04.09.2013 Views

infobrochure behaagactie - Tandem

infobrochure behaagactie - Tandem

infobrochure behaagactie - Tandem

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

INFOBROCHURE<br />

Behaag Onze Kempen<br />

soorten kiezen<br />

aanplanten<br />

onderhouden


Inhoud:<br />

1. Inleiding ...............................................................................................<br />

1.1. Streekeigen bomen en struiken in het landschap...................1<br />

1.2. Streekeigen bomen en struiken in de tuin ..............................3<br />

1.3. Streekeigen hoogstamfruitbomen...........................................5<br />

2. Hoe de juiste soorten kiezen – mengen..............................................6<br />

3. Hoe juist aanplanten en onderhouden – snoeien ............................11<br />

3.1. Algemene werkwijze bij het planten ....................................15<br />

3.2. Geschoren haag ...................................................................17<br />

3.3. Bomen en struiken in de tuin................................................19<br />

3.4. Houtkant...............................................................................19<br />

3.5. Heg .......................................................................................19<br />

3.6. Hoogstamfruitbomen ...............................................................<br />

3.6.1. Hoe planten.................................................................20<br />

3.6.2. Hoe snoeien.................................................................21<br />

3.6.3. Schade van lentenachtvorst ........................................26<br />

3.7. Vruchtbomen ........................................................................27<br />

3.8. Kleinfruit ..............................................................................27<br />

4. Tuinpakketten...................................................................................28<br />

5. Soortenbeschrijving .............................................................................<br />

5.1. Bomen en struiken................................................................30<br />

5.2. Hoogstamfruitbomen ...........................................................34<br />

5.3. Kleinfruit ..............................................................................37<br />

5.4. Vruchtbomen ........................................................................40<br />

6. Determinatietabel voor bomen en struiken .....................................41<br />

7. De organisatoren van Behaag Onze Kempen .....................................<br />

7.1. JNM ......................................................................................42<br />

7.2. Natuurpunt ...........................................................................43<br />

7.4. VELT ....................................................................................43<br />

7.5. IMD - IOK en Kempense gemeentebesturen .......................44<br />

7.6. Afdeling Natuur....................................................................45<br />

8. Aanbevolen literatuur ......................................................................46


Voorwoord<br />

Niet alleen tientallen vrijwilligers van JNM, Natuurpunt en drie<br />

VELT-afdelingen werken mee aan Behaag Onze Kempen! Ze werken<br />

samen met 16 Kempense gemeentebesturen onder coördinatie van de<br />

Milieudienst IMD van de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij<br />

der Kempen. Afdeling Natuur van het Ministerie van de Vlaamse<br />

Gemeenschap zorgt ervoor dat deze <strong>infobrochure</strong> gratis is.<br />

Het is de 7de maal dat deze actie plaatsvindt, sinds ze in 1995<br />

opgestart werd door JNM afdeling Neteland. De resultaten van de<br />

voorbije acties: burgers, gemeenten en verenigingen plantten in totaal<br />

140.000 bomen en struiken aan. Ook uw plantjes zullen volgende lente<br />

volop in de was zijn.<br />

Hoewel we veel aandacht schenken aan tuinen, trachten we nog steeds<br />

het aanplanten van nieuwe houtkanten, hagen en boomgaarden in het<br />

buitengebied te stimuleren. Kleine landschapselementen en bos blijken<br />

echter nog steeds moeilijk te verzoenen met woonuitbreiding, moderne<br />

landbouw, bedrijfsinplantingen en infrastructuurwerken. Wij blijven<br />

echter geloven dat het een het ander niet hoeft en ook niet mag<br />

uitsluiten. Onze vruchtbare samenwerking met diverse Kempense<br />

gemeentebesturen bewijst dat deze wel degelijk hun voorbeeldfunctie<br />

in milieu- en natuurvriendelijk beheer van het landschap willen<br />

waarmaken. Hopelijk straalt hun houding af naar andere gebruikers<br />

van de open ruimte.<br />

Het plantgoed kopen wij zelf bij boomkwekers. Een 50-tal vrijwilligers<br />

en mensen van diverse gemeenten zorgen dat het plantgoed tot bij u<br />

komt. De winst die we maken bij de stukverkoop gaat integraal naar<br />

beheer en aankoop van natuurreservaten in onze regio.<br />

Wij willen de natuur meer kansen geven en u helpt ons daarbij. Als<br />

iedereen de natuur in zijn eigen omgeving ‘toelaat’, zijn we op weg<br />

naar een leefbare toekomst.<br />

Daan, Frank, Greet, Guy, Hans, Leen en Isabel


1<br />

1. Inleiding<br />

1.1. Streekeigen bomen en struiken in het landschap<br />

Hagen, houtkanten, knotwilgenrijen en boomgaarden zijn allemaal<br />

(half)natuurlijke elementen die ons landschap vorm geven. Historisch<br />

hadden ze een voorname functie in het landelijke leven. Een haag rond<br />

een akker luwt de wind en geschoren doornhagen dienden als<br />

veekering vóór de prikkeldraad bestond. Allerlei vruchten van<br />

boomgaarden, kleinfruit en vruchtbomen stonden in voor een<br />

noodzakelijke aanvulling van het eenvoudige menu. Hagen en<br />

houtkanten getuigen van de levenswijze van onze voorouders.<br />

Maar het verging deze landschapselementen slecht. Hun economische<br />

nut kwam zwaar op de helling te staan. Bij schaalvergroting van<br />

landbouwpercelen en bij uitbreiding van bebouwing verdwenen deze<br />

charmante stukjes groen steevast.<br />

De resterende kleine landschapselementen vormen vandaag nog altijd<br />

belangrijke schakels in de versnipperde natuur die ons nog rest. Ze<br />

functioneren niet alleen als schuilplaats en voedselbron voor vele dieren<br />

plantensoorten, de dieren en planten(zaden) verplaatsen zich ook<br />

via deze lineaire elementen en stapstenen naar andere leefgebieden.<br />

De langgerekte begroeiingen zijn nu een broodnodige ecologische<br />

infrastructuur, want door wegenaanleg, woningbouw en ruilverkaveling<br />

zijn onze kleine natuurgebieden geïsoleerd geraakt.<br />

Onder de ontelbare soorten in de houtkanten en hagen, zitten erg veel<br />

roofinsecten en vogels, die zich vanuit de houtkant of haag ook in de<br />

omliggende cultuurgewassen kunnen verspreiden om daar schadelijke<br />

soorten in toom te houden.


