04.09.2013 Views

Muziekland III-West 2010 (Crescent) - Gemeente Harderwijk

Muziekland III-West 2010 (Crescent) - Gemeente Harderwijk

Muziekland III-West 2010 (Crescent) - Gemeente Harderwijk

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Bestemmingsplan<br />

<strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> <strong>2010</strong> (<strong>Crescent</strong>)<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Harderwijk</strong><br />

Datum: 3 september <strong>2010</strong><br />

Projectnummer: 100552<br />

ID: NL.IMRO.0243.BP00045-0001


INHOUD<br />

1 Inleiding 3<br />

1.1 Aanleiding 3<br />

1.2 Doel 3<br />

1.3 Plangebied 4<br />

1.4 Vigerend bestemmingsplan 4<br />

1.5 Leeswijzer 5<br />

2 Huidige situatie 6<br />

2.1 Het stadsdeel Drielanden 6<br />

2.2 <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong> 7<br />

2.3 Het plangebied 8<br />

3 Beleidskader 9<br />

3.1 Rijksbeleid 9<br />

3.2 Streekplan Gelderland 9<br />

3.3 Structuurplan <strong>Harderwijk</strong> 2020 10<br />

3.4 Structuurvisie Drielanden-<strong>West</strong> 12<br />

3.5 <strong>Gemeente</strong>lijk verkeers- en vervoerplan <strong>2010</strong>-2015 13<br />

3.6 Groenbeleid 14<br />

4 Planbeschrijving 15<br />

4.1 Inleiding 15<br />

4.2 Uitgangspunten 15<br />

4.3 Het plan 15<br />

5 Uitvoerbaarheid 17<br />

5.1 Milieu Effect Rapportage Drielanden-Zuid en -<strong>West</strong> (MER) 17<br />

5.2 Archeologie 19<br />

5.3 Watertoets 20<br />

5.4 Verkeer 22<br />

5.5 Parkeren 23<br />

5.6 Geluidhinder wegverkeer 24<br />

5.7 Milieuhinder van de voorziening 24<br />

5.8 Luchtkwaliteit 25<br />

5.9 Bodemkwaliteit 26<br />

5.10 Externe veiligheid 27<br />

5.11 Flora en fauna 28<br />

5.12 Kabels en leidingen 31<br />

5.13 Economische uitvoerbaarheid 31


6 Juridische planopzet 32<br />

6.1 Algemeen 32<br />

6.2 Artikelsgewijze toelichting 34<br />

7 Vooroverleg 35<br />

Bijlagen:<br />

Bijlage 1 Actualisatie MER Drielanden-<strong>West</strong>, Tauw Deventer,<br />

R0001-4345133MAP-nva-V01-NL, 22 november 2004<br />

Bijlage 2 Aangroeidocument Watertoets Drielanden-<strong>West</strong>, Tauw,<br />

R001-4313119LER-D01-D, 19 februari 2004<br />

Bijlage 3 Waterhuishoudingsplan Drielanden te <strong>Harderwijk</strong>, Oranjewoud,<br />

projectnr. 14792-11271, 9 december 2005<br />

Bijlage 4 Akoestisch onderzoek Woningbouwlocatie <strong>Crescent</strong> te <strong>Harderwijk</strong>, Munster-<br />

Bijlage 5 Bodemonderzoek<br />

huis Geluidsadvies B.V., projectnummer B02.10.099, d.d. 19 augustus <strong>2010</strong><br />

Bijlage 6 Quick scan Flora en fauna, SAB Arnhem BV., briefrapport, 10 augustus <strong>2010</strong>


1 Inleiding<br />

1.1 Aanleiding<br />

1.2 Doel<br />

Het stadsdeel Drielanden aan de zuidzijde van de kern <strong>Harderwijk</strong> is een uitbreidingswijk<br />

die bestaat uit vier delen: de woonwijken <strong>Muziekland</strong>, Harderhout en Drielanden-<strong>West</strong><br />

en het centrumgebied met een voorzieningencluster. De woonwijk <strong>Muziekland</strong><br />

is inmiddels grotendeels gerealiseerd, evenals het centrumgebied. De<br />

woonwijk Harderhout is op dit moment in ontwikkeling. Deze delen vormen samen ongeveer<br />

tweederde deel van de geplande uitbreidingswijk. Voor de woonwijk Drielanden-<strong>West</strong><br />

is de planvorming inmiddels in gang gezet.<br />

Het bestemmingsplan <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> (<strong>Crescent</strong>) uit april 2003 maakt de bouw<br />

van één van de laatste delen van de woonwijk <strong>Muziekland</strong> mogelijk. Dat bestemmingsplan<br />

voorziet in gestapelde woningen (appartementen) in het noordwesten van<br />

<strong>Muziekland</strong>. In dit noordwestelijke deel van <strong>Muziekland</strong> worden op basis van recente<br />

inzichten echter grondgebonden woningen gewenst geacht. Deze ontwikkeling past<br />

niet binnen het vigerend bestemmingsplan, waardoor een herziening noodzakelijk is.<br />

Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.<br />

Plangebied<br />

Blik op gerealiseerde en nog te realiseren delen van Drielanden (bron: Slokker Vastgoed)<br />

Het belangrijkste doel van voorliggend bestemmingsplan ‘<strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> <strong>2010</strong><br />

(<strong>Crescent</strong>)’ is om de gewenste ruimtelijke structuur en bebouwingsopzet aan te geven<br />

voor de ontwikkeling van de woonbuurt <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> (<strong>Crescent</strong>). Het bestemmingsplan<br />

maakt de ontwikkeling van een nieuwe woonbuurt met 44 grondgebonden<br />

woningen mogelijk en dient als toetsingskader voor bouwplannen.<br />

SAB 3


Het bestemmingsplan ‘<strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> <strong>2010</strong> (<strong>Crescent</strong>)’ vervangt bij vaststelling<br />

het vigerend bestemmingsplan ‘<strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> (<strong>Crescent</strong>)’ uit 2003.<br />

1.3 Plangebied<br />

Het plangebied van dit bestemmingsplan ‘<strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> <strong>2010</strong> (<strong>Crescent</strong>)’ ligt<br />

aan de zuidzijde van de kern <strong>Harderwijk</strong> en grenst in het zuiden en oosten aan eerdere<br />

uitbreidingen van de woonwijk <strong>Muziekland</strong>. Het gebied wordt aan de noord- en<br />

westkant begrensd door agrarische percelen. Ter plaatse van deze agrarische percelen<br />

is de nog te realiseren woonwijk Drielanden-<strong>West</strong> voorzien. Op circa 260 meter afstand<br />

ligt ten noorden van het plangebied de rijksweg A28. Het plangebied bevindt<br />

zich binnen de kadastrale percelen <strong>Harderwijk</strong>, sectie I, nummers 5977, 5986 en<br />

6003.<br />

Op onderstaande afbeeldingen zijn globaal de ligging en begrenzing van het plangebied<br />

weergegeven. Voor een exacte aanduiding van het plangebied wordt verwezen<br />

naar de verbeelding bij dit bestemmingsplan.<br />

Globale ligging plangebied Globale begrenzing plangebied<br />

Bron: Topografische Dienst (2006) Bron:provincie Gelderland<br />

1.4 Vigerend bestemmingsplan<br />

In het vigerend bestemmingsplan ‘<strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> (<strong>Crescent</strong>)’ uit 2003 heeft het<br />

plangebied de bestemmingen ‘Woondoeleinden’ (gestapelde woningen),<br />

‘Tuin/onbebouwd erf’ en ‘Groenvoorzieningen’.<br />

De gronden met de bestemming ‘Woondoeleinden’ zijn bestemd voor gestapelde woningen.<br />

Daarnaast zijn parkeervoorzieningen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en<br />

bijbehorende voorzieningen toegestaan.<br />

De gronden met de bestemming ‘Tuin/onbebouwd erf’ zijn bestemd voor siertuinen of<br />

gazons, toegangspaden, terrassen en verhardingen en voor parkeervoorzieningen.<br />

Binnen de bestemming mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten dienste van<br />

parkeervoorzieningen.<br />

SAB 4


De gronden met de bestemming ‘Groenvoorzieningen’ zijn bestemd voor groenvoorzieningen,<br />

zoals parken en plantsoenen. Verder zijn deze gronden bestemd voor bermen<br />

met voet- en fietspaden en speelterreinen, water, openbare nutsvoorzieningen en<br />

toegangspaden tot woningen.<br />

Het vigerende bestemmingsplan uit 2003<br />

In het plangebied zijn 44 grondgebonden woningen met bijgebouwen voorzien. Het vigerend<br />

bestemmingsplan maakt deze ontwikkeling niet mogelijk. Voorliggend bestemmingsplan<br />

‘<strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> <strong>2010</strong> (<strong>Crescent</strong>)’ voorziet wel in de genoemde<br />

ontwikkeling.<br />

1.5 Leeswijzer<br />

Deze toelichting start met een beschrijving van de bestaande ruimtelijke situatie en<br />

het relevante beleidskader in hoofdstukken 2 en 3. Daarna wordt in hoofdstuk 4 ingegaan<br />

op de planbeschrijving en in hoofdstuk 5 op de uitvoeringsaspecten daarvan. De<br />

juridische opzet van het plan (hoofdstuk 6) en de resultaten uit inspraak en vooroverleg<br />

(hoofdstuk 7) komen als laatste aan bod.<br />

SAB 5


2 Huidige situatie<br />

2.1 Het stadsdeel Drielanden<br />

Aan de zuidzijde van de kern <strong>Harderwijk</strong> is het stadsdeel Drielanden gesitueerd. Dit<br />

stadsdeel, bestaande uit de woonwijken <strong>Muziekland</strong> (I t/m IV), Harderhout (I en II) en<br />

Drielanden-<strong>West</strong> en een centrumgebied met voorzieningen, wordt gefaseerd gebouwd.<br />

Sinds het begin van de jaren negentig zijn er inmiddels zo’n 2.500 woningen<br />

gebouwd. Er is momenteel nog ruimte voor de bouw van circa 1.300 nieuwe woningen.<br />

Deze nieuwe woningen worden grotendeels in de woonwijk Drielanden-<strong>West</strong> gerealiseerd.<br />

In het centrum van Drielanden is een voorzieningencluster gesitueerd met<br />

winkels, scholen, horeca en een buurtcentrum. De rest van Drielanden kan getypeerd<br />

worden als een homogene woonwijk met een grote variatie in woontypen (zowel<br />

goedkopere als duurdere woningen en zowel koop- als huurwoningen). Het stadsdeel<br />

Drielanden wordt aan de noordwestelijke zijde begrensd door de A28, met daarachter<br />

het Veluwerandmeer Wolderwijd, en aan de zuidzijde door de Groene Zoom; een<br />

landschappelijke zone op de grens van <strong>Harderwijk</strong> en Ermelo.<br />

Blauwe Long<br />

Overzichtskaart Drielanden (bron: gemeente <strong>Harderwijk</strong>)<br />

Voor geheel Drielanden is een ‘dragerstructuur’ ontworpen van herkenbaar vormgegeven<br />

openbare ruimtes, gekoppeld aan belangrijke ontsluitingsroutes. Deze dragers<br />

dooraderen het gehele stadsdeel en verbinden Drielanden met de omgeving. Een belangrijke<br />

drager in het gebied wordt de ‘Blauwe long’; een parkachtige strook langs de<br />

