />
ligt aanzienlijk lager, hetgeen in de volgende<br />
tabel geillustreerd wordt.<br />
Prijzen van industriepruimen in centen per kg.<br />
dec. '72<br />
De prijs van de ingevoerde pruimen bedroeg in de periode<br />
van 1966 t/m 1970 gemiddeld 80 ct/kg in de daarvoorliggende<br />
periode van 5 jaar gemiddeld 64 ct/kg.<br />
De prijs van de ingevoerde gedroogde pruimen bedroeg<br />
over dezelfde periode 142 ct/kg.
pruim oogst 09.<br />
09. OOGST<br />
09.01 Oogstmethode - <strong>Pruim</strong>en worden in het algemeen met de<br />
hand geplukt, waarbij men veelal gebruik maakt van<br />
een plukmand en/of plukslede. <strong>Pruim</strong>en die bestemd<br />
zijn voor de verwerkende industrie kunnen echter ook<br />
mechanisch geoogst worden m.b.v. een schudmachine.<br />
Uit proeven in de jaren 1969 t/m 1970 is gebleken dat<br />
de vruchtstelen van Reine Victoria en Mirabelle de<br />
Nancy gemakkelijk loslaten na een bespuiting met 0,1%<br />
ethephon 1) 7 á 10 dagen na de oogst (lit. 04).<br />
Pluks lede.<br />
In verband met de ongelijke rijpheid moeten pruimen<br />
enige keren doorgeplukt worden om ze in de optimale<br />
rijpheid te oogsten. Beide factoren brengen met<br />
zich mee dat de oogst vrij veel arbeid vraagt.<br />
Indien nodig vindt veelal direct bij het oogsten een<br />
kwaliteitssortering en een maatsortering plaats.<br />
09.02 Oogsttijdstip-Omtrent het juiste oogsttijdstip zijn<br />
een aantal onderzoekingen verricht, blijkens de volgende<br />
citaten:<br />
1. Teneinde een aanwijzing te krijgen voor het bepalen<br />
van het oogsttijdstip, deed men onderzoek m.b.t.<br />
de pH, het suikergehalte en de indrukbaarheid (textuur).<br />
Het meest betrouwbare criterium was de textuur.<br />
Ongeacht het ras werd gevonden dat, indien<br />
de druk beneden de 10 lbs was gedaald met een 7/16<br />
inch plunjer, het fruit goed afrijpt na de oogst.<br />
De normale gang van zaken waarbij de rijpheid met<br />
de duim wordt gemeten blijkt dus een goede maat-<br />
1) Ethephon is een uit Amerika afkomstige groeiregulator<br />
waaruit, als de stof op de plant gebracht<br />
wordt, ethyleen vrijkomt. Ethyleen heeft een stimulerende<br />
werking op de processen van de vruchtrijping.<br />
Het produkt mag tot nog toe alleen op<br />
appelen worden gespoten (lit. 04).