Hagen, houtkanten en grote en kleine bossen bepalen mee het klimaat<br />

in een landschap. Ze remmen zeer efficiënt de wind en verzachten<br />

temperatuurextremen (koelte in de zomer, minder strenge vorst in de<br />

winter). Een heel actuele functie van hagen, houtkanten en kleine<br />

bosjes is het vertragen van de afvloei van regenwater. In gebieden<br />

waar deze elementen verdwenen zijn, vloeit het regenwater direct van<br />

akkers, weilanden, tuinen en verhardingen af en zwellen de beken en<br />

rivieren veel sneller na een fikse regenbui. Met overlast in woon- en<br />

landbouwgebieden tot gevolg.<br />

Je behaagt dus niet alleen onze Kempen, maar hét behaagt ook<br />

vlinders, hagedissen, kevers, zangvogels, egels, kruiden, planten... en<br />

onszelf natuurlijk.<br />

Subsidies<br />

Sommige gemeentebesturen voorzien onder bepaalde voorwaarden<br />

subsidies voor de aanplanting van kleine landschapselementen van<br />

streekeigen bomen en struiken. Dit is onder meer het geval in Balen,<br />

Mol, Oud-Turnhout en Turnhout. Wil je weten aan welke<br />

voorwaarden je precies moet voldoen om voor subsidie in aanmerking<br />

te komen, dan neem je best contact op met de plaatselijke<br />

milieudienst.<br />

2


1.2. Streekeigen bomen en struiken in de tuin<br />

De voordelen van streekeigen soorten tegenover uitheems siergroen<br />

zijn talrijk en onmiskenbaar. Streekeigen bomen en struiken zijn<br />

goedkoper, hebben een langere levensduur, zijn beter bestand tegen de<br />

grillen van ons klimaat en overleven de meeste ziekten en plagen.<br />

In tegenstelling tot coniferen die er in elk seizoen hetzelfde uitzien,<br />

bieden onze streekeigen bomen en struiken telkens weer nieuwe<br />

vormen, kleuren en geuren: de stormachtige of doodstille aanblik van<br />

kale takken in de winter, bloesems en het prille groen van de lente, de<br />

weelde van het groene, zomerse lover en de subtiele kleurenpracht van<br />

vruchten en bladeren in de herfst.<br />

Het blijft echter niet bij dit visuele aspect. Streekeigen groen betekent<br />

ook voedsel en schuilmogelijkheid voor ontelbare beestjes, groot of<br />

klein. De bessen zijn nodig om de vogels die naar het zuiden trekken<br />

op kracht te doen komen en de vogels die hier blijven te voeden<br />

doorheen de winter. Rond de bloesems gonst het van leven: hommels,<br />

bijen, zweefvliegen en vlinders. Op de bladeren komen allerlei<br />

insecten voor die gegeten worden door meesjes of die ‘s nachts door<br />

vleermuizen van de bladeren geplukt worden.<br />

Aanplanten van streekeigen groen brengt de natuur in jouw buurt!<br />

Bedenk vooreerst dat streekeigen bomen en struiken niet per sé in een<br />

haag, een houtkant of een bosje moeten groeien om hun plaats en nut<br />

te hebben. Als solitair (vrijstaande) in de tuin hebben ze alle goede<br />

eigenschappen. Bovendien garandeert hun vrije stand een rijke bloei<br />

en een mooie vorm, niet onbelangrijk in de tuin.<br />

3


Voordelen streekeigen beplanting:<br />

- lage aankoopprijs,<br />

- streekeigen beplanting heeft een grote esthetische waarde,<br />

- streekeigen beplanting is goed bestand tegen ziekten en plagen,<br />

- streekeigen beplanting is aangepast aan de grillen van ons klimaat en<br />

aan onze bodemtypes,<br />

- streekeigen beplanting heeft een lange levensduur,<br />

- streekeigen planten brengen leven in je tuin (vogels, vlinders,<br />

egels,...).<br />

Nadelen van uitheemse siergewassen<br />

- relatief duurder,<br />

- vaak korte levensduur (coniferenhagen worden lelijk na 15 jaar),<br />

- spelen een minderwaardige rol in de natuurwaarde van je omgeving,<br />

op uitheemse gewassen komen minder diersoorten voor,<br />

- uitheemse gewassen kunnen in sommige gevallen explosief<br />

toenemen, door het ontbreken van natuurlijke vijanden: vb.<br />

Amerikaanse vogelkers, Am. eik, Japanse duizendknoop,<br />

- door woekering van uitheemse gewassen, kunnen zeldzame planten<br />

letterlijk in de schaduw komen te staan en verdwijnen.<br />

4


1.3. Streekeigen hoogstamfruitbomen<br />

Het is de hoogste tijd de ogen te openen voor de enorme waarde en<br />

historisch betekenis van hoogstamfruitbomen. Oude fruitbomen<br />

sneuvelen onherroepelijk en worden in het beste geval, door laagstam<br />

vervangen, waarvan de productie slechts mits sproeistoffengebruik<br />

kan worden veilig gesteld.<br />

Nochtans heeft de hoogstam dit niet verdiend. D.m.v. een specifieke<br />

werkwijze wordt een krachtige fruitboom ontwikkeld met een taaiheid<br />

welke belagers een minieme kans laat. Zeer goed in staat ziekten<br />

zelfstandig af te weren, verhoogt deze boom zodoende nog constant<br />

zijn weerstandsvermogen. Vaak zijn er plaatselijk ontwikkelde<br />

variëteiten, die een optimale afweging zijn tussen groeikracht op de<br />

(arme bodem), ziekteresistentie en fruitproductie.<br />

Overname uit Ludo Royen, 1983 Natuurreservaten<br />

Hoogstamboomgaarden vormen een apart biotoop dat nog rijk is aan<br />

insectenetende vogels. Zij vinden hier vaak nog een laatste beschutte<br />

leefruimte (zonder pesticiden) in het kalende of reeds naakte<br />

landschap. Een greep uit het aanbod: groenling, houtduif, koekoek,<br />

grauwe vliegenvanger, winterkoning, zanglijster, steenuil, staartmees,<br />

boomkruiper, grote en kleine bonte specht, groene specht, roodborst,<br />

boerenzwaluw en gekraagde roodstaart.<br />

5


2. Hoe de juiste soorten kiezen – mengen<br />

Vuistregels:<br />

1. Meet de beschikbare ruimte op vooraleer je bestelt. Bedenk dat<br />

beplantingen “overlopen”, d.w.z. de haag of houtkant wordt breder<br />

dan alleen de (buitenste) plantrij, doordat de struiken en bomen ook<br />

fors in breedte groeien.<br />

2. Plant niet te veel stuks plantsoen. Geef elke individuele struik de<br />

ruimte om uit te groeien. Het duurt echt niet veel langer voor de haag<br />

of houtkant dicht is. Het resultaat zal beter zijn en langer blijven<br />

bestaan. Plant je toch meer, dan zal je na een aantal jaar moeten<br />

dunnen.<br />

3. Kijk heel goed naar houtkanten, bosjes of bossen in de buurt<br />

van de te beplanten locatie.<br />

De bodemeigenschappen weerspiegelen zich in de soorten die je ziet.<br />

- Zit je vlakbij een beek en staan in de buurt vooral elzenkanten?<br />

- Op een zandduin met alleen maar dennen, let je op de inheemse!<br />

soorten die vanzelf in de omliggende bossen groeien: bv. lijsterbes,<br />

spork, zomereik en berk (dus niet Amerikaanse vogelkers of<br />

krentenboompje of Amerikaanse eik, die zal je ook veel zien staan,<br />

maar ze zijn niet inheems).<br />

- Bevind je je dichtbij of in een oud landbouwgebied met houtkanten<br />

van zomereik?<br />

4. Plant niet te veel soorten. Hou het sober! De Kempen zijn van<br />

nature arm en het aantal soorten is beperkt, alle mogelijke soorten<br />

bijeenproppen in een aanplanting of een tuin leidt tot een slecht, niet<br />

authentiek resultaat! Vermijd wel aanplantingen van één soort,<br />

bijvoorbeeld lange hagen met enkel beuk of haagbeuk.<br />

6


Welk beplantingstype en aantal struiken en bomen passen bij de<br />

afmetingen van mijn grond en wat bestel ik dan best?<br />

Dit hangt af van twee factoren:<br />

de beschikbare ruimte en de beschikbare tijd voor onderhoud.<br />

RUIMTE:<br />

kleine tuintjes (< 120 m²):<br />

geschoren haag (tot 1, 5 m breed), enkele solitaire struiken, één<br />

solitaire kleine boom of één hoogstamfruitboom (centraal), kleinfruit<br />

=> geen tuinpakket, wel een samengestelde bestelling op maat<br />

middelmatig grote tuinen (120m² - 300 m²):<br />

geschoren of wilde haag (tot 1,5 m breed), struikengroep of solitaire<br />

struiken met één of enkele kleine bomen, één grote boom, één of twee<br />

hoogstamfruitbomen, kleinfruit<br />

=> 1 à 3 bloesembosjes in een geschoren of wilde bloesemhaag. Niet<br />

meer dan 1 bloesem- of vogelbosje voor solitaire struiken en 1 à 2<br />

kleine bomen of een samengestelde bestelling op maat.<br />

grotere tuinen (vanaf 500 m²):<br />

geschoren of wilde haag, struikenborder, solitaire struiken, enkele<br />

solitaire bomen of enkele hoogstamfruitbomen of één vruchtboom,<br />

kleinfruit<br />

=> meerdere bloesem- en vogelbosje in een geschoren of wilde<br />

bloesemhaag, voor een struikenborder, één pakket beslaat een<br />

oppervlakte van 150 m² bij plantverband 2 x 2,5 m, 4 volgroeide<br />

kerselaars beslaan een oppervlakte van 400 m², eventueel met een<br />

gemengde haag er rond<br />

(randen van) weilanden, parkings, bedrijventerreinen (vanaf 1000 m²)<br />

houtkant (minimum 4 m breed, 5 m hoog) of klein bosje of wilde<br />

hagen of hoogstam fruitboomgaard<br />

=> geen tuinpakketten, vraag individueel advies aan de regioverantwoordelijke<br />

op het bestelformulier, we stellen in overleg een<br />

aangepaste bestelling samen. Er zijn kortingen voor grote bestellingen.<br />

7


TIJD VOOR ONDERHOUD:<br />

Heel weinig tijd voor onderhoud (< halve dag per jaar)<br />

Solitaire struiken, kleine bomen, bomen en vruchtbomen, evenals een<br />

bloesembosje of vogelbosje kunnen op natuurlijke wijze evolueren als<br />

je genoeg ruimte hebt voorzien.<br />

Weinig tijd voor onderhoud (halve tot één dag per jaar)<br />

Bloesemhaag en houtkant moeten maar om de paar jaar gesnoeid<br />

worden, maar de keren dat er gesnoeid wordt, is het arbeidsintensief.<br />

Als de beschikbare ruimte krap is, zal vaker gesnoeid moeten worden.<br />

Voldoende tijd voor onderhoud (één tot meerdere dagen per jaar)<br />

Geschoren haag, hoogstamfruitbomen, kleinfruit (behalve Mispel en<br />

Kweepeer), struiken en kleine bomen met beperkte groeiruimte.<br />

Bepaal pas dan je plantafstanden als je weet hoe groot de individuele<br />

bomen, struiken en fruitbomen van nature worden.<br />

Zet je ze dichter, bedenk dan dat je zal moeten snoeien of dunnen! Dat<br />

kost niet alleen tijd en werk, er zal ook (veel) snoeiafval ontstaan, dat<br />

je ergens in de tuin moet laten verteren of moet afvoeren.<br />

Voor goede composteringstechnieken verwijzen we je naar de<br />

compostmeesters in je buurt (info bij de milieudienst van je<br />

gemeente).<br />

8


Welke struiken en bomen passen bij mijn grond?<br />

Welke soorten passen van nature goed bij elkaar?<br />

De aangeboden boom- en struiksoorten zijn geselecteerd op basis van<br />

de bodemsoorten die in de Antwerpse Kempen overheersen.<br />

heel droge,<br />

arme grond<br />

droge,<br />

niet te arme<br />

grond<br />

frisse, lemige<br />

grond<br />

of<br />

goede<br />

tuingrond<br />

natte grond<br />

of<br />

verzopen<br />

grond<br />

9<br />

houtkant bosje wilde haag,<br />

geschoren haag,<br />

zomereik, boswilg<br />

ruwe berk, (hulst)<br />

spork, lijsterbes<br />

zomereik, boswilg<br />

ruwe berk, (hulst)<br />

spork, lijsterbes<br />

hazelaar, vlier<br />

zomereik, boswilg<br />

ruwe berk, (hulst)<br />

spork, lijsterbes<br />

hazelaar, vlier<br />

boskers, linde<br />

niet Gelderse roos<br />

niet gewone es<br />

zwarte els, spork<br />

gewone es, vlier<br />

boswilg, zomereik<br />

lijsterbes,<br />

(Gelderse roos)<br />

zomereik, boswilg<br />

ruwe berk, (hulst)<br />

spork, lijsterbes<br />

zomereik, boswilg<br />

ruwe berk, (hulst)<br />

spork, lijsterbes<br />

hazelaar, vlier<br />

meidoorn, beuk<br />

zomereik, boswilg<br />

ruwe berk, (hulst)<br />

spork, lijsterbes<br />

hazelaar, vlier<br />

meidoorn, beuk<br />

boskers, linde<br />

niet Gelderse roos<br />

niet gewone es<br />

zwarte els, boswilg<br />

zomereik, spork<br />

gewone es<br />

vlier, lijsterbes<br />

(Gelderse roos)<br />

heg<br />

spork, ruwe berk<br />

lijsterbes, beuk<br />

zomereik, boswilg<br />

beuk, haagbeuk<br />

hazelaar, vlier<br />

meidoorn, boswilg<br />

ruwe berk, (hulst)<br />

lijsterbes, zomereik<br />

meidoorn, sleedoorn<br />

haagbeuk, beuk<br />

egelantier, (hulst)<br />

hazelaar, vlier<br />

lijsterbes, spork,<br />

boswilg, ruwe berk<br />

zomereik<br />

niet Gelderse roos<br />

niet gewone es<br />

boswilg<br />

spork, lijsterbes<br />

zomereik, vlier<br />

gewone es<br />

(Gelderse roos)


