04.09.2013 Views

M O Z A Ï E K W O N E N

M O Z A Ï E K W O N E N

M O Z A Ï E K W O N E N

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

100JAAR<br />

M O Z A <strong>Ï</strong> E K W O N E N<br />

1912 - 2012


100JAAR<br />

M O Z A <strong>Ï</strong> E K W O N E N<br />

W e R k e n d e i n h e t b e l A n g<br />

d e R v e R b e t e R i n g d e R<br />

v O l K s h u i s v E s t i N g


“Woningcorporaties. Ouderwets en emanciperend,<br />

gastvrij en belerend, geprezen en verguisd.”


vOORWOORD<br />

In deze geschiedenis van honderd jaar Mozaïek Wonen blijkt dat de woningcorporatie<br />

in 100 jaar enorm veranderd is, maar dat er eigenlijk weinig veranderd is<br />

in de doelen die de woningcorporatie nastreeft. Het belangrijkste doel is nog steeds<br />

het bieden van kwalitatief goede en betaalbare woningen aan groepen die daarin<br />

niet zelf kunnen voorzien.<br />

Vroeger bouwden we arbeiderswoningen, zodat de krotten in de stad konden<br />

worden afgebroken. En we bouwden al winkels en zelfs een consultatiebureau.<br />

Tegenwoordig noemen we dat stedelijke vernieuwing of wijkontwikkeling en<br />

samenwerking in wonen, zorg en welzijn.<br />

Vroeger kwamen de woninginspectrices controleren of de klant de woning wel<br />

keurig bewoonde en zich ook verder aan de regels hield. Tegenwoordig hebben we<br />

soms ook weer huisregels nodig -gelukkig maar voor enkele van onze huurders- en<br />

werken we samen met welzijn en zorg om onze bewoners met problemen te<br />

begeleiden.<br />

Ook zo opmerkelijk. Eigenlijk al sinds het ontstaan van de woningcorporaties<br />

-nog van voor de Woningwet van 1901- is er een haat-liefdeverhouding met de<br />

overheid. In tijden van voorspoed was de rol van de woningcorporaties uitgespeeld,<br />

volgens de overheid. En diezelfde overheid deed in tijden van crisis iedere keer en<br />

nooit vergeefs weer een beroep op de woningcorporaties om te gaan bouwen als<br />

de markt het af liet weten. Ook nu in 2012 leven we in een tijd van crisis, maar de<br />

overheid werkt ons meer tegen dan dat ze ons helpt onze taak uit te voeren.<br />

Misschien nog even geduld hebben...<br />

Dit boek beschrijft de geschiedenis van de woningcorporaties in Gouda en<br />

Bodegraven, van alle rechtsvoorgangers van Mozaïek Wonen. Het is een geschiedsbeschrijving<br />

en tegelijk een eerbetoon aan alle mensen die zich in die honderd jaar<br />

Mozaïek Wonen belangeloos hebben ingezet voor de volkshuisvesting. Echte<br />

volkshuisvesters. Tegenwoordig zijn de Mozaïekers professionals, maar volkshuisvesters<br />

-een geuzennaam- dat zijn we gebleven.<br />

Peter de Klerk<br />

Directeur Mozaïek Wonen


In 2012 bestaat Mozaïek Wonen honderd jaar. Mozaïek Wonen komt voort<br />

uit vier woningcorporaties of woningbouwverenigingen in Gouda en één<br />

in Bodegraven. Dit boekje beschrijft de geschiedenis van deze vijf woning-<br />

corporaties die zich een eeuw lang energiek en vol passie hebben ingespannen<br />

voor een goede en betaalbare volkshuisvesting. Het laat zien hoe zij van kleine<br />

zelfstandige verenigingen, ontstaan uit het initiatief van een klein groepje<br />

van idealisten, uitgroeiden tot een professionele moderne woningstichting.


gOuDA 1912<br />

de oprichting van het volksbelang<br />

Op zondag 23 juni 1912 kwamen in<br />

de Melksalon Vredebest negen heren<br />

in vergadering bijeen. Zij hadden één<br />

gemeenschappelijk doel: het bouwen<br />

en verhuren van degelijke en betaalbare<br />

woningen voor de Goudse arbeidersbevolking.<br />

Ondernemende types waren<br />

het, vrijwel allen afkomstig uit de<br />

arbeidersklasse: een letterzetter bij<br />

een drukkerij, een kuiper, een kantoorbediende,<br />

een goudsmid, een stoffeerder,<br />

een fabrieksarbeider en een stoker. 1<br />

Die middag werkten zij hun plan uit<br />

voor de oprichting van een eigen<br />

woningbouwvereniging voor de arbeiders-<br />

bevolking van Gouda. Zij noemden hun<br />

bouwvereniging ‘Het Volksbelang’.<br />

Hendrik Soufree werd voorzitter. Het doel<br />

was helder. De woningbouwvereniging<br />

zou “uitsluitend in het belang van de<br />

verbetering der volkshuisvesting te<br />

Gouda werkzaam zijn.” De vereniging<br />

zou zich inzetten voor de bouw van<br />

“hygiënisch ingerichte woningen, die<br />

voldoen aan de behoeften van een<br />

werkmansgezin.” 2<br />

De officiële oprichtingsdatum was<br />

30 juli 1912. Iedere Gouwenaar kon zich<br />

als lid van Het Volksbelang inschrijven en<br />

werd dan tevens aandeelhouder voor<br />

een aandeel ter grootte van een bedrag<br />

van 25 gulden. Dat was voor het<br />

toenmalige budget van een arbeider een<br />

enorm bedrag. Het kon dan ook in<br />

termijnen worden voldaan. De minimale<br />

afdracht bedroeg 10 cent per week. In<br />

ruil voor dit bedrag ontving het nieuwe<br />

lid een kleurig aandeel.


de woonsituatie in gouda rond 1900<br />

Hoe fraai de Goudse binnenstad er nu<br />

ook bij ligt, meer dan honderd jaar<br />

geleden was de aanblik minder fraai.<br />

Wat betreft de volkshuisvesting was de<br />

situatie ronduit problematisch. In de<br />

tweede helft van de negentiende eeuw<br />

was de stad gegroeid van 15.861<br />

inwoners in 1870 tot meer dan 22.000<br />

in 1900. Die groei was vooral toe te<br />

schrijven aan de grote economische<br />

bloei, die zich na 1850 met de komst<br />

van de Stearine Kaarsenfabriek en de<br />

Machinale Garenspinnerij in gang zette.<br />

Hierdoor was de vraag naar arbeidskrachten<br />

gegroeid en daarmee ook de<br />

vraag naar woonruimte.<br />

Tot ver in de negentiende eeuw behield<br />

Gouda zijn oorspronkelijke middeleeuwse<br />

vorm. De stad was als in een keurslijf<br />

gevangen. Pas in de jaren zestig begon<br />

men buiten de singels te bouwen.<br />

In de Prins Hendrikstraat en Onder de<br />

Boompjes, vlakbij de nieuwe fabrieken,<br />

werden de eerste arbeiderswoningen<br />

gebouwd. Het ging echter niet om grote<br />

aantallen en de nieuwbouw was dus<br />

ook niet genoeg om aan de vraag te<br />

kunnen voldoen. Het merendeel van de<br />

woningzoekenden was dus aangewezen<br />

op de binnenstad. Woningeigenaren,<br />

particulieren en aannemers sprongen<br />

hier behendig op in. Veel oog voor het<br />

welzijn van de bewoners hadden zij niet.<br />

De weinige open ruimte die er nog in de<br />

stad beschikbaar was werd volgebouwd.<br />

Zelfs in de meest smalle sloppen en<br />

stegen van de stad slaagde men er in<br />

om nog woningen te bouwen of te<br />

verbouwen.<br />

De geschiedenis van het slop volgde<br />

steeds eenzelfde patroon. Aanvankelijk<br />

was het gebouw een werkplaats, stal of<br />

pakhuis op een achtererf geweest, met<br />

een pad naar de straat. Er werden<br />

kamers in getimmerd met de bedoeling<br />

om deze afzonderlijk te verhuren.<br />

Het onderhoud liet vaak veel te wensen<br />

over. Huurders vroegen er ook niet om,<br />

bang dat de verbetering door een<br />

huurverhoging werd gevolgd.<br />

Afbraak en verval<br />

vormden in de sloppen<br />

dan ook een normaal<br />

beeld: kapotte afvoeren,<br />

gebroken ruiten,<br />

vermolmde vloeren,<br />

verveloze kozijnen en<br />

lekkende daken. 3


Zo vulden de sloppen en stegen in de<br />

stad zich met ‘nieuwe’ woningen, hoewel<br />

veel van deze de kwalificatie ‘woning’<br />

nauwelijks waardig waren. Foto’s uit die<br />

tijd laten zien onder welke omstandigheden<br />

de mensen toen woonden. Grote<br />

gezinnen leefden in kleine, krappe<br />

bedompte optrekjes die vaak niet meer<br />

dan twee kamers telden, zoals in de<br />

steeg Het Klooster aan de Nieuwe Haven<br />

en de Petroliebuurt aan de Raam. In<br />

sommige huizen drong het daglicht<br />

nauwelijks door. De ventilatie was slecht,<br />

de huizen waren vochtig en tochtig. De<br />

hygiëne liet te wensen over, om over de<br />

brandveiligheid maar te zwijgen.<br />

Het weinige toezicht op de woonomstandigheden<br />

werd uitgeoefend door<br />

de plaatselijke gezondheidscommissie<br />

en door de gemeentebouwmeester.<br />

De laatste schreef in 1899 dat onder een<br />

stipte uitvoering van de gemeentelijke<br />

bouwverordening de helft van de<br />

bebouwde gedeelten in de stad zou<br />

moeten worden afgebroken. 4 Ook de<br />

vakbonden maakten zich zorgen over de<br />

woonomstandigheden. Het bestuur van<br />

de Goudse afdeling van het Algemeen<br />

Nederlands Werkliedenverbond drong er<br />

in datzelfde jaar bij het gemeentebestuur<br />

op aan om een speciale commissie de<br />

huisvesting van de Goudse arbeiders te<br />

laten onderzoeken. Het gemeentebestuur<br />

ging hier niet op in. 5<br />

Museum Gouda, interieur gasthuiskeuken


de Woningwet en de woningcorporatie<br />

Overal in het land trof men toestanden<br />

als in Gouda aan. Vanuit liberale kring<br />

begon men aan het einde van de<br />

negentiende eeuw op overheidsmaatregelen<br />

aan te dringen. In 1901<br />

kwamen uiteindelijk de Gezondheidswet<br />

en de Woningwet tot stand. De eerste<br />

stelde strenge eisen aan de hygiëne<br />

in en rond de woningen. De Woningwet,<br />

die in 1902 werd ingevoerd, verplichtte<br />

de gemeenten tot het opstellen van<br />

bouw- en woningverordeningen,<br />

waarbij eveneens de hygiëne centraal<br />

stond. Tevens dienden gemeentebesturen<br />

de bouw van nieuwe wijken en buurten<br />

vast te leggen in uitbreidingsplannen.<br />

Dit waren de voorlopers van de huidige<br />

bestemmingsplannen. De Woningwet<br />

maakte ook de weg vrij voor de<br />

corporaties die voor de bouw van<br />

zogeheten woningwetwoningen een<br />

rijkslening aan konden vragen, zonder<br />

dat zij beschikten over een eigen<br />

kapitaal. Ook kon financiële steun<br />

worden verleend bij het dekken van<br />

exploitatietekorten. Ten slotte was er de<br />

mogelijkheid van onteigening van<br />

gronden of gebouwen “in het belang<br />

van de volkshuisvesting”. 6<br />

In het hele land werden nu corporaties<br />

opgericht. Om in aanmerking te komen<br />

voor overheidssteun moesten zij<br />

uitsluitend werkzaam zijn in het belang<br />

van de verbetering van de volkshuisvesting<br />

en formeel zijn toegelaten door<br />

de minister van Volkshuisvesting. Na een<br />

trage start nam het aantal toegelaten<br />

woningbouwverenigingen na 1910<br />

geleidelijk toe.<br />

Het Volksbelang was<br />

de eerste erkende<br />

woningbouwvereniging<br />

in Gouda.<br />

Op 30 juli 1912 is zij opgericht en op<br />

14 september 1912 is zij formeel erkend<br />

als woningcorporatie in de zin van de<br />

Woningwet. Dat laatste betekende ook<br />

dat zij in aanmerking kwam voor<br />

subsidie. 7


Het Rode Dorp<br />

Het Rode Dorp was geheel ontworpen naar de regels van de nieuwe<br />

Woningwet en geïnspireerd op het gedachtegoed van de Engelse stedenbouwkundige<br />

Ebenezer Howard, die in 1898 het concept van de tuinstad<br />

had geïntroduceerd. De Tuinstad was een ideale woonomgeving die<br />

bestond uit groene nederzettingen die op enige afstand van de oude stad<br />

waren gevestigd. Het was een complete samenleving op kleine schaal.<br />

Ruimte en groen waren prominent aanwezig in een besloten, intieme en<br />

geborgen vormgeving. 8 Al deze elementen waren terug te vinden in het<br />

plan van het Rode Dorp. De wijk lag op loopafstand van de binnenstad,<br />

aan de rand van het in 1901 aangelegde Van Bergen IJzendoornpark, tussen<br />

de velden van de Winterdijk en de Nieuwe Gouwe. De architecten waren<br />

J.M. Bakker en H.J. Nederhorst. Op hun tekentafels ontstond een klein<br />

tuindorp bestaande uit acht blokken laagbouwwoningen verkaveld om<br />

een groen plein met speeltuin. De bouwkosten bedroegen 2.170 gulden<br />

per woning.<br />

In de jaren tachtig werden de woningen geheel gerenoveerd. Op de gevels<br />

werd een witte pleisterlaag aangebracht. Een gedaanteverwisseling die niet<br />

door iedereen werd gewaardeerd. Maar dit was nodig omdat de gevels<br />

doorsloegen en de kozijnen niet goed aansloten. Uiteindelijk werd besloten<br />

om het Rode Dorp te slopen, wat in 2007 gebeurde. Op deze plaats zal in 2012<br />

een nieuw complex worden gebouwd, ook weer eengezinswoningen.