pruim oogst 09.<br />
staf. Voor transport moet de grens iets hoger zijn<br />
dan 10 pounds (lit. 05).<br />
2. De kleur alleen kan de rijpheid niet aangeven.<br />
Rijpe pruimen zijn geelgroen, rood, donkerpaars of<br />
bijna zwart, afhankelijk van het ras, maar de ware<br />
indicatie van de rijpheidsgraad is de textuur. De<br />
pruim moet licht i^ndrukbaar zijn (lit. 08).<br />
3. Wetenschappelijke toetsen voor de rijpheid van de<br />
pruim zijn ontwikkeld aan de Universiteit van Californië.<br />
De toetsen werden met succes uitgevoerd<br />
gedurende de oogst van 1961.<br />
Men gebruikte de volgende parameters:<br />
De kleur van het vruchtvlees. Het groene chlorofyl<br />
moet verdwijnen voordat het fruit rijp is.<br />
Een minimum aan oplosbare stoffen, 24%, teneinde<br />
een ideaal aroma te waarborgen.<br />
Vastheid van het vlees, te bepalen d.m.v. een<br />
kleine plunjer (lit. 06).<br />
Resumerend kunnen wij stellen dat vooral de indrukbaarheid<br />
van het vruchtvlees van belang is. Op de<br />
tweede plaats komt de kleuromslag. Indien de vrucht<br />
plukrijp is, laat deze zonder moeite van de steel<br />
los zonder dat een wond ontstaat, met uitzondering<br />
van Reine Claude d'Oullins.<br />
Te onrijp geoogste vruchten ontwikkelen geen goede<br />
smaak en aroma, ze blijven flauw en worden taai.<br />
Te laat geoogste pruimen vertonen vaak rottingsverschijnselen.<br />
De oogstperiode staat voor elk ras aangegeven onder<br />
03.05.<br />
09.03 Opbrengst — In de volgende tabel wordt een globaal<br />
overzicht van het opbrengstniveau weergegeven.<br />
dec. '72<br />
Gemiddelde kg-opbrengst (lit. 02).<br />
Indien men het ras Reine Claude verte oogst voor de<br />
verwerkende industrie, is de opbrengst meestal lager,<br />
omdat men dan de boom in één keer leegplukt.
pruim transport en verpakking 10.<br />
10. TRANSPORT EN VERPAKKING<br />
10.01 Transport en verpakking algemeen — <strong>Pruim</strong>en worden over<br />
het algemeen in kistjes van 4 è 5 kg aangevoerd. Een<br />
kleine hoeveelheid kasprodukt voert men in het begin<br />
van het seizoen aan in kleinere eenheden, bijv. in<br />
doosjes van 4 á 5 stuks of in kistjes van 1 á 2 kg.<br />
10.02 Fust — In gebruik zijn meermalige houten kistjes<br />
(pootjesbak) die van een interieur van gegolfd papier<br />
worden voorzien. De meeste 5 kg-kistjes hebben de bodemafmetingen<br />
van 43x31 cm en een hoogte van 12 cm<br />
(incl. pootje). De afmetingen kunnen op de verschillende<br />
veilingen wat variëren.<br />
Het zou aanbeveling verdienen de bodemafmetingen op<br />
4.0x30 cm te standaardiseren aangezien het kistje dan •<br />
passend is voor de standaardpallets van 100x120 cm en<br />
80x120 cm.<br />
Het produkt wordt met uitzondering van de vroege kaspruimen<br />
niet in eenmalige kleinverpakking geoogst<br />
resp. op de veilingen aangevoerd. Gezien de kwetsbaarheid<br />
van dit produkt, waardoor gemakkelijk beschadiging<br />