Op laag gelegen gronden, met een zeer natte bodem (vb. plassen in de<br />

winter en ook tot ver in de zomer vochtig), moet je kiezen voor zwarte<br />

els, zomereik, spork, hazelaar en lijsterbes. De enige soorten die in de<br />

Kempen van nature sterk beperkt zijn tot rijkere, natte gronden langs<br />

beken, zijn Gelderse roos en gewone es. Soorten als beuk, winterlinde<br />

en boskers zijn op natte gronden echt af te raden.<br />

Ook op zeer droge, zandige duingronden zijn niet alle soorten<br />

geschikt. Nogal wat woonwijken op zekere afstand van de dorpskern<br />

liggen op zo’n grond, vaak stond/staat hier dennenbos. Het aantal<br />

soorten is op die gronden van nature beperkt, wees dus sober:<br />

zomereik, ruwe berk, spork, lijsterbes, vlier, boswilg en in kleine<br />

aantallen hulst.<br />

De gronden die de meest diverse soortenkeuze toelaten zijn lemige<br />

zandgronden en oude landbouwgronden (met een dikke zwarte<br />

teeltlaag: zgn. “zwarte grond”), vaak liggen deze rond oude<br />

boerderijen en rond de oude dorpskernen. Ook de relatief droge<br />

gronden in beekvalleien horen hierbij. Hier kan je probleemloos iets<br />

meereisende soorten als winterlinde, boskers, haagbeuk, meidoorn,<br />

sleedoorn en egelantier aanplanten en zowat alle andere soorten,<br />

behalve gewone es en Gelderse roos.<br />

Voor de keuze tussen het beplantingstype (geschoren hagen, wilde<br />

hagen, heggen, houtkanten of bosjes) is de bodemsoort van geen<br />

belang als tenminste de aan de bodem aangepaste soorten werden<br />

gekozen. Gelderse roos en hulst komen van nature op hun<br />

standplaatsen in lage aantallen voor, plant er weinig van.<br />

10


3. Hoe juist planten en onderhouden - snoeien?<br />

Bedenk dat de jonge plantjes, als je ze met zorg aanplant, zullen<br />

groeien. Het eerste paar jaar veel trager dan je zou willen, daarna<br />

misschien veel harder dan je zou willen.<br />

Vuistregels<br />

1. Behandel het jonge plantsoen met zorg. Vooral de wortels zijn<br />

kwetsbaar. Zorg dat de wortels nooit kunnen uitdrogen of beschadigd<br />

worden. Plant in de rustperiode (november – maart). Besteed veel zorg<br />

aan de plantkuil en hoe de wortels na het dichtgooien in de bodem<br />

zitten.<br />

2. Als je je bij de soortenkeuze hebt laten leiden door de bodem<br />

(hoofdstuk 2), is bemesting/bekalking overbodig. De aangepaste<br />

soorten zullen hun voedsel uit de bodem zelf halen. Compost<br />

toevoegen verbetert wel het water- en nutriëntenhoudend vermogen<br />

van een zandgrond. Dat kan voor jonge plantjes belangrijk zijn.<br />

Fruitbomen en kleinfruit kunnen wel (plantaardige) bemesting<br />

gebruiken.<br />

3. Plant dan ook niet te veel, te dicht opeen. Hou bij het planten<br />

het beeld van de volwassen bomen en struiken in je hoofd.<br />

11


Hoe dicht mogen wettelijk bomen, struiken, hagen en de<br />

hoogstammige fruitbomen tegen de perceelsrand staan?<br />

Volgens het Veldwetboek moet een haag minimaal 0,5 meter van de<br />

perceelsrand verwijderd staan. Als de 2 buren echter schriftelijk<br />

akkoord zijn, mag ze op de perceelsrand staan. Onderhoudskosten<br />

worden dan gedeeld. U mag, mits toestemming van uw buur, van op<br />

zijn perceel de buitenzijde van uw haag onderhouden (ladderrecht).<br />

Hoogstammige bomen moeten minimaal 2 meter van de perceelsrand<br />

staan. Plant in praktijk houtkanten, solitaire bomen en<br />

hoogstamfruitbomen meer dan 4 meter van de rand gezien de straal<br />

van de volwassen kruin makkelijk 5 à 7 meter kan bedragen voor<br />

bepaalde soorten. Overleg best vooraf met je buren en vermijd<br />

onnodige hinder. Te dicht bij de rand planten zorgt ook voor veel<br />

meer snoeiwerk en bovendien op moeilijk bereikbare plaatsen.<br />

Een buur kan eisen dat de takken die over zijn perceel hangen<br />

afgezaagd worden, maar het is hem verboden die zelf zonder uw<br />

toestemming af te zagen.<br />

In sommige gemeenten bestaan plaatselijke verordeningen die de<br />

afstand anders regelen. Vraag naar de precieze wettelijke<br />

voorschriften in je gemeente bij de milieudienst of bij de<br />

natuurwachter (telefoon onder ministeries).<br />

Houtkanten en hagen zijn geen bos. Aanplant ervan behoeft in het<br />

kader van het Veldwetboek of het Bosdecreet dus geen vergunning<br />

van het College van Burgemeester en Schepenen. Let wel op! De<br />

aanplanting mag dan wel niet vergunningsplichtig zijn, eens een<br />

houtkant er staat, is een vergunning nodig om hem te verwijderen<br />

(Natuurdecreet, gemeentelijke verordeningen).<br />

12


Hebben de planten meststoffen nodig?<br />

Neen. De planten zijn wilde soorten, die als je ze goed kiest<br />

(hoofdstuk 2), aangepast zijn aan de bodem van de streek. Wel kan<br />

men bij het planten goed verteerde compost met de grond uit het<br />

plantgat mengen om het waterhoudend vermogen van de zandgrond te<br />

verbeteren (GFT-compost is geschikt). Bladstrooisel dat je zelf of je<br />

buur over heeft in de herfst, mag je gerust tussen de jonge aanplant<br />

uitspreiden. Dump wel geen dikke lagen compost op de bodem tussen<br />

de planten, dan krijg je problemen met onkruiden. Hark nooit het<br />

bladstrooisel dat tussen de aanplant valt weg. Bomen en struiken<br />

hebben hun eigen strooisellaag nodig (voedingsstoffencyclus), net als<br />

in het bos.<br />

Fruitbomen en kleinfruit zijn wel gebaat bij bemesting omdat ze<br />

jaarlijks veel energie in hun vruchten stoppen.<br />

Synthetische meststoffen voor bomen en struiken zijn om twee<br />

redenen schadelijk voor het milieu: voor de productie is ontzaglijk<br />

veel elektriciteit nodig (hoogspanning) en de planten groeien harder<br />

dan van nature op onze grond, zodat meer snoeiafval ontstaat.<br />

Hebben de planten water nodig?<br />

Op de dag dat je plant, is water gieten na het vullen van het plantgat<br />

zeker goed. Zo spoelt de grond goed tegen de wortels aan. Bij een<br />

juiste soortenkeuze en een correcte planting moet het in principe al<br />

heel droog worden om het aanslaan van inheemse soorten te<br />

verhinderen, dus in de loop van het jaar gieten is normaal niet nodig.<br />

Op echt droge gronden kan men het eerste jaar wel water geven<br />

(indien mogelijk opgevangen regenwater en geen leidingwater!). Als<br />

je water geeft, doe dat dan gericht: giet een beperkt aantal keren (zeker<br />

niet dagelijks) voldoende water tegen de stamvoetjes. Bij sproeien<br />

verdampt het meeste water vooraleer het de wortels bereikt, dat is dus<br />

zinloos. Wacht niet tot de grond kurkdroog is, maar geef bij een<br />

dreigende lange droge periode in juli of augustus preventief water.<br />

13


3.1. Algemene werkwijze bij het planten<br />

Laat plantgoed nooit zomaar liggen na aankoop. De wortels mogen in<br />

geen geval uitdrogen, dek ze ook tijdens het vervoer goed af. Als je<br />

niet onmiddellijk plant, moet je het plantsoen inkuilen op een<br />

beschutte plaats. Een bussel planten wordt dan in een ondiepe kuil<br />

gestopt, met een dikke laag aarde boven op de wortels.<br />

In principe kan je gedurende de hele rustperiode verplanten: van<br />

begin november tot half maart. Waar het in de winter erg nat is, is<br />

een planting in maart sowieso een aanrader. Anders krijgen de<br />

worteltjes te weinig zuurstof om aan te slaan, zelfs van soorten die op<br />

natte gronden probleemloos groeien!<br />

Plant niet bij vriesweer, felle zon, droge oosten- tot noordenwind!<br />

Ideaal is zacht en vochtig, windstil weer (mist, motregen).<br />

Haal de ingekuilde planten pas uit de grond als de plantgaten klaar<br />

zijn. Ook tijdens het plantwerk moet je de planten afdekken (bv. in<br />

een plastic zak). Graaf het plantgat zo groot dat de wortels er helemaal<br />

in kunnen. Spit de grond onder aan het plantgat los.<br />

Meestal kan je aan de planten nog zien hoe diep ze in de kwekerij<br />

stonden. Ze moeten op hun nieuwe plaats precies even diep staan.<br />

De dikste wortels van het plantgoed mogen eventueel enkele<br />

centimeters bijgeknipt worden. Spreid de wortels uit in het plantgat.<br />

Plooi ze nooit naar boven tegen de putwanden, maak dan het plantgat<br />

wat groter.<br />

Vul de put voor zowat de helft. Ideaal is dat een helper de plant<br />

intussen rechthoudt. Laat langs alle zijden van de plant gelijkmatig<br />

aarde vallen. Zorg daarbij dat de grond goed verkruimeld tussen de<br />

wortels terechtkomt. Schud dan eventjes met de plant, zodat de aarde<br />

goed tussen de wortels zakt en de wortels gespreid blijven. Vul daarna<br />

het plantgat verder op en druk met de voet (niet stampen!) de aarde<br />

regelmatig aan.<br />

14


Om het ‘aanslaan’ van de wortels te bevorderen is goed verteerde<br />

compost altijd nuttig. Meng deze compost naast het plantgat met de<br />

opgeschepte aarde. Gooi dus nooit een laag onvermengde compost op<br />

de bodem van het plantgat.<br />

Wanneer je struiken of bomen plant in een weide of rond een<br />

grasveld, leg je de graszoden van het plantgat beter niet terug. Schep<br />

in de buurt een putje en gebruik de grond daaruit om rond je planten<br />

aan te vullen. De overtollige zoden kan je in dat putje leggen. De<br />

naakte grond rond het plantsoen kun je in het begin beter vrijhouden.<br />

Wat schoffelen of het aanbrengen van een mulchlaag kan zeker<br />

helpen. Zo krijgt de jonge plant minder concurrentie van grassen en<br />

kruiden. Na enkele jaren mag je de zode rustig laten dichtgroeien, de<br />

concurrentie is dan niet meer bedreigend. Op plaatsen waar grazende<br />

dieren lopen, moet je de planten natuurlijk beschermen met een<br />

afsluiting.<br />

3.2. Geschoren haag<br />

Alle inheemse loofsoorten kunnen in een geschoren of in<br />

een wilde haag opgenomen worden, dus ook soorten als<br />

zomereik, berk, vlier.<br />

De hiernaast opgesomde soorten zijn ideaal als basis voor<br />

een haag. Dat wil zeggen dat ze de meerderheid van het<br />

plantsoen kunnen vormen (vb. 60-70% van de planten) en<br />

aangevuld worden met andere mengsoorten, die voor de<br />

bodem in kwestie geschikt zijn (hoofdstuk 2).<br />

MENGEN !!!<br />

15<br />

meidoorn<br />

haagbeuk<br />

beuk<br />

hazelaar<br />

Mengen in een haag is een absolute must om je haag enige<br />

natuurwaarde te geven. Zoals in de inleiding gesteld is een loofhaag<br />

van een streekeigen soort sowieso al een pak beter dan coniferen. De<br />

klassieker in Vlaanderen is een jaarrond ondoorzichtige haag met<br />

enkel beuk (Fagus sylvatica).<br />

Maar het kan beter:


- De natuurwaarde van een monotone beukenhaag is niet zo groot.<br />

+ Gemengde hagen herbergen een veel grotere verscheidenheid<br />

aan dieren, zeker als er bloeiende en doornige soorten in staan.<br />

- Beuk krijgt in het voorjaar pas in mei nieuw frisgroen blad en<br />

staat nog bruin terwijl de rest van de tuin al volop in de lente zit.<br />

+ Haagbeuk, meidoorn en sleedoorn komen een maand vóór beuk<br />

in blad.<br />

- Puur beukenbladstrooisel verteert traag, heel vervelend voor wie<br />

van een net terras of frisse bloemenperken houdt.<br />

+ Haagbeuk, meidoorn, hazelaar en andere soorten hebben snel<br />

afbrekend bladstrooisel: het breekt vanzelf af waar het ligt of je<br />

kan het heel makkelijk composteren.<br />

+ Meidoorn, sleedoorn, spork, lijsterbes en egelantier krijgen<br />

bloesems als je niet te frequent en kort scheert.<br />

+ Door je haag breed genoeg te laten worden en op “strategische”<br />

plaatsen - waar je geen doorkijk wilt - beuk of hulst te mengen,<br />

kan je evengoed een ondoorzichtig scherm creëren.<br />

Plantdichtheid<br />

Vaak worden hagen aan 5 of meer planten per lopende meter<br />

aangeplant. De haag is dan enkele maanden eerder gesloten, maar in<br />

de volwassen haag (5 à 10 jaar) heeft elk plantje een bedroevend<br />

kleine groeiruimte, wat voor de vitaliteit niet bevorderlijk is. 1 tot<br />

maximaal 3 planten per lopende meter is heel wat beter.<br />

Er zijn twee werkwijzen om snel een gesloten haag te bekomen.<br />

Bij de eerste methode zet je paaltjes op regelmatige afstand en spant<br />

horizontale draden op 30 cm van elkaar. De eerste jaren vlecht je zo<br />

veel mogelijk van de jonge twijgen rond die draden. Zo krijg je takken<br />

in de haag die overwegend met de lengte van de haag meegroeien.<br />

Bij een andere manier om een dichte haag te bekomen, is het<br />

belangrijk dat de zijknoppen snel uitgroeien tot zijwaartse takjes. Dit<br />

effect bereiken we door de toppen van de twijgen en takken met de<br />

haagschaar of snoeischaar af te knippen. Ook hier is het de bedoeling<br />

om de langste twijgen in de lengterichting van de haag te laten groeien<br />

en loodrecht daarop vooral korte, sterk vertakte twijgjes te verkrijgen.<br />

16


Omdat je meer twijglengte wegsnoeit bij de tweede methode, kan het<br />

iets langer duren voor er een gesloten scherm ontstaat.<br />

Vanaf het tweede of derde jaar krijgt de haag een eerste vormsnoei.<br />

De onderzijde moet steeds breder blijven dan de bovenzijde. Deze<br />

vorm zorgt ervoor dat de onderste takken genoeg<br />

licht krijgen. Als het plantgoed bovendien voldoende<br />

vrijgesteld wordt van gras en kruiden, zal de haag tot<br />

de bodem dichtgroeien.<br />

Een strakke haag kan 2 keer per jaar geschoren<br />

worden (mei-juni, september-oktober). Je kan je eventueel beperken<br />

tot één snoeibeurt in juni of juli. Zorg ervoor dat de haag aan beide<br />

kanten even dik blijft ten opzichte van de lijn van de stammetjes.<br />

Hagen waarvan je wenst dat ze rijkelijk bloemen en bessen dragen,<br />

moeten natuurlijk minder geschoren worden. Je kan het snoeien dan<br />

beperken tot het in de winter wegzagen of terugsnoeien van de sterkst<br />

groeiende takken. Je kan ook om de twee of drie jaar grondig snoeien.<br />

Soorten die sneller groeien dan de andere in de haag moeten wel<br />

regelmatig selectief worden ingesnoeid.<br />

Rondom de moestuin kan een haag met zijn wortels de naastgroeiende<br />

gewassen benadelen. Dit is op te lossen door jaarlijks in juni met een<br />

scherpe spade de wortels door te steken op 50 cm van de stammetjes.<br />

Reken op een strook van minstens 1 m verlies langs de haag waar je<br />

groenten productieverlies lijden. Leg hier eventueel je tuinpad.<br />

17


3.3. Bomen en struiken in de tuin<br />

Bij de aanplant van struiken en solitaire bomen in een tuin, moet je<br />

vooral rekening houden met de ruimte die de volwassen struik of<br />

boom zal innemen. Inheemse bomen en struiken groeien snel. Kijk<br />

eens rond in je buurt naar het formaat van de courante soorten, zo kan<br />

je de benodigde ruimte beter inschatten. Alle inheemse loofsoorten<br />

verdragen regelmatige en sterke snoei, zodat je hun vorm en omvang<br />

kan beïnvloeden. Het karakter van elke soort komt echter het best tot<br />

uiting als je de natuurlijke groei zijn gang laat gaan.<br />

3.4. Houtkant<br />

Zet in een struikenborder of een houtkant de planten ruim genoeg: 1,5<br />

meter tussenafstand is het minimum. Plant beter een 2-tal meter uit<br />

elkaar in de rij en schrank opeenvolgende plantrijen. Zet de eerste<br />

plantrij minstens 1,5 m en best meer van de buitenrand van de buffer,<br />

zo kunnen de struiken uitgroeien zonder meer plaats in te nemen dan<br />

voorzien. Je kan alle streekeigen bomen terugzetten tot struikvorm.<br />

Plant dus bv. meer zomereik en berk dan je uiteindelijk als hoogstam<br />

wil. Na een tiental jaar kan je dan de best geplaatste exemplaren<br />

uitkiezen en de overige afzetten. Wissel struiksoorten met hogere<br />

boomsoorten af, maar meng de soorten niet te systematisch.<br />

ong 2 m<br />

perceelsrand<br />

kandidaat hoogstam (bv. zomereik, berk of zwarte els)<br />

struik<br />

ong 1,5 m<br />

minimaal 2,<br />

best 4 m van<br />

de grens<br />

18


De eerste 2 jaar na het planten beperkt het onderhoud zich tot het<br />

vrijhouden van de struikjes. Als je merkt dat bepaalde trager<br />

groeiende soorten onderdrukt worden door snelle groeiers (bv.<br />

sleedoorn door meidoorn, zomereik door vlier) dan mag je die laatste<br />

stevig snoeien, zelfs tot een 20-tal cm boven de grond. Volwassen<br />

houtkanten kunnen om de 8 tot 20 jaar afgezet worden. Als de<br />

houtkant lang genoeg is kan je het werk over verschillende jaren<br />

spreiden om een volledige kaalslag te vermijden. Zorg voor scherp<br />

materieel, dat is veiliger en de sneden zijn zuiver, wat een goede<br />

hergroei garandeert.<br />

3.5. Heg<br />

Tegenwoordig vinden veel mensen een houtkant te groot.<br />

Landbouwers hebben het bijvoorbeeld niet graag naast hun grond, en<br />

voor de eigenaar zelf kan het kapwerk te omvangrijk zijn. Een<br />

zogenaamde heg kan hier uitkomst bieden.<br />

Hoog opgroeiende soorten worden tot een minimum beperkt en vooral<br />

struiken worden in ruim plantverband (minimaal 2 meter tussen de<br />

struiken) lineair aangeplant. Een ijl lineair landschapselement met<br />

maximaal bloeiende struiken en veel minder onderhoud is het<br />

resultaat. Ruigtekruiden en bramen maken de heg compleet.<br />

19


3.6. Hoogstamfruitbomen<br />

3.6.1. Hoe planten<br />

Een hoogstamfruitboom heeft al gauw een groeiruimte met een<br />

doormeter van 8 tot 10 m nodig. Plant ze minstens zo ver uit elkaar en<br />

hou afstand van gebouwen, grenzen en andere bomen en struiken.<br />

Als je de ruimte hebt, verdient het voorkeur om minstens 2 appelaars,<br />

perelaars, pruimelaars of kerselaars te planten, van hetzelfde of een<br />

ander ras. Kruisbestuiving is bijna altijd bevorderlijk voor de<br />

vruchtzetting (zie 5.2.). Voorbeeldcombinaties: Brabantse Belle Fleur<br />

- Sterappel, 2 kerselaars en Queen Victoria – Reine Claude d’Oullin.<br />

Het is voldoende dat er binnen een afstand van 50 à 100 m geschikte<br />

fruitsoorten staan, vb. bij de buren.<br />

Bij het planten van een fruitboom moet de plaats uitgemeten en met<br />

stokjes aangegeven worden. Graaf voor elke boom een plantgat dat<br />

minstens 1/3 breder is dan het wortelstelsel. Zet hierin, in de<br />

zuidwestrichting, ongeveer 10cm uit het midden een boompaal, zodat<br />

de boom ruimte heeft om uit te zetten. Een paal van 2m75 moet<br />

ongeveer 60-75 cm diep in de bodem zitten en dus zo’n 2m uitsteken.<br />

Merk je dat bij het planten de plantput onder water komt, hoewel het<br />

niet hard regent, is dit een aanwijzing dat die plaats niet geschikt is<br />

voor een fruitboom. Maar in het algemeen hebben fruitbomen toch<br />

graag een behoorlijk vochtige, zogenaamd frisse bodem, die in de<br />

zomer niet uitdroogt. Heb je echt een droge arme zandbodem, dan<br />

kunnen we je geen valse hoop geven: grote opbrengsten zijn niet te<br />

verwachten, en nog het meest van pruim of kers, zeker niet van peer.<br />

Ga na of er geen dikke wortels van de boom ingescheurd zijn bij het<br />

uitgraven op de kwekerij. Knip zulke wortels in tot waar ze gezond<br />

zijn (zuiver uiteinde), hetzelfde met beschadigde twijgjes.<br />

Zet de boom midden in het gat naast de paal en zorg ervoor dat hij<br />

even diep geplant wordt als hij stond in de kwekerij. Vul het plantgat<br />

volledig met grond, schud stevig met de fruitboom, duw de grond<br />

20


goed aan en overgiet met veel water zodat de wortels nauw aansluiten<br />

aan de bodem. Bevestig een boomband aan de bovenkant van de<br />

boompaal en de stam in een 8-vorm zodat er bescherming is tussen de<br />

stam en de paal. Een stuk oude fietsband kan dienst doen als<br />

boomband, al zijn er echte boombanden te koop in tuincentra.<br />

De steunpalen die we je aanbieden zijn niet behandelde, gezaagde<br />

palen in Europees eiken. Ze hoeven geen beschermingsmiddel.<br />

Over fruitrassen heeft elke kweker of auteur wel zijn eigen inzichten<br />

en ervaringen, zodat de informatie rond de aangeboden rassen erg<br />

verschilt van bron tot bron. De gegevens onder de soortbeschrijvingen<br />

in hoofdstuk 5.2 zijn om die reden bewust beperkt gehouden. Meer<br />

informatie kunnen geïnteresseerden vinden in de bibliotheek, waar<br />

vaak verschillende boeken rond dit onderwerp te vinden zijn.<br />

Om de bomen gezond te houden en ook om de groei erin te houden<br />

kan je ze jaarlijks voedsel geven. Fruitbomen stoppen veel energie in<br />

hun vruchten. In tegenstelling tot inheemse bomen en struiken, kan je<br />

ze best bemesten. Reken per boom 75 kg verteerde stalmest,<br />

champignonmest of compost, te verdelen onder de kruin. Als je op een<br />

ecologische manier fruit wilt telen, zijn chemische meststoffen uit den<br />

boze (extreem hoog energieverbruik bij productie en verstoring van de<br />

nutriëntenbalans). Schuimkalk (restproduct van suikerbietenteelt) of<br />

dolemietkalk (vermalen kalkgesteente) helpen op zandgronden.<br />

3.6.2. Hoe snoeien<br />

De kroonvorming begint in het groeiseizoen na de planting. Help je<br />

fruitboom, door in de eerste jaren als volgt te snoeien:<br />

Voor hoogstammen zijn twee kroonvormen te onderscheiden.<br />

De bolkroon zonder hart- of middentak wordt aanbevolen voor alle<br />

pruimen- en kersenrassen, de meeste appelrassen en een aantal<br />

perenrassen, Groene Bergamotte, Kruidenierspeer, Beurré d’Amanlis.<br />

21


De piramidale kroon met harttak past voor de meeste perenrassen en<br />

een aantal appelrassen, English Winter Goldpearmain, Huismanszoet,<br />

Keuleman, Sterappel, Jonatha en Wealthy.<br />

Een tweede belangrijk onderscheid bij de vormingssnoei voor de<br />

opbouw van de kroon bestaat tussen kortvruchthoutdragende en<br />

langvruchthoutdragende rassen (tabel G).<br />

Bolkroon<br />

Keuze van de gesteltakken<br />

Appels worden veelal opgekweekt met 3 of 4 gesteltakken, bij kersen,<br />

peren en pruimen beter 4 of zelfs 5.<br />

De twijgen moeten goed verankerd zijn in de stam, want op deze<br />

takken rust later het gewicht van de gehele kroon en van de vruchten<br />

(soms tot 400 kg extra). Het beste kunnen de gesteltakken onder een<br />

hoek tussen 45° en 60° van de stam opgroeien. Te steil ingeplante<br />

gesteltakken kunnen afscheuren wanneer de boom breed is<br />

uitgegroeid. Te vlak ingeplante gesteltakken groeien te weinig en<br />

buigen te ver door, wanneer ze met vruchten beladen zijn.<br />

Wanneer je niet kan beschikken over 3 à 4 goede gesteltakken met een<br />

nagenoeg gelijke inplanthoek, maar wel een tak voorhanden is die te<br />

vlak staat, kan die aangebonden worden aan de stam tot de gewenste<br />

hoek is verkregen. Na enkele jaren blijft de tak zo vanzelf gefixeerd.<br />

De gesteltakken moeten op voldoende afstand van elkaar staan. Het<br />

stamgedeelte van de jonge boom, waarop gesteltakken kunnen<br />

ontstaan, is niet zo groot. Daarom kan je best tussen de gesteltakken<br />

een onderlinge verticale afstand van 10–15 cm aanhouden.<br />

De geseltakken moeten de ruimte van de kroon in het horizontale vlak<br />

uiteraard rondom regelmatig verdelen.<br />

Eerste vergaffeling<br />

Nadat de gesteltakken zijn uitgezocht, worden de overige (zwak<br />

groeiende) twijgen diep neergebogen (of weggesnoeid). Zij zullen<br />

daardoor al vroeg enkele vruchten gaan dragen. De gekozen<br />

gesteltakken worden vervolgens ingekort tot op 1/2 à 2/3 van hun<br />

lengte, altijd tot op een naar de buitenzijde gerichte knop! De<br />

22


sterkst groeiende takken worden verder ingesnoeid dan de zwakker<br />

groeiende. Zo onstaan evenwichtige gesteltakken en wordt de<br />

bekleding met zijtakjes bevorderd.<br />

Door dit insnoeien gaan de éénjarige gesteltakken in het tweede jaar<br />

zijtakken vormen. Voor een goede kroonvorm mogen maar twee van<br />

de zijtakken aan elke gesteltak blijven, zodat een gaffel ontstaat.<br />

Hiervoor kies je bij voorkeur scheuten, die zoveel mogelijk in<br />

dezelfde richting groeien als de gesteltak en tevens de kroon in het<br />

platte vlak zo regelmatig mogelijk verdelen. Het verlengde van de<br />

gesteltak zelf boven de vergaffeling wordt gesnoeid tot op een van de<br />

2 zijtakken of tot op een naar beneden gericht oog.<br />

De vergaffeling van de gesteltak mag niet te dicht bij de stam liggen,<br />

anders wordt de kroon te klein en te dicht. Houd voor het punt van<br />

vergaffelen bij de kortvruchthoutdragers 60cm van de stam aan en bij<br />

langvruchthoutdragers 80cm. Bij rassen die beide typen vruchthout<br />

dragen 70cm.<br />

Met deze takken (2 x het aantal eerste gesteltakken) bouw je de kroon<br />

verder op. Het insnoeien van de verlengingen van deze takken en van<br />

de daarop ontstane twijgen wordt nog enkele jaren volgehouden,<br />

echter maar maximaal tot op 2/3 van de lengte.<br />

Verdere opbouw van de bolkroon<br />

Zodra de boom een driejarige kroon heeft met een goede vergaffeling,<br />

hoef je aan de vorming van de volgende vergaffelingen over het<br />

algemeen minder zorg te besteden Zorg er echter wel voor dat ze op<br />

voldoende afstand van elkaar ontstaan (60-70 cm), zodanig dat de<br />

twijgen elkaar niet hinderen. Twijgen die elkaar wél hinderen worden<br />

weggesnoeid. Ook elkaar kruisende takken worden verwijderd.<br />

Schuinsopgaande takken, die zorgen voor een brede kroon worden<br />

voortdurend gespaard.<br />

Houd vanaf dan bij het snoeien steeds de latere bolle kroonvorm in<br />

gedachten, om te voorkomen dat je ooit dikke takken weg moet zagen.<br />

Houd steeds het evenwicht tussen de verschillende gesteltakken in de<br />

gaten. Dreigt één zijde zich te sterk te ontwikkelen, snoei deze dan<br />

sterker terug dan de zwakker groeiende wederhelft.<br />

23


Piramidale kroon<br />

Etagebouw<br />

De basishandelingen voor de opbouw van een piramidale kroon zijn<br />

gelijk aan die bij een bolkroon. De piramidale kroon wordt gevormd<br />

uit 3 tot 4 gesteltakken plus een centrale harttak.<br />

3 Gesteltakken voor rassen die aan langvruchthout of een combinatie<br />

van lang- en kortvruchthout dragen en 4 gesteltakken voor<br />

kortvruchthoutdragers. Deze gesteltakken vormen een etage<br />

(horizontale takkenlaag). Van de aanwezige takken worden er 3 à 4<br />

uitgekozen om gesteltakken te vormen en op dezelfde wijze gesnoeid<br />

als de gesteltakken van de bolkroon. De gesteltakken worden tot ca.<br />

1/2 ingesnoeid, niet verder! Zijn de gesteltakken lang genoeg en<br />

voldoende stevig ontwikkeld, dan kan op de aangegeven afstand (60 à<br />

80cm) de vergaffeling tot stand worden gebracht. Deze afstand is ook<br />

hier korter voor kortvruchthoutdragers en langer voor langvruchthoutdragers<br />