DE EERstE cOMplExEN:<br />

de Willem tombergstraat en het Rode dorp<br />

De eerste bouwprojecten van<br />

Het Volksbelang omvatten een complex<br />

van 73 woningen aan de Willem<br />

Tombergstraat en de Cornelis Ketelstraat<br />

en een complex van 132 woningen in<br />

de nieuwe wijk het Rode Dorp.<br />

Met name dit laatste project was het<br />

paradepaardje van de nieuwe woningbouwvereniging.<br />

Speciaal voor de bouw<br />

van deze wijk had de vereniging vier<br />

flinke stukken grond aangekocht aan<br />

de noordwest zijde van de stad.<br />

De zaken liepen anders dan verwacht.<br />

Toen de gemeenteraad de bouwplannen<br />

voor het Rode Dorp behandelde,<br />

regende het bezwaren. Volgens enkele<br />

raadsleden lag de wijk te ver van de<br />

fabrieken in de Korte Akkeren, waardoor<br />

de bewoners te lang onderweg waren<br />

naar hun werk. Een ander raadslid<br />

meende dat de komst van een<br />

arbeiderswijk de voorgenomen bouw<br />

van een aantal luxe villa’s in het park<br />

zou tegenhouden, want het leek hem<br />

onwaarschijnlijk dat een welgestelde<br />

Gouwenaar naast een arbeiderswijk<br />

wilde wonen. Weer een ander was<br />

bang dat de arbeiderskinderen het park<br />

zouden vernielen. Deze argumenten<br />

laten zien welk beeld de welgestelde<br />

raadsleden van de arbeidersbevolking<br />

hadden.<br />

Meer hout sneed het verweer van het<br />

katholieke raadslid, de architect Dessing.<br />

Hij vond het aantal te bouwen<br />

woningen te groot en waarschuwde<br />

voor leegstand. Het college van<br />

burgemeester en wethouders wilde<br />

dat de jonge bouwvereniging voorrang<br />

gaf aan de bouw van een complex aan<br />

de Willem Tombergstraat, “dat moest<br />

dienen om oude van dagen een<br />

geschikte woning te geven.” In moderne<br />

taal betrof het hier de bouw van<br />

seniorenwoningen: kleine eenvoudige<br />

rijtjeshuizen. 9<br />

Mede door de inzet van het raadslid<br />

Van de Ree, die ook commissaris van<br />

de woningbouwvereniging was, ging<br />

de bouw van het Rode Dorp toch door.<br />

In oktober 1913 stelde de gemeente<br />

een bedrag van 138.000 gulden<br />

beschikbaar voor de bouw van de nieuwe<br />

wijk. Zij het in afgeslankte vorm, want<br />

van de oorspronkelijk geplande 132<br />

woningen werden er maar 69 gebouwd.<br />

En onder voorwaarde dat eerst het<br />

complex Willem Tombergstraat werd<br />

gebouwd. Het Volksbelang had weinig<br />

keus en begon in 1914 met de bouw<br />

van de bejaardenwoningen, waarvan<br />

de eerste in 1915 werden opgeleverd.<br />

Van die oorspronkelijke bestemming<br />

kwam overigens weinig terecht.


Bijna alle woningen werden door jong<br />

gehuwden betrokken. Slechts in één<br />

geval werd een woning verhuurd aan<br />

senioren. 10<br />

In 2012 behoren deze woningen nog<br />

steeds tot het bezit van Mozaïek Wonen<br />

en zijn zeer in trek bij huurders.<br />

De bouw van het Rode Dorp ging in 1915<br />

van start. Op 17 april 1916 werden de<br />

eerste woningen door de nieuwe<br />

bewoners betrokken. Of de nieuwe wijk<br />

zijn naam ontleende aan de politieke<br />

kleur van Het Volksbelang of aan de<br />

rode dakpannen die de wijk zijn typische<br />

kleur gaven is nooit helemaal duidelijk<br />

geworden. Het bestuur van de woningbouwvereniging<br />

vermeldde trots in zijn<br />

jaarverslag:<br />

“Over het algemeen voldoen de<br />

woningen zeer goed aan de gestelde<br />

eischen van ruim en fris te zijn.<br />

Het geheel vormt een heel mooi gezicht.<br />

De ruime bouw, de breede straataanleg,<br />

het prachtige plantsoen, het flinke<br />

speelterrein, alles getuigt van goed<br />

uitgevoerde plannen.”<br />

De woningen waren modern, tochtvrij<br />

en voorzien van een binnen-wc en<br />

stromend water. Daarnaast werd de<br />

onbebouwd gebleven grond tussen de<br />

Winterdijk en de Noorderstraat aan<br />

leden van de vereniging verhuurd als<br />

zogeheten ‘turfgrond’, bestemd<br />

voor volkstuintjes. De animo om daar<br />

een eigen tuin te beginnen was groot.<br />

In een mum van tijd was het hele<br />

areaal verhuurd.


een verzuilde volkshuisvesting<br />

Zes jaar lang was Het Volksbelang de<br />

enige woningcorporatie in Gouda.<br />

Op 21 november 1918 kwam hier een<br />

einde aan toen enkele Goudse leden<br />

van de Katholieke Volksbond, een<br />

zogeheten standsorganisatie voor<br />

katholieke arbeiders en middenstanders,<br />

een propagandavergadering belegden<br />

voor de stichting van een eigen<br />

woningcorporatie. De heren werden<br />

het snel eens. Als rooms-katholieke<br />

woningcorporatie St. Joseph (later<br />

geschreven als St. Jozef) zou men zich<br />

gaan inzetten voor de verbetering van<br />

de volkhuisvesting van het katholieke<br />

volksdeel. In april 1919 kreeg de<br />

corporatie Koninklijke en Bisschoppelijke<br />

goedkeuring. 11<br />

Dat katholiek Gouda een eigen woningbouwvereniging<br />

wenste was een gevolg<br />

van de verzuiling, die zo kenmerkend<br />

was voor de twintigste-eeuwse<br />

Nederlandse samenleving. Spoedig<br />

kregen Het Volksbelang en St. Joseph<br />

dan ook nog gezelschap van de neutrale<br />

woningcorporatie Ons Ideaal, die op<br />

4 december 1919 werd opgericht.<br />

Op 16 januari 1920 volgde de protestants<br />

christelijke zuil met De Goede Woning.<br />

De verzuiling werkte door in de keuze<br />

voor de koepelorganisaties waarbij de<br />

Goudse woningcorporaties zich<br />

aansloten. Al was er van een vrije keuze<br />

niet altijd sprake. Het Volksbelang en<br />

Ons Ideaal werden lid van de Nationale<br />

Woningraad (NWR), een neutrale<br />

koepelorganisatie die de belangen van<br />

de aangesloten woningbouwverenigingen<br />

behartigde. In 1913 waren<br />

hier al 103 verenigingen bij aangesloten.<br />

St. Jozef trad toe tot de Rooms<br />

Katholieke Bond van Woningbouwverenigingen<br />

in het Bisdom Haarlem.<br />

Toch zou al snel blijken<br />

dat de scheidslijnen<br />

tussen de vier<br />

verenigingen minder<br />

scherp waren dan men<br />

zou verwachten.


De Jozefbuurt 1923<br />

De woningen zijn ontworpen door de katholieke Goudse architect J.P. Dessing,<br />

die tien jaar later ook de Sacramentskerk in de Korte Akkeren ontwierp.<br />

De buurt is opgezet naar het model van de tuindorpen en bestaat uit een<br />

aantal ruime straten gegroepeerd rond een centraal groen plein met een<br />

speelplaats. In het ontwerp is voor de nodige afwisseling gezorgd, zoals het<br />

laten ‘verspringen’ van de gevels van de huizenblokken. Portieken hebben<br />

ronde bogen en het metselwerk is met verschillende kleuren versierd.<br />

Kenmerkend voor een tuindorp zijn ook de voorzieningen. Op de hoek van<br />

het Zoutmanplein en de Zoutmanstraat staan twee winkel/woonhuizen. 12


de bouwgolf van 1919 - 1924<br />

De bouwsector had zwaar te lijden<br />

onder de Eerste Wereldoorlog (1914-<br />

1918). Hoewel het neutrale Nederland<br />

niet direct bij het krijgsgewoel betrokken<br />

was, ondervond het veel economische<br />

hinder van de strijd. De crisis die dit tot<br />

gevolg had, tastte ook de bouwsector<br />

aan. Hierdoor waren zowel gemeentebesturen<br />

als bouwbedrijven voorzichtig<br />

geworden bij het opstarten van grote<br />

bouwprojecten, waaronder de volkshuisvesting.<br />

Ook in Gouda had het<br />

gemeentebestuur eerdere bouwplannen<br />

noodgedwongen voor zich uit moeten<br />

schuiven. Dat gold onder meer voor de<br />

aanleg van de wijk Kort Haarlem waartoe<br />

in 1907 en 1908 al was besloten.<br />

Ondertussen was de behoefte aan<br />

woonruimte alleen maar groter<br />

geworden. Gouda groeide geleidelijk<br />

aan uit zijn voegen met alle gevolgen<br />

van dien. Nog steeds was er sprake van<br />

wantoestanden. Het sociaal<br />

democratische raadslid Van Staal vertelde<br />

de gemeenteraad aan het begin van de<br />

jaren twintig nog welke schrijnende<br />

taferelen hij bij een tocht door de stad<br />

had aangetroffen:<br />

Ik heb woningen aangetroffen, meer<br />

dan 50, waar men in zoldering gaten<br />

had gemaakt om lucht te krijgen, maar<br />

daardoor den zolder waarop den<br />

kinderen moesten slapen, geheel<br />

verpestte. Ik ben in woningen geweest,<br />

waar 8 of 9 kinderen maar moesten<br />

slapen, allen bijeen, van allerlei leeftijd<br />

en van beider geslacht. [-] Ik ben in<br />

woningen geweest met gaten in de<br />

vloer waar de ratten uitkwamen om<br />

door de kinderen te worden verjaagd.<br />

Ik heb woningen gezien zonder vensters,<br />

woningcomplexen waar 6, 7 gezinnen<br />

één vieze en vuile wc moesten<br />

gebruiken. 13<br />

En wie een woning wist te bemachtigen<br />

kreeg weer met andere onaangename<br />

verrassingen te maken. De Goudse<br />

Courant publiceerde in 1919 een<br />

gedicht met de titel woningwoeker,<br />

dat de praktijken van huisjesmelkers<br />

schetste:<br />

Eerst de man die komt vertellen<br />

Dat er ’n huis is. Eerste strop!<br />

Hèm moet je tevreden stellen,<br />

Minstens dan met vijftig pop<br />

Dan de man die huur komt halen,<br />

Huisopzichter heet zoo’n mensch<br />

Dien moet g’ ook z’n dienst betalen<br />

Honderd gulden is zijn wensch


Feestelijke start bouw Westerkade / Snoystraat, 1922<br />

Westerkade / Snoystraat<br />

Het complex is ontworpen door architect P.D. Stuurman uit Waddinxveen.<br />

Van zijn hand zijn ook de karakteristieke watertoren in Moordrecht en de<br />

gebouwen van het zuivelbedrijf De Producent aan de Wachtelstraat die in<br />

1919 zijn gebouwd. Net als in het Rode Dorp en de Jozefbuurt domineren<br />

ook in dit project weer de ideeën van het tuindorp. Elk woonhuis is voorzien<br />

van een ruime tuin. De bouwstijl van het wooncomplex Snoystraat heeft de<br />

soberheid van de Delftse School. Daarnaast heeft de architect zich ook laten<br />

inspireren door de Amsterdamse School, wat te zien is aan vormen van de<br />

togen en de brandgangen, de donkere bakstenen en de rode daken. Ook de<br />

onderlinge verschillen zijn typerend voor de Amsterdamse bouwstijl. 14<br />

Vergeleken met veel andere woningen uit die tijd, was dit wooncomplex<br />

toen heel modern. Vanuit een kleine gang kwam men in de voorkamer, die<br />

bij veel bewoners als de pronkkamer was ingericht en alleen werd gebruikt<br />

bij verjaardagen. Daarachter bevonden zich de binnenkamer en de keuken.<br />

Verder was er een wc met spoeling. In andere huizen moest het toilet met<br />

een emmer worden doorgespoeld.