optreedt bij het overpakken, zou het oogsten<br />
in kleinverpakkingseenheden van 1 á 2 kg wenselijk<br />
zijn.<br />
10.03 Verpakkingsvoorschriften —<br />
1. De inhoud van iedere verpakkingseenheid moet uniform<br />
zijn; zij mag slechts vruchten van dezelfde<br />
variëteit, rijpheid, kwaliteit en sortering bevatten.<br />
De vruchten van de klasse Extra moeten bovendien<br />
gelijk van kleur zijn.<br />
2. De verpakking moet zodanig zijn, dat een goede<br />
bescherming van het produkt is gewaarborgd.<br />
3. Voor export moeten de pruimen worden verpakt in een<br />
schone solide eenmalige verpakking welke van ongebruikt<br />
materiaal is vervaardigd.<br />
4. Het voor de verpakking te gebruiken papier en ander<br />
materiaal moet ongebruikt zijn en geen voor<br />
menselijke consumptie schadelijke invloed op het<br />
produkt hebben.<br />
5. Wanneer het verpakkingsmateriaal bedrukt is, mag<br />
deze bedrukking slechts aan de buitenzijde voorkomen,<br />
zodat zij niet in aanraking komt met het<br />
produkt.<br />
6. Het produkt dat in kleinverpakking wordt aangevoerd<br />
moet in schone, solide buitenverpakking worden<br />
geplaatst.<br />
7. Voor export moeten de pruimen van klasse Extra in<br />
één laag worden verpakt; zij moeten door bescher-<br />
mend materiaal van de verpakking en van elkaar ge-<br />
scheiden zijn.<br />
8. Kaspruimen met een middellijn kleiner dan 40 mm<br />
(Early Laxton
pruim transport en verpakking 10.<br />
en per kg worden aangevoerd.<br />
Zie voor verdere bijzonderheden de kwaliteits- en sorteringsvoorschriften<br />
van het Produktschap voor Groenten<br />
en Fruit en 'International Standardisation of<br />
Fruit en Vegetables no. 64', OECD-uitgave.<br />
10.04 Pallettisering - Het gebruik van pallets voor transport<br />
Van pruimen beperkt zich tot het interne vervoer<br />
op sommige veilingen en voor het transport naar de<br />
verwerkende industrie.<br />
10.05 Stuwmateriaal - Niet van toepassing wegens de te kleine<br />
transporteenheden van pruimen.<br />
10.06 Temperatuur tijdens transport - Bij transporten over<br />
langere afstanden dient men zich aan onderstaande produkttemperaturen<br />
te houden:<br />
maximale temperatuur bij het laden 0 tot 4°c<br />
aanbevolen temperatuur bij vervoer 0 tot 4°c,<br />
toelaatbare temperatuur bij vervoer 0 tot 8°C.<br />
Temperatuurschommelingen moet men zoveel mogelijk vermijden<br />
i.v.m. de vorming van condens op de vruchten<br />
bij overbrengen naar hogere temperaturen.<br />
10.07 Koeling bij transport - Voor het vervoer over korte<br />
afstanden zoals dat voor pruimen meestal plaatsvindt<br />
behoeft koeling niet als eis te worden gesteld.<br />
Bij eventuele transportkoeling dient het 'produkt vóór<br />
het laden te worden afgekoeld. Koeling tijdens het<br />
transport is meestal niet mogelijk Het voorkoelen<br />
dient in een (voor)koelcel te geschieden. <strong>Pruim</strong>en<br />
zijn niet geschikt voor vacuiimkoeling.