Beek van den Hoogen Geest, die vanuit Ermelo het gebied binnenstroomt. Een andere<br />

belangrijke drager is de Waterplassteeg; een oude landbouwweg die als fietsverbinding<br />

in de wijk wordt opgenomen.<br />

SAB 6<br />

Waterplassteeg


2.2 <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong><br />

Onderhavig plangebied maakt deel uit van de woonwijk <strong>Muziekland</strong>, ten noorden van<br />

de Waterplassteeg. Deze woonwijk bestaat uit de woonbuurten <strong>Muziekland</strong> I, II, <strong>III</strong> en<br />

IV. Het plangebied voorziet in de laatste uitbreiding van de woonbuurt <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>.<br />

De stedenbouwkundige opzet van de woonbuurt <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong> wordt grotendeels bepaald<br />

door De <strong>Crescent</strong> in het noordwesten van deze woonbuurt. De <strong>Crescent</strong> betreft<br />

een boogvormige reeks appartementen gelegen aan een toekomstige waterpartij, die<br />

in verbinding komt te staan met het randmeer Wolderwijd. De appartementen zijn half<br />

gelegen op een dijklichaam van ruim twee meter hoog, met daarop een voetpad. Aan<br />

de boorden van de waterpartij is een fietspad voorzien. Dit fietspad vormt, samen met<br />

de gewenste fietsbrug over de A28, een belangrijke schakel in de toekomstige fietsverbinding<br />

binnenstad <strong>Harderwijk</strong>-Ermelo.<br />

Vanuit de <strong>Crescent</strong> waaieren diverse stedenbouwkundige hoofdruimten uit over <strong>Muziekland</strong><br />

en de rest van Drielanden: de Blauwe Long, de Tonselsedreef en de Groene<br />

Corridor. De <strong>Crescent</strong> met waterpartij vormt zo een zeer belangrijk element in de<br />

hoofdstructuur van Drielanden en verbindt <strong>Muziekland</strong> ruimtelijk-visueel met het<br />

randmeer Wolderwijd.<br />

Hoewel de <strong>Crescent</strong> bestaat uit diverse langwerpige appartementencomplexen, dient<br />

deze te ogen als één stedenbouwkundige entiteit. De basishoogte van deze entiteit<br />

bestaat uit 5 bouwlagen. Aan de kant van de Tonselsedreef is echter gekozen voor<br />

een oplopende hoogte naar 8 bouwlagen, waardoor een poort ontstaat die aangeeft<br />

dat hier de meest stedelijke en voorname<br />

ruimte van Drielanden begint: de<br />

Tonselsedreef. Aan de kant van de<br />

Blauwe Long is gekozen voor een richting<br />

lager gelegen groen en water aflopende<br />

bouwhoogte van 3 bouwlagen.<br />

De twee ten zuiden van de <strong>Crescent</strong> gelegen<br />

hoefijzervormige bouwblokken bestaan<br />

uit bijzondere tweekappers of geschakelde<br />

woningen en vormen een<br />

voortzetting van de eveneens hoefijzervormige<br />

bouwblokken die te vinden zijn<br />

langs de Drielandendreef in <strong>Muziekland</strong><br />

II en <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>.<br />

SAB 7<br />

Ligging van het plangebied (rood) t.o.v.<br />

<strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong> (blauw) en II (groen)<br />

De bestaande waterlopen in <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong> vormen een schakel in de structuur van<br />

slingerende waterlopen, die kenmerkend is voor Drielanden en die in de toekomst ook<br />

in Drielanden-<strong>West</strong> zal worden voortgezet. De <strong>Crescent</strong> wordt hiermee aan de zuidkant<br />

geflankeerd door een waterrijke en afwijkende verkavelingsstructuur, die de<br />

overgang vormt tussen de <strong>Crescent</strong> zelf en het gebied waar zich de meer klassiek<br />

ogende woonstraatjes bevinden.


2.3 Het plangebied<br />

Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan<br />

bevindt zich in het<br />

noordwesten van de woonbuurt <strong>Muziekland</strong><br />

<strong>III</strong>. Ten noorden van het plangebied<br />

bevinden zich gronden die momenteel<br />

agrarisch worden gebruikt en waar<br />

de toekomstige waterpartij behorende<br />

bij <strong>Crescent</strong> is voorzien is. Aan de westkant<br />

grenst het plangebied eveneens<br />

aan agrarische gronden. Ter plaatse<br />

van deze gronden zal in de toekomst de Het plangebied (bron: Bing maps)<br />

nieuwe woonwijk Drielanden-<strong>West</strong> worden gerealiseerd. Het plangebied bevindt zich<br />

hiermee op de overgang tussen de woonwijk <strong>Muziekland</strong> en de toekomstige woonwijk<br />

Drielanden-<strong>West</strong>.<br />

Het plangebied biedt in de huidige situatie ruimte aan graslanden. Een deel van het<br />

plangebied is in gebruik als tijdelijke weg.<br />

SAB 8


3 Beleidskader<br />

3.1 Rijksbeleid<br />

Nota Ruimte<br />

De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland<br />

en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare<br />

samenleving en een aantrekkelijk land. Het schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande<br />

van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en verschuift het accent<br />

van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen.<br />

De nota ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkeling.<br />

Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende<br />

ruimtevragende functies. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking<br />

staat, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en<br />

niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Daarbij is het<br />

belangrijk dat iedere overheidslaag in staat wordt gesteld de eigen verantwoordelijkheid<br />

waar te maken. Meer specifiek richt het kabinet zich in het nationaal ruimtelijk beleid<br />

op:<br />

− versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;<br />

− bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;<br />

− borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;<br />

− borging van de veiligheid.<br />

Het plan<br />

Het plangebied valt buiten de nationale ruimtelijke hoofdstructuur. Gezien dit feit wordt<br />

geconcludeerd dat de nota geen direct relevant beoordelingskader vormt. Wel is in de<br />

nota een beperkt aantal regels opgenomen om te zorgen voor een generieke basiskwaliteit<br />

in Nederland. Een aantal relevante eisen die gesteld worden aan de generieke<br />

basiskwaliteit worden in paragraaf 5.2 en verder behandeld.<br />

3.2 Streekplan Gelderland<br />

Streekplan Gelderland (structuurvisie)<br />

Het ruimtelijke beleid van de provincie Gelderland tot 2015 is vastgelegd in het<br />

streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening<br />

per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen.<br />

Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft<br />

voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.<br />

De doelstelling van het streekplan is om te voorzien in de ruimtebehoefte in regionaal<br />

verband en te bevorderen dat publieke en private partijen de benodigde ruimte vinden,<br />

op een manier die meervoudig ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale<br />

verscheidenheid versterkt. Dit beleid wordt in een algemene en regiospecifieke zin geformuleerd.<br />

In het algemeen moet zuinig en zorgvuldig worden omgegaan met ruimtegebruik<br />

en wordt stedelijke vernieuwing gestimuleerd.<br />

SAB 9


Op de beleidskaart Ruimtelijke structuur (die deel uitmaakt van het Streekplan) is het<br />

plangebied aangeduid als 'Multifunctioneel platteland'. Voor het gebied is geen specifiek<br />

beleid opgesteld. Vitaliteit van de multifunctionele gebieden wordt bevorderd door<br />

planologische beleidsvrijheid voor samenwerkende gemeenten, die is gericht op<br />

grondgebonden landbouw, vitale steden en dorpen buiten het stedelijk netwerk en<br />

nieuwe economische dragers in het landelijk gebied.<br />

Ten aanzien van de kern <strong>Harderwijk</strong> wordt aangegeven dat de regionale centrumfunctie<br />

van deze kern wordt voortgezet en versterkt. <strong>Harderwijk</strong> kan zich profileren als een<br />

krachtige en aantrekkelijke stad op gebied van wonen, werken en voorzieningen. Het<br />

Streekplan spreekt zich niet uit over de rol van de wijk Drielanden hierin. Het gemeentelijke<br />

beleid is er al lange tijd op gericht om de regionale rol van <strong>Harderwijk</strong> op gebied<br />

van wonen voor een groot deel in de wijk Drielanden gestalte te geven.<br />

Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking<br />

Op 12 december 2006 is de Streekplanuitwerking ‘Zoekzones stedelijke functies en<br />

landschappelijke versterking’ door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Deze uitwerking<br />

bevat de in regionaal verband afgestemde zoekzones voor stedelijke functies (wonen<br />

en werken) en landschappelijke versterking. Het plangebied ligt binnen de regio<br />

Noord-Veluwe in het ‘Zoekgebied Wonen’. Voor Noord-Veluwe is de indicatieve taakstelling<br />

9.500 woningen, waarvan 40% binnenstedelijk conform het streekplan. Voor<br />

<strong>Harderwijk</strong> is een bundelingspercentage van 19% vastgelegd. De totale zoekruimte<br />

komt hiermee op 570 ha.<br />

Het plan<br />

In het plangebied wordt voorzien in 44 grondgebonden woningen aan de rand van het<br />

nieuwe stadsdeel Drielanden, ten zuiden van <strong>Harderwijk</strong>. Het plangebied bevindt zich<br />

volgens het streekplan in het multifunctionele platteland, waarvoor geen specifiek provinciaal<br />

beleid is opgenomen. Het plangebied bevindt zich in de Streekplanuitwerking<br />

‘Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking’ in een zoekzone voor<br />

wonen. Het plan past daarmee binnen het provinciaal beleid.<br />

3.3 Structuurplan <strong>Harderwijk</strong> 2020<br />

Het Structuurplan <strong>Harderwijk</strong> 2020 is vastgesteld door de gemeenteraad van <strong>Harderwijk</strong><br />

op 15 juni 2006 en biedt een visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de<br />

gemeente. Per beleidsaspect heeft de gemeente <strong>Harderwijk</strong> in het Structuurplan de<br />

volgende ambities vastgelegd:<br />

− wonen: zorgen dat <strong>Harderwijk</strong> een aantrekkelijke woonstad blijft, door het instandhouden<br />

en realiseren van verschillende woonmilieus voor alle doelgroepen;<br />

− werken: de beschikbare ruimte optimaal benutten voor het bieden van meer uitgesproken,<br />

gedifferentieerde werkmilieus, die bijdragen aan de economie in <strong>Harderwijk</strong>;<br />

− verkeer: <strong>Harderwijk</strong> goed en veilig bereikbaar maken en houden voor alle verkeerssoorten;<br />

− voorzieningen: een breed voorzieningenniveau realiseren en instandhouden, dat is<br />

afgestemd op de regionale centrumpositie van <strong>Harderwijk</strong>;<br />

− recreatie en toerisme: het toeristisch aanbod vergroten en de toeristische potenties<br />

van <strong>Harderwijk</strong> en omgeving beter benutten;<br />

SAB 10


− groen en landschap: zuinig zijn op het groene karakter van <strong>Harderwijk</strong> en omgeving;<br />

− water: duurzaam waterbeheer en voldoende ruimte bieden voor waterberging of -<br />

opvang;<br />

− milieu: negatieve milieueffecten van ruimtelijke ontwikkelingen tot een minimum<br />

beperken;<br />

− beeldkwaliteit: zo groot mogelijke beeldkwaliteit realiseren en in stand houden.<br />

Drielanden<br />

Het Structuurplan gaat uit van een verdere ontwikkeling van het stadsdeel Drielanden.<br />