Aan het begin van de jaren twintig<br />

bloeide de bouwsector weer op.<br />

Dat gebeurde met steun van de rijks-<br />

overheid en was niet alleen bedoeld om<br />

de tekorten in de volkshuisvesting in te<br />

lopen maar ook om de werkgelegenheid<br />

te stimuleren. In het hele land werden<br />

maar liefst 100.000 woningwetwoningen<br />

gebouwd. Ook Gouda<br />

beleefde in deze periode een eerste<br />

bouwgolf. Het zwaartepunt lag<br />

aanvankelijk in het oostelijk deel van<br />

de stad waar de eerder genoemde<br />

uitbreidingsplannen ten uitvoer werden<br />

gebracht. In 1918 begon de gemeente<br />

hier zelf met de bouw van 230<br />

arbeiders- en middenstandswoningen<br />

in Kort Haarlem rond het Pretoriaplein.<br />

Na oplevering kwamen de woningen in<br />

beheer bij het Gemeentelijk<br />

Woningbedrijf dat in 1921 speciaal voor<br />

dit doel werd opgericht. 15<br />

In 1921 kreeg St. Jozef toestemming<br />

voor de bouw van 177 arbeiderswoningen<br />

rond het Zoutmansplein. De bouwwerkzaamheden<br />

duurden van 1921 tot 1923.<br />

Vervolgens verplaatsten de bouwwerkzaamheden<br />

zich naar de westelijke<br />

stadsgrens. In juni 1920 was het<br />

Uitbreidingsplan Korte Akkeren<br />

vastgesteld. Onmiddellijk toonden de<br />

woningbouwverenigingen hun<br />

belangstelling om ook hier te gaan<br />

bouwen. De Goede Woning en Ons<br />

Ideaal kregen in 1923 toestemming om<br />

een aantal huizen te bouwen aan de<br />

Westerkade, de Snoystraat, de Tweede<br />

Schoolstraat en de Walvisstraat. In totaal<br />

ging het om 88 woningen waarvan<br />

beide woningbouwverenigingen er elk<br />

44 plaatsten. Bij de bouw trokken de<br />

beide woningbouwverenigingen<br />

gezamenlijk op.<br />

Ons Ideaal had zijn oog ook laten vallen<br />

op het noordelijk deel van de stad.<br />

In 1920 stelde het voor enige percelen<br />

te kopen aan de Graaf Florisweg voor<br />

de bouw van 150 arbeiderswoningen.<br />

Dit verzoek werd afgewezen.<br />

De woningen lagen op een kwartier<br />

loopafstand van de fabrieken. Dat vond<br />

men toen nog te ver. 16


kleine sociale ondernemingen<br />

De woningbouworganisaties groeiden<br />

uit tot kleine sociale ondernemingen.<br />

Want waren de woningen eenmaal<br />

gebouwd dan moesten zij ook worden<br />

beheerd en onderhouden. Dat was een<br />

vak apart. Al dit werk rustte op de<br />

schouders van de bestuurders, die dit<br />

naast hun dagelijkse werkzaamheden,<br />

geheel op vrijwillige basis uitvoerden.<br />

Wat opviel was hun enorme gedrevenheid.<br />

Avond aan avond waren zij bezig<br />

voor dat ene gemeenschappelijke doel:<br />

het bieden van fatsoenlijke en<br />

betaalbare woningen voor hun leden.<br />

Het verenigingswerk bleek verre van<br />

eenvoudig. Dat bleek wel bij de bouw<br />

van het Rode Dorp. De aannemer,<br />

bouwbedrijf Gebroeders Schouten, ging<br />

halverwege de bouw failliet. Het bestuur<br />

van Het Volksbelang ging naarstig op<br />

zoek naar een nieuwe aannemer en<br />

vond deze in het Haagse bouwbedrijf<br />

Maliepaard. Het project kon echter niet<br />

voor dezelfde prijs worden uitgevoerd.<br />

Maliepaard berekende een meerprijs van<br />

8.000 gulden. Het bedrag kon pas in de<br />

jaren dertig worden afgeboekt.<br />

Daarnaast werd Het Volksbelang<br />

geplaagd door geruchten over de slechte<br />

kwaliteit van de woningen. Om de<br />

bouwkosten te drukken zou architect<br />

Bakker de funderingen van de woningen<br />

te laag hebben laten aanleggen. Het<br />

gemeentebestuur, dat de woningen had<br />

voorgefinancierd, gelastte een onderzoek<br />

naar de handel en wandel van de<br />

architect. Uiteindelijk liep het allemaal<br />

met een sisser af. Het bestuur van<br />

Het Volksbelang geloofde niet dat er iets<br />

aan de hand was. Volgens de voorzitter<br />

waren het lasterpraatjes, verspreid<br />

door ‘elementen’ die hun best deden<br />

om de nieuwe woningbouwvereniging<br />

in een kwaad daglicht te stellen. Het<br />

zou vooral om particuliere bouwondernemingen<br />

en verhuurders gaan, die het<br />

sociaal democratische Volksbelang<br />

blijkbaar als een geduchte concurrent<br />

beschouwden. 17<br />

Ook de bouw van de Jozefbuurt verliep<br />

niet zonder problemen. Omdat de<br />

aannemer aan wie het werk in eerste<br />

instantie was gegund nog voor de<br />

aanvang van de werkzaamheden failliet<br />

ging, moest ook St. Jozef op zoek<br />

naar een ander. De twee aannemers die<br />

het werk overnamen kwamen na afloop<br />

van de werkzaamheden met een<br />

navordering van maar liefst 38.000<br />

gulden. Ook toen al konden<br />

bouwprojecten danig uit de hand lopen.<br />

De aannemers gaven St. Jozef de<br />

schuld. De corporatie had gedurende<br />

de bouw de eisen opgeschroefd.<br />

In plaats van arbeiderswoningen zou<br />

men ‘middenstandwoningen’ hebben<br />

gebouwd. Uiteraard was dit de kwaliteit<br />

wel ten goede gekomen.


Nog steeds staan de woningen in de<br />

Jozefbuurt bekend als oerdegelijke<br />

woningwetwoningen. Maar het waren<br />

niet alleen de hogere materiaalkosten<br />

die de aannemers parten hadden<br />

gespeeld. Ook de arbeidslonen waren<br />

tijdens de bouwwerkzaamheden fors<br />

gestegen en hadden de prijs opgedreven.<br />

Beide aannemers beweerden door dit<br />

werk bijna te zijn geruïneerd. St. Jozef<br />

ging in verweer maar moest het bedrag<br />

uiteindelijk toch betalen. De schuld die<br />

pas in de jaren dertig kon worden<br />

afbetaald, maakte het moeilijk om<br />

nieuwe bouwprojecten te ontplooien. 18<br />

Zoals wel blijkt uit beide projecten<br />

hadden de corporaties nauwelijks<br />

reserves om financiële tegenvallers op<br />

te vangen. Nieuwbouw en onderhoud<br />

werden grotendeels gefinancierd uit de<br />

subsidies die in het kader van de<br />

Woningwet werden verstrekt. Ieder<br />

nieuw project moest eerst door de<br />

gemeente worden beoordeeld en dan<br />

door het Rijk. Behalve de subsidies<br />

kwam het geld uit de huren en de<br />

lidmaatschapsgelden. Het aantal leden<br />

groeide gestaag. Het Volksbelang had<br />

in de jaren dertig meer dan 300 leden.<br />

Leden en aandeelhouders konden<br />

aanspraak maken op een woning.<br />

Voorwaarde voor lidmaatschap was wel<br />

dat men tot de juiste zuil behoorde.<br />

St. Jozef liet alleen mensen toe die<br />

waren aangesloten bij de Katholieke<br />

Volksbond of de in 1925 opgerichte<br />

Rooms katholieke Werkliedenvereniging;<br />

de Goede Woning accepteerde alleen<br />

protestanten. Dit systeem bracht<br />

onlosmakelijk met zich mee dat er in de<br />

stad kleine sociaal-democratische,<br />

katholieke en protestante enclaves<br />

werden geschapen.<br />

De huur werd wekelijks<br />

geïnd. Hier ging vooral<br />

een opvoedkundige<br />

werking van uit.<br />

Discipline in de huurbetaling was een<br />

basis voor orde. De huurder moest voor<br />

een regelmatig inkomen zorgen en er<br />

aan wennen dat hij wekelijks een<br />

bedrag opzij moest leggen. Ook mensen<br />

zonder geregeld inkomen moesten<br />

zich leren beheersen, om op tijd de huur<br />

te kunnen betalen. 19 Toch kreeg men<br />

al snel te maken met bewoners die de<br />

huur niet konden betalen. Bij Het<br />

Volksbelang kregen wanbetalers dan<br />

bezoek van de voorzitter die hen tot<br />

betalen probeerde te bewegen. 20


In het ergste geval moest de huur<br />

worden opgezegd, wat in 1917 voor<br />

het eerst gebeurde. Het bestuur had<br />

hier duidelijk moeite mee. Het waren<br />

maatregelen “die waar wij staan als<br />

arbeiders tegenover arbeiders zeker<br />

wel hard te noemen zijn”. 21 Bij de Goede<br />

Woning heerste een overeenkomstig<br />

gevoel. Harde maatregelen druisten<br />

volgens de protestants-christelijke<br />

corporatie in tegen de christelijke<br />

waarde van naastenliefde. 22 Niettemin<br />

zag men zich regelmatig gedwongen<br />

om hardnekkige wanbetalers de huur<br />

op te zeggen.<br />

Om zich tegen<br />

wanbetalers te<br />

beschermen waren<br />

de corporaties<br />

aangesloten bij de<br />

in 1909 opgerichte<br />

Vereniging van<br />

huiseigenaren Door<br />

Eendracht Sterk.<br />

Behalve de corporaties waren ook<br />

particuliere huiseigenaren en bedrijven<br />

lid van deze organisatie. Hier werden<br />

onder meer gegevens over het betalings-<br />

gedrag van huurders uitgewisseld.<br />

De huur werd meestal opgehaald door<br />

één van de bestuursleden. Dit was goed<br />

voor de relatie met de leden-bewoners.<br />

Bovendien kon men dan een vluchtige<br />

blik in de woning werpen en zien hoe<br />

deze er bijstond en of de huurder zich<br />

wel aan de regels hield. Want elke<br />

huurder kreeg bij het betrekken van<br />

de woning een Reglement op de<br />

verhuring uitgereikt. Daarin stond<br />

precies beschreven aan welke regels hij<br />

zich moest houden. Zo mocht hij zonder<br />

toestemming geen veranderingen aan<br />

de woning aanbrengen; geen kamers als<br />

werkplaats gebruiken; geen andere<br />

huisdieren dan vogels in kooien, honden<br />

of katten houden; geen kostgangers of<br />

betalende logés huisvesten en de tuin niet<br />

als opslagplaats gebruiken. Dronkenschap<br />

of wangedrag waarvan de buren<br />

last hadden was ontoelaatbaar. 23<br />

Om te controleren of iedereen zich wel<br />

aan de regels hield voerden de corporaties<br />

zo nu en dan een schouw of inspectie<br />

in de wijk uit. Bij de eerste schouw van<br />

de Jozefbuurt constateerden de<br />

controleurs meerdere overtredingen.<br />

Enkele bewoners hadden van hun<br />

slaapkamer een werkplaats gemaakt en


gebruikten de vliering als opslag. Dit<br />

was niet ongevaarlijk want de houten<br />

vlieringen konden makkelijk onder het<br />

gewicht van het opgeslagen materiaal<br />

bezwijken. Ook andere bewoners<br />

moesten nog wennen aan hun nieuwe<br />

behuizing. Sommigen hadden de<br />

benedenvoorkamer aan de straatkant<br />

ingericht als slaapkamer, terwijl zij de<br />

beide slaapkamers op de bovenverdieping<br />

onbenut lieten. In deze<br />

gevallen was volgens de controleurs<br />

“een nette frisse bewoning” uitgesloten.<br />

Over het algemeen spraken de<br />

controleurs van een goede en bij velen<br />

zelfs nette bewoning. Met name de<br />

zorg die de bewoners aan hun tuin<br />

besteedden viel in de smaak:<br />

Op werkelijk lofwaardige wijze hebben<br />

verschillende bewoners hunne voor- en<br />

achtertuinen als een sieraad voor de<br />

omgeving aangelegd en daardoor een<br />

blijvende prikkel tot een dergelijke versiering<br />

voor andere bewoners geschapen. 24<br />

Ook het onderhoud van de complexen<br />

kostte de bestuurders veel tijd en<br />

energie. Met enige regelmaat moesten<br />

zowel het buiten- als binnenwerk van<br />

de woningen onder handen worden<br />

genomen. Geleidelijk aan werden de<br />

woningen gemoderniseerd. Het Rode<br />

Dorp kreeg in de jaren twintig elektriciteit.<br />

Later werden ook de schuurtjes<br />

verbouwd. Voor die werkzaamheden<br />

begonnen was er vaak lang onderhandeld<br />

met elektriciens, loodgieters,<br />

schilders en behangers. Bij voorkeur<br />

waren deze ook afkomstig uit de eigen<br />

zuil. Om het onderhoud te organiseren<br />

stelde St. Jozef een aparte opzichter<br />

aan. Het was de heer Koerts die ook<br />

voor de gemeente werkte. In de<br />

Coornhertstraat bouwde de vereniging<br />

aan het begin van de jaren dertig een<br />

eigen werkplaats. Bij Het Volksbelang<br />

koos men voor een Commissie van<br />

onderhoud, die de werkzaamheden<br />

regelde en begeleidde.<br />

Een klein deel van de onderhoudswerkzaamheden<br />

kwam voort uit<br />

vandalisme. In de bestuursnotulen<br />

wordt hier regelmatig melding van<br />

gemaakt. Het Volksbelang zei hier in<br />

1922 bijna dagelijks de bewijzen van<br />

te kunnen zien. Het bestuur vroeg een<br />

ieder in de wijk om alert te zijn op<br />

buitensporig gedrag en riep de ouders<br />

op beter op hun kroost te letten:<br />

Men moge hier een taak voor de politie<br />

te menen zien, doch als we dit alleen<br />

daarvan moeten hebben dan is dit<br />

onbegonnen werk. In een geval als dit<br />

niet in de eerste en voornaamste plaats<br />

de plicht van de ouders om te zorgen<br />

dat het vandalisme wordt tegengegaan.<br />

Hieraan behoort een ieder mee te helpen.