pruim bewaring en opslag 11.<br />
11. BEWARING EN OPSLAG<br />
11.01 Bewaring en opslag algemeen - <strong>Pruim</strong>en zijn beperkt<br />
houdbaar wegens verkleuringen van de schil, vooral<br />
bij gele rassen, en de gevoeligheid voor lage-temperatuurbederf.<br />
De bewaarbaarheid van de verschillende rassen loopt<br />
uiteen. Victoria is een van de meest houdbare rassen.<br />
De voor bewaring bestemde pruimen mogen niet te rijp<br />
geoogst worden, maar ze moeten wel volgroeid zijn<br />
(smaak).<br />
11.02 Bewaar- en opslagruimte - Voor een optimaal kwaliteits-<br />
behoud over een zo lang mogelijke periode verdient het<br />
aanbeveling om de vruchten in een gekoelde ruimte te.<br />
plaatsen (gekoelde wagen, koelhuis, koelmeubel).<br />
11.03 Koeling bij bewaring en opslag - Koelen verdient aan-<br />
beveling. Voorkoelen van dit voor export minder belangrijk<br />
produkt wordt in Nederland niet toegepast.<br />
11.04 Houdbaarheid en condities - De aanbevolen bewaartem-<br />
peratuur is 0°C bij een r.v. van 90%.<br />
Bij 0-1°C zijn de pruimen 1-3 weken houdbaar, bij<br />
2-50C en 90% r.v. 5-14 dagen. Ongekoeld (ca. 20°C)<br />
zijn ze slechts 1 á 2 dagen houdbaar.<br />
De houdbaarheid is mede afhankelijk van het rijpheidsstadium<br />
en het ras.<br />
In de volgende houdbaarheidsgrafieken staat voor de<br />
voornaamste rassen de houdbaarheid bij verschillende<br />
temperaturen weergegeven.<br />
Houdbaarheids grafieken voor de pruim.<br />
PRUIM<br />
Victorie<br />
Bij te lang voortgezette bewaring verliest het produkt<br />
zijn smaak, aroma en stevigheid. Dit zijn vormen van<br />
lage-temperatuurbederf. Als methode tegen het optreden<br />
van dit smaakverlies raden buitenlandse onderzoekers
pruim bewaring en opslag 11.<br />
-<br />
wel aan, elke week gedurende 1 dag de temperatuur tijdelijk<br />
te verhogen tot ca. 15°C en daarna weer te koelen.<br />
CA-bewaring vindt in de praktijk in Nederland geen<br />
toepassing. Resultaten van CA-bewaring met pruimen in<br />
het buitenland staan o.a. vermeld in lit. 01.<br />
11.05 Kwaliteitsvermindering - Kwaliteitsvermindering ont-<br />
staat door verlies aan smaak en aroma en vochtverlies.<br />
Bij een te rijp produkt kan de schil barsten, wat snel<br />
tot schimmel- en rotaantasting leidt.<br />
Bij le lang voortgezette bewaring bij lage temperaturen<br />
ontstaat er lage-:.temperatuurbederf (zie 11.07).<br />
11.06 Gewichtsverlies - Dit ontstaat voornamelijk als gevolg<br />
van vochtverlies. ,Bij te langdurige bewaring bij<br />
te lage luchtvochtigheid gaat het produkt als gevolg<br />
van vochtverlies rimpelen. De schil wordt dan taai.<br />
11.07 Schade tengevolge van temperatuur - Bij te lang voort-<br />
gezette bewaring bij te lage temperatuur ontstaan er<br />
vooral bij rijpe vruchten glazige plekken en wordt<br />
het vruchtvlees vezelig. Gele rassen zijn gevoelig<br />
voor bruinverkleuring van de schil.<br />
Beneden -1°C treedt bevriezingsschade op.<br />
11.08 Gemengde opslag - In de volgende tabel wordt weergegeven<br />
welke opslagcondities ongewenst zijn. Het 'waarom'<br />
wordt weergegeven met de volgende letters:<br />
T = verschil in optimale opslagtemperatuur,<br />
V = verschil in optimale relatieve luchtvochtigheid,<br />
5 = ongewenste smaak- of geuroverdracht,<br />
R= ontwikkeling van vluchtige rijpingsstoffen.<br />
Indien er een streepje staat, wil dat zeggen dat er<br />
geen ongewenste gevolgen zijn voor het produkt of de<br />
pruim bij desbetreffende combinatie.<br />
dec. '72<br />
Opslagcombinaties voor de pruim met andere produkten