De ambitie die hierbij genoemd wordt is ”Drielanden: woonwijk voltooien met verscheidenheid<br />

in karakter”. Bij de ontwikkeling van woningbouwplannen voor Drielanden<br />

is het uitgangspunt dat de verschillende woonbuurten duidelijk van elkaar verschillen,<br />

waarbij elke woonbuurt een duidelijk herkenbaar eigen gezicht heeft. Er is,<br />

bijvoorbeeld in de woonwijken <strong>Muziekland</strong> IV en Harderhout II ruimte voor vernieuwende<br />

architectuur en niet-traditionele woonvormen.<br />

Infrastructuur<br />

De infrastructuur in Drielanden kent de Groene Zoomweg, die is aangesloten op<br />

de A28, als hoofdontsluiting. Vanaf deze weg worden de verschillende woonbuurten in<br />

Drielanden voor autoverkeer ontsloten. Binnen het stadsdeel wordt een fijnmazig en<br />

hoogwaardig fietspadennet nagestreefd, waardoor de fiets voor veel verplaatsingen<br />

binnen en buiten de wijk een goed alternatief voor de auto vormt. De fietsverbinding<br />

met de binnenstad zal worden verkort door de aanleg van onder andere een fietsbrug<br />

over de A28.<br />

Groenstructuur<br />

Naast deze verkeersstructuur worden er in Drielanden enkele 'groene dragers' aangelegd<br />

in de vorm van een wijkpark (het Muziekpark) en de Blauwe Long; een groene<br />

zone langs een smalle beekloop. Dit gebied krijgt een natuurlijke inrichting die goed<br />

aansluit bij oorspronkelijke omgevingskenmerken, met een streekeigen beplanting.<br />

Voorzieningen<br />

Centraal in de wijk Drielanden wordt een compleet winkelcentrum en een ruim aanbod<br />

aan woon- en welzijnsvoorzieningen (zoals een wijkcentrum, sporthal, brede school,<br />

mediatheek, etc.) nagestreefd. Daarnaast is een woonzorgzone met een permanent<br />

bemand steunpunt voorzien.<br />

Omdat de vraag naar zorgwoningen en wijkgerichte voorzieningen op het gebied van<br />

zorg en ontspanning groter is dan de fysieke ruimte in het centrumgebied toelaat,<br />

wordt gedacht om in Drielanden-Noord voor deze functies ruimte te creëren. In deze<br />

kleine wijk tussen de A28 en de Drielandendreef (ten noorden van <strong>Muziekland</strong> I),<br />

wordt een multifunctionele ontwikkeling nagestreefd met onder meer zorgfuncties,<br />

stedelijke woonvormen en kleinschalige kantoorruimten.<br />

In het nog te ontwikkelen Drielanden-<strong>West</strong>, dat grenst aan onderhavig plangebied,<br />

zullen naast woningen in beperkte mate wijkvoorzieningen worden gerealiseerd,<br />

waaronder een extra basisschool. Deze voorzieningen worden bij voorkeur gesitueerd<br />

langs de centrale langzaamverkeersroute (de Waterplassteeg), die de verschillende<br />

wijkdelen verbindt.<br />

SAB 11


Het plan<br />

Voorliggend plan <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> (<strong>Crescent</strong>) voorziet in de realisatie van een deel<br />

van het stadsdeel Drielanden. Met de realisatie van grondgebonden eengezinswoningen<br />

wordt bijgedragen aan de variatie van het woningaanbod in het totale stadsdeel.<br />

Door de kleinschalige verkaveling die in het plangebied wordt nagestreefd, zal deze in<br />

uitstraling duidelijk van andere woonbuurten verschillen. Het plan past hiermee binnen<br />

de uitgangspunten van het structuurplan <strong>Harderwijk</strong> 2020.<br />

3.4 Structuurvisie Drielanden-<strong>West</strong><br />

Naast de grotendeels gerealiseerde woonwijken <strong>Muziekland</strong> en Harderhout is Drielanden-<strong>West</strong><br />

de derde woonwijk in het stadsdeel Drielanden. De planontwikkeling van<br />

deze derde woonwijk is inmiddels in gang gezet.<br />

Inmiddels is een structuurvisie voor Drielanden-<strong>West</strong> in voorbereiding.<br />

De ambitie is om in Drielanden-<strong>West</strong> de grote verscheidenheid in woningen en woonmilieus,<br />

die kenmerkend is voor het stadsdeel Drielanden, voort te zetten. In Drielanden-<strong>West</strong><br />

zal de ligging op de grens van Veluwe en open water een belangrijk element<br />

zijn bij het maken van een onderscheidend karakter. Het is de bedoeling om het<br />

water dat door het gebied stroomt zoveel mogelijk zichtbaar te maken in de wijk.<br />

Een belangrijke drager in het gebied wordt de ‘Blauwe Long’, een parkachtig groengebied<br />

langs de Beek van den Hooge Geest, die vanuit Ermelo Drielanden-<strong>West</strong> instroomt.<br />

Door dit gebied loopt een belangrijke fietsverbinding van Ermelo naar <strong>Harderwijk</strong>.<br />

De genoemde beek mondt uit in de vijver waaromheen de <strong>Crescent</strong> is (en zal worden)<br />

gebouwd. De <strong>Crescent</strong> bestaat overwegend uit gestapelde woningbouw. De woningen<br />

kijken over de snelweg uit over de oeverzone en het Veluwerandmeer Wolderwijd.<br />

Enerzijds is vanuit de bebouwing de omgeving zichtbaar, anderzijds maakt de bebouwing<br />

het stadsdeel Drielanden zichtbaar vanaf het Wolderwijd en vanaf de snelweg.<br />

Op deze manier maakt de <strong>Crescent</strong> de verbinding tussen de woonwijk en de omgeving.<br />

De vijver bij <strong>Crescent</strong> maakt deel uit van het plangebied Drielanden-<strong>West</strong> en<br />

krijgt een landschappelijke uitstraling. De oevers lopen geleidelijk op, zodat de randen<br />

een moerassig karakter krijgen en de vijver ecologisch waardevol kan worden. Primair<br />

vervult de vijver een belangrijke functie als bergingsvijver voor water uit Drielanden.<br />

De vijver wordt gevoed door bestaande waterlopen en nieuwe singels waarin het<br />

kwelwater vanuit het Veluwe-massief stroomt. De oevers bieden mogelijkheden voor<br />

enkele vormen van recreatief gebruik.<br />

De huidige opzet van de <strong>Crescent</strong> is cirkelvormig. In de uitwerking van Drielanden-<br />

<strong>West</strong> kan de halfronde bebouwing eventueel in een wat vrijere vorm worden doorgezet.<br />

Ook kan de bebouwing meer onderbroken worden zodat de vijver beter zichtbaar<br />

wordt in de rest van de wijk Drielanden-<strong>West</strong>.<br />

SAB 12


Het plan<br />

Onderhavig plangebied maakt geen deel uit van het plangebied van het voorontwerpbestemmingsplan<br />

Drielanden-<strong>West</strong>, maar grenst wel aan twee zijden (noorden en<br />

westen) aan dit bestemmingsplan. Het voorontwerpbestemmingsplan Drielanden-<br />

<strong>West</strong> voorziet in de bouw van een nieuw, aan het plangebied grenzend deel van de<br />

<strong>Crescent</strong> en maakt de realisatie van de bijbehorende vijver mogelijk. In tegenstelling<br />

tot de reeds gerealiseerde delen zullen in Drielanden-<strong>West</strong> niet per definitie gestapelde<br />

woningen worden gebouwd als onderdeel van de <strong>Crescent</strong>. Onderhavig plan sluit<br />

daarmee aan op de toekomstige ontwikkelingen in Drielanden-<strong>West</strong>.<br />

3.5 <strong>Gemeente</strong>lijk verkeers- en vervoerplan <strong>2010</strong>-2015<br />

Het gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid, zoals dat is opgenomen in het <strong>Gemeente</strong>lijk<br />

Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) is een voortzetting van het beleid in het<br />

Verkeers en vervoerplan uit 2003. Het beleid is gericht op een goede doorstroming<br />

van het verkeer. Naast de doorstroming van het verkeer dient daarbij ook de verkeersveiligheid<br />

en de leefbaarheid voldoende te worden gewaarborgd. De uitvoering<br />

van het gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid komt tot uitdrukking in onder andere<br />

verkeersveilige infrastructuur en in het stimuleren van het gebruik van fiets en openbaar<br />

vervoer.<br />

Verkeersveilige infrastructuur<br />

De infrastructuur wordt conform het landelijk beleid ”Duurzaam Veilig” ingericht. Dit<br />

houdt onder andere in dat de ontsluiting van de woonwijken, het centrum en de industrie<br />

van <strong>Harderwijk</strong> zoveel mogelijk plaatsvindt op wegen met een verkeersfunctie. De<br />

wegen met een verkeersfunctie kenmerken zich door een inrichting die vooral gericht<br />

is op de doorstroming van het verkeer. Deze wegen kennen veelal een snelheidsregime<br />

van 50 km/u. De verkeersveiligheid op wegen met een verkeersfunctie wordt geborgd<br />

door een scheiding tussen het gemotoriseerde verkeer en het fietsverkeer. Het<br />

fietsverkeer wordt over vrijliggende of aanliggende fietspaden/fietsstroken afgewikkeld.<br />

De woonstraten van <strong>Harderwijk</strong> zijn opgenomen in zogenaamde verblijfsgebieden en<br />

zijn ingericht op het verblijven in en rond de directe woonomgeving. Deze wegen<br />

kenmerken zich door een laag percentage doorgaand gemotoriseerd verkeer, een<br />

menging van gemotoriseerd verkeer met fietsverkeer, een snelheidsregime van<br />

30 km/u en in woonerven stapvoets of 15 km/u.<br />

Stimuleren gebruik fiets en openbaar vervoer<br />

Door het creëren van veilige, directe en comfortabele fietsroutes en de inzet van<br />

openbaar vervoer (stadsbus en streeklijnen) wordt de groei van het autogebruik voor<br />

korte afstanden in de stad <strong>Harderwijk</strong> beperkt. Op deze wijze wordt de verkeersveiligheid<br />

en de leefbaarheid versterkt binnen <strong>Harderwijk</strong>.<br />

Het plan<br />

Onderhavig bestemmingsplan voorziet in een woonwijk langs een bestaande woonstraat<br />

en past daarmee binnen het gemeentelijk verkeers- en vervoerbeleid.<br />

SAB 13


3.6 Groenbeleid<br />

Op 17 juli 2007 heeft de gemeenteraad het 'Handboek <strong>Harderwijk</strong>s Groen' vastgesteld.<br />