De betrokkenheid<br />

van de leden bij de<br />

vereniging was in ieder<br />

geval gering. Ledenvergaderingen<br />

werden<br />

nauwelijks bezocht.<br />

Het bestuur van Het Volksbelang<br />

reageerde in 1937 gepikeerd op de<br />

opkomst bij de jaarlijkse ledenvergadering.<br />

Het had 300 uitnodigingen<br />

verstuurd. Er kwamen welgeteld twee<br />

leden opdagen. Dat was niet erg als<br />

daaruit sprak dat een ieder met het<br />

beleid van het bestuur eens was, maar<br />

dat was niet het geval. De voorzitter<br />

zei hierover:<br />

Zonder bepaalde gevallen te noemen,<br />

is het wel eens zo, dat het bestuur de<br />

indruk krijgt dat er bij sommige leden<br />

wel eens twijfel aanwezig is omtrent de<br />

goede bedoelingen van het bestuur. 25


van de ene crisis naar de andere<br />

Na een wervelend begin vielen de<br />

bouwactiviteiten van de corporaties<br />

zo goed als stil. Vanaf 1924 beleefde<br />

Nederland een nieuwe periode van<br />

economische bloei en voor de overheid<br />

was dit reden om juist de bouw van<br />

duurdere middenstandwoningen<br />

door particuliere woningbedrijven te<br />

stimuleren. Hierdoor probeerde men<br />

ook toen al de doorstroom van<br />

goedkopere naar duurdere woningen<br />

te stimuleren. Door ‘opschuiving’<br />

zouden de goedkope woningen<br />

vrijkomen. De subsidies voor woningwet-<br />

woningen werden in deze tijd verlaagd,<br />

waardoor er slechts mondjesmaat door<br />

de corporaties kon worden gebouwd.<br />

Dit was de tragiek van de corporaties<br />

die steeds te hulp werden geroepen<br />

wanneer de tijden voor het bouwen<br />

ongunstig waren en de particuliere<br />

bedrijvigheid dientengevolge afnam.<br />

Keerde het tij en kwam het winstbeogend<br />

particulier initiatief weer naar<br />

voren dan werd de overheidssteun weer<br />

ingekrompen. Zo was de situatie voor<br />

de woningbouworganisaties in veel<br />

opzichten ongunstig. 26<br />

De Goudse corporaties wilden dolgraag<br />

de vleugels uitslaan. Stuk voor stuk<br />

waren het organisaties met kleine<br />

woningbestanden. De complexen<br />

van St. Jozef en Het Volksbelang waren<br />

niet groter dan 150, die van De Goede<br />

Woning en Ons Ideaal nog kleiner.<br />

Dat maakte het moeilijk om slagvaardig<br />

op de woningmarkt te kunnen opereren.<br />

Bovendien wezen de almaar stijgende<br />

ledentallen op een groeiende behoefte<br />

aan woningwetwoningen.<br />

Het Volksbelang kwam al in 1923<br />

met nieuwe bouwplannen. Maar rijksvoorschotten<br />

werden toen nauwelijks<br />

nog verstrekt en dat betekende dat<br />

men gedeeltelijk met geleend kapitaal<br />

zou moeten werken. De hoge rentes<br />

moesten dan worden doorberekend in<br />

de huurprijs van de woningen. Het<br />

bestuur vreesde dat de huren dan te<br />

hoog zouden worden, wat leidde tot<br />

leegstand. 27 De plannen werden<br />

voorlopig bevroren.<br />

Deze situatie nodigde uit tot creativiteit<br />

en ook tot samenwerking. In 1925<br />

dienden St. Jozef, de Goede Woning<br />

en Ons Ideaal gezamenlijk een voorstel<br />

in voor de bouw van drie maal 52<br />

woningen op terreinen aan de Bodegraafse<br />

Straatweg en het Zoutmanplein.<br />

De bouw zou in fases plaatsvinden.<br />

Bovendien wilden zij de contingenten<br />

van woningwetwoningen evenredig


over de drie verenigingen verdelen,<br />

zodat iedere vereniging een gelijk aantal<br />

woningen in beheer zou krijgen. Omdat<br />

De Goede Woning op dat moment het<br />

kleinste aantal woningen in beheer had<br />

zouden zowel St. Jozef als Ons Ideaal<br />

na de bouw enkele woningen afstaan<br />

aan De Goede Woning. Zo kon ook de<br />

laatste in de woningnood van haar<br />

leden voorzien. 28 De plannen werden<br />

door het gemeentebestuur afgewezen.<br />

De situatie verslechterde toen Nederland<br />

in de jaren dertig werd getroffen door<br />

de crisis. De crisismaatregelen raakten<br />

ook de volkshuisvesting. In 1934 werd<br />

de Woningwet gewijzigd. Bepaald werd<br />

dat de corporaties tachtig procent van<br />

hun huurinkomsten moesten storten in<br />

een gemeenschappelijk fonds dat werd<br />

beheerd door het gemeentebestuur.<br />

De opbrengst van eventuele batige saldi<br />

werd aan de directe zeggenschap van<br />

de corporaties onttrokken. Hierdoor<br />

bleef er van de autonomie van de<br />

corporaties weinig meer over. 29 In Gouda<br />

klaagden corporaties steen en been.<br />

Daar waar nog geld beschikbaar kon<br />

worden gesteld werd van de corporaties<br />

verlangd dat zij de bouwkosten zoveel<br />

mogelijk drukten, zodat de huren laag<br />

konden blijven. Een dergelijke keuze<br />

had echter onherroepelijk consequenties<br />

voor de kwaliteit en de grootte van de<br />

woningwetwoningen. De woningbouwverenigingen<br />

voelden hier niets<br />

voor. Deze eisen waren in 1933 voor<br />

Het Volksbelang zelfs reden om plannen


voor de bouw van een aantal woningen<br />

aan de Noorderstraat te laten varen. 30<br />

De enige die in Gouda nog bouwde<br />

was het Gemeentelijk Woningbedrijf,<br />

dat actief was in de Korte Akkeren en<br />

Gouda Noord.<br />

Naarmate de crisis<br />

langer duurde, kregen<br />

de verenigingen steeds<br />

vaker te maken met<br />

huurachterstanden.<br />

Vooral St. Jozef werd hier het slachtoffer<br />

van. De huren in de Jozefbuurt waren<br />

hoger dan die van de andere corporaties.<br />

Door loonsverlagingen en werkloosheid<br />

kwam een deel van de huurders in de<br />

problemen. Sommigen verhuisden naar<br />

een goedkopere woning. Anderen<br />

werden uitgezet. Het viel dan niet altijd<br />

mee om nieuwe huurders te vinden en<br />

dit leidde weer tot leegstand. Hieraan<br />

kwam pas een einde toen in 1934 van<br />

rijkswege besloten werd tot een<br />

landelijke huurverlaging. Afgaande op<br />

het gemiddelde inkomen werden de<br />

huren in 1935, 1936 en 1937 opnieuw<br />

naar beneden bijgesteld.<br />

In 1935 was de crisis voorbij. Ons Ideaal<br />

was van de corporaties de eerste die<br />

in 1937 weer krediet aanvroeg voor<br />

nieuwbouw. Het plan voorzag in de<br />

bouw van 73 woningwetwoningen aan<br />

de Koningin Wilhelminaweg en de<br />

Van der Palmstraat. Kort daarna volgde<br />

Het Volksbelang dat 90 woningwetwoningen<br />

wilde bouwen in de Korte<br />

Akkeren. Het gemeentebestuur had<br />

zo zijn bedenkingen. Het vond de<br />

woningen van Ons Ideaal te royaal<br />

waardoor zij zouden concurreren met<br />

de particuliere sector. Het Volksbelang<br />

zou te veel woningen willen bouwen,<br />

wat leidde tot leegstand. De beide<br />

voorzitters werden bij de wethouder<br />

thuis uitgenodigd en gevraagd of zij zelf<br />

tot een betere verdeling wilden komen.<br />

Het gesprek voelde niet goed.<br />

Beide voorzitters hadden de indruk<br />

tegen elkaar uitgespeeld te worden.<br />

Een definitief besluit over de plannen<br />

van de verenigingen liet op zich<br />

wachten en zou uiteindelijk pas na de<br />

Duitse Bezetting worden genomen. 31


OORlOgsschADE:<br />

de periode 1940 - 1945<br />

Op 10 mei 1940 vielen Duitse legers<br />

Nederland binnen. Na vier dagen was<br />

de strijd voorbij. Over de uitgestrekte<br />

weilanden zagen Gouwenaars de<br />

rookpluimen opstijgen boven het<br />

gebombardeerde Rotterdam. Gouda<br />

zelf bleef die meidagen ongeschonden.<br />

De stad liep zijn eerste bomschade op<br />

in februari 1941 toen een bom viel op<br />

de Fluwelensingel. Drie maanden later<br />

op 18 mei 1941 kreeg de Noothoven<br />

van Goorstraat een nachtelijke voltreffer.<br />

De bom verwoestte vijf woningen,<br />

waaronder vier woningen van Het<br />

Volksbelang aan de Willem Tomberg-<br />

straat. Omringende woningen liepen<br />

forse schade op. Vijf mensen onder wie<br />

drie kinderen van het lid De Rijke<br />

kwamen om het leven.<br />

Het Rode dorp werd op 10 februari<br />

1944 getroffen door oorlogsgeweld.<br />

Belaagd door Britse jachtvliegtuigen,<br />

loste een Duitse bommenwerper op<br />

klaarlichte dag zijn vernietigende lading<br />

boven de Nieuwe Vaart, in een poging<br />

om aan zijn achtervolgers te kunnen<br />

ontsnappen. Vijf van de twaalf bommen<br />

sloegen in op de dijk van de Nieuwe<br />

Vaart pal tegenover de huizen aan de<br />

Kanaalstraat. Het was volgens de<br />

voorzitter van Het Volksbelang nog een<br />

geluk dat de projectielen niet enkele<br />

meters verder waren neergekomen.<br />

Over de hele rij werden de ruiten met<br />

sponning en al uit de gevel geblazen.<br />

Ook in de woningen was de<br />

verwoesting zo ernstig, dat een deel<br />

van de huizen tijdelijk onbewoonbaar<br />

werd verklaard. Eén bom kwam neer<br />

op basaltbeschoeiing van de Nieuwe<br />

Gouwe Westzijde. Basaltblokken<br />

werden alle kanten opgeslingerd.<br />

Tot in de Snoystraat viel het puin neer.<br />

Meerdere mensen raakten gewond.<br />

De paniek was groot, vooral ook omdat<br />

de kanaaldijk over een lengte van tachtig<br />

meter was beschadigd en overstroming<br />

dreigde. Er werd met man en macht<br />

gewerkt om een dijkdoorbraak te<br />

voorkomen. Schippers losten in totaal<br />

1200 kubieke meter zand en klei om<br />

de schade te herstellen. Hoewel er<br />

wonderwel geen dodelijke slachtoffers<br />

vielen, raakten meerdere bewoners<br />

gewond. Een van hen was de vrouw<br />

van het bestuurslid Den Ouden.<br />

Zij werd op een bakfiets naar het<br />

Van Itersonziekenhuis gebracht waar<br />

een arm moest worden afgezet. 32<br />

De hevigste bombardementen vonden<br />

plaats in november 1944, toen 138<br />

Britse jachtbommenwerpers het station<br />

vernielden. De schade was enorm.<br />

Er vielen tien doden en zeventien<br />

gewonden. 33


Na de bombardementen begon men<br />

vrijwel onmiddellijk met het herstel. Het<br />

Volksbelang begon al in maart 1941<br />

met herbouw van de getroffen panden<br />

in de Kadebuurt. Na vier maanden<br />

konden de bewoners terugkeren. Ook<br />

het herstel van de Nieuwe Gouwe werd<br />

snel ter hand genomen. Hier vorderden<br />

de werkzaamheden minder gestaag<br />

vanwege het gebrek aan bouwmateriaal.<br />

Omdat er steeds minder<br />

bouwmateriaal te krijgen<br />

was, werd er vrijwel<br />

geen nieuwbouw meer<br />

gepleegd.<br />

Toch gloorde er nog even hoop toen<br />

NSB burgemeester Liera in 1941 Het<br />

Volksbelang vroeg of het de eerder<br />

ingediende bouwplannen voor een<br />

complex in de Korte Akkeren wilde<br />

uitvoeren. Het was een weinig realistisch<br />

voorstel in een tijd waarin de tekorten<br />

aan bouwmaterialen en ervaren<br />

bouwvakkers steeds groter werden. 34<br />

Bovendien kreeg de bouw van militaire<br />

objecten vanaf 1942 voorrang op de<br />

volkshuisvesting.