pruim kwaliteit en sortering 12.<br />
12. KWALITEIT EN SORTERING<br />
12.01 Kwaliteit en sortering algemeen - Indien de pruim goed<br />
geteeld is en op tijd geplukt, dan is sorteren niet nodig.<br />
Indien men wel sorteert, dan geschiedt dit veelal tijdens de<br />
oogst.<br />
12.02 Sortering naar kwaliteit - Bij de kwaliteitssortering,<br />
meestal direct bij de oogst, worden de afwijkende en<br />
gebarsten vruchten verwijderd. Gebarsten vruchten die<br />
ontstaan tengevolge van regenval na een droogteperiode,<br />
moeten beslist verwijderd worden.<br />
12.03 Sortering naar grootte of gewicht - <strong>Pruim</strong>en worden<br />
ingedeeld in grootteklassen. Indien pruimen voldoende.<br />
gedund zijn, is sorteren op maat overbodig. Indien<br />
onvoldoende gedund is, kan men volstaan met het uitsorteren<br />
van klasse I; de rest is dan alleen geschikt<br />
voor industriële verwerking. De groottesortering geschiedt<br />
voornamelijk met de hand.<br />
12.04 Kwaliteitsvoorschriften - volgens de verordeningen<br />
van het Produktschap voor Groenten en Fruit.<br />
1. Minimumeisen.<br />
De vruchten moeten zijn:<br />
intact,<br />
gezond (behoudens de bepalingen voor iedere klasse),<br />
zuiver, in het bijzonder vrij van resten van bestrijdingsmiddelen,<br />
vrij van abnormale uitwendige vochtigheid,<br />
vrij van vreemde geur of smaak.<br />
De vruchten moeten een voldoende ontwikkeling hebben<br />
bereikt. De rijpheid moet zodanig zijn dat de<br />
vruchten bestand zijn tegen vervoer en behandeling.<br />
Ze moeten in goede staat blijven tot op de plaats<br />
van bestemming en aan de eisen van de handel op de<br />
plaats van bestemming voldoen.<br />
2. Indeling in klassen.<br />
Voor export zijn toegestaan kwaliteitsklassen Extra<br />
en 1.<br />
Klasse Extra.<br />
De in deze klasse ingedeelde vruchten moeten van<br />
voortreffelijke kwaliteit zijn. Zij moeten de<br />
kenmerkende vorm, ontwikkeling en kleur van de<br />
variëteit hebben.<br />
Ze moeten:<br />
- vrij zijn van alle gebreken,<br />
- nagenoeg geheel met het bij de variëteit behorende<br />
waas overdekt zijn,<br />
- stevig vruchtvlees hebben.<br />
De vruchten van de klasse Extra moeten zorgvuldig<br />
met de hand zijn geplukt. <strong>Pruim</strong>en van de variëteit<br />
Tonneboer mogen niet in de klasse Extra
pruim kwaliteit en sortering 12.<br />
worden ingedeeld.<br />
Klasse I.<br />
De vruchten van deze klasse moeten van goede<br />
kwaliteit zijn. Zij moeten de kenmerken van de<br />
variëteit vertonen.<br />
Toegestaan zijn echter:<br />
een kleine afwijking in de vorm,<br />
een kleine afwijking in de ontwikkeling,<br />
- een geringe kleurafwijking.<br />
Afwijkingen aan de schil die het algemene uiter-<br />
lijk en de houdbaarheid niet nadelig beinvloeden,<br />
zijn voor iedere vrucht toegestaan, behoudens de<br />
volgende bepaling:<br />
langwerpige afwijkingen mogen een lengte van<br />
<br />
een derde van de maximale middellijn van de<br />
vrucht niet overschrijden.<br />
In het bijzonder worden dichtgegroeide scheuren<br />
toegelaten bij de variëteiten van Gou'dkleurige<br />
Reine-Claudes. Hieronder worden verstaan Reine-<br />
Claudes (Groene Abrikozen, Dauphines, Greengages)<br />
welke een groene schil hebben met een enigszins<br />
geelachtige weerschijn.<br />
De steel mag beschadigd zijn of ontbreken, mits<br />
daardoor geen bederf kan optreden.<br />
De vruchten van de klasse I moeten zorgvuldig<br />
met de hand zijn geplukt.<br />
Klasse II.<br />
Tot deze klasse behoren vruchten van handelskwaliteit<br />