Het doel voor het stadsdeel Drielanden is dat in de woonwijken sprake is van<br />

een heldere groenstructuur. Voorgesteld wordt de ingeslagen koers, waarbij de overgang<br />

van droog naar nat centraal staat, sterker uit te werken. De verschillende identiteiten<br />

van de drie wijken kunnen scherper gemaakt worden. Door in de wijk Harderhout<br />

consequent boomsoorten toe te passen die kenmerkend zijn voor de droge<br />

zandgronden wordt het Veluwe-karakter versterkt. In de wijken <strong>Muziekland</strong> en Drielanden-<strong>West</strong><br />

zouden uitsluitend 'nattere' soorten moeten worden toegepast. In de te<br />

ontwikkelen wijk Drielanden-<strong>West</strong> liggen kansen om bestaande elzensingels op te<br />

nemen in de nieuwe stedenbouwkundige structuur.<br />

Het plan<br />

Het plan voorziet in een groenstrook die de woningen aan de west-, noord- en oostzijde<br />

omringt en die wordt ingevuld met streekeigen bomen en beplanting. Aan de oevers<br />

van de waterpartij is voorzien in nattere soorten. Het plan sluit hiermee aan op<br />

het gemeentelijk groenbeleid.<br />

SAB 14


4 Planbeschrijving<br />

4.1 Inleiding<br />

In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de beoogde ontwikkeling in onderhavig<br />

plangebied <strong>Muziekland</strong>en <strong>III</strong>-<strong>West</strong> (<strong>Crescent</strong>). Voor de beschrijving van de huidige situatie<br />

van het plangebied en het stadsdeel Drielanden wordt verwezen naar hoofdstuk<br />

2. Na eerst de algemene uitgangspunten van het plan te vermelden, wordt in dit<br />

hoofdstuk stilgestaan bij de beoogde planontwikkeling.<br />

4.2 Uitgangspunten<br />

Uitgangspunt van het onderhavige bestemmingsplan <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> <strong>2010</strong> (<strong>Crescent</strong>)<br />

is de realisatie van een nieuwe buurt met 44 grondgebonden woningen, ter afronding<br />

van de woonwijk <strong>Muziekland</strong>. Bij de planontwikkeling is aansluiting gezocht bij<br />

de reeds gerealiseerde delen van de woonwijk <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong> en de toekomstige ontwikkelingen<br />

in de aangrenzende woonwijk Drielanden-<strong>West</strong>.<br />

4.3 Het plan<br />

4.3.1 Woningen<br />

Het plan voorziet in de bouw van 44 grondgebonden eengezinswoningen aan de rand<br />

van het nieuwe stadsdeel Drielanden, dat ten zuiden van <strong>Harderwijk</strong> is gelegen. Het<br />

plan maakt onderdeel uit van de locatie <strong>Crescent</strong>, een boogvormige reeks appartementen<br />

gelegen aan een toekomstige waterpartij. Deze waterpartij komt in verbinding<br />

te staan met het veluwerandmeer Wolderwijd ten noorden van het plangebied. De navolgende<br />

afbeelding geeft een indicatie van de toekomstige situatie in het plangebied.<br />

Inrichtingssuggestie Drielanden <strong>West</strong> <strong>Crescent</strong> (bron: Phanos Drielanden bv)<br />

SAB 15


De 44 woningen zijn georiënteerd op de randen van het plangebied, waar de ontsluitingsweg<br />

en groenvoorzieningen zijn beoogd. Aan de achterzijde van de woningen, en<br />

daarmee centraal in het plangebied, zijn de tuinen met bijgebouwen gesitueerd. Met<br />

deze situering van de hoofdbebouwing wordt bijgedragen aan de gewenste boogvormige<br />

bebouwingsstructuur van <strong>Crescent</strong>.<br />

De woningen in het noorden van het plangebied kijken in de toekomstige situatie uit<br />

op de beoogde vijver. Er wordt ter plaatse voorzien in rijwoningen met maximaal 3 en<br />

incidenteel 4 bouwlagen. Wat betreft de oost- en zuidzijde van het plangebied zijn<br />

eveneens rijwoningen voorzien, waarbij sprake is van 3 bouwlagen. Aan de westzijde<br />

van het plangebied zijn twee-onder-een-kap woningen beoogd, bestaande uit maximaal<br />

3 bouwlagen.<br />

4.3.2 Verkeer en vervoer<br />

Het plangebied wordt, door middel van een ringvormige woonstraat, op twee punten<br />

ontsloten op de bestaande weg Drielandendreef. In het noorden van het plangebied is<br />

aan de oever van de toekomstige waterpartij voorzien in een fietspad, dat de nog te<br />

realiseren wijk Drielanden-<strong>West</strong> zal verbinden met <strong>Muziekland</strong> en uiteindelijk met de<br />

kern van <strong>Harderwijk</strong>.<br />

In onderhavig plangebied <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> (<strong>Crescent</strong>) zijn mogelijkheden voorzien<br />

om de auto op eigen erf te parkeren. Dit is op 10 van de 44 percelen het geval. Verder<br />

is rond de woonblokken langsparkeren beoogd, waarmee ruimte wordt geboden aan<br />

nog 75 parkeerplaatsen.<br />

4.3.3 Openbare ruimte<br />

Ter plaatse van de noord-, oost- en westrand van het plangebied zijn groenzones gesitueerd.<br />

De groenzone aan de noordzijde vormt een deel van de oever van de vijver,<br />

behorende bij de locatie <strong>Crescent</strong>. In deze zone zal ruimte worden geboden aan een<br />

fiets- en een voetpad. Met de groenstrook aan de westzijde wordt aansluiting gezocht<br />

op de beoogde Blauwe Long, ten zuiden van het plangebied. In de groenzones is beplanting<br />

met streekeigen bomen en planten voorzien.<br />

SAB 16


5 Uitvoerbaarheid<br />

5.1 Milieu Effect Rapportage Drielanden-Zuid en -<strong>West</strong> (MER)<br />

Het opstellen van een MER is verplicht in de gevallen waarin woningbouw in een aaneengesloten<br />

gebied wordt geprojecteerd en meer dan 2.000 woningen omvat. Voor de<br />

plangebieden Drielanden-Zuid en -<strong>West</strong> is in 1999 een MER gemaakt. Het MER is<br />

gebaseerd op de ideeën uit de ontwikkelingsvisie <strong>Harderwijk</strong> (1998). Ten behoeve van<br />

het toen opgestelde stedenbouwkundige plan is een MER op inrichtingsniveau opgesteld.<br />

Het MER geeft twee alternatieven weer: het ontwikkelingsvisiealternatief, op basis<br />

van de ontwikkelingsvisie <strong>Harderwijk</strong> (1998), en het Meest Milieuvriendelijke Alternatief<br />

(MMA). Voor het voorontwerpbestemmingsplan Drielanden-<strong>West</strong> is het MER in<br />

2004 geactualiseerd 1 . Tussen het opstellen van het MER en het opstellen van het<br />

voorontwerpbestemmingsplan Drielanden-<strong>West</strong> zijn de nodige nieuwe inzichten gekomen<br />

op het gebied van milieu. Daarom is ervoor gekozen een actualisatie te maken<br />

van het MER. Dit heeft ook geleid tot een geactualiseerd Meest Milieuvriendelijk Alternatief<br />

voor Drielanden-<strong>West</strong>.<br />

Aangezien onderhavig plangebied <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> <strong>2010</strong> aan twee kanten grenst<br />

aan Drielanden-<strong>West</strong> zijn de resultaten van dit MER van belang voor dit plan.<br />

De voor dit plan relevante aspecten in het geactualiseerde MMA zijn:<br />

Behoud van het goede<br />

- ecologisch berm- en slootkantenbeheer<br />

- gebruik maken van inheemse boom-<br />

en struiksoorten<br />

Vermijden van het slechte<br />

- aanhouden van voldoende afstand<br />

tot geluidbronnen<br />

- beperken piekafvoeren<br />

- vermijden van verontreiniging water<br />

- ophogen maaiveld tot minimaal 2 m +<br />

NAP<br />

- voldoen aan de voorkeursgrenswaarde<br />

van de Wet geluidhinder en<br />

aan de normen luchtkwaliteit en externe<br />

veiligheid<br />

SAB 17<br />

Ontwikkelen van het goede<br />

- aanleg van logische en doorgaande<br />

fietsroutes<br />

- natuurontwikkeling <strong>Crescent</strong><br />

- gebruik maken van de kwaliteit van het<br />

kwelwater door plaatselijk taluds van<br />

1:7 te gebruiken<br />

- aanbrengen gierzwaluwdakpannen<br />

- afkoppeling van circa 95% van het<br />

verharde oppervlak<br />

Saneren van het slechte<br />

- versterking oriëntatie en structuur van<br />

het landschap<br />

1 Actualisatie MER Drielanden-west, Tauw Deventer, R0001-4345133MAP-nva-V01-NL,<br />

22 november 2004


Hieronder volgt een korte toelichting op diverse relevante aspecten die uit het MER<br />

naar voren zijn gekomen en de wijze waarop hier in onderhavig plan in is voorzien.<br />

Ecologisch berm- en slootkantenbeheer, gebruik maken van inheemse boom en<br />

struiksoorten, aanbrengen gierzwaluwdakpannen en gebruikmaken van de kwaliteit<br />

van het kwelwater door plaatselijk taluds van 1:7 te gebruiken<br />

Deze aspecten worden, voor zover mogelijk, in acht genomen bij onderhavige ontwikkeling.<br />

Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van ecologisch beheer, inheemse<br />

soorten en gierzwaluwdakpannen. Het voornemen is om de vijver <strong>Crescent</strong> een moerassig<br />

en ecologisch waardevol karakter te geven.<br />

Aanleg van logische en doorgaande fietsroutes<br />

Het gaat hierbij om belangrijke doorgaande recreatieve fietsroutes en fietsroutes die<br />

Drielanden-<strong>West</strong> verbinden met de rest van <strong>Harderwijk</strong>. In het plangebied wordt aan<br />

de oever van de bergvijver voorzien in een onderdeel van zo’n fietsroute.<br />

Afkoppeling van circa 95% van het verharde oppervlak, beperken piekafvoeren, vermijden<br />

van verontreiniging water en ophogen maaiveld tot minimaal 2 m + NAP<br />

Het schone water dat van het verharde oppervlak stroomt, zal worden afgekoppeld<br />

van het rioolsysteem en op het terrein of in de directe omgeving in de bodem worden<br />

geïnfiltreerd.<br />

Om piekafvoeren te beperken zal het grootste deel van het verhard oppervlak worden<br />

afgekoppeld van het rioolstelsel en ter plekke, of in de directe omgeving worden geïnfiltreerd<br />

in de bodem. Door het water zoveel mogelijk in de bodem te brengen worden<br />

de pieken in de afvoer vlakker.<br />

Bij de aanleg van de woningen in het plangebied zullen schoon en vuilwater worden<br />

gescheiden. Het schone water wordt in de bodem of in de directe omgeving geïnfiltreerd.<br />

Het vuile water wordt via het riool afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie.<br />

Door het ophogen van het maaiveld tot minimaal 2 m +NAP wordt geanticipeerd op<br />

een peilstijging van 30 cm in 2050. Deze peilverhoging levert dan geen problemen in<br />

verband met de vereiste veiligheid en ontwatering voor Drielanden-<strong>West</strong> en het plangebied.<br />

Aanhouden van voldoende afstand tot geluidbronnen en voldoen aan de voorkeursgrenswaarde<br />

van de Wet geluidhinder en aan de normen luchtkwaliteit en externe veiligheid<br />

De belangrijkste geluidsbronnen zijn de A28 en de Groene Zoomweg. De afstand van<br />

het plangebied tot deze geluidsbronnen is niet helemaal voldoende om te voldoen aan<br />

de voorkeursgrenswaarde. De hoogst toelaatbare geluidsbelasting wordt niet overschreden,<br />

waarmee het plan in aanmerking komt voor het verlenen van hogere waarden<br />

(zie ook paragraaf 5.6 van deze toelichting). Voldaan wordt aan de normen voor<br />

wat betreft luchtkwaliteit en externe veiligheid (zie ook paragrafen 5.8 en 5.10 van deze<br />

toelichting).<br />

SAB 18


Saneren van het slechte, versterking oriëntatie en structuur van het landschap<br />