WEDEROpBOuW:<br />

de periode 1945 - 1965<br />

Na de Duitse Bezetting was de woningnood<br />

groter dan ooit. De toenmalige<br />

minister-president Schermerhorn<br />

berekende dat jaarlijks 65.000 tot<br />

70.000 woningen moesten worden<br />

gebouwd om de tekorten weg te<br />

werken. Dit vereiste een strakke regie<br />

vanuit het toenmalige departement van<br />

Openbare Werken en Wederopbouw.<br />

De vrijheid van de corporaties werd<br />

nog verder ingeperkt. Ingrijpend was<br />

de Woonruimtewet van 1947 die de<br />

toewijzing van woningen reguleerde.<br />

Gouda kreeg een gemeentelijk<br />

huisvestingsbureau dat belast werd met<br />

de uitgifte van woonvergunningen aan<br />

de hand van regels en richtlijnen die<br />

door het gemeentebestuur waren<br />

vastgesteld en waren toegesneden op<br />

de lokale situatie. Het lidmaatschap van<br />

een corporatie was niet langer bepalend<br />

voor de toewijzing van een woning.<br />

Door gebrek aan materiaal en<br />

geschoolde arbeidskrachten kwam de<br />

woningbouw ook in Gouda met enige<br />

vertraging op gang. Ons Ideaal kreeg in<br />

1947 als eerste corporatie financiële<br />

steun voor de bouw van een complex<br />

van 81 woningen aan de Bakhuizen van<br />

den Brinkstraat. 35 Twee jaar later begon<br />

Het Volksbelang de bouw van een<br />

complex woningen aan de Koningin<br />

Wilhelminaweg. Dit was het eerste<br />

hoogbouwproject van de corporatie en<br />

typerend voor de naoorlogse woningbouw<br />

waarin snel en efficiënt bouwen<br />

centraal stond. Dit kwam de kwaliteit<br />

van de woningen niet altijd ten goede.<br />

De flats waren klein, slecht geïsoleerd<br />

en door de houten vloeren ook erg<br />

gehorig. De portiekflats die de Goede<br />

Woning in 1951 aan de Burgemeester<br />

Gaarlandtsingel bouwde waren<br />

aanmerkelijk beter van kwaliteit.<br />

St. Jozef sloot de rij met 84 eengezinswoningen<br />

aan de Vossiusstraat.<br />

Het waren voorlopig weer de laatste<br />

bouwactiviteiten van de corporaties.<br />

Het vooroorlogse patroon herhaalde<br />

zich. In een tijd van stijgende welvaart<br />

gunde de gemeente de woningbouw<br />

weer hoofdzakelijk aan particuliere<br />

bouwondernemingen. Toen Ons Ideaal<br />

in 1956 een nieuw bouwplan indiende<br />

kreeg het te horen “dat de praktijk<br />

van de naoorlogse jaren het gemeentebestuur<br />

had gesterkt in de mening dat<br />

zelfstandige bouw door de woningbouwverenigingen<br />

dusdanige<br />

moeilijkheden met zich meebracht dat<br />

het bouwen door en voor de gemeente<br />

de voorkeur verdiende.” 36


Daarmee waren de problemen nog niet<br />

opgelost. De woningnood bleef groot.<br />

Vooral jonge gezinnen konden nauwelijks<br />

aan goede woonruimte komen. De<br />

voorzitter van Het Volksbelang stelde<br />

dat dit voor velen een reden was om<br />

huwelijksplannen uit te stellen. Anderen<br />

trokken bij een van hun ouders in. Er<br />

was sprake van onderverhuur op grote<br />

schaal en de woonomstandigheden<br />

werden er niet beter op. Er moest dus<br />

meer worden gebouwd. In 1957 besloot<br />

de gemeente om ten oosten van de stad<br />

een nieuwe wijk aan te leggen met de<br />

naam Oosterwei. Het Gemeentelijk<br />

Woningbedrijf was de grootste<br />

opdrachtgever, maar ook de corporaties<br />

kwamen weer in beeld. Zij bouwden<br />

aan de Bernadottelaan, de Verzetslaan<br />

en de Eendrachtsweg. De nieuwe wijk<br />

bestond voor het grootste deel uit<br />

portiekflats. Oosterwei was dan ook<br />

exemplarisch voor de jaren zestig<br />

nieuwbouw. De flats boden een<br />

ongekende luxe: een woonkamer, drie<br />

slaapkamers, een doucheruimte met<br />

lavet en een aparte bergruimte met<br />

ingebouwd kolenhok op de begane<br />

grond. Ook toen al werden zorg en<br />

wonen gecombineerd. Onder in één<br />

van de flats van de Verzetslaan werd<br />

een consultatiebureau ingericht.<br />

Raad van Commissarissen van<br />

Ons Ideaal, 1959


Participatie - verankerd in ons denken en doen<br />

100 jaar geleden is, door initiatief “van onderop”, Bouwvereeniging<br />

Het Volksbelang opgericht. Dat is een schoolvoorbeeld van “participatie”.<br />

Participatie houdt in dat je met andere belanghebbenden samenwerkt<br />

om iets voor elkaar te krijgen. Denk aan tijdig en goed onderhoud. Of<br />

verbetering van de energieprestatie van woningen. Of behoud van een<br />

bushalte in de buurt.<br />

Tegenwoordig is Mozaïek Wonen een stichting met een eenhoofdig bestuur:<br />

onze directeur. Als stichting hebben we geen leden. Maar... op grond van<br />

diverse wettelijke bepalingen werken we nauw samen met tientallen<br />

bewonerscommissies, enkele huurdersverenigingen en de gemeenten.<br />

De huurdersverenigingen hebben ook vertrouwenspersonen voorgedragen<br />

in onze Klachtencommissie en zelfs in onze Raad van Commissarissen.<br />

De RvC ziet toe op het functioneren van Mozaïek, hij vervult de<br />

werkgeversrol ten opzichte van de directeur en de RvC fungeert als<br />

klankbord. Zo werkt participatie anno 2012. Daarmee doen we al honderd<br />

jaar ons voordeel: participatie zit in onze genen.<br />

Foto boven: Ondertekening overeenkomst met de huurdersvereniging van Het Volksbelang


sAMENWERKiNg:<br />

de eerste stappen<br />

Van begin af aan streefden de corporaties<br />

naar een evenredige verdeling<br />

van de zogeheten contingenten<br />

woningwetwoningen. Dat dit niet altijd<br />

het geval was lag vooral aan het toe-<br />

wijzingsbeleid van de gemeente. Het<br />

leidde nogal eens tot frictie tussen de<br />

corporaties die de gemeente dan ook<br />

wel eens betichtten van een bewuste<br />

en soms ook succesvolle verdeel- en<br />

heerspolitiek. Nu de corporatiebouw<br />

aan het begin van de jaren zestig weer<br />

op gang kwam, knoopten de corporaties<br />

de banden nauwer aan. In november<br />

1963 stichtten zij de Federatie van<br />

Goudse Woningbouwverenigingen. 37<br />

Het idee was dat men in federatief<br />

verband beter in staat was de belangen<br />

te verdedigen en kon streven naar een<br />

eerlijke verdeling van de contingenten.<br />

De Goede Woning, tot dan toe de<br />

kleinste van de vier corporaties, kreeg<br />

al in 1964 toestemming om te bouwen<br />

in de Achterwillens. De voorzitter was er<br />

van overtuigd dat dit kwam door de<br />

samenwerking. De Goudse federatie kon<br />

worden gezien “als één der oorzaken<br />

waarom ook De Goede Woning weer<br />

met nieuwbouw had kunnen beginnen.”<br />

Burgemeester en wethouders en in het<br />

bijzonder wethouder Arts waren volgens<br />

hem “bepaald woningbouw-minded<br />

geworden”, zodat de verenigingen<br />

nieuwe initiatieven konden nemen. 38<br />

Het was ook de Goede Woning die<br />

zich eind 1964 realiseerde dat de snelle<br />

ontwikkeling van de volkshuisvesting<br />

heel andere eisen stelde aan de<br />

corporaties. Met het groeiende<br />

woningbestand moest men steeds<br />

efficiënter werken om de belangen van<br />

de bewoners te kunnen behartigen en<br />

krachtiger in te kunnen spelen op de<br />

behoefte van woningzoekenden en<br />

van de overheid. Uit gesprekken met<br />

het gemeentebestuur was het de<br />

voorzitter gebleken dat in Gouda<br />

grote mogelijkheden voor corporaties<br />

bestonden, maar dan moesten deze<br />

hier wel toe in staat zijn. De Goede<br />

Woning had nu al grote moeite om<br />

het onderhoud op een goede manier<br />

te regelen. Het kostte de bestuurders<br />

steeds meer moeite om op de hoogte<br />

te blijven van de steeds ingewikkelder<br />

wordende voorschriften en van de<br />

almaar veranderende bouwmethoden.<br />

Omdat Ons Ideaal in een soortgelijke<br />

situatie verkeerde begon men te praten<br />

over een mogelijke fusie. Al snel kwam<br />

men tot de conclusie dat de beide<br />

corporaties veel gemeen hadden en dat<br />

zij samen een sterker en slagvaardiger<br />

organisatie zouden kunnen vormen.<br />

In 1965 gingen de beide verenigingen<br />

dan ook verder als Algemene Woningbouwvereniging<br />

Gouda. 39


loemendaal<br />

Zo ging de verenigingsbouw in de<br />

tweede helft van de jaren zestig een<br />

nieuwe fase in. Er werd volop gebouwd<br />

in de Achterwillens, aan de Walraven<br />

van Halllaan en in Oosterwei II. Het<br />

zwaartepunt van de nieuwbouw lag in<br />

de wijk Bloemendaal. Met het oog op<br />

de volkshuisvesting had Gouda in 1964<br />

het gemeentelijk grondgebied uit weten<br />

te breiden door de polder Bloemendaal<br />

te verwerven van Waddinxveen.<br />

Vier jaar later ging de eerste paal in de<br />

grond. De corporaties hadden een groot<br />

aandeel in de nieuwe wijk. Eerst werd<br />

gebouwd in het westelijk deel van de<br />

nieuwe wijk: door Het Volkbelang in<br />

de Ontdekkingsreizigersbuurt en door<br />

St. Jozef in de Heesterbuurt. De wijk<br />

kenmerkte zich door veel groen en in<br />

de oudste delen door een afwisseling<br />

van laagbouw en middelhoogbouw en<br />

huur en koopwoningen. 40 De doorzonwoningen<br />

van verschillende typen en<br />

grootte waren in trek. Vooral vanuit<br />

Oosterwei was de toeloop groot,<br />

waar de huurders hun flatwoning maar<br />

al te graag inruilden voor een ruime<br />

eengezinswoning met voor- en achtertuin.<br />

Het aantal gegadigden was groot,<br />

wat leidde tot lange wachtlijsten.<br />

Daar waar van een succesvol doorstroombeleid<br />

kon worden gesproken<br />

was dit in Bloemendaal zeker het geval.<br />

Nadat het westelijk deel van de wijk<br />

grotendeels was bebouwd, zette men<br />

de nieuwbouw voort in het<br />

Bloemendaal Oost (Plaswijck). Onder


egie van de corporaties verrezen<br />

nieuwe complexen in de Steinenbuurt,<br />

de Burgen en de Lusten. In de Zomen<br />

voerde St. Jozef een groot sociaal<br />

woningbouwproject uit. De woningen<br />

waren riant van opzet, evenals de wijk<br />

met veel ruimte en groen, waarvan een<br />

grote rust uitging. Om de woningen<br />

betaalbaar te houden was het noodzakelijk<br />

om op bouwmaterialen te<br />

bezuinigen. Dit werd onder meer bereikt<br />

door het gebruik van gegolfde platen<br />

als dakbedekking en gevelbekleding. 41<br />

Een opvallend en enigszins uit de toon<br />

vallend project waren de vijf Prinsessenflats<br />

van Het Volksbelang aan de Ridder<br />

van Catsweg, die in 1974 gereed<br />

kwamen. Juist omdat stedenbouw-<br />

kundigen vooral hadden aangestuurd<br />

op laagbouw in de wijk, waren de<br />

gestapelde galerijflats met een capaciteit<br />

van 276 woningen nogal omstreden.<br />

Tevergeefs probeerden tegenstanders<br />

nog aan te tonen dat hetzelfde aantal<br />

woningen ook in laagbouw kon worden<br />

gerealiseerd. Om de esthetische schade<br />

zoveel mogelijk te beperken werd er<br />

vooral veel aandacht besteed aan de<br />

omgeving. Het vele omringende groen,<br />

dat later uitgroeide tot de heemtuin,<br />

bleef zo veel mogelijk gespaard. Ook<br />

liet Het Volksbelang het oorspronkelijke<br />

idee varen om de flats te vernoemen<br />

naar oude socialistische leiders, onder<br />

wie Troelstra. In plaats daarvan kregen<br />

zij de namen van de prinsessen Louise,<br />

Marianne, Sophie, Marie en Amalia. 42


De Turfsingel<br />

Het Volksbelang bouwde tussen 1983 en 1984 aan de Turfsingel. De oude<br />

pandjes waarvan er veel verwaarloosd en soms onbewoonbaar waren,<br />

werden gesloopt. In de plaats hiervan kwamen 253 flatwoningen met uitzicht<br />

op de singel. In 2010 en 2011 liet Mozaïek Wonen de gevels van de flats<br />

verfraaien. Dit project kwam eind 2011 gereed.