die niet in de hogere klassen kunnen worden<br />
ingedeeld, doch die aan de hierboven vastgestelde<br />
minimumeisen voldoen.<br />
Afwijkingen aan de schil die het uiterlijk of de<br />
houdbaarheid niet nadelig beinvloeden, zijn toegestaan,<br />
mits hun oppervlakte niet groter is dan<br />
een vierde van het totale oppervlak.<br />
Klasse III.<br />
Tot deze klasse behoren vruchten van handelskwaliteit<br />
die niet in de hogere klassen kunnen worden<br />
ingedeeld, doch die aan de hierboven omschreven<br />
minimumeisen voldoen en nog geschikt zijn<br />
voor fabrieksmatige verwerking.<br />
In de klassen Extra, I en II onderscheidt men natuurpruimen<br />
en kaspruimen.<br />
3. Toleranties. In iedere verpakkingseenheid mogen<br />
voor de klasse Extra 5% en voor de overige klassen<br />
10% van het aantal of het gewicht aan vruchten<br />
voorkomen, die niet beantwoorden aan de normen van<br />
de klasse waarin zij zijn ingedeeld, maar wel aan<br />
die van de volgende klasse of, voor klasse III,<br />
geschikt zijn voor fabrieksmatige verwerking.<br />
12.05 Sorteringsvoorschriften — De sortering naar grootte<br />
is verplicht voor de klassen Extra, I en de me-<br />
ting voor de sortering naar grootte geschiedt naar<br />
dec. '72
pruim kwaliteit en sortering 12.<br />
de maximale middellijn van de grootste dwarsdoorsnede.<br />
De minimum-doorsnede is voor de voornaamste rassen opgenomen<br />
in de volgende tabel.<br />
Voor de klasse Extra en I mag het verschil tussen de<br />
kleinste en de grootste vrucht in eenzelfde verpakkingseenheid<br />
niet meer bedragen dan 10 mm. De middellijn<br />
van kaspruimen voor export moet ten minste 45 mm<br />
zijn.<br />
Minimumafmetingen van pruimen.<br />
Een uitgebreidere tabel staat in de 'Kwaliteits- en<br />
Sorteringsvoorschriften Fruit' (uitgave Centraal Bureau<br />
van de Tuinbouwveilingen in Nederland volgens de<br />
verordeningen van het PGF).<br />
Toleranties. Voor alle klassen: 10% van het aantal of<br />
het gewicht aan vruchten per verpakkingseenheid dat beantwoordt<br />
aan de eisen van de sortering die onmiddellijk<br />
hoger of lager ligt dan de aangegeven sortering,<br />
met dien verstande dat geen enkele vrucht van klasse<br />
Extra en I meer dan 3 mm kleiner is dan de vastgestelde<br />
minimum-afmeting.<br />
In geen geval mogen afwijkingen in kwaliteit en grootte<br />
samen meer bedragen dan:<br />
1. 10% voor de klasse Extra,<br />
2. 15% voor de klassen I en II.<br />
1.06 Aanduidingsvoorschriften — Op de buitenzijde van iede-<br />
re verpakkingseenheid moeten in duidelijk leesbare<br />
en onuitwisbare letters de volgende gegevens zijn<br />
aangebracht:<br />
1. klasse,<br />
2. grootte, door vermelding van de sorteringsgrenzen<br />
in mm (behalve voor los verpakte produkten),<br />
3. 'natuurpruimen' indien het in de volle grond ge-<br />
teelde pruimen betreft (bij gesloten verpakking),<br />
L. 'kaspruimen' indien het onder glas geteelde prul-
pruim kwaliteit en sortering 12.<br />
men betreft, (bij gesloten verpakking),<br />
5. naam van het ras.<br />
Voor export moet tevens vermeld staan:<br />
6. naam en adres of code van verpakker en afzender,<br />
7. produktiegebied of aanduiding van land, streek of<br />
plaats,<br />
8. netto gewicht.<br />
12.07 Sorteermachines — Zoals reeds vermeld onder 12.01 is<br />
sorteren naar groot„.te bij juiste dunning niet noodzakelijk.<br />
Eventueel sorteert men met de hand tijdens<br />
het oogsten een gedeelte afwijkende vruchten uit.<br />
Sorteermachines worden voor het sorteren op grootte<br />