en er worden 2 zijtakken per gesteltak aangehouden.<br />

De vorming van de eerste etage mag gerust lang duren, want het is<br />

bijzonder belangrijk dat deze etage van gesteltakken krachtig genoeg<br />

is, voordat je met de hoger kroondelen begint. Anders overgroeien die<br />

de eerste etage gemakkelijk, waardoor deze veel hinder ondervindt<br />

van schaduw en een gebrek aan voedingsstoffen, zodat ook de latere<br />

vruchtvorming vermindert.<br />

De piramidale kroon heeft zoals gezegd als extraatje een harttak. Deze<br />

verdient een aparte behandeling.<br />

De harttak moet na het snoeien altijd iets boven de gesteltakken<br />

blijven uitsteken. Hierbij is het belangrijk te weten welke rassen sterk<br />

in de kop groeien. Dit zijn o.a. Chaneux, Doyenné du Comice, Bonne<br />

Louise d’Avranches, Beurré Hardy en Kruidenierspeer. Bij sterke<br />

kopgroeiers wordt de koptak dan ook verder ingesnoeid, anders blijft<br />

de ontwikkeling van de gesteltakken achter.<br />

De harttak moet bij elke snoeibeurt op naar verschillende zijden<br />

gerichte ogen worden gesnoeid. Wordt bijvoorbeeld steeds op een<br />

naar de westzijde gerichte knop gesnoeid, dan zal op den duur een<br />

scheve boom ontstaan.<br />

24


De uit gesteltakken opgebouwde etage vormt de basis van de boom.<br />

Een tweede etage wordt niet gebouwd, maar uit de zijtakken van de<br />

ingesnoeide harttak worden jaarlijks 1 tot 2 nieuwe gesteltakken<br />

gekozen: spiraalsgewijs om de harttak, daar waar voldoende ruimte is<br />

voor ontwikkeling en tevens zodanig, dat de onderliggende takken er<br />

niet door gehinderd worden. Deze takken mogen een vlakkere stand<br />

hebben dan die in de eerste etage.<br />

Verdere opbouw van de piramidale kroon<br />

Hoever de verschillende takken moeten worden ingesnoeid is moeilijk<br />

in algemene termen aan te geven. In de praktijk moeten de<br />

verschillende takken evenwichtig ontwikkelen en de eerste etage moet<br />

een oorsprong behouden op de volgende gesteltakken. De harttak bij<br />

de piramidale kroon blijft de neiging houden omhoog te groeien. Deze<br />

harttak kan na meerdere jaren in zijn groei worden beperkt door hem<br />

over te zetten op een min of meer vlakliggende zijtak. De boom zal<br />

daardoor niet meer in de hoogte groeien.<br />

Overige snoei<br />

Alle twijgen die niet kunnen worden gebruikt voor de opbouw van de<br />

kroon worden alleen dan verwijderd, wanneer ze te sterk groeien. De<br />

concurrenten van de koptak worden wel verwijderd. De overige<br />

twijgen worden gesnoeid op 2-4 ogen (de slapende knoppen aan de<br />

twijgbasis niet meegerekend), omdat deze vruchttwijgen geen rol<br />

spelen bij de opbouw van het statische gestel van de boom. Behoud de<br />

naar beneden gerichte twijgen. Zij groeien langzamer en zullen<br />

daardoor eerder vruchthout vormen. Bovendien ontwikkelen zij zich<br />

meestal in buitenwaartse richting en leiden tot een minder dichte<br />

kroon.<br />

Uit het voorgaande wordt duidelijk dat de vormingssnoei gedurende<br />

een reeks van jaren moeten worden doorgevoerd. De bomen zullen na<br />

enkele jaren al op bescheiden schaal beginnen met het vormen van<br />

bloem en/of gemengde knoppen op de zijwaarts gerichte, meer<br />

vlakliggende takken. Jaarlijks zal de vruchtbaarheid toenemen en<br />

wanneer nu ook het gestel ondanks de toenemende oogst niet meer<br />

van positie verandert, is de vormingssnoei voorbij.<br />

25


3.6.3. Schade van lentenachtvorst<br />

Minstens tot aan de “ijsheiligen” van 15 mei is nachtvorst in de<br />

Kempen te verwachten, zij het uiteraard niet dagelijks.<br />

De beste garantie op een onbeschadigde bloesem is een laatbloeiend<br />

ras planten. Kerselaars zijn echter, net als pruimelaars, in het<br />

algemeen vroege bloeiers.<br />

Er is ook minder schade van lentenachtvorst indien de grond onder de<br />

bomen kruidenvrij, onbedekt en vochtig ligt. Compost of strooisel<br />

tijdens de bloei verwijderen. Gras onder de bomen moet tijdens de<br />

bloei zo kort mogelijk gemaaid worden. Het komt er op aan om de<br />

warmte-uitstraling van de minerale bodem naar de nachtelijke hemel<br />

te maximaliseren om zo de vrieskou vlak boven de grond iets te<br />

temperen.<br />

Deze maatregelen hebben bij hoogstambomen als Kerselaars,<br />

Perelaars en Appelaars iets minder effect omdat de kruinen hoger<br />

boven de grond hangen. Maar ook daar kan elke halve graad Celsius<br />

belangrijk zijn.<br />

Fruitoogst zal altijd afhankelijk blijven van weerschommelingen,<br />

zowel tijdens de bloei als de rijping.<br />

26


3.7. Vruchtbomen<br />

Notelaar en Tamme kastanje vormen allebei van nature een<br />

regelmatige, lage en vrij brede kroon (7 à 10 m doorsnede). Voorzie<br />

dus voldoende ruimte rond de plantplaats. Volg de algemene planttips<br />

(3.1) voor kastanje en die van fruitbomen (3.6) voor notelaar.<br />

Tamme kastanje prefereert drogere bodems. Notelaar moet voldoende<br />

vocht hebben, maar kan niet tegen natte bodems.<br />

Snoei sterke, lage zijtakken op tijd af, maar maak geen te lange kale<br />

stam. Zware, oude takken afzagen kan dodelijk zijn, vooral notelaar<br />

rot makkelijk in. Snoei notelaar in de zomer of nazomer om de eerste<br />

jaren een open kroon te bouwen. Aan oudere notelaars is snoei niet<br />

nodig en niet aan te raden.<br />

Om rijk vrucht te dragen heeft de kroon langs alle kanten veel licht<br />

nodig. Je plant ze dan ook liefst als solitair. Kruisbestuiving bevordert<br />

een goede oogst heel sterk, plant dus indien mogelijk 2 bomen (of<br />

overtuig je buren om er ook een te planten). De kronen laten weinig<br />

licht door, dus de planten eronder moeten schaduwverdragend zijn.<br />

3.8. Kleinfruit<br />

Een goede plaats voor kleinfruit is in de buurt van de moestuin, in de<br />

beste grond van de tuin dus. Bessenstruiken zijn zeer geschikt als<br />

afscherming rondom de moestuin. Het standplaats- en<br />

onderhoudsadvies is zeer soortspecifiek, daarom vind je het onder de<br />

soortbeschrijving in hoofdstuk 5.3. Zorg voor afwisseling van soorten.<br />

Volgende publicaties over kleinfruit (in de boekhandel of bibliotheek):<br />

Ecologische teelt van kleinfruit. VELT vzw, 2000, Antwerpen.<br />

Info@velt.be, www.velt.be .<br />

Kleinfruit. Kweken van aardbeien, bramen, frambozen en bessen in<br />

eigen tuin. F. Lorsheijd, 1994, Utrecht/Antwerpen.<br />

Het sappigste kleinfruit. S. Buczacki & R. Verlinden, 1995, Tirion-<br />

Baarn.<br />

27


4. Tuinpakketten<br />

Hoewel de naam en de samenstelling van beide tuinpakketten een<br />

specifieke toepassing als bosje suggereren, kan je de planten ook over<br />

je tuin verspreiden. Zo krijg je individuele struiken en bomen (zie<br />

hoofdstuk 3.3). Of je kan ze in een gemengde haag planten of er in het<br />

buitengebied een houtkant of heg mee aanplanten (zie hoofdstuk 3.2,<br />

3.4 en 3.5)<br />

Gelet op de plantafstand en het aantal planten is een bloesembosje of<br />

een vogelbosje voornamelijk geschikt voor grotere tuinen of percelen.<br />

Reken toch al gauw een 15 op 15 meter om zo’n bosje uit één pakket<br />

tot zijn recht te laten komen: de planten dus 2 tot 3 meter uit elkaar en<br />

ook een 2-tal meter van de randen.<br />

In andere gevallen raden we aan kleinere hoeveelheden los plantgoed<br />

aan te kopen.<br />

Pakket 1: Bloesembosje<br />

Met dit pakket verfraai je de buurt met bloesem vanaf<br />

het begin van de lente tot aan de zomer. Al de bloesems<br />

zullen uitgroeien tot smakelijke bessen voor de vogels.<br />

Zet je de planten in een gemengde haag als afscherming<br />

langs de grens met de tuin van je buren, denk dan goed<br />

na over de afstand tussen de haag en de perceelgrens.<br />

Die zal bepalen hoe breed (“wild”) je de haag kan laten<br />

worden en dus hoeveel je zal moeten snoeien. Overleg<br />

vooraf met je buren, zo kan je veel ongenoegen<br />

vermijden.<br />

Je kan bijvoorbeeld enkele van de lijsterbessen centraal<br />

in het bosje laten uitgroeien tot kleine bomen en de<br />

andere boompjes om de 5 of 10 jaar eens afzetten om ze<br />

als struik te houden.<br />

8 spork<br />

8 lijsterbes<br />

8 meidoorn<br />

3 sleedoorn<br />

3 vlier<br />

28


Pakket 2: Vogelbosje<br />

Voor dit pakket kozen we speciaal soorten uit die voor<br />

vele verschillende vogels geschikt zijn en die vele<br />

verschillende bodems aankunnen. Boswilg voegden we<br />

toe omdat ze in het vroege voorjaar heel belangrijk zijn<br />

voor bloembezoekende insecten (o.a. bijen), die op hun<br />

beurt voedsel voor vogels zijn. Hazelnoten zijn dan weer<br />

een lekkernij voor eekhoorns, die je vaak te vlug af<br />

zullen zijn bij het plukken.<br />

Voorzie je voldoende ruimte, dan groeit dit pakket uit tot<br />

een natuurlijk bosje waar alles zijn plaats heeft en<br />

eigenlijk niet moet gesnoeid worden. Zo’n bosje biedt<br />

mogelijkheden voor een natuurlijke ondergroei met<br />

bosplanten.<br />

De zwarte elzen kunnen grote bomen worden, maar<br />

verdragen hakhoutbeheer. Je kan ze dus elke 5, 10 of 15<br />

jaar afzetten, waarna ze weer zullen uitlopen.<br />

29<br />

5 Zwarte Els<br />

5 Vlier<br />

5 Lijsterbes<br />

5 Meidoorn<br />

5 Hazelaar<br />

5 Boswilg


5. Soortenbeschrijving<br />

5.1. Bomen en struiken<br />

Zwarte els (Alnus glutinosa)<br />

De zwarte els heeft een ovale kroon tot 20 m, omgekeerd eironde<br />

bladeren met licht ingesneden top. De vrouwelijke katjes bloeien vóór<br />

de bladeren (februari-maart) en groeien uit tot elzenproppen met<br />

zwarte houtige schubben met ertussen de nootjes. Het strooisel breekt<br />