In het MER wordt aangegeven dat structuren in het landschap slechts beperkt aanwezig<br />

zijn, waardoor oriëntatie in het gebied moeilijk is.<br />

Het plangebied maakt deel uit van een relevante drager in het landschap van Drielanden:<br />

de <strong>Crescent</strong>. De <strong>Crescent</strong> bestaat uit een halfrond bebouwingselement rond een<br />

bergingsvijver. Vanuit de <strong>Crescent</strong> waaieren een aantal radialen uit over de wijk. Een<br />

deel van het bebouwingselement is al gerealiseerd in de wijken <strong>Muziekland</strong> II en <strong>III</strong>,<br />

andere delen worden nog gerealiseerd met onderhavig plan en in Drielanden-<strong>West</strong>.<br />

De vijver wordt gevoed door bestaande waterlopen en nieuwe singels waarin het<br />

kwelwater vanuit het Veluwe-massief stroomt. Het voornemen is om de vijver een<br />

moerassig en ecologisch waardevol karakter te geven.<br />

Op de oever van de vijver zal aan de noordzijde van het plangebied een fietsroute<br />

worden gerealiseerd die zorgt voor een goede ontsluiting van de wijk.<br />

5.2 Archeologie<br />

Voor Drielanden-Zuid en Drielanden-<strong>West</strong> is in het kader van het milieueffectrapport<br />

door archeologisch adviesbureau RAAP een aanvullende Archeologische Inventarisatie<br />

verricht. Het plangebied bevindt zich in de directe nabijheid van Drielanden-<strong>West</strong><br />

en heeft dezelfde historie en kenmerken. Het archeologisch onderzoek kan daarom<br />

ook op onderhavig plangebied van toepassing worden verklaard.<br />

In het onderzoeksgebied in Drielanden-Zuid en -<strong>West</strong> is een archeologische kartering<br />

uitgevoerd, bestaande uit een oppervlaktekartering en een booronderzoek. Tijdens de<br />

oppervlaktekartering zijn negen archeologische vondsten gedaan, waarvan vijf binnen<br />

het gebied Drielanden-<strong>West</strong>. Het gaat daarbij om losse vondsten. Er zijn geen aanwijzingen<br />

aangetroffen die duiden op archeologische resten in de ondergrond.<br />

Tijdens het booronderzoek zijn geen archeologische resten aangetroffen. Dit is te verklaren<br />

vanuit de bodemgesteldheid van het gebied, dat in het verleden waarschijnlijk<br />

altijd te nat en daardoor onaantrekkelijk was voor bewoning.<br />

Conclusie<br />

Op basis van de resultaten van het aanvullend archeologisch onderzoek in Drielanden-Zuid<br />

en -<strong>West</strong> worden geen aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek. Op<br />

grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische<br />

resten in deze wijken in de directe omgeving van het plangebied zijn er vanuit archeologie<br />

geen bezwaren en/of beperkingen ten aanzien van het plan.<br />

SAB 19


5.3 Watertoets<br />

Voor het gebied Drielanden-<strong>West</strong>, dat direct grenst aan onderhavig plangebied, is in<br />

2004 een watertoets uitgevoerd 2 . In december 2005 is de toets geactualiseerd in het<br />

Waterhuishoudingsplan Drielanden te <strong>Harderwijk</strong> 3 . Beide documenten staan aan de<br />

basis van deze paragraaf.<br />

De gemeente <strong>Harderwijk</strong>, Waterschap Veluwe, de provincie Gelderland en Rijkswaterstaat,<br />

Directie IJsselmeergebied hebben in dit proces de prioritaire wateraspecten<br />

bepaald. Dit zijn:<br />

− veiligheid<br />

− grondwaterbewust bouwen<br />

− mooi en nuttig oppervlaktewater<br />

− omgaan met hemelwater<br />

− ontwikkeling water en groen<br />

In deze waterparagraaf zijn deze aspecten uitgewerkt voor het plangebied <strong>Muziekland</strong><br />

<strong>III</strong>-<strong>West</strong> <strong>Crescent</strong>. Daarnaast is een beknopte beschrijving opgenomen van het huidige<br />

watersysteem en is het doorlopen proces beschreven.<br />

Beschrijving watersysteem<br />

Voor de wijk Drielanden wordt gefaseerd een stedelijk watersysteem aangelegd. Dit<br />

watersysteem zal bestaan uit singels die worden gevoed vanuit sprengkoppen en de<br />

infiltratievoorzieningen voor hemelwater en een grote bergingsvijver ten noorden van<br />

het plangebied en de andere delen van De <strong>Crescent</strong>. De oorspronkelijke beken in het<br />

gebied worden geïntegreerd in dit stedelijke watersysteem.<br />

Het plangebied ligt volgens het provinciale Waterplan in het deelstroomgebied van de<br />

Beek van den Hooge Geest. De bodem bestaat uit leemarm en zwak lemig fijn zand,<br />

met ter plaatse een maaiveldhoogte van circa NAP +1,30 m. De grondwaterstand is<br />

van nature hoog, met een gemiddeld hoogste grondwaterstand van 53 cm onder<br />

maaiveld en een gemiddeld laagste grondwaterstand van 87 cm onder maaiveld 4 .<br />

Veiligheid<br />

Voor het stadsdeel Drielanden is het waterschap Veluwe verantwoordelijk voor een<br />

goede afwatering en bescherming tegen buitenwater. Door de verwachte klimaatveranderingen<br />

moet er rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat het peil van<br />

het Wolderwijd de komende 100 jaar met een meter kan stijgen. Om de vereiste veiligheid<br />

en ontwatering voor Drielanden-<strong>West</strong> en het plangebied ook op deze termijn te<br />

garanderen, wordt het maaiveld extra opgehoogd. Voor de maaiveldhoogte wordt uitgegaan<br />

van minimaal 2,0 m +NAP. Ophoging van circa 70 cm zal dus nodig zijn.<br />

2 Aangroeidocument Watertoets Drielanden <strong>West</strong>, Tauw, R001-4313119LER-D01-D,<br />

19 februari 2004<br />

3 Waterhuishoudingsplan Drielanden te <strong>Harderwijk</strong>, Oranjewoud, projectnr. 14792-11271,<br />

9 december 2005<br />

4 Wateratlas, Provincie Gerlderland<br />

SAB 20


Grondwaterbewust bouwen<br />

Oorspronkelijk was de intentie om in het stadsdeel Drielanden circa 2.500 woningen te<br />

realiseren. De uitbreiding van de plannen naar circa 4.600 woningen heeft als gevolg<br />

dat de afvoer van grondwater uit het gebied toeneemt. De provincie Gelderland heeft<br />

daarom als voorwaarde gesteld dat de extra afvoer van grondwater ten gevolge van<br />

de uitbreiding van Drielanden nuttig moet worden toegepast.<br />

In Drielanden worden grondwateroverschotten daarom afgevangen via sprengkoppen<br />

en nuttig toegepast ter verversing en voor het op peil houden van water in singels in<br />

Drielanden, Stadsweiden en het centrum van <strong>Harderwijk</strong>. De onttrekking van grondwater<br />

om het stadswater in de zomermaanden op peil te houden kon hierdoor worden<br />

gestopt. De benutting van het schone sprengwater heeft een positief effect op de waterkwaliteit<br />

en de belevingswaarde van de singels.<br />

Drielanden-<strong>West</strong> en onderhavig plangebied worden gekenmerkt door hoge grondwaterstanden.<br />

Om de invloed van Drielanden-<strong>West</strong> en <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> (<strong>Crescent</strong>) op<br />

het grondwatersysteem zoveel mogelijk te beperken, wordt niet gedraineerd, maar<br />

wordt het maaiveld selectief opgehoogd. Deze ophoging betekent tevens een vergroting<br />

van de bergingsmogelijkheid voor regenwater in de bodem.<br />

Mooi en nuttig oppervlaktewater<br />

De singels en beken uit omliggende woonwijken wateren af op de bergingsvijver bij de<br />

<strong>Crescent</strong>, ten noorden van het plangebied. De bergingsvijver dient voor de berging<br />

van neerslagoverschotten om onnatuurlijke piekafvoeren van water uit Drielanden te<br />

beperken.<br />

Omgaan met hemelwater<br />

Schoon hemelwater, afkomstig van bijvoorbeeld daken en extensief gebruikte wegen,<br />

wordt niet afgevoerd via de riolering, maar geïnfiltreerd in de bodem of rechtstreeks<br />

afgevoerd naar oppervlaktewater.<br />

Er wordt naar gestreefd om 95% van het verhard oppervlak af te koppelen. Hiervoor<br />

moet ruimte worden gereserveerd voor infiltratievoorzieningen en oppervlaktewater. In<br />

de watertoets die is uitgevoerd voor Drielanden-<strong>West</strong> is aangetoond dat de bergingsvijver<br />

de <strong>Crescent</strong> voldoende bergingscapaciteit heeft om al het hemelwater uit Drielanden<br />

te kunnen bergen tot een T=10 (neerslagintensiteit de gemiddeld eens per 10<br />

jaar voorkomt).<br />

Om het afstromend regenwater schoon te houden worden geen uitlogende materialen<br />

gebruikt bij de woningbouw en in de openbare ruimte (straatmeubilair en dergelijke).<br />

Het afkoppelen van regenwater van particuliere percelen en woningen wordt geregeld<br />

in de koopoverkomst.<br />

Ontwikkeling water en groen<br />

Het doel is het ontwikkelen van nieuwe en het aansluiten bij bestaande groenblauwe<br />

structuren en het zo lang mogelijk scheiden van verschillende waterkwaliteiten.<br />

De bergingsvijver bij de <strong>Crescent</strong>, ten noorden van het plangebied, biedt mogelijkheden<br />

voor het ontwikkelen van natte natuur. Een deel van de vijver wordt dan ook ingericht<br />

als “plas -dras situatie”. Aangezien er ook overstortwater en water uit landbouwgebied<br />

in terechtkomt, zal de vijver niet voedselarm zijn. Er wordt daarom geen<br />

prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van bijzondere natuur, de nadruk ligt op de belevingswaarde.<br />