Stadsvernieuwing<br />

Een apart hoofdstuk in de geschiedenis<br />

van de corporaties is de stadsvernieuwing:<br />

een proces dat erop gericht was om<br />

het verval van de Goudse binnenstad<br />

te stoppen. In de jaren zestig had de<br />

binnenstad geleidelijk aan zijn<br />

traditionele rol als woonomgeving<br />

verloren. Aangetrokken door de<br />

nieuwbouwwoningen trokken veel<br />

binnenstadsbewoners naar de wijken<br />

Oosterwei en Bloemendaal. Hun plaats<br />

werd vaak ingenomen door kantoren<br />

en filialen van winkelketens, die geheel<br />

andere eisen aan de binnenstad stelden.<br />

Zo moest de binnenstad beter<br />

bereikbaar zijn met de auto en moest de<br />

parkeergelegenheid worden uitgebreid.<br />

Men begon grachten te dempen en<br />

leegstaande panden te slopen, wat het<br />

historische karakter van de stad geweld<br />

aandeed. Aan de randen van het<br />

winkelgebied was sprake van grootschalige<br />

leegstand, verkrotting en<br />

afbraak. Vergeleken met andere steden<br />

bleef de schade in Gouda nog redelijk<br />

beperkt. Dat nam echter niet weg dat<br />

de gebieden rond de Raam, de Nieuwe<br />

Markt, de Geuzenstraat en de Baan<br />

met hun vervallen panden en gapende<br />

gaten een troosteloze aanblik boden.<br />

In de jaren zeventig kwamen actiegroepen<br />

als de Kritiese Stroopwafel,<br />

de Vereniging Behoud Stadsschoon en<br />

de groep Aksie Volkswoningbouw tegen<br />

het stadsverval in verweer. Wat zij<br />

wilden was een leefbare binnenstad.<br />

Zij eisten dat de gemeente spoedig een<br />

bestemmingsplan realiseerde waarin de<br />

woonfunctie was vastgelegd. St. Jozef<br />

sprong hier vrijwel onmiddellijk op in<br />

door het bewonersinitiatief te steunen.<br />

In 1975 bood zij de gemeente haar<br />

diensten aan voor nieuwbouw in het<br />

Raamgebied, de Regulierenhof en de<br />

Peperstraat. Om het aanbod kracht bij<br />

te zetten liet de corporatie een woonprogramma<br />

uitwerken waarin het<br />

nadrukkelijk rekening hield met de<br />

participatie van de bewoners. Om de<br />

gemeente tegemoet te komen stelde zij<br />

zelfs voor om ook het bestemmingsplan<br />

voor het Raamgebied te ontwerpen.<br />

De gemeente hield ondanks alles de<br />

boot af. De voorgestelde nieuwbouw<br />

paste noch in de planning, noch in de<br />

begroting. St. Jozef zocht vervolgens<br />

steun bij de staatssecretaris van<br />

volkshuisvesting, Schaefer, die de stads-<br />

vernieuwing een warm hart toedroeg.<br />

Nu ineens kwam de gemeente in


eweging en presenteerde een bouwprogramma<br />

voor de binnenstad dat<br />

reeds in 1977 van start kon gaan. 43<br />

St. Jozef werd beloond<br />

voor zijn inspanningen.<br />

In de jaren na 1977<br />

speelde de corporatie<br />

een meer dan actieve rol<br />

in de stadsvernieuwing,<br />

in het bijzonder in<br />

Binnenstad-West.<br />

Daar verrezen meerdere woonblokken<br />

in de Regulierenhof, de Raam, de Vest,<br />

de Bogen, de Komijn- en Drapiersteeg,<br />

de Kuiperstraat en de Nobelstraat.<br />

In een kort tijdsbestek bouwde zij hier<br />

209 woningen. Het Volksbelang tekende<br />

voor de flats aan de Nieuwe Markt en<br />

de Houtmansgracht. De laatste waren in<br />

hoofdzaak bestemd voor senioren.<br />

De stadsvernieuwing suggereert dat de<br />

veranderingen alleen in de binnenstad<br />

plaatsvonden. Niets is minder waar.<br />

Ook de Korte Akkeren was in de jaren<br />

zeventig aan vernieuwing toe. Veel<br />

van de oude pandjes die al rond de<br />

eeuwwisseling waren gebouwd<br />

voldeden niet meer aan de moderne<br />

wooneisen. Bovendien was er sprake<br />

van achterstallig onderhoud op grote<br />

schaal, wat de leefbaarheid aantastte.<br />

Hier was het vooral Het Volksbelang dat<br />

het voortouw nam. Dit ging niet zonder<br />

slag of stoot. Plannen om de Prins<br />

Hendrikstraat, de Vondelstraat en de<br />

Turfsingel grondig aan te pakken<br />

stuitten op verzet van de Stichting<br />

Opbouwwerk Korte Akkeren (SOKA).<br />

Zij keerden zich tegen de onteigening<br />

en sloop van de oude pandjes die<br />

volgens haar nog prima voldeden.<br />

Vervolgens had men last van krakers die<br />

in de leegstaande pandjes kropen en er<br />

op wat voor manier dan ook weer<br />

moesten worden uitgewerkt. Dat ging<br />

niet altijd zachtzinnig. Uiteindelijk<br />

ebden de protesten weg en kon Het<br />

Volksbelang aan de slag. In 1977 werd<br />

de Herenstraat onder handen genomen.<br />

Vervolgens was het de beurt aan<br />

de Bockenbergstraat en de Prins<br />

Hendrikstraat. In 1983 en 1984 werd<br />

de Turfsingel grondig aangepakt.


leden en huurders<br />

De controle op de bewoning bleef ook<br />

na de oorlog nog lange tijd voortbestaan.<br />

Het bestuur van St. Jozef hield<br />

in de jaren zestig nog iedere zaterdagmiddag<br />

een schouw in een van de<br />

complexen. Bewoners die zich niet aan<br />

de regels hielden werden hier onherroepelijk<br />

op aangesproken. Zo kreeg een<br />

bewoner die zijn tuin niet op orde had<br />

een brief met de tekst: “Uw tuin lijkt<br />

wel op de binnenlanden van Borneo.” 44<br />

Op de instroom van nieuwe huurders<br />

werd streng toegezien. In de jaren vijftig<br />

en zestig werkte men met zogenaamde<br />

woninginspectrices. Zij werkten samen<br />

met de gemeentelijke Gezondheids<br />

Dienst. Aanstaande huurders kregen<br />

bezoek van een inspectrice die de<br />

woning nauwkeurig controleerde op<br />

orde en reinheid en met haar vingers<br />

over de kasten streek op zoek naar stof<br />

en vet. Er werd speciaal gelet op<br />

ongedierte zoals luizen. Wie de toets<br />

doorstond kreeg een luizenbriefje als<br />

bewijs. Pas dan kwam men voor<br />

verhuizing in aanmerking.<br />

Het aantal leden vertoonde gedurende<br />

de jaren zestig en zeventig een stijgende<br />

lijn. Zolang de behoefte aan woonruimte<br />

groot bleef was er voldoende reden om<br />

zich bij één van de corporaties aan te<br />

sluiten. Omdat de inschrijvingsduur<br />

bepalend was voor de toewijzing van<br />

een woning, schreven veel ouders hun<br />

kinderen al op jonge leeftijd in. Ook het<br />

aandeel had zijn beste tijd wel gehad.<br />

Aan het begin van de jaren zeventig<br />

besloot St. Jozef als eerste om hiermee<br />

te stoppen. Wat overbleef was de<br />

contributie die periodiek werd geïnd.<br />

De aandeelhouders kregen in ruil voor<br />

hun aandeel vijf jaar lang gratis<br />

lidmaatschap. Het Volksbelang betaalde<br />

de 25 gulden aan zijn leden terug. 45<br />

Alle vier de corporaties deden hun best<br />

om de band met de leden en huurders<br />

zo hecht mogelijk te houden. Er werden<br />

feestavonden georganiseerd. Ons Ideaal<br />

regelde in de jaren vijftig zelfs busreisjes<br />

voor de bewoners. Toen de woningbestanden<br />

groeiden werden dit soort<br />

pleziertjes veel te kostbaar en<br />

uiteindelijk geschrapt. Niettemin bleef<br />

men investeren in de band met de<br />

leden. Dat was ook nodig. Vanwege de<br />

verenigingsstructuur moesten leden over<br />

belangrijke besluiten meebeslissen en<br />

dus deed men zijn best om voor zo’n<br />

vergadering zoveel mogelijk leden te<br />

interesseren. Het Volksbelang was hier<br />

heel creatief in. Wanneer een ledenvergadering<br />

was belegd dan huurde<br />

men een bus en haalde men


Ledenvergadering Het Volksbelang<br />

‘oude dames’ van de Willem Tombergstraat<br />

op en reed ze naar zaal Het<br />

Brandpunt. Daar stond de koffie met<br />

stroopwafel al klaar. Als de besluiten<br />

waren genomen werd iedereen weer<br />

met de bus naar huis gebracht.<br />

Het bestuur had er een hekel aan dat<br />

mensen in het donker over straat<br />

moesten. 46<br />

Vanaf de jaren tachtig<br />

kwamen de wensen van<br />

de bewoners steeds<br />

meer centraal te staan.<br />

Er werden bewonerscommissies<br />

opgericht.<br />

Deze praatten mee over tal van<br />

bewonerszaken zoals de inrichting van<br />

de woonomgeving en het onderhoud,<br />

over kleine reparaties, de schoonmaak<br />

en de veiligheid. Voor die tijd hadden<br />

bestuursleden altijd wel een familielid<br />

of vriend die zich opwierp als wijkvertegenwoordiger.<br />

De bewonerscommissie zorgde voor<br />

een vorm van echte medezeggenschap.<br />

Bewoners konden zich beschikbaar<br />

stellen. De commissieleden informeerden<br />

de besturen over alle zaken die in<br />

het complex speelden. Op hun beurt<br />

werden zij door het bestuur<br />

geïnformeerd over zaken als groot<br />

onderhoud of veranderingen aan de<br />

woningen. De samenwerking werd in de<br />

meeste gevallen als heel prettig ervaren.<br />

Men bleef als bestuur goed<br />

geïnformeerd en had ook altijd een vast<br />

aanspreekpunt op momenten dat dit<br />

nodig was. De commissieleden werden<br />

jaarlijks voor hun inspanningen beloond<br />

met een fraai kerstpakket. 47<br />

De leden werden niet alleen geïnformeerd<br />

via de bewonerscommissies. Vanaf de<br />

jaren zeventig kwamen de corporaties<br />

ook met eigen informatiebladen voor de<br />

leden. St. Jozef maakte als eerste gebruik<br />

van dit middel met de Jozefkrant.<br />

Samen met Woningbouwvereniging<br />

Gouda bracht de katholieke woningbouwvereniging<br />

in de jaren tachtig en<br />

negentig de Goudsche Woonkrant uit,<br />

een geïllustreerde uitgave met<br />

allerhande nuttige informatie voor de<br />

huurders. Iets eenvoudiger van opzet<br />

was De Woningbouwvereniging van<br />

Het Volksbelang.