makkelijk af. Deze soort is typisch voor natte bodems maar groeit<br />

evenwel ook goed op heel wat drogere grond. Erg goed bruikbaar als<br />

knotboom op eender welke hoogte. Het hout is goed brandhout.<br />

Ruwe berk (Betula pendula)<br />

De ovale kroon (tot 25 m) heeft afhangende takken. Het strooisel van<br />

kleine blaadjes verteert goed. De katjes dragen kleine nootjes met 2<br />

vleugeltjes. De berk stelt geen eisen aan zijn standplaats, verdraagt<br />

zowel strenge vorst als grote hitte op schrale zandgrond. Gebruikt<br />

voor berkensap, bezems, meubelfabricage, zelfkastijding.<br />

Spork (Frangula alnus of Rhamnus frangula)<br />

De spork of vuilboom of sporkehout heeft gaafrandige en glanzende<br />

blaadjes en wordt tot enkele meter hoog. De struik bloeit erg lang, van<br />

mei tot de herfst! De vruchtjes zijn eerst geel, vervolgens rood, bij<br />

rijpheid zwart en een lekkernij voor vogels. Het is een goede<br />

nectarplant voor bijen. Spork gedijt op arme bodems, maar uiteraard<br />

ook op rijkere. Een geschikte mengsoort in hagen en typisch met<br />

lijsterbes in ondergroei van dennen-, eiken- en berkenbossen.<br />

30


Hazelaar (Corylus avellana)<br />

Grote, brede, dichte struik tot 5m met omgekeerd hartvormige blad.<br />

De mannelijke katjes van augustus tot april, de vrouwelijke bloempjes<br />

erg bescheiden klein en rood (februari-maart). Groeit zeer goed op niet<br />

te arme zandbodems, zowel natte als droge. De soort kan diepe<br />

schaduw verdragen en is een goede mengsoort in een geschoren haag.<br />

Wilde Lijsterbes (Sorbus aucuparia)<br />

Deze struik of kleine boom (tot 10m) heeft samengestelde bladeren,<br />

witgele bloemschermen in mei en diep oranjerode bessen in de zomer.<br />

Weinig en snel verteren bladstrooisel. Rauw zijn de besjes niet<br />

eetbaar, maar ze gaan goed in confituur. Groeit op arme bodems, maar<br />

evengoed op rijkere. Vaak de eerste inheemse struiksoort die zich<br />

onder dennenbomen vestigt. Goede mengsoort in bloesemhagen.<br />

Meidoorn (Crataegus monogyna)<br />

Struik tot 5 m hoog met klein, enkelvoudig, diep ingesneden blad en<br />

witte bloemen die de hele struik bedekken in mei. De dieprode bessen<br />

zijn rauw niet eetbaar, maar er kan confituur van gemaakt worden.<br />

Meidoorn groeit goed op de meest van onze bodems, maar niet op de<br />

armste en droogste. De struik verdraagt zeer goed snoei en is met zijn<br />

fijne twijgen perfect voor een (gemengde) haag op iets betere grond,<br />

bv. met haagbeuk, sleedoorn, hulst en egelantier.<br />

Sleedoorn (Prunus spinosa)<br />

De sleedoorn (tot 4 m) bloeit heel vroeg in maart-april, uitbundig wit,<br />

vóór uitlopen van de bladeren. Hij draagt in de herfst blauwpaarse<br />

pruimpjes. De sleedoorn heeft relatief goede grond nodig om aan te<br />

slaan en te groeien: ietwat lemige bodems, oude landbouwgronden.<br />

Vlier (Sambucus nigra)<br />

Een prachtige wijduitstaande struik tot 3m met samengesteld blad,<br />

grote witte schermen (juni-juli) en zwarte bessen. De soort stelt<br />

weinig eisen aan de bodem. Bloeit na meidoorn en lijsterbes en zorgt<br />

in menging voor een lange bloei. Goed afbrekend, voedzaam strooisel.<br />

31


Gelderse roos (Viburnum opulus)<br />

Bolvormige struik tot 5m met in mei-juni witte bloemschermen en<br />

glanzende rode besjes in een trosje. Bladeren met prachtige<br />

karmijnkleurige herfstkleur. Is van nature beperkt tot beekvalleien met<br />

vochtige, rijke grond en komt op droge zandgronden in de problemen.<br />

Boswilg (Salix caprea)<br />

Brede struik van enkele meter hoog of bosboom tot 10m met relatief<br />

breed ovale bladen die onderaan grijsviltig zijn en met gele<br />

mannelijke katjes en groene vrouwelijke bloempjes (april). Groeit op<br />

alle bodems maar heeft licht nodig. Prachtig als solitair in open<br />

terrein. Goed afbrekend strooisel.<br />

Egelantier (Rosa rubiginosa)<br />

De rozenbottel vormt als solitair een tuilvormige struik tot 2 m. De<br />

lichtroze bloemen (mei-juni) worden in de zomer rode bottels. Heeft<br />

net als sleedoorn relatief goede grond nodig. Voelt zich erg goed thuis<br />

als mengsoort in brede hagen.<br />

Gewone es (Fraxinius excelsior)<br />

Grote boom met smalle kroon tot 30m met fluweelzwarte knoppen,<br />

veervormig, samengesteld bladen en trossen van gevleugelde nootjes.<br />

In de Kempen beperkt tot vochtige rijke gronden in beekvalleien. Heel<br />

snel afbrekend strooisel.<br />

Zoete kers (Prunus avium)<br />

Sierlijke boom (tot 20 m) met donkere schors, met lang eivormige<br />

spitse bladeren en met witte bloesem (april-mei). De smaak van de<br />

wilde bitterzoete kriekjes (juni-juli) is heel onvoorspelbaar en gaat van<br />

uiterst slecht tot heerlijk. Groeit goed op niet te droge zandgrond, niet<br />

op natte gronden. Heeft licht nodig voor de bloei, maar kan tussen<br />

andere bomen overleven. Goed afbrekend strooisel.<br />

32


Winterlinde (Tilia cordata)<br />

De kleinbladige of winterlinde (tot 25 m) heeft asymmetrische en<br />

omgekeerd hartvormige bladen. Van de witgele, nectarrijke bloemen<br />

kan je thee zetten. Groeit in de Kempen op alle betere gronden: oude<br />

landbouwgronden, tuingronden, alleen niet op heel arm, droog<br />

stuifzand en zeker niet op natte gronden! Strooisel heel voedzaam<br />

voor de bodem. Prachtige laanboom, knotboom, leiboom of zelfs in<br />

een wilde haag.<br />

Zomereik (Quercus robur)<br />

Brede struik tot grote boom (tot 30m) met donkergroen gelobd blad en<br />

met mannelijke hangende katjes in mei, eikels in napjes, aan lange<br />

steeltjes. Groeit op alle Kempense bodems die niet verzopen zijn.<br />

Traag afbrekend, zuur strooisel. Een eikenkruin werkt in de zomer als<br />

airconditioning, zelfs op hete dagen is het aangenaam fris eronder.<br />

Laanboom en basis van houtkanten en bosjes, ondergroei onder<br />

oudere dennenbomen.<br />

Haagbeuk (Carpinus betulus)<br />

Mooie kleine boom (tot 15m) met prachtige gladde stam met<br />

dofgroen, ovaal blad met gezaagde rand, dorre winterbladen blijven<br />

deels aan de twijgen. Bloesem en zaden in trossen (april-mei, oktober)<br />

met opvallend driedelig schutblad. Groeit op alle niet te arme gronden,<br />

liefst niet te nat of te droog. Waardplant van de meikever. Goed<br />

afbrekend bodemverbeterend bladstrooisel. Uitstekend als solitaire<br />

boom of in een geschoren haag.<br />

Beuk (Fagus sylvatica)<br />

Hoge mooie, wijd vertakte boom met een zilvergrijze, gladde bast tot<br />

30m met ovale, blinkend groene bladeren en eind september, lekkere<br />

roodbruine beukennootjes in een bolstertje. Groeit op alle<br />

zandbodems, behalve op natte gronden. (té) Vaak gebruikt als<br />

haagplant, de dode bladeren blijven immers aan de twijgen in de<br />

winter en de vertakking is dicht. Traag afbrekend, zuur strooisel.<br />

33


5.2. Hoogstamfruitbomen<br />

Reken bij hoogstamfruitbomen meerdere jaren voor je de eerste goede<br />

oogst kan verwachten, een enkele vrucht de eerste jaren kan je een<br />

voorsmaakje geven. Daar staat tegenover dat je vanaf dan<br />

probleemloos jarenlang kan oogsten. Laagstamfruit levert inderdaad<br />

enkele jaren vroeger vruchten, maar mist alle ecologische voordelen<br />

van hoogstammen en zal veel sneller verouderen en ziek worden.<br />

Bovendien moet je jaarlijks blijven snoeien en leiden.<br />

Appelaars (Malus sp.)<br />

Reken bij hoogstamappelaars toch al gauw 10 jaar voor je de eerste<br />

goede oogst kan verwachten. Vorming van de bolkroon de eerste jaren<br />

is essentieel (hoofdstuk 3.6.2). Kruisbestuiving is een must.<br />

Kiliaan<br />

zeer mooie dessertappel, bewaring van oktober tot maart. toevallig<br />

ontstaan op een stortplaats rond Duffel. zeer gezond ras, weinig<br />

schurft. goede dracht. voor vele bodems geschikt.<br />

Reinette de sans pareille<br />

oud reinetteras. kruisbestuiving nodig.<br />

Lemoenappel<br />

grote, geelgroene met bruinrode strepen, sappige en friszure appel van<br />

het type boskoop maar met betere smaak. plukken begin oktober,<br />

bewaren november tot januari. middentijdse bloeitijd, zelfbestuiver,<br />

maar kruisbestuiving door triploïde gewenst voor goede vruchtzetting.<br />

open bolkroon. goed op zandbodems, schurft- en meeldauwbestendig,<br />

maar vatbaar voor kanker op nattere plaatsen.<br />

34


Perelaars (Pyrus sp.)<br />

In 2002 bieden we geen hoogstam perelaars aan. De kwekers op<br />

zandgrond hebben door weersomstandigheden geen geschikte<br />

onderstammen klaar. Plantsoen uit de leemstreek is niet erg geschikt<br />

voor onze zandgronden. Perelaars zijn de meest vereisende<br />

fruitbomen, zij hebben sowieso al het hoogste risico op zwakke groei<br />

en magere oogst op de meeste van onze zandgronden.<br />

Pruimelaars (Prunus sp.)<br />

De aangeboden pruimelaars zijn halfstammen. Pruimelaar vragen het<br />

meeste onderhoud. Maar een doordachte snoei de eerste jaren<br />

(hoofdstuk 3.6.2.) wordt rijkelijk beloond met veel vruchten.<br />

Pruimelaars snoeien tijdens de winter of zware snoei van slecht<br />

gevormde oudere kronen leidt vrijwel zeker tot afsterven door<br />

loodglansschimmel!<br />

Belangrijk is dat je in rijke jaren de vruchten uitdunt, zodat de<br />

overblijvende beter uitgroeien en rijpen. Pruimelaars zijn niet sterk,<br />

takken kunnen breken onder het gewicht van te veel fruit, ook daarom<br />

uitdunnen. Ouder pruimelaars hebben makkelijk broos hout, daarom<br />

regelmatige zomersnoei voor jong hout. Je kan vanaf een ouderdom<br />

van 7 à 8 jaar veel vruchten verwachten. Kruisbestuiving zorgt bij alle<br />