Om een voldoende kwaliteit te garanderen, wordt voor een klein deel van de vijver<br />

een waterdiepte van 1,30 meter gehanteerd en vindt doorspoeling plaats met een<br />

maximum van 1,3 l/(s.ha).<br />

SAB 21


Achter de geluidswal die langs de A28 loopt, komt een bebouwingsvrije zone. Deze<br />

kan mogelijk worden benut voor de ontwikkeling van groen in combinatie met waterberging<br />

en recreatief medegebruik.<br />

Proces<br />

De prioritaire wateraspecten in Drielanden-<strong>West</strong> zijn vastgelegd in de watertoets die<br />

bij dat bestemmingsplan is uitgevoerd. Het volgende proces is doorlopen:<br />

1 In het eerste overleg met de betrokken waterbeheerders op 3 november 2003<br />

zijn de voor het Bestemmingsplan Drielanden-<strong>West</strong> relevante wateraspecten<br />

benoemd en geprioriteerd.<br />

2 In het tweede overleg van 2 december 2003 met de betrokken waterbeheerders<br />

zijn deze wateraspecten uitgediept en aangescherpt.<br />

3 Op 14 januari 2004 is met de betrokken waterpartners nogmaals een verdiepingsslag<br />

gemaakt en zijn deelvragen nader uitgewerkt. Hierbij is met name ingegaan<br />

op de invloed van de aanleg van Drielanden-<strong>West</strong> op de huidige<br />

grondwatersituatie.<br />

4 De waterbeheerders hebben naar aanleiding van het aangroeidocument hun<br />

wateradvies geformuleerd en aan dat document toegevoegd.<br />

Onderhavig plangebied sluit direct aan op het plangebied Drielanden-<strong>West</strong>. Daarom<br />

zijn dezelfde aspecten van toepassing verklaard. PM reactie waterschap<br />

5.4 Verkeer<br />

Het beleid van de gemeente is erop gericht het autogebruik zoveel mogelijk te beperken<br />

en fietsverkeer en openbaar vervoer te stimuleren. Vooral het bieden van aantrekkelijke<br />

alternatieven voor autoverkeer is hierbij van belang.<br />

Autoverkeer<br />

Het plangebied <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<strong>West</strong> (<strong>Crescent</strong>) wordt voor autoverkeer ontsloten door<br />

twee aansluitingen op de Drielandendreef aan de zuidkant van het plangebied. Via<br />

deze weg, die het stadsdeel Drielanden aan de noordkant omringt, wordt de aansluiting<br />

op de A28 in het noordwesten van het stadsdeel bereikt. Via de Drielandendreef<br />

kan tevens het centrumgebied van Drielanden worden bereikt. De toekomstige aangrenzende<br />

woonwijk Drielanden-<strong>West</strong> kan per auto niet direct worden bereikt vanuit<br />

het plangebied. Deze wijk zal slechts via een indirecte route vanaf de Groene Zoomweg,<br />

in het zuiden van het stadsdeel, te bereiken zijn.<br />

Verblijfsgebied<br />

Het plangebied zal als verblijfsgebied (30 km/u) worden ingericht. De erftoegangswegen<br />

tussen Drielanden-<strong>West</strong> en het plangebied worden, zoals aangegeven, onderling<br />

niet verbonden, waardoor er geen doorgaand autoverkeer door de woonwijken plaats<br />

kan vinden. Binnen de 30 km/u-zone vindt een menging plaats tussen het gemotoriseerde<br />

verkeer en het fietsverkeer. Voor de voetgangers zijn trottoirs voorzien.<br />

SAB 22


Fietsverkeer<br />

Drielanden kent een dicht fietspadennetwerk met enkele hoofdfietsroutes en één<br />

doorgaande secundaire fietsroute. Concreet betreft dit twee noord-zuid (bovenlokale)<br />

fietsverbindingen en een oost-west verbinding in de vorm van het Waterplaspad. De<br />

wijkontsluitende fietsroutes worden vormgegeven met fietsstraten (auto “te gast”) die<br />

aantakken op de hoofdfietsroutes. Voor de hoofd- en secundaire fietsroutes geldt dat<br />

deze verhoogd en in voorrang worden aangelegd om zo de concurrentiepositie ten<br />

opzichte van de auto te verbeteren en de verkeersveiligheid op de fietsroutes te verhogen.<br />

In het plangebied is een deel van de fietsroute voorzien die in de toekomst onder andere<br />

de wijk Drielanden-<strong>West</strong> zal verbinden met de noordkant van Drielanden en de<br />

kern <strong>Harderwijk</strong>.<br />

5.5 Parkeren<br />

Inleiding<br />

Voor uitgangspunten ten aanzien van het parkeren wordt in het <strong>Gemeente</strong>lijk Verkeer<br />

en Vervoersplan (zie paragraaf 3.5) verwezen naar de uitgave ‘Parkeerkencijfers’ van<br />

het CROW (kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte).<br />

Hierin staan parkeernormen genoemd en beleidsuitgangspunten, waaronder bijvoorbeeld<br />

‘parkeren op eigen terrein’. Verder geldt dat:<br />

− op voorhand geen surplus aan parkeerplaatsen wordt gerealiseerd;<br />

− gestreefd wordt naar zo hoog mogelijk dubbelgebruik van parkeerplaatsen door<br />

bijvoorbeeld concentratie van voorzieningen.<br />

Er wordt in Drielanden niet gewerkt met het beïnvloeden van autogebruik door middel<br />

van het parkeerregime. In het Meest Milieuvriendelijk Alternatief dat voortkomt uit het<br />

MER voor Drielanden-<strong>West</strong> ligt de nadruk op de inrichting van autoluwe of autovrije<br />

delen en geconcentreerd parkeren. In de praktijk blijkt dat de acceptatie van deze<br />

voorzieningen laag is en het beoogde effect niet wordt bereikt. Door creatief te parkeren<br />

wordt toch een plek dicht bij de woning gevonden. Het effect met betrekking tot<br />

autogebruik vervalt daarmee. Door het ondoelmatig gebruik van de openbare ruimte is<br />

het effect op de overzichtelijkheid en de verkeersveiligheid in de wijk averechts.<br />

Parkeersituatie in het plangebied<br />

In het plangebied zijn 44 woningen voorzien, met daarbij 75 parkeerplaatsen aan de<br />

weg en 10 parkeerplaatsen op het eigen perceel. In totaal gaat het dus om 85 parkeerplaatsen.<br />

Om te kunnen beoordelen of het aantal parkeerplaatsen volstaat, is gekeken naar de<br />

landelijk gemiddelde parkeercijfers 5 voor woningen in de schil/overloopgebied in matig<br />

stedelijk gebied.<br />

Type woning Aantal<br />

woningen<br />

Min. vereiste<br />

capaciteit<br />

SAB 23<br />

Max. vereiste<br />

capaciteit<br />

Aantal beno-<br />

digde plaatsen<br />

Duur 44 1,6 1,8 ± 70-79<br />

Midden 44 1,5 1,7 ± 66-75<br />

Goedkoop 44 1,3 1,5 ± 57-66<br />

5 CROW, Parkeerkencijfers - Basis voor parkeernormering, 2008


Conclusie<br />

Uitgaande van deze gemiddelden, blijkt dat in het plangebied wordt voldaan aan de<br />

parkeernormen die de gemeente <strong>Harderwijk</strong> hanteert.<br />

5.6 Geluidhinder wegverkeer<br />

Toetsing aan de Wet geluidhinder<br />

In het kader van de realisatie van het woningbouwplan op de locatie <strong>Muziekland</strong> <strong>III</strong>-<br />

<strong>West</strong> (<strong>Crescent</strong>) in <strong>Harderwijk</strong> is door Munsterhuis Geluidsadvies akoestisch onderzoek<br />

6 uitgevoerd. In dit akoestisch onderzoek is de geluidshinder onderzocht afkomstig<br />

van de snelweg A28, de Drielandendreef en de Tonselsedreef.<br />

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat bij geen van de woningen in het plangebied de<br />

voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden ten gevolge van het wegverkeer<br />

op de Rijksweg A28, de Drielandendreef en de Tonselsedreef. Hiermee voldoen<br />

de woningen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, ex artikel 82 van de Wet geluidhinder.<br />

Bepaling van de binnenwaarde voor het Bouwbesluit<br />

Op grond van het Bouwbesluit dient een akoestische binnenwaarde van 33 dB bij woningen<br />

ten gevolge van wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai gegarandeerd te<br />

worden.<br />

De hoogste cumulatieve geluidsbelasting bedraagt daardoor 52 dB, exclusief aftrek ex<br />

artikel 110g. Om de binnenwaarde bij de woningen te halen, moet een minimale geluidsisolatie<br />

van (52-33=) 19 dB worden bereikt.<br />

Ter indicatie: volgens artikel 3.2 lid 3 van het Bouwbesluit 2003 bezit een standaard<br />

gevelconstructie een minimale geluidsisolatie van 20 dB. Wanneer de woningen worden<br />

voorzien van een gevelconstructie die voldoet aan het bouwbesluit dan wordt de<br />

binnenwaarde van 33 dB gehaald. Aanvullend bouwakoestisch onderzoek is dan ook<br />

niet noodzakelijk voor de realisatie van deze woningen.<br />

5.7 Milieuhinder van de voorziening<br />

Bedrijven of voorzieningen hebben invloed op de leefomgeving. Afhankelijk van de invloed<br />

van de bedrijvigheid of voorzieningen worden ze ingedeeld in categorieën met<br />

daarbij behorende afstandeisen. Er kan sprake zijn van geluidshinder, of van hinder<br />

zoals stof, geur of risico. De afstanden worden per milieuaspect bepaald aan de hand<br />

van de VNG-publicatie, “Bedrijven en milieuzonering, handreiking voor maatwerk in de<br />

gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk (2009)”. De afstand is vastgesteld en dient<br />

gerespecteerd te worden van de perceelgrens van bedrijf of voorziening, tot de gevel<br />

van de bestaande woningen.<br />

6 Akoestisch onderzoek Woningbouwlocatie <strong>Crescent</strong> te <strong>Harderwijk</strong>, Munsterhuis Geluidsad-<br />

vies B.V.,projectnummer B02.10.099, d.d. 15 juli <strong>2010</strong>.<br />

SAB 24


Conclusie<br />

Voorliggend plan voorziet in 44 woningen en niet in de realisering van bedrijven of<br />

voorzieningen. In de omgeving van het plangebied bevinden zich geen bedrijven of<br />

voorzieningen die door de ontwikkelingen in het plangebied kunnen worden beperkt in<br />

hun bedrijfsvoering. Het aspect milieuhinder vormt daarmee geen belemmering voor<br />

het plan.<br />

5.8 Luchtkwaliteit<br />

De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2) is een<br />

implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin onder<br />

andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter<br />

bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende<br />

deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waar de concentratieniveaus<br />

het dichts bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen,<br />

uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor.<br />

Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd kan Nederland niet voldoen<br />

aan de luchtkwaliteitseisen die in <strong>2010</strong> van kracht worden. De EU heeft Nederland<br />

derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma<br />

Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en<br />

diversie regio’s om samen te werken aan een schonere lucht waarbij ruimte wordt geboden<br />

aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Projecten die in betekenende mate<br />

bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in het NSL in de provincies<br />

c.q. regio’s waar overschrijdingen plaatsvinden. Het maatregelenpakket in het NSL is<br />

hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland<br />

onder de grenswaarden ligt. Projecten die ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen<br />

aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de<br />

Europese grenswaarden aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering<br />

van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde<br />

van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moeten worden<br />

gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 ųg/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal<br />

functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële<br />

regeling NIBM.<br />

Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar<br />

is het project op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan<br />

luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het project ‘niet in betekende mate’ bijdraagt<br />

aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur<br />

als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is significant is ten opzichte<br />

van een etmaal. Volgens de toelichting op de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit<br />

is dit onder andere het geval is bij een woning, school of sportterrein.<br />

Gevoelige bestemmingen, zoals scholen, kinderdagverblijven, bejaarden- en zorgtehuizen,<br />

genieten op grond van de gelijknamige AMvB extra bescherming: substantiële<br />

uitbreiding of nieuwvestiging binnen 50 meter van een provinciale weg of 300 meter<br />

van een Rijksweg is alleen toegestaan aan de concentraties luchtvervuilende stoffen<br />

zich onder de grenswaarden bevinden.<br />

SAB 25


Effect van het plan op de luchtkwaliteit<br />

In het plangebied bestaat het voornemen om 44 woningen te realiseren. Het aantal te<br />

realiseren woningen is kleiner dan 1.500. Volgens de ministeriële regeling NIBM<br />

draagt een bouwplan van deze omvang niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging.<br />