Professionalisering is noodzaak<br />

In 1972 verrichtte de NWR in opdracht<br />

van de Goudse Federatie van Woningcorporaties<br />

onderzoek naar de<br />

bedrijfsvoering van de corporaties.<br />

De onderliggende vraag was hoe men<br />

eventueel tot meer samenwerking zou<br />

kunnen komen. De NWR constateerde<br />

nog een grote mate van amateurisme.<br />

Bestuursleden deden het liefst nog<br />

zoveel mogelijk zaken zelf. Zo werd<br />

bij St. Jozef de boekhouding door de<br />

echtgenote van de penningmeester<br />

verzorgd. Bij Het Volksbelang hield een<br />

bestuurslid de cijfers bij. Alleen de<br />

Woningbouwvereniging Gouda had<br />

vanaf 1967 een eigen administrateur<br />

in dienst. Het onderhoud gaf eveneens<br />

een bijzonder beeld. Geen van de<br />

corporaties maakte een onderscheid<br />

tussen klachten, reparaties en<br />

onderhoud. Dit gaf een vertekend beeld<br />

van wat er werkelijk aan de hand was.<br />

Bij St. Jozef werden de klachten iedere<br />

ochtend opgehaald door ‘Ome Piet’<br />

Bresser. Samen met de onderhoudscommissie<br />

besliste hij over de<br />

opdrachtverstrekking aan lokale<br />

aannemers. Behalve het schilderswerk<br />

waarvoor een meerjarenplanning was<br />

uitgewerkt, had het overige onderhoud<br />

vooral een incidenteel karakter. Bij<br />

Woningbouwvereniging Gouda en<br />

Het Volksbelang was het onderhoud<br />

niet anders geregeld. De klachten<br />

moesten veelal persoonlijk worden<br />

ingediend. Bestuursleden hielden een<br />

avond in de week zitting in de<br />

kantoortjes van de woningbouwvereniging.<br />

Het ging er niet altijd even<br />

klantvriendelijk aan toe.<br />

Leden van Het<br />

Volksbelang moesten<br />

buiten voor het<br />

kantoortje aan de<br />

Willem Tombergstraat<br />

wachten op hun beurt,<br />

ook als het regende. 48<br />

Het rapport zweeg nog over de<br />

huisvesting. St. Jozef hield kantoor in de<br />

oude werkplaats aan de Coornhertstraat.<br />

Het Volksbelang zat in de vermelde<br />

bovenwoning aan de Willem Tombergstraat.<br />

Het was letterlijk afzien voor de<br />

medewerkers.


Het kantoor van Het Volksbelang werd<br />

slechts verwarmd door een armetierig<br />

gaskacheltje. ’s Winters had men<br />

regelmatig last van bevroren waterleidingen.<br />

49<br />

De NWR gaf aan dat deze manier van<br />

werken steeds moeilijker was vol te<br />

houden. Samen beheerden de drie<br />

corporaties inmiddels 2.196 woningen,<br />

terwijl nog eens 1.900 woningen in<br />

voorbereiding waren, in Bloemendaal en<br />

Oosterwei II. Dit vroeg om een meer<br />

professionele aanpak. Het rapport was<br />

dan ook aanleiding voor de oprichting<br />

van de Stichting Beheer Sociale<br />

Woningbouw (BSW), op 15 november<br />

1974. De BSW beheerde de woningen<br />

van St. Jozef en Woningbouwvereniging<br />

Gouda. Het Volksbelang bleef<br />

zelfstandig. Kort na de oprichting sloot<br />

ook de woningbouwvereniging<br />

Moordrecht zich bij de stichting aan.<br />

Het bestuur van de BSW werd gevormd<br />

uit de bestuursleden van de drie<br />

verenigingen. De BSW voerde louter<br />

administratieve taken uit, waaronder<br />

het innen van de huur. Dit werd door<br />

de bewoners niet altijd zo gevoeld. Een<br />

veelgehoorde kreet was: “Ik huur een<br />

woning van BSW.” Men betaalde<br />

immers de huur aan BSW. 50


de jaren tachtig<br />

Begin jaren tachtig verkeerde de Goudse<br />

volkshuisvesting in grote onzekerheid.<br />

Er stonden op dat moment 3.000<br />

woningzoekenden ingeschreven. In 1974<br />

had het gemeentebestuur nieuwbouwquota<br />

gesteld van 600 woningen per<br />

jaar. Deze waren niet gehaald. Met<br />

name in de tweede helft van de jaren<br />

zeventig was de nieuwbouw<br />

gestagneerd. In de periode 1978-1982<br />

waren er gemiddeld nog maar 95<br />

woningwetwoningen opgeleverd.<br />

De situatie was zorgelijk.<br />

De NWR die in 1980 in opdracht van<br />

de gemeente de Goudse woonsituatie<br />

onderzocht, stelde vast dat er de<br />

komende jaren ruim 5.500 woningen<br />

moesten worden gebouwd. De<br />

gemeente besloot dit advies te volgen.<br />

Tot 1986 zou het Goudse woonbestand<br />

met een gemiddelde van zo’n 1.000<br />

woningen per jaar worden uitgebreid.<br />

Vijftig procent hiervan bestond uit<br />

woningwetwoningen. De andere helft<br />

bestond uit premiehuur-, premiekoop-<br />

of vrije sectorwoningen waarbij<br />

nadrukkelijk rekening werd gehouden<br />

met verschillende doelgroepen.<br />

Na 1986 zou het bouwen vooral in de<br />

nieuwe wijk Goverwelle worden voort-<br />

gezet. Uiteindelijk werd slechts een<br />

fractie van deze plannen gerealiseerd.<br />

Vanwege het slechte economische tij<br />

trok het Rijk een deel van de subsidies<br />

in. Gouda zag zich gedwongen een deel<br />

van de nieuwbouw te schrappen. Ook<br />

de woningbouwverenigingen voelden<br />

de pijn. 51 Niettemin werd een aantal<br />

projecten uitgevoerd. De corporaties<br />

bouwden de Wervenbuurt, het Plesman-<br />

plein en de Lekkenburg. In de Achterwillens<br />

bouwde Woningbouwvereniging<br />

Gouda in 1987 en 1988 nog 200<br />

woningen: 112 eengezinswoningen en<br />

88 driekamer kamerwoningen.<br />

Inmiddels had Het Volksbelang zich in<br />

financieel opzicht danig verslikt in een<br />

eerste koopproject aan de Anna van<br />

Hensbeeksingel. Een faillissement kon<br />

ternauwernood worden afgewend.<br />

Tegen de tijd dat de bouw van<br />

Goverwelle op gang kwam waren<br />

de omstandigheden aanmerkelijk<br />

gunstiger. De woningbouwverenigingen<br />

bouwden in de Polderbuurt, aan de<br />

Middenmolenlaan en later in de<br />

Componistenbuurt. Met de bouw van<br />

Goverwelle kwam er rond het midden<br />

van de jaren negentig ook een einde<br />

aan de stadsuitbreiding. De gemeente<br />

had zijn uiterste grenzen bereikt.


Investeren in de toekomst van onze bewoners<br />

Mozaïek Wonen, eigenaar van ongeveer 30% van het totale woningbezit in<br />

Gouda en Bodegraven-Reeuwijk, investeert ook de komende jaren vele<br />

honderden miljoenen in de toekomst van haar bewoners. Dat is vastgelegd<br />

in prestatieafspraken met gemeenten in het voorzieningsgebied van de<br />

corporatie. De afspraken dekken zowel bouw- als leefbaarheidsprojecten.<br />

Waar deze afspraken toe leiden? Eerdere prestatieafspraken met de<br />

gemeente Gouda hebben onder meer geleid tot de stedelijke vernieuwing<br />

van de Goudse wijk Korte Akkeren. Een ware metamorfose van de wijk is in<br />

een vergevorderd stadium. De kwaliteit van wonen en leven is er nu al<br />

duidelijk verbeterd...


hEt BEgiN vAN EEN NiEuW tijDpERK:<br />

Mozaïek Wonen<br />

In de jaren negentig werd de<br />

traditionele band met de overheid als<br />

grote subsidieverstrekker verbroken.<br />

De eerste aanzet hiertoe werd in 1989<br />

gegeven door de staatssecretaris van<br />

Volkshuisvesting Heerma. In de nota<br />

Volkshuisvesting stuurde hij aan op<br />

verzelfstandiging van de corporaties en<br />

op decentralisatie waarbij de bevoegdheden<br />

en taken van het rijk overgingen<br />

naar de gemeenten of sectorale<br />

instellingen. Het rijk leende niet langer<br />

aan corporaties en stond ook minder<br />

borg bij banken. De hele structuur van<br />

de volkshuisvesting kwam hierdoor<br />

onder druk te staan.<br />

Voor St. Jozef en Woningbouwvereniging<br />

Gouda waren de overheidsplannen<br />

reden om de banden te verstevigen.<br />

Beiden werkten al samen in de BSW en<br />

de besturen voerden geregeld overleg<br />

over tal van beleidskwesties. Niettemin<br />

deden zich nog vaak situaties voor<br />

waarbij het onmogelijk bleek om op<br />

korte termijn een gezamenlijk standpunt<br />

in te nemen. Dat was de reden om in<br />

1990 te gaan praten over een fusie.<br />

Die besprekingen duurden niet lang. 52<br />

Een jaar later gingen beide woningbouw-<br />

verenigingen samen verder als<br />

Woningbouwvereniging Ter Gouw.<br />

Samen beheerden zij meer dan 5.000<br />

woningen. Eugene Kraan, die in 1974<br />

als beroepskracht bij de BSW in dienst<br />

was gekomen, werd directeur.<br />

Tegelijk werd de vereniging<br />

gemoderniseerd. De oude verenigingsstructuur<br />

bleek niet langer houdbaar.<br />

Want met de groei van de woningbestanden<br />

was ook het werkapparaat<br />

van de corporaties gegroeid. St. Jozef<br />

had eind jaren zeventig al vijftien<br />

mensen in dienst. Het personeelsbestand<br />

hield gelijke tred met de<br />

toename van het woningbestand. Elke<br />

honderd nieuwe woningen betekende<br />

een extra werknemer. Van kleine sociale<br />

ondernemingen, grotendeels draaiende<br />

op vrijwilligers, waren de verenigingen<br />

dus uitgegroeid tot moderne bedrijfsorganisaties<br />

met grote<br />

woningbestanden.<br />

Die ontwikkeling verliep niet geheel<br />

probleemloos. Er was nog wel eens<br />

sprake van frictie tussen enerzijds de<br />

bestuurders die graag bij de uitvoering<br />

betrokken wilden blijven en anderzijds<br />

de professionals die het gevoel hadden<br />

voor de voeten te worden gelopen.<br />

De houding van de bestuurders was<br />

wel begrijpelijk.


Woningstichting Bodegraven<br />

De Woningstichting Bodegraven vindt zijn oorsprong in een initiatief van vier<br />

notabelen: de artsen Marsman en Volkema Vlouw en twee kaashandelaren<br />

De Lange en Bijen. Op 18 december 1916 richtten zij de Stichting Woningbouw<br />

Bodegraven en Omstreken op. Net als in Gouda wilde de stichting goedkope<br />

en goede huurwoningen bouwen voor de arbeiders. Het gemeentebestuur<br />

Bodegraven werd gevraagd toezicht te houden. De eerste jaren verliepen<br />

weinig succesvol. De vier bestuursleden kregen weinig van de grond. Pas<br />

toen de plaatselijke notaris Kruseman zich met de stichting ging bemoeien<br />

kwam men tot daden. Het bestuur werd uitgebreid tot twaalf personen,<br />

warbij alle zuilen met uitzondering van de sociaal democraten waren<br />

vertegenwoordigd.<br />

De stichting bouwde in 1920 en 1921 zijn eerste complexen aan de Noordzijde<br />

en in Prinsenstraat. In totaal ging het om 36 woningen die waren ontworpen<br />

door de Bodegraafse architect Scheer. Tot verdere bouwactiviteiten kwam<br />

men niet meer. De beide complexen waren dus de enige die door de stichting<br />

werden beheerd en geëxploiteerd. In 1965 werd de stichting opgeheven.<br />

De woningen werden overgedragen aan het Gemeentelijk Woningbedrijf. 54<br />

Dit woningbedrijf was verantwoordelijk voor de sociale woningbouw in<br />

Bodegraven en Nieuwerbrug. In de jaren vijftig bouwde het woningbedrijf<br />

onder meer aan de Vijverlaan, de Zeeheldenbuurt, de Koninginneweg en de<br />

Prins Bernardstraat. De grote expansie kwam pas in de tweede helft van de<br />

jaren zestig.<br />

Mede als gevolg van de veranderende wet- en regelgeving werd het<br />

Gemeentelijk Woningbedrijf in 1994 verzelfstandigd tot de Woningstichting<br />

Bodegraven. Met een relatief klein woningbestand was het niet altijd<br />

eenvoudig om op eigen benen te staan. Daarom ging men na 2000 op zoek<br />

naar een geschikte partner. Er werd onder anderen gesproken met corporaties<br />