daarom slechts incidenteel gebruikt. Gezien de kwaliteitsachteruitgang<br />
van dit kwetsbare produkt is het<br />
niet aan te bevelen. Men gebruikt er meestal 'fruitsorteermachines'<br />
voor, zoals die onder de APPEL beschreven<br />
staan.<br />
12.08 en 12.09 Dompelen en reinigen — niet van toepassing.<br />
12.10 Coaten — onvoldoende ervaring in Nederland.
pruim kleinverpakking 13.<br />
13. KLEINVERPAKKING<br />
13.01 Toepassing — Hoewel het voor het kwaliteitsbehoud wenselijk<br />
zou zijn, wordt dit produkt niet in kleinverpakking<br />
geoogst resp. aangevoerd in Nederland. Kleinverpakking<br />
vindt vrijwel alleen plaats voor verkoop<br />
in zelfbedieningszaken. GeTmporteerde pruimen worden<br />
wel kleinverpakt aangevoerd.<br />
13.02 Hoeveelheid — meestal 1 kg per verpakkingseenheid.<br />
13.03 Bewerking — aangetaste en rotte vruchten verwijderen.<br />
13.04 Verpakking —<br />
1. bakje of schaaltje van karton, papierpulp of polystyreenschuim<br />
al of niet omwikkeld met p.v.c. rekfolie,<br />
eventueel p.v.c. krimpfolie,<br />
2. hengselmandje van 15.v.c.<br />
<strong>Pruim</strong>en in kleinverpakking.<br />
13.05 Omverpakking — Hát geïmporteerde produkt dat vaak<br />
kleinverpakt wordt ingevoerd bevindt zich meestal in<br />
een eenmalig houten kratje. Binnenlands produkt wordt<br />
vrijwel niet kleinverpakt aangevoerd.<br />
13.06 Verpakkingsplaats — Het binnenlands produkt wordt direct<br />
bij de winkelier kleinverpakt of centraal in opdracht<br />
van een winkeliersorganisatie of grootwinkelbedrijf.
pruim industriële verwerking 14.<br />
14. INDUSTRIELE VERWERKING<br />
14.01 Verwerk-ing algemeen - Hoewel pruimen zich in het algemeen<br />
goed voor conserveren lenen, spelen pruimenprodukten<br />
geen rol van betekenis in het Nederlandse<br />
conservenpatroon. Ondanks het feit .dat er een groot<br />
aantal pruimetypen bestaan, is de toch al niet uitgebreide<br />
verwerking de laatste jaren sterk gedaald.<br />
Theoretisch bestaat de mogelijkheid pruimen te conserveren<br />
tot vruchten op water, op zware en extra<br />
zware siroop, er sap van te maken, enz. In de praktijk<br />
komen de volgende mogelijkheden voor:<br />
1. als halffabrikaat,<br />
pulp, geconserveerd met SO2,<br />
2. als eindprodukt,<br />
jams,<br />
pruimen op lichte siroop.<br />
In Nederland worden pruimen niet gedroogd. Gedroogde<br />
pruimen worden uitsluitend ingevoerd.<br />
dec. '72<br />
Verwerkte hoeveelheid verse pruimen gespecificeerd<br />
naar verwerkingsmethoden in mln kg.<br />
1) inclusief de hoeveelheden, in de loop van het jaar<br />
doorverwerkt tot jam en andere eindprodukten.<br />
<strong>Pruim</strong>enpulp - De fabricage van pruimenpulp loopt hoe<br />
langer hoe meer terug in verband met de verminderende<br />
belangstelling van het publiek voor pruimenjam.<br />
Hoewel pruimenjam zeer smakelijk kan zijn, blijft<br />
het aroma toch achter bij dat van aardbeien, abrikozen<br />
en andere jams. Ook de kleur is wat minder aantrekkelijk.<br />
Men kan onderscheid maken tussen rode en<br />
gele pruimenjam, waarvoor vaak dezelfde rassen gebruikt<br />
worden. De eerstgenoemde worden dan van een<br />
kleurstof voorzien. In principe zijn de meeste prulmerassen<br />
geschikt voor de jamfabricage; kwetsen komen<br />
door hun hoog zuurgehalte minder in aanmerking.<br />
Een aparte, hoewel zeer bescheiden plaats neemt de<br />
Reine Claude verte-jam in, gemaakt van de gelijknamige<br />
groene pruim. Deze groene kleur is thans bij het publiek<br />
niet meer geliefd.<br />
Behalve in pruimenjams wordt pruimenpulp ook in andere