Toetsing aan de grenswaarden is derhalve niet noodzakelijk.<br />

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het zogenaamde ‘anticumulatie’ artikel 5 van<br />

de AMvB NIBM niet van toepassing is. Dit artikel voorkomt dat grote bouwplannen<br />

worden ‘opgeknipt’ en afzonderlijk getoetst aan de (N)IBMgrens. Het bouwplan ligt<br />

nabij de nog te ontwikkelen woningbouwlocatie Drielanden-<strong>West</strong>, maar maakt geen<br />

gebruik van dezelfde ontsluitingsinfrastructuur. Toetsing aan de grenswaarden is derhalve<br />

niet noodzakelijk.<br />

Luchtkwaliteit in het plangebied<br />

Het plangebied ligt niet binnen de onderzoekszone van 50 meter van een provinciale<br />

weg. Het plangebied ligt op circa 260 meter afstand van de snelweg A28 en ligt daarmee<br />

wel binnen de onderzoekszone van 300 meter van een rijksweg. Woningen zijn<br />

echter geen gevoelige bestemming zoals bedoeld in het ‘Besluit gevoelige bestemmingen’.<br />

De regeling Beoordeling luchtkwaliteit 2007 geeft wel aan dat er bij o.a. een woning<br />

sprake van een significante blootstellingsduur. Om onacceptabele gezondheidsrisico’s<br />

uit te sluiten, is de lokale luchtkwaliteit onderzocht. De saneringstool bij het Nationaal<br />

Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van het ministerie van VROM maakt<br />

duidelijk dat de concentraties luchtvervuilende stoffen in de peiljaren 2008, 2011, 2015<br />

en 2020 in het plangebied onder de grenswaarden liggen die op Europees niveau zijn<br />

vastgesteld ter bescherming van mens en milieu tegen schadelijke gevolgen van<br />

luchtverontreiniging. De blootstelling aan luchtverontreiniging is hierdoor beperkt en<br />

leidt niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico’s.<br />

Conclusie<br />

Op basis van het uitgevoerde luchtkwaliteitonderzoek kan geconcludeerd worden dat<br />

zowel vanuit de Wet milieubeheer als vanuit een goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit<br />

geen belemmering vormt voor het onderhavige initiatief<br />

5.9 Bodemkwaliteit<br />

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet aangetoond worden dat de bodem en het grondwater<br />

geschikt zijn voor het beoogde gebruik.<br />

In augustus <strong>2010</strong> is een verkennend bodemonderzoek verricht 7 . De resultaten van dit<br />

onderzoek luiden als volgt.<br />

Op basis van de resultaten van het vooronderzoek wordt niet verwacht dat op de onderzoekslocatie<br />

sprake zal zijn van aanwezigheid van bodemverontreiniging, anders<br />

dan verhoogde achtergrondgehalten. In grondmengmonster MM1 (bovengrond) is een<br />

gehalte aan arseen aangetroffen boven de tussenwaarde, terwijl het gehalte aan kwik<br />

de achtergrondwaarde licht overschrijdt. In de overige grondmengmonsters van de<br />

bovengrond (MM2 en MM3) zijn gehaltes aan arseen boven de achtergrondwaarde<br />

7 Verkennend bodemonderzoek plangebied <strong>Crescent</strong> te <strong>Harderwijk</strong> (gemeente <strong>Harderwijk</strong>, Ko-<br />

bessen Milieu BV, 5 augustus <strong>2010</strong><br />

SAB 26


aangetroffen. In de ondergrond (MM4 en MM5) zijn geen verhoogde gehalten aangetroffen.<br />

In het grondwater uit peilbuis 22 wordt een gehalte aan arseen aangetroffen<br />

boven de interventiewaarde, terwijl de parameters chroom en nikkel licht verhoogd (><br />

streefwaarde) worden aangetroffen. In het grondwater uit peilbuis 3 worden de parameters<br />

arseen, barium, kobalt en nikkel licht verhoogd (> streefwaarde). Geen van de<br />

grond(meng)monsters is een gehalte boven de achtergrondwaarde aangetoond van<br />

de gemeten parameters. De overige gemeten parameters zijn niet aangetoond in een<br />

gehalte boven de streefwaarde. De aangetroffen matig (bovengrond) tot sterk (grondwater)<br />

verhoogde gehalten aan arseen kunnen worden gerelateerd aan de ligging van<br />

de locatie in de subzone arseen (bodemkwaliteitskaart gemeente <strong>Harderwijk</strong>), wat inhoudt<br />

dat er van nature verhoogde gehalten aan arseen in de bodem voor kunnen<br />

komen.<br />

De vastgestelde milieuhygiënische bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de<br />

voorgenomen ontwikkelingen op de onderzoekslocatie.<br />

5.10 Externe veiligheid<br />

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke<br />

stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn<br />

de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route<br />

gevaarlijke stoffen). Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden<br />

risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving<br />

een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico<br />

heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een<br />

grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.<br />

Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel<br />

10 -6 ). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent<br />

op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk<br />

verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de<br />

miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico<br />

van 10 -6 als grenswaarde.<br />

Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de<br />

omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen.<br />

Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke<br />

slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het<br />

aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van<br />

een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk<br />

van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting,<br />

leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers.<br />

Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een<br />

factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Besluit externe veiligheid<br />

inrichtingen (Bevi) (stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht<br />

(door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (artikel<br />

13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico’s acceptabel zijn en<br />

welke maatregelen worden genomen om de risico’s te verkleinen.<br />

SAB 27


In de directe omgeving van het plangebied zijn geen relevante inrichtingen aanwezig.<br />

Het perceel valt buiten de plaatsgebonden risicocontouren van 10 -6 per jaar (zoals de<br />

risicocontour van het LPG-reservoir bij het tankstation aan de A28) en ligt niet in enig<br />

invloedsgebied van het groepsrisico. In voorliggend plan wordt niet voorzien in verkeersbewegingen<br />

die onder de noemer ‘vervoer gevaarlijke stoffen’ vallen.<br />

Uitsnede uit de risicokaart (bron: provincie Gelderland)<br />

Conclusie<br />

Geconcludeerd wordt dat voor wat betreft externe veiligheid geen problemen worden<br />

verwacht, gezien het ontbreken van stationaire en mobiele risicobronnen in de nabije<br />

omgeving van het plangebied.<br />

5.11 Flora en fauna<br />

Voordat ruimtelijke ingrepen mogen plaatsvinden moet eerst een onderzoek plaatsvinden<br />

in het kader van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 en<br />

eventuele andere natuurregelgeving. Bij deze activiteit moet rekening gehouden worden<br />

met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied. Door SAB is op 10<br />

augustus <strong>2010</strong> een quick scan flora en fauna uitgevoerd met betrekking tot de realisatie<br />

van het plan in Drielanden-<strong>West</strong> <strong>Crescent</strong> in <strong>Harderwijk</strong> 8 .<br />

8 Quick scan Flora en fauna, SAB Arnhem BV., briefrapport, 10 augustus <strong>2010</strong><br />

SAB 28


5.11.1 gebiedsbescherming<br />

Bij gebiedsbescherming is onderscheid gemaakt tussen de Natuurbeschermingswet<br />

1998 en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In de Natuurbeschermingswet 1998<br />

worden Natura 2000-gebieden en beschermde Natuurmonumenten beschermd. De<br />

EHS is niet opgenomen in de natuurwetgeving, maar dient bij de planologische afweging<br />

te worden meegenomen.<br />

Het plangebied ligt niet in een gebied dat is aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingwet<br />

1998, maar wel nabij. Het dichtstbijzijnde beschermde gebied betreft<br />

het Natura 2000-gebied “Veluwerandmeren” en ligt op ongeveer 500 meter afstand<br />

van het plangebied. Directe effecten zijn uit te sluiten gezien de ligging buiten de<br />

grenzen van het Natura 2000-gebied. Tussen het plangebied en het beschermde gebied<br />

ligt een snelweg (A28) dat aan de zijde van het Veluwemeer verlicht is. Verstoring<br />

door licht en geluid, afkomstig van nieuwe woningen, heeft daarmee geen effect<br />

op het Natura 2000-gebied. Effecten van trillingen worden tevens niet verwacht, aangezien<br />

trillingen effecten hebben tot een afstand van 250 meter van de bron. Gezien<br />

de afstand zijn overige indirecte effecten uit te sluiten. De uitbreiding van de woonwijk<br />

heeft geen (significant) negatief effect op aangewezen natuurwaarden binnen het Natura<br />

2000-gebied “Veluwerandmeren”. Een vergunningaanvraag in het kader van de<br />

Natuurbeschermingswet 1998 wordt niet noodzakelijk geacht.<br />

Het plangebied ligt bovendien niet in de EHS. Het dichtstbijzijnde gebied aangewezen<br />

als EHS het Natura 2000-gebied “Veluwerandmeren”. Op basis van eerder genoemde<br />

aspecten zijn tevens geen (in)directe effecten van de plannen op de EHS te verwachten.<br />

5.11.2 soortenbescherming<br />

Soortenbescherming is altijd van toepassing. In Nederland is de bescherming van<br />

soorten opgenomen in de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet is gericht op het<br />

duurzaam in stand houden van soorten in hun natuurlijk leefgebied. Als een ruimtelijke<br />

ingreep rechtstreeks kan leiden tot verstoring of vernietiging van bepaalde beschermde<br />

soorten of hun leefgebied, kan het project in strijd zijn met de Flora- en faunawet.<br />

Voor het beoordelen van de doorwerking van het aspect soortenbescherming moet<br />

worden nagegaan of het plangebied beschermde soorten (zowel planten als dieren)<br />

herbergt. De mogelijke negatieve effecten van de ingreep op betreffende soorten<br />

moeten worden beschreven.<br />

Volgens het Natuurloket zijn er beschermde vaatplanten, zoogdieren en amfibieën<br />

aangetroffen in de kilometerhokken (105-454) waarbinnen het plangebied en haar invloedsgebied<br />

vallen. Binnen de kilometerhokken zijn niet alle groepen evengoed onderzocht.<br />

Het plangebied maakt een klein onderdeel uit van de betreffende kilometerhokken,<br />

daarom is besloten geen gegevens op te vragen maar de quick scan vooral te<br />

baseren op de biotoopinschatting door een ecoloog van SAB Arnhem B.V.<br />

SAB 29


algemene soorten<br />

De meeste van de mogelijk in het plangebied voorkomende soorten zoals Bruine kikker,<br />

Gewone pad, Egel, (spits)muizen, Konijn en Mol zijn beschermd volgens het lichte<br />

beschermingsregime van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten geldt dat aantasting<br />

van vaste rust- en verblijfplaatsen op basis van een vrijstelling mogelijk is,<br />

zonder dat er sprake is van procedurele consequenties.<br />

strikt beschermde soorten<br />

Een aantal van de mogelijk voorkomende soorten is meer strikt beschermd. Voor deze<br />

soorten moet bij aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen een ontheffing in het<br />

kader van de Flora- en faunawet worden aangevraagd. Tijdens de veldverkenning op<br />