rassen voor een betere oogst, plant dus best meer dan één pruimelaar.<br />

Queen Victoria<br />

Reine victoria of Victoriablomme uit Engeland (1830). ‘bedauwde’,<br />

bleekrode pruim met geel, sappig vruchtvlees. oogst eind augustus -<br />

begin september. vaak overvloedige vruchtzetting, dunnen is dan<br />

nodig. zelfbestuiver en een uitstekende bestuiver voor andere<br />

pruimerassen als Reine Claude d'Oullin. voedzame en vochthoudende<br />

tuingrond. heel gevoelig voor loodglansschimmel en gomziekte.<br />

kroonvorming eerste jaren essentieel. NOOIT vóór mei of na augustus<br />

snoeien en nooit dikke takken snoeien.<br />

35


Reine Claude d’Oullin<br />

bekend ras. roodpaarse pruim. oogst eind augustus - begin september.<br />

late bloeier, kruisbestuiving met ander exemplaar Reine Claude<br />

d’Oullin of met Victoria.<br />

Prune de Prince<br />

oud ras van Gembloux. blauwe pruim. pluk eind september. heel<br />

ziekteresistent. goede zelfbestuiver, gebaat bij een tweede exemplaar<br />

van Prune de Prince of Belle de Thuin (geel Gembloux-ras).<br />

Kerselaars (Prunus sp.)<br />

Snoei van hoogstamkerselaars heeft minder invloed op de oogst dan<br />

bij pruimelaars en is na de eerste vormingssnoei (hoofdstuk 3.6.2.) dus<br />

eigenlijk af te raden. Kerselaars snoeien tijdens de winter of zware<br />

snoei van slecht gevormde oudere kronen, leidt vrijwel zeker tot<br />

afsterven door loodglansschimmel! De kerselaar heeft graag een niet<br />

al te zure of natte grond, de verdere eisen aan de bodem zijn niet<br />

groot. Nadeel van kerselaars is hun vroege bloei waardoor de<br />

opbrengst vaak afhangt van de “late” nachtvorst in het voorjaar.<br />

Bigarreau Rose et Blanc (Witbuik)<br />

Bigarreau Esperen of Capucienen is een dikke, sappige en geelrood<br />

gevlekte kers. Oogst in juli. goede productiviteit zeer vruchtbaar,<br />

volop na 7/8 jaar. geen zelfbestuiver, kruisbestuiving nodig door o.a.<br />

Hedelfinger, Knorpelkirschen, Kernielse. Op niet te arme zandgrond.<br />

Kernielse Zwarte (Wijnkers)<br />

Nielse, Dikke loen of Spaanse brabander is een oeroud ras (vermeld in<br />

1505 door Brederode). rode kers met heel zacht vruchtvlees: plukken<br />

op het juiste moment is belangrijk, zuur als onrijp, maar niet lang<br />

bewaarbaar. geen zelfbestuiver, kruisbestuiving nodig door o.a.<br />

Biggereau. op niet te arme zandgrond.<br />

36


5.3. Kleinfruit<br />

Mispel (Mespilus germanica var. ‘Westerveld’)<br />

De Mispel is wereldwijd verspreid door de mens. Het is een kleine<br />

struik of een boompje van 1,5 tot 6 m hoog met zoetig geurende<br />

alleenstaande grote, witroze bloemen op tweejarig hout (mei-juni) en<br />

in het najaar lekkere, middelgrote, bruine mispels. De struik draagt<br />

rijkelijk na 3 à 4 jaar. Niet veeleisend, maar niet op te arme of te natte<br />

grond. Herkomst zuidelijk Europa, dus best op een zonnige, beschutte<br />

plaats. zelfbestuiver. Je moet zeer weinig snoeien, hoogstens iets<br />

uitdunnen. Wildopslag op de onderstam wel tijdig wegsnoeien.<br />

Mispels zijn aanvankelijk zeer hard, je kan er letterlijk je tanden op<br />

breken. Ze worden pas eetbaar én lekker als ze overrijp of 'beurs' zijn.<br />

Vooral na de eerste nachtvorst (november) worden de vruchten<br />

zachter en krijgen ze meer smaak.<br />

Ze zijn plukrijp als ze opvallend geel worden en een sterk aroma<br />

krijgen of als ze gemakkelijk loskomen bij het plukken.<br />

Laat ze niet afvallen, dan worden ze gekneusd en beginnen vlug te<br />

rotten. Maar je moet ze snel verwerken tot gelei of opeten omdat ze<br />

meestal slecht bewaren. De vruchten lijken heel hard, maar je moet ze<br />

beslist zacht behandelen. Je kan ze ook in 2 keer plukken. De eerste<br />

maal pluk je de allergrootste af. Enkele dagen later pluk je de overige<br />

af. Het is af te raden de vruchten te lang aan de boom te laten hangen,<br />

omdat dit de plant uitput. Hierdoor is er meer kans op een "beurtjaar"<br />

(slechte of geen oogst het volgende jaar).<br />

Je kan de geplukte vruchten best uitspreiden met de steeltjes omhoog<br />

op stro of karton, tot ze beurs zijn. Dan kan je ze leegzuigen.<br />

37


Kweepeer (Cydonia oblonga var. ‘Champion’)<br />

Ook de Kweepeer is wereldwijd verspreid door de mens. Deze kleine<br />

struik tot 2 m hoog is niet veeleisend, maar groeit niet goed op te arme<br />

grond. De gele harige, peervormige vruchten staan in mooi contrast<br />

met de donkere bladeren. Ideaal voor gelei.<br />

Rode bes (Ribes rubra var. ‘Jonkheer van Tets’)<br />

De rode trosbes is een sterke groeier met rechtopstaande takken en<br />

veel vruchthout, waarop de rode vruchten in lange trossen (60 tot 65<br />

mm) geoogst kunnen worden eind juni. Ze hebben een goede lichtzure<br />

aromatische smaak. Deze variëteit heeft een goede tot grote opbrengst.<br />

Door het hoge sapgehalte is ze goed te gebruiken voor sap, voor verse<br />

consumptie en voor gelei.<br />

Deze soort kan op alle grondsoorten gekweekt worden, maar geeft de<br />

beste opbrengst op voedzame vochthoudende grond en na een strenge<br />

winter (vrij grote koudebehoefte).<br />

Je kan de struiken los planten of leiden aan een draad. In de rij is een<br />

goede plantafstand ongeveer 75 cm.<br />

Algemeen snoeiadvies: Direct na het planten kan je drie tot vier<br />

takken aanbinden als je de struik wil leiden. De rest wordt<br />

weggesnoeid. De zomersnoei beperkt zich tot het wegsnoeien van de<br />

scheuten die recht uit de grond komen. In de winter kan je de<br />

zijtakken die te zwaar worden insnoeien omdat ze concurrent kunnen<br />

worden van de gesteltakken. Je kan de gesteltakken terugsnoeien om<br />

de groei te stimuleren. Na drie vier jaar is de plant op hoogte en<br />

kunnen de gesteltakken iedere winter worden teruggesnoeid tot op een<br />

stevige zijtak. Rode bessen dragen zowel op eenjarig jong zijhout als<br />

op ouder kort vruchthout. Als je helemaal niet snoeit worden de<br />

vruchten kleiner maar dan heb je er wel meer. Zorg dat regelmatig<br />

takken worden verwijderd zodat nieuw eenjarig hout kan groeien.<br />

38


Stekelbes (Ribes uva-crispa var. ‘Hinnonmaki rood’)<br />

De knoesel, klapbes of kruisbes is een kleine bossige struik die wat<br />

breed uitgroeit met middelgrote, zoete, zuur nasmakende vruchten.<br />

Hinnonmaki rood heeft een grote weerstand tegen vorst en is<br />

meeldauw-resistent (i.t.t. tot veel andere kruisbesrassen). Beschutting<br />

is wel zeer belangrijk.<br />

Voor kruisbessen is de diepte waarop je plant van groot belang. Plant<br />

je te diep dan komen er veel grondscheuten, plant je te ondiep dan<br />

groeit de plant slecht. Aan het kleurverschil op het hout kan je zien<br />

hoe diep ze moeten worden geplant. Losgroeiende heestervormen kan<br />

je best 1,5m van elkaar planten.<br />

Algemeen snoeiadvies: De eenjarige takken geven de beste vruchten<br />

dus het is van belang regelmatig oudere takken te verwijderen.<br />

Zwarte bes (Ribes nigra var. ‘Goliath’)<br />

De cassis is een matig forse struik met rode knoppen die vroeg bloeit<br />

en door insecten moet bestoven worden. Hij heeft lange trossen met 8<br />

tot 10 grote bessen. De opbrengst is matig tegenover sommige andere<br />

rassen maar de smaak is zeer goed en zoet. De struik moet zonnig en<br />

beschut staan op zandgronden.<br />

Een zwarte bes moet je zeker niet leiden. Ze hebben geen plantensteun<br />

nodig. Als je ze gewoon laat uitstruiken, is een goede plantafstand<br />

ongeveer 1,5m.<br />

Algemeen snoeiadvies: Zwarte bessenstruiken dragen het best op<br />

eenjarig hout. Daarom is het best iedere winter behoorlijk kort terug te<br />

snoeien op de takken. Het oudere hout geeft duidelijk veel kleinere<br />

trossen en kleinere bessen.<br />

1 e jaar: Na de aanplant mag je de bessenstruik zeer kort insnoeien<br />

(ongeveer twee knoppen boven de basis) en rondom een mulchlaag<br />

van zo’n 10-15cm aanbrengen.<br />

2 e jaar: Laat bij het snoeien (in de winter) alleen de beste takken staan,<br />

zwakke takken en diegene die in de weg gaan staan snoei je weg.<br />

Vanaf het 3 de jaar kan je elke winter enkele oude takken wegsnoeien.<br />

39


5.4. Vruchtbomen<br />

De kastanjes en notelaars die we aanbieden zijn de wilde soorten, dus<br />

geen cultivars (erg duur). In praktijk zal het vooral van de bodem en<br />

van de mogelijkheden van kruisbestuiving afhangen hoeveel vruchten<br />

je kan oogsten en hoe ze zullen smaken.<br />

Tamme Kastanje (Castanea sativa)<br />

Deze als solitair prachtige boom met lage, brede kruin wordt tot 20 m<br />

hoog. De langwerpige, kale, glanzende, getande bladeren zijn 10 tot<br />

25 cm lang. De boom bloeit welriekend met lichtgroene toortsen. In<br />

oktober vallen de voedzame kastanjes in bolsters. Tamme kastanje<br />

voelt zich goed op droge gronden. Groeit de eerste jaren traag, later<br />

snel. Werpt diepe schaduw en het strooisel blijft redelijk lang liggen.<br />

Notelaar (Juglans regia)<br />

De walnoot of okkernoot met zijn brede kruin tot 15m hoog, heeft<br />

geveerde gaafrandige bladeren, die pas laat in mei uitlopen. In mei<br />

bloeien de mannelijke lange katjes en vrouwelijke bloemen. De<br />

heerlijke olierijke okkernoten (september-oktober) zijn goed voedsel<br />

voor vegetariërs. Bij voorkeur vrijstaand in de zon, maar voor de wind<br />

beschut, op tamelijk voedselrijke bodems.<br />

40


6. Determinatietabel voor bomen en struiken<br />

1. a) Heeft het plantgoed doornen of onduidelijke stekels?................................ga naar 2<br />

b) Heeft het geen doornen of stekels?.............................................................ga naar 4<br />