9 augustus <strong>2010</strong> zijn geen beschermde soorten aangetroffen. Op basis van de aangetroffen<br />

plantensoorten betreft het een voedselrijk ecosysteem. Gebouwen, bomen en<br />

struweel, die als vaste rust- en verblijfplaatsen dienen ontbreken. Verder ontbreken<br />

watervoerende elementen, gebouwen en bomen in het plangebied. Gezien het bovenstaande<br />

en op basis van de verspreidingsgegevens en biotoopeisen van de mogelijk<br />

in de omgeving voorkomende soorten, worden binnen het plangebied geen strikt beschermde<br />

vaatplanten, grondgebonden zoogdieren, vleermuizen, reptielen, amfibieën<br />

en vissen en insecten verwacht.<br />

vogels<br />

Tijdens de veldverkenning zijn Pimpelmees, Ekster, Merel, Boerenzwaluw en Kauw<br />

waargenomen. Alle vogels en hun nesten zijn strikt beschermd. Actieve nesten van<br />

vogels mogen niet worden aangetast of verstoord. Voor de meeste vogels kan worden<br />

volstaan met ontzien van nesten in het broedseizoen (globaal van half maart tot half<br />

juli). Nesten van enkele vogelsoorten zijn jaarrond beschermd. Het betreffen nestlocaties<br />

van roofvogels, de meeste uilen, Huismus en Gierzwaluw. Sporen, nesten en holtes<br />

van jaarrond beschermde vogelsoorten zijn niet aangetroffen in het plangebied.<br />

Aangezien gebouwen en bomen ontbreken worden jaarrond beschermde vogelsoorten<br />

niet verwacht in het plangebied. Negatieve effecten van de plannen op deze soorten<br />

zijn niet te verwachten.<br />

5.11.3 conclusie<br />

Gebiedbescherming in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische<br />

Hoofdstructuur is gezien de tussenliggende verstorende elementen en afstand<br />

niet van toepassing.<br />

Met de plannen zijn negatieve effecten op ontheffingsplichtige soorten niet te verwachten.<br />

Een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet wordt met de plannen<br />

niet noodzakelijk geacht.<br />

De zorgplicht is altijd van toepassing, op basis waarvan door iedereen voldoende zorg<br />

in acht moet worden genomen voor de in het wild levende dieren en hun leefomgeving.<br />

Dit kan bijvoorbeeld door buiten kwetsbare periodes (het voortplantings- en winterslaapseizoen)<br />

te starten met werkzaamheden en het gefaseerd werken om dieren<br />

de kans te geven om te vluchten. Verder kunnen vogels broeden binnen en in de omgeving<br />

van het plangebied. Werkzaamheden die een verstorend effect op broedende<br />

vogels veroorzaken dienen daarom plaats te vinden buiten het broedseizoen (broedseizoen<br />

loopt van globaal half maart tot half juli).<br />

SAB 30


5.12 Kabels en leidingen<br />

Het plangebied is tot dusver in gebruik als agrarisch gebied. Er loopt geen onder- of<br />

bovengrondse infrastructuur door het gebied die een belemmering vormt voor de ontwikkeling<br />

van de beoogde woningen in het plangebied.<br />

Conclusie<br />

Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor het plan.<br />

5.13 Economische uitvoerbaarheid<br />

Voorliggend bestemmingsplan maakt een bouwplan mogelijk, dat is benoemd in artikel<br />

3.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betekent dat tegelijkertijd met dit bestemmingsplan<br />

een exploitatieplan moet worden vastgesteld, waarmee de gemeente<br />

de door haar te maken kosten kan verhalen op de initiatiefnemer. Een exploitatieplan<br />

hoeft niet vastgesteld te worden indien verhaal van kosten anderszins is verzekerd, en<br />

tevens locatie-eisen niet nodig zijn of anderszins zijn verzekerd.<br />

De gemeente neemt niet deel aan de ontwikkeling van het plan. De gemeente verzorgt<br />

de planologische kaders na toetsing van de planontwikkeling. De ambtelijke kosten<br />

voor de realisatie van het plan zijn voor de gemeente anderszins verzekerd via de<br />

legesverordening en een anterieure overeenkomst. Het vaststellen van een exploitatieplan<br />

is hiermee niet noodzakelijk.<br />

Op basis van voorgaande is de economische uitvoerbaarheid aangetoond.<br />

SAB 31


6 Juridische planopzet<br />

6.1 Algemeen<br />

6.1.1 Wat is een bestemmingsplan?<br />

Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden<br />

worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit<br />

de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie.<br />

Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de<br />

functie die het bestemmingsplan geeft, uit te oefenen. Dit houdt in dat:<br />

− de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een in het bestemmingsplan aangewezen<br />

bestemming ook daadwerkelijk te realiseren, en<br />

− de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen in strijd met de gegeven<br />

bestemming (de overgangsbepalingen zijn hierbij mede van belang).<br />

Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing<br />

(bouwvergunning) en regels voor het verrichten van ‘werken’ (aanlegvergunning).<br />

Een bestemmingsplan regelt derhalve:<br />

− het toegestane gebruik van gronden (en de bouwwerken en gebouwen);<br />

en een bestemmingsplan kan daarbij regels geven voor:<br />

− het bebouwen van de gronden;<br />

− het verrichten van werken (aanleggen).<br />

Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid,<br />

maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels<br />

zoals bijvoorbeeld de Woningwet, de Monumentenwet 1988, de Algemene Plaatselijke<br />

Verordening, de Wet milieubeheer en de Bouwverordening zijn ook erg belangrijk voor<br />

het uitoefenen van ruimtelijk beleid.<br />

6.1.2 Over bestemmen, dubbelbestemmen en aanduiden<br />

Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt<br />

via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak<br />

gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gegeven.<br />

Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen op twee manieren nader worden<br />

ingevuld:<br />

1 Via een dubbelbestemming. Een dubbelbestemming is, zoals de naam al zegt,<br />

een bestemming die óók aan de gronden wordt toegekend. Voor gronden kunnen<br />

dus meerdere bestemmingen gelden. Er geldt altijd één ‘enkel’ bestemming<br />

(dat is dé bestemming) en soms geldt er een dubbelbestemming (soms zelfs<br />

meerdere). In de regels van de dubbelbestemming wordt omschreven wat er<br />

voor de onderliggende gronden geldt aan extra bepalingen in aanvulling, of ter<br />

beperking, van de mogelijkheden van de onderliggende bestemmingen.<br />

SAB 32


2 Via een aanduiding. Een aanduiding is een teken op de verbeelding. Dat teken<br />

kan bestaan uit een lijn, een figuur, of een lettercode etc. Via een aanduiding<br />

wordt in de regels ‘iets’ geregeld. Dat ‘iets’ kan betrekking hebben op extra mogelijkheden<br />

of extra beperkingen voor het gebruik en/of de bebouwing en/of het<br />

aanleggen van werken. Aanduidingen kunnen voorkomen in een bestemmingsregel,<br />

in meerdere bestemmingsregels en kunnen ook een eigen regel hebben.<br />

6.1.3 Hoofdstukindeling van de regels<br />

De regels zijn verdeeld over 4 hoofdstukken:<br />

1 Inleidende regels. In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels<br />

worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing<br />

van de regels te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet<br />

worden bij het toepassen van de regels (artikel 2).<br />

2 Bestemmingsregels. In dit tweede hoofdstuk zijn de regels van de bestemmingen<br />

opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Per bestemming is het<br />

toegestane gebruik geregeld en zijn bouwregels en, eventueel, ook een aanlegvergunningstelsel<br />

opgenomen. Als er dubbelbestemmingen zijn worden die ook<br />

in dit hoofdstuk opgenomen. Die komen, ook in alfabetische volgorde, achter de<br />

bestemmingsregels. Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane<br />

gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn<br />

bouwregels opgenomen. Aansluitend volgen ontheffingsregels met betrekking<br />

tot bouw- en/of gebruiksregels. Ten slotte zijn eventueel een aanlegvergunningstelsel<br />

en/of wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Belangrijk om te vermelden<br />

is dat naast de bestemmingsregels ook in andere artikelen relevante informatie<br />

staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moet worden. Alleen zo ontstaat een<br />

volledig beeld van hetgeen is geregeld.<br />

3 Algemene regels. In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen met een algemeen karakter.<br />

Ze gelden dus voor het hele plan. In voorliggend plan zijn onder andere<br />

een anti-dubbeltelbepaling, algemene gebruiksregels en algemene ontheffingsregels<br />

opgenomen.<br />

4 Overgangs- en slotregels. In het laatste hoofdstuk is het overgangsrecht en een<br />

slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene regels betreft,<br />

zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.<br />

6.1.4 Dit bestemmingsplan<br />

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding<br />

en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan.<br />

Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden<br />

bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze<br />

bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.<br />

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel<br />

van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen,<br />

de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan<br />

ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang<br />

voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.<br />

SAB 33


6.2 Artikelsgewijze toelichting<br />

Dit bestemmingsplan kent de bestemmingen Groen, Verkeer en Wonen.<br />

Groen<br />

De bestemming Groen heeft betrekking op de groenvoorzieningen, die worden gerealiseerd<br />

achter de verkeersbestemming. Tevens zijn deze gronden bestemd voor andere<br />

bijbehorende voorzieningen zoals paden en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />

Op gronden met de bestemming Groen mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen<br />

zijnde, worden gebouwd.<br />

Verkeer<br />

De verkeersbestemming dient ter ontsluiting van de geprojecteerde woningen. Deze<br />

gronden zijn bestemd voor wegen en andere verkeersvoorzieningen, alsmede voor<br />

bijbehorende voorzieningen zoals groen- en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />

Uitsluitend kleinschalige gebouwen mogen worden gebouwd.<br />

Wonen<br />

De bestemming Wonen is de belangrijkste bestemming binnen het plan. Hierin zijn de<br />

gebruiks- en bouwregels opgenomen met betrekking tot het wonen. Deze gronden<br />

mogen worden gebruikt voor wonen, maar ook voor bijbehorende voorzieningen zoals<br />

woonstraten en groenvoorzieningen. Tevens mogen de gronden worden gebruikt voor<br />

de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.<br />

Woningen worden gebouwd binnen het op de verbeelding opgenomen aanduidingsvlak<br />

voor hoofdgebouwen. Het aantal woningen dat in het betreffende aanduidingsvlak<br />

is toegestaan, is opgenomen op de verbeelding. Verschillende maximale hoogten zijn<br />

opgenomen voor gebouwen binnen respectievelijk buiten het aanduidingsvlak. De<br />

maximale bouwhoogte van gebouwen binnen het aanduidingsvlak is opgenomen op<br />

de verbeelding. De maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen buiten het aanduidingsvlak<br />

zijn opgenomen in de regels. Tevens is nog een afzonderlijke regeling opgenomen<br />

voor carports en voor erkers.<br />

Binnen de bestemming zijn enkele nadere eisen opgenomen in verband met de situering<br />

van bepaalde typen bouwwerken. Daarnaast zijn ontheffingsregels van de bouwregels<br />

opgenomen teneinde enige flexibiliteit in de bouwmogelijkheden te bieden.<br />

SAB 34


7 Vooroverleg<br />

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening moet overleg worden<br />

gepleegd met betrokken overheden.<br />

PM resultaten vooroverleg<br />

SAB 35

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!