2. a) De (groene) plant heeft stekels die vrij makkelijk afbreken en iets gekromd<br />

zijn, roosachtig uiterlijk............................................................................Egelantier<br />

b) De doornen breken niet makkelijk af…..... .................................................ga naar 3<br />

3. a) Twijgen grijsachtig, stam bruin, doornen relatief kort (+/- 1cm)..… ........Meidoorn<br />

b) Twijgen donkerbruin naar grijs, langere doornen (+1cm) …................... Sleedoorn<br />

4. a) De knoppen staan kruisgewijs......................................................…... ........ga naar 5<br />

b) De knoppen staan op 2 rijen langs de twijg (in één vlak)............................ga naar 6<br />

c) De knoppen staan willekeurig verspreid…..................................................ga naar 9<br />

5. a) De wortels zijn groot geelachtig, de takken dik, gespikkeld .............................Vlier<br />

b) De wortels zijn donker, ribbelig en fijn. De knoppen zijn roodachtig. de<br />

plant heeft een typische geur…..... .................................................... Gelderse Roos<br />

6. a) De knoppen zijn puntig. …..........................................................................ga naar 7<br />

b) De knoppen zijn eirond tot rond…..............................................................ga naar 8<br />

7. a) De knoppen zijn langer dan 1 cm, spoelvormig<br />

en de bladrand is gaaf…........ ............................................................................Beuk<br />

b) Blad diep generfd, -rand gezaagd knoppen korter en botter….................Haagbeuk<br />

8. a) De knoppen zijn eivormig met donkerrode schubben. Onderaan de stam is er<br />

een opvallende verdikking….................................................................Winterlinde<br />

8. b) Knop bol tot eivormig (groenbruin) twijgen soms wat behaard….............Hazelaar<br />

c) Donkerbruine knoppen…..... ........................................................ Tamme Kastanje<br />

d) De knoppen zijn zwart, eindknop opvallend<br />

groter dan zijknoppen, fluwelig behaard.. ...............................................Gewone Es<br />

9. a) De wortels zijn roodachtig, de schors is donkergrijs tot bruin<br />

en bezet met witachtige spikkels…...... ........................................................... Spork<br />

b) Vorige kenmerken gelden niet.................................................…..............ga naar 10<br />

10.a) De knoppen zijn paarsachtig eirond......................................…... ...........Zwarte Els<br />

b) De knoppen zijn niet paarsachtig eirond….. .............................................ga naar 11<br />

11.a) De twijgen zijn bezet met witachtige spikkels,<br />

de knoppen zijn klein, spits en kleverig.................................…..............Ruwe berk<br />

b) Kenmerken van 11 a) en 11b) gelden niet….............................................ga naar 12<br />

12.a) Aan het einde van de twijg staan een aantal knoppen<br />

dicht bij elkaar, ze zijn eirond (rood-)bruin…...........................................Zomereik<br />

b) Kenmerken van 12 a) gelden niet............................................…..............ga naar 13<br />

13.a) De knoppen zijn plat tegen de twijg en bol, aan de buitenzijde fluwelig<br />

behaard. De eindknop is opvallend langer…............................................ Lijsterbes<br />

b) De kenmerken van 13 a) gelden niet........................................…... ..........ga naar 14<br />

14.a) De knoppen zijn eivormig en puntig met eivormige<br />

knopschubben, de schors is licht grijsbruin, gestriemd…............. ..........Zoete Kers<br />

b) Kenmerken van 14 a) gelden niet…..........................................................ga naar 15<br />

15. Meestal geen eindknop aan de twijg. Knop omhuld door 1 knopschub,<br />

de plant is zeer buigzaam….......................................................................... Boswilg<br />

41


7. De organisatoren van Behaag Onze Kempen<br />

7.1. JNM<br />

De JNM is een<br />

jeugdbeweging voor 8- tot<br />

25-jarigen. Dit wil zeggen:<br />

alles door en voor jongeren,<br />

los van eender welke<br />

politieke, religieuze of<br />

filosofische overtuiging. Natuurlijk moet je wel geïnteresseerd zijn in<br />

de natuur, of je nu vooral vogels, zoogdieren, amfibieën, reptielen,<br />

planten, slakken, insecten, zwammen of zelfs korstmossen leuk vindt,<br />

maakt niet uit. Je hoeft ook geen grote kenner te zijn, als je maar<br />

enthousiast bent. Elke week trekken we er op uit en jaarlijks zijn er<br />

tientallen kampen in binnen- en buitenland. De meeste activiteiten<br />

draaien rond de 45 afdelingen verspreid over gans Vlaanderen:<br />

tochten, weekend, beheerswerkdagen,... Maar ook nationaal valt er<br />

van alles te bleven: Congres, Nazomerfeest, Trollenfeest, Dag van de<br />

Natuur, kaderweekends,... Het bondsecretariaat (Kortrijksepoortstraat<br />

192 9000 Gent) heeft een boekhandel en infocentrum.<br />

Als lid (€12,50 op 001-2280592-04 en €7,00 als broer of zus van een<br />

ander lid) word je geïnformeerd via de nationale tijdschriften Euglena<br />

(13-25 jaar) of Kikkertje (8-12 jaar) en het tijdschriftje van je afdeling.<br />

De afdelingen die meewerken aan Behaag onze Kempen zijn:<br />

Neteland (regio Herentals), Markvallei (regio Hoogstraten), Taxandria<br />

(regio Turnhout) en Mol.<br />

www.jnm.be info@jnm.be 09/223 47 81<br />

42


1.2. Natuurpunt<br />

Natuurpunt vzw is met zijn 40 000 leden de<br />

grootste natuurvereniging in Vlaanderen. Zij<br />

beheert bovendien zo’n 200 natuurreservaten<br />

met een totale oppervlakte van 4400 ha, waarvan 2200 ha in<br />

eigendom. Je kan informatie bekomen op het secretariaat: Kon. St.<br />

Mariastraat 105, 1300 Brussel. Documentatie en boekhandel in het<br />

natuurpunthuis, Graatakker 11, 2300 Turnhout 014/41 22 52. lidgeld<br />

€17,50 op 230-0044233-21.<br />

1.3. VELT<br />

43<br />

www.natuurpunt.be info@natuurpunt.be 02/245 43 00<br />

Wil je weten hoe je groenten en fruit teelt<br />

zonder pesticiden? Hoe je een siertuin<br />

aanlegt in harmonie met landschap en<br />

milieu? Ben je op zoek naar recepten voor<br />

een maaltijd met seizoensgroenten?<br />

Zoek je betrouwbare informatie over<br />

milieuvriendelijke wasmiddelen?<br />

Dan ben je bij de Vereniging voor Ecologische Leef- en Teeltwijze<br />

vzw, aan het juiste adres. 14000 Leden hebben de weg al gevonden.<br />

Een gratis proefnummer van Seizoenen kan je aanvragen bij Velt vzw,<br />

Uitbreidingstraat 392c, 2600 Berchem, 03/281 74 75.<br />

Als lid (€18,00 op 001-0990550-62) ontvang je 6 maal per jaar het<br />

tijdschrift Seizoenen en word je opgenomen in een van de vele<br />

plaatselijke afdelingen. Aan Behaag onze Kempen werkten<br />

Middenkempen (Jozef Janssen 014/51 73 58), Noorderkempen (Jan<br />

Horsten 03/314 22 55) en Turnhout (Jozef Breugelmans 014/88 28 87)<br />

mee. VELT heeft een aantal heel interessante publicaties over de<br />

ecologische tuin (hoofdstuk 8).<br />

www.velt.be info@velt.be


1.4. IMD – IOK en Kempense gemeentebesturen<br />

De Intercommunale Milieudienst<br />

ondersteunt een aantal<br />

gemeentebesturen binnen het<br />

werkingsgebied van de<br />

Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen,<br />

IOK, bij hun milieu- en natuurbeleid. IMD-IOK, Antwerpseweg 1,<br />

2440 Geel, 014/56 27 85<br />

16 Kempense gemeentebesturen werken mee aan de actie Behaag<br />

onze Kempen en dat onder coördinatie van de Intercommunale<br />

Milieudienst. Zij verzorgen loketwerking voor de bestellingen,<br />

bieden ruimte en personeel voor de afhaalplaatsen en helpen bij de<br />

sortering en het transport van het plantgoed.<br />

Tijdens de actie krijgen de gemeentebesturen gespecialiseerde<br />

informatie over inheemse bomen en struiken, over kleine<br />

landschapselementen als houtkanten en hoogstam<br />

fruitboomgaarden, etc.<br />

www.iok.be Behaag.Onze.Kempen@iok.be<br />

44


1.5. Afdeling Natuur<br />

Natuur daar zorgen we voor. Dat is het<br />

motto van de Afdeling Natuur van het<br />

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.<br />

Ze verzorgt de voorbereiding en de<br />

uitvoering van het natuurbeleid in<br />

Vlaanderen. Ze kijkt toe op de naleving van het natuurdecreet en<br />

de naleving van internationale overeenkomsten inzake<br />

natuurbescherming. Maar ook adviesverlening bij projecten die<br />

invloed hebben op natuur is een belangrijk deel van haar opdracht.<br />

Afdeling Natuur koopt natuurterreinen aan en beheert deze. In de<br />

meeste Vlaamse natuurreservaten ben je als bezoeker welkom.<br />

Dankzij het instrument natuurinrichting kan afdeling Natuur samen<br />

met de Vlaamse Landmaatschappij natuur ontwikkelen op<br />

kansrijke plaatsen. Erkende terreinverwervende verenigingen<br />

krijgen van afdeling Natuur subsidies voor de aankoop en het<br />

beheer van natuurreservaten. Gemeentes kunnen subsidies krijgen<br />

voor het uitvoeren van hun gemeentelijk natuurontwikkelingsplan<br />

(GNOP). Maar ook provincies en regionale landschappen krijgen<br />

ondersteuning. Uiteraard is er ook samenwerking op internationaal,<br />

nationaal en lokaal niveau met natuurverenigingen, overheden,<br />

landbouwers, recreatiesector,…<br />

Voor meer informatie, folders, brochures of nieuwsbrief kan je<br />

terecht bij Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling<br />

Natuur, Copernicuslaan 1 bus 7, 2018 Antwerpen, 03/224 62 75.<br />

45<br />

www.mina.vlaanderen.be natuur.ant@lin.vlaanderen.be


2. Aanbevolen literatuur<br />

Op het internet zijn intussen ontelbare pagina’s beschikbaar met<br />

informatie over fruitrassen, snoei en toepassingen. Geef in de<br />

search lijn van je browser de naam van een van de soorten in, bv.<br />

‘Cydonia’ of ‘kweepeer’, en je zal een hele waslijst van websites<br />

vinden, ook met informatie over snoei, fruit, ziektes enz. vb.<br />

www.tuinkrant.be<br />

Volgende werken zijn te koop in de winkels van voorgaande<br />

verenigingen. Als je lid bent, krijg je korting!<br />

1. Hagen en houtkanten: groene lijnen in een landschap.<br />

Verkrijgbaar bij IGO-Leuven Brouwersstraat 6 3000 Leuven.<br />

2. Hagen, houtkanten en houtwallen. Uitgave van AMINAL.<br />

3. Bomen en struiken (Debot, L.). Uitgave van het KBIN.<br />

4. Knoppentabel. Uitgave van de Jeugdbondsuitgeverij.<br />

5. De ekologische siertuin. (Rigaux, J. & Van Cauteren, R.) 1992.<br />

Uitgave van VELT.<br />

6. Ecologische teelt van kleinfruit. VELT vzw, 2000, Antwerpen.<br />

Info@velt.be, www.velt.be<br />

7. Kleinfruit. Kweken van aardbeien, bramen, frambozen en bessen<br />

in eigen tuin. F. Lorsheijd, 1994, Utrecht/Antwerpen.<br />

8. Het sappigste kleinfruit. S. Buczacki & R. Verlinden, 1995,<br />

Tirion-Baarn.<br />

Uiteraard zijn er talrijke werken te vinden in bibliotheek en<br />

boekhandel. Wens je meer info, vraag dan de uitgeverijlijst aan op<br />

het secretariaat van JNM, de Wielewaal, Natuurreservaten of<br />

VELT (adressen zie hoofdstuk 7).<br />

V.U. Guy Geudens, Kon. Albertstraat 22 bus4, 2500 Lier<br />

46

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!