in Nieuwkoop en Woerden. Uiteindelijk werd gekozen voor Mozaïek Wonen. 55


Foto links: Ondertekening fusieovereenkomst<br />

Het Volksbelang - Ter Gouw.<br />

V.l.n.r. Eugène Kraan (Ter Gouw),<br />

Nicole Stigter (Westerhuis Notarissen) en<br />

Peter de Klerk (Het Volksbelang)<br />

Zij hadden altijd een belangrijke rol<br />

gespeeld en moesten deze nu deels<br />

uit handen geven. Ook de verenigingsstructuur<br />

werd steeds meer als een<br />

belemmering gezien. Zij stond onder<br />

meer een snelle besluitvorming in de weg.<br />

Zo moest bij grondaankoop vaak al<br />

binnen enkele dagen worden beslist.<br />

De statuten bepaalden echter dat een<br />

dergelijke uitgave eerst aan de leden<br />

moest worden voorgelegd. Er moest een<br />

ledenvergadering worden belegd en de<br />

leden moesten vier weken van te voren<br />

worden aangeschreven. Dan was het<br />

afwachten of er voldoende leden komen<br />

opdagen om het besluit ook te kunnen<br />

nemen. Het Volksbelang zag vanwege<br />

deze procedure meerdere malen een<br />

stuk grond aan zijn neus voorbij gaan. 53<br />

Een en ander maakte duidelijk dat de<br />

houdbaarheid van de verenigingsstructuur<br />

op zijn eind liep. Zeker met<br />

het oog op de verdere verzelfstandiging<br />

van de corporaties was het tijd voor<br />

een moderne organisatiestructuur, met<br />

een directie en een raad van bestuur.<br />

Het Volksbelang onderging als eerste<br />

deze verandering. Op 17 november<br />

1994 nam het de stichtingsvorm aan.<br />

De verzelfstandiging van de<br />

volkshuisvesting kwam in 1995 in<br />

een stroomversnelling, toen de Wet<br />

balanskorting geldelijke steun<br />

volkshuisvesting een einde maakte<br />

aan de vertrouwde rijkssubsidies.<br />

In de zogeheten bruteringsoperatie<br />

die hierop volgde, werden de subsidies<br />

weggestreept tegen de schulden die de<br />

corporaties hadden uitstaan bij de<br />

overheid. De corporaties stonden nu op<br />

eigen benen. Dit had grote gevolgen<br />

voor de bedrijfsvoering. Behalve de<br />

maatschappelijke taak die zij van<br />

oudsher in de sociale woningbouw<br />

speelden, ontwikkelden zij nu ook<br />

steeds vaker duurdere huur- en koopwoningen.<br />

Dit was nodig om de sociale<br />

woningbouw te kunnen blijven<br />

bekostigen. Om diezelfde reden deed<br />

men ook een deel van het woningbestand<br />

in de verkoop. Dat laatste was<br />

soms bijzonder lucratief, zoals de verkoop<br />

van woningen in de Steinenbuurt door<br />

Het Volksbelang. De woningen waren<br />

inmiddels geheel lastenvrij.<br />

De verzelfstandiging nodigde uit tot een<br />

verdere schaalvergroting, waarbij steeds<br />

meer corporaties fuseerden. Die drang<br />

was er ook in Gouda.<br />

In 2003 vonden de eerste gesprekken<br />

plaats tussen Het Volksbelang en<br />

Ter Gouw. Zowel Het Volksbelang als<br />

Ter Gouw bedienden globaal dezelfde<br />

doel- en aandachtsgroepen op de<br />

woningmarkt met huur- en koop-


woningen; met woonzorgarrangementen<br />

en een uitgebreid dienstenpakket.<br />

Samenwerking lag dus voor de hand en<br />

was ook haalbaar. De voorlopige<br />

werknaam van de nieuwe organisatie<br />

was Woningstichting Gouda. De<br />

voorbereidingen voor een fusie werden<br />

in 2004 in gang gezet. Hier en daar<br />

veroorzaakten de plannen wel wat<br />

onrust. Personeelsleden maakten zich<br />

zorgen dat het vertrouwde soms<br />

familiaire karakter van hun organisatie<br />

verloren zou gaan. Huurders vroegen<br />

zich af of de fusie niet ten koste zou<br />

gaan van de serviceverlening. Die angsten<br />

bleken onterecht. In de aanloop naar de<br />

fusie nam ook Ter Gouw de stichtingsvorm<br />

aan en nam daarmee afscheid<br />

van de oude verenigingsstructuur.<br />

Op 1 januari 2005 gingen de beide<br />

woningstichtingen op in Mozaïek<br />

Wonen met een woningbestand van<br />

bijna 7.000 woningen. In datzelfde jaar<br />

sloot ook de Woningstichting<br />

Bodegraven zich bij Mozaïek aan.<br />

Aan het hoofd stonden twee<br />

directeuren, Eugene Kraan van Ter Gouw<br />

en Peter de Klerk van Het Volksbelang.<br />

Kraan zou in 2011 na 37 jaren te<br />

hebben gewerkt in de volkshuisvesting<br />

Mozaïek Wonen verlaten. Voor zijn<br />

inspanningen voor de volkshuisvesting<br />

ontving hij in 2009 een lintje.<br />

Met deze fusies kwam een einde aan<br />

de geschiedenis van de afzonderlijke<br />

woningbouwverenigingen in Gouda<br />

en Bodegraven.


‘nieuwe’ speerpunten<br />

Anno 2012 lijken wij<br />

te maken te hebben<br />

met een geheel andere<br />

invulling van de<br />

volkshuisvesting.<br />

Nieuwe termen deden hun intrede zoals<br />

het ‘strategisch voorraadbeleid’ wat<br />

voor Mozaïek Wonen inhoudt dat men<br />

op complexniveau het aanbod afstemt<br />

op de toekomstige vraag. Daarbij houdt<br />

men rekening met de ontwikkelingen<br />

op de woningmarkt, de doelgroepen,<br />

zoals gezinnen, alleenstaanden,<br />

senioren en minder validen, het huur-<br />

Seniorencomplex Rijngaarde<br />

beleid, investeringen, het duurzaam<br />

omgaan met bestaande voorraad en<br />

de exploitatiebeëindiging door verkoop<br />

of sloop, eventueel gevolgd door<br />

vervangende nieuwbouw.<br />

De maatschappelijke betrokkenheid van<br />

Mozaïek Wonen is nog steeds sterk.<br />

Dat blijkt wel uit de strategische<br />

doelstellingen. Behalve de traditionele<br />

woningbouw, in het jargon ook wel<br />

stenen stapelen genoemd, richt men<br />

zich op het zogeheten maatschappelijk<br />

vastgoed, zoals scholen, gezondheidscentra<br />

en vestigingen waarin de<br />

combinatie van wonen en zorg voorop<br />

staat. Dit gebeurt in samenwerking<br />

met zorg- en welzijnsinstellingen.<br />

Zo realiseerde de woonstichting het<br />

zorgpand aan het Zoutmanplein en


Sociaal Pension ’t Veerhuys<br />

De eerste plannen voor een sociaal pension dateren al uit 2002. Vanwege de<br />

behoefte aan opvang toen een aantal instanties waaronder de drie Goudse<br />

woningcorporaties en het RIAGG, de GGD, het Leger des Heils, de gemeente<br />

en de provincie de handen ineen sloegen voor de stichting van een instelling<br />

voor beschermd wonen. In 2003 werd een locatie gevonden in een leegstaand<br />

schoolgebouw aan de Livingstonelaan 52. Omwonenden,<br />

die vreesden voor overlast, tekenden protest aan. In december 2004 ging<br />

het pension toch van start. Het kreeg de naam ’t Veerhuys, vernoemd naar<br />

de zeeman Gerrit de Veer, aan wie we het verslag danken van de barre<br />

overwintering op Nova Zembla. Er verblijven nu zo’n dertig gasten in het<br />

pension dat inmiddels een permanente status heeft gekregen.


het zorgcomplex Rijngaarde in<br />

Bodegraven. Het complex omvat 106<br />

ouderenwoningen op vier woonlagen.<br />

Mozaïek Wonen is verhuurder. Alle<br />

woningen zijn aangesloten op personeels-<br />

alarmering die wordt bewaakt door<br />

vrijwilligers van Stichting Welzijn<br />

Ouderen Bodegraven (SWOB).<br />

Mensen wonen zelfstandig en kunnen<br />

geïndiceerde zorg ontvangen. In het<br />

complex is ook het diensten-centrum<br />

van de SWOB gevestigd. Hier wordt<br />

voor de bewoners en voor de andere<br />

ouderen in Bodegraven een scala aan<br />

diensten en welzijn geboden. Ook hier<br />

levert Mozaïek Wonen de ondersteuning.<br />

Zo rijdt er een busje van deur tot deur<br />

om ouderen naar Rijngaarde te brengen<br />

zodat zij kunnen deelnemen aan de<br />

activiteiten. Een ander voorbeeld van de<br />

maatschappelijke betrokkenheid is<br />

sociaal pension ’t Veerhuys aan de<br />

Livingstonelaan in de wijk Bloemendaal.<br />

De maatschappelijke betrokkenheid<br />

van Mozaïek Wonen uit zich ook in de<br />

voortdurende aandacht voor de leef-<br />

omgeving. Sinds 2000 wordt hiervoor de<br />

term leefbaarheid gehanteerd. Mozaïek<br />

Wonen investeert volop in de sociale<br />

cohesie in wijken en buurten. Zij doen<br />

dit in samenwerking met de zogeheten<br />

ketenpartners, waaronder de gemeente,<br />

wijkagenten, woonconsulenten,<br />

maatschappelijk werk en niet in de<br />

laatste plaats de bewoners zelf.<br />

Zo heeft men in de Korte Akkeren de<br />

Sacramentskerk verbouwd tot<br />

gezondheidscentrum. Het voormalige<br />

kerkgebouw is hiermee tot een<br />

belangrijke ontmoetingsplek geworden.<br />

Het kerkproject is een fraai voorbeeld<br />

van herbestemming.<br />

Maar het gaat niet<br />

alleen om bouwen. Op<br />

een aantal plekken zijn<br />

huismeesters aangesteld<br />

en is buurtbemiddeling<br />

geregeld bij conflicten<br />

tussen bewoners.<br />

Daarnaast sponsort Mozaïek Wonen<br />

buurtacties waarbij bewoners zich<br />

gezamenlijk inzetten voor de wijk of<br />

buurt. Acties als ‘Maak uw buurt<br />

winterklaar’ en de ‘Nationale Burendag’<br />

kunnen rekenen op de steun van<br />

Mozaïek Wonen.


tot besluit<br />

Maar hoe “nieuw of modern” zijn deze<br />

taken nu eigenlijk? Neem bijvoorbeeld<br />

het strategisch voorraadbeleid. Goed<br />

beschouwd hielden de eerste bestuurders<br />

hier aan het begin van de twintigste<br />

eeuw al rekening mee. Het Volksbelang<br />

werd immers opgericht om iets te doen<br />

aan de nijpende behoefte aan goede en<br />

betaalbare woonruimte. En met name<br />

na de oorlog begon men in de bouwplannen<br />

rekening te houden met<br />

verschillende woningtypen, toegespitst<br />

op verschillende bewonersgroepen.<br />

Leefbaarheid speelde al een rol bij de<br />

aanleg van het Rode Dorp en de<br />

Jozefbuurt. Het hele tuindorpconcept<br />

was immers bedoeld om een prettige<br />

woonomgeving te creëren. De<br />

combinatie van groen, ruimte en voor-<br />

zieningen was hier leidend. Er was een<br />

plein voor de kinderen om te spelen en<br />

in het geval van de Jozefbuurt werd<br />

ook gedacht aan winkelvoorzieningen.<br />

Van het ophalen van de huur en de<br />

periodieke wijkschouw ging een ultieme<br />

vorm van sociale controle uit. Ledenvergaderingen,<br />

feestavonden en<br />

bewonerscommissie zorgden voor de<br />

nodige binding.<br />

En dan de maatschappelijke<br />

betrokkenheid. Het eerste complex van<br />

Het Volksbelang aan de Willem<br />

Tombergstraat bestond uit woningen<br />

voor ‘ouden van dagen’.<br />

In de nieuwbouwwijk Oosterwei werd<br />

onder in de flats een consultatiebureau<br />

gevestigd. In de jaren zeventig en<br />

tachtig werkten de verenigingen mee<br />

aan de bouw van aangepaste woningen<br />

voor gehandicapten.<br />

Mozaïek Wonen zet<br />

dit werk voort en<br />

vervult daarmee<br />

een belangrijke<br />

maatschappelijke rol<br />

in de Goudse<br />

samenleving. Dat is<br />

waarin de organisatie<br />

zich onderscheidt.


toen en nu<br />

De Willem Tombergstraat<br />

in Gouda<br />

De Willem Tombergstraat was het eerste<br />

grote volkshuisvestingsproject van<br />

Het Volksbelang. Het was ook het eerste<br />

project in zijn soort in Gouda. De bouw<br />

startte in 1914. Niet helemaal van harte<br />

want de woningcorporatie was liever<br />

begonnen met het Rode Dorp.<br />

Het complex Willem Tombergstraat was<br />

bedoeld voor ‘ouden van dagen’. Goed<br />

beschouwd was het dus ook het eerste<br />

zorgproject van een woningcorporatie.<br />

Het waren kleine maar praktische<br />

woningen van een degelijke kwaliteit.<br />

Hoewel er in de loop der jaren het nodige<br />

aan het complex is verspijkerd, zijn de<br />

woningen nog steeds bepalend voor het<br />

straatbeeld in de Kadebuurt en hebben<br />

zij weinig van hun oude glorie verloren.<br />

De Graafse Waard<br />

in Bodegraven<br />

In het kader van de herstructurering<br />

van de Noodrand worden 89 bestaande<br />

woningen gesloopt. Zij maken plaats<br />

voor 166 nieuwe woningen, appartementen<br />

en eengezinswoningen, huur<br />

en koop. De woningen zijn gelegen aan<br />

de rand van Bodegraven. In het ontwerp<br />

is nadrukkelijk rekening gehouden met<br />

de omgeving. De landschapsstructuur is<br />

dominant, wat voor de bewoners veel<br />

voordelen oplevert. Zij hebben een<br />

wijds uitzicht, omringd door water en<br />

groen. De bewoners hebben zo het<br />

gevoel dat zij in een landschap wonen.<br />

Bovendien liggen de woningen aan de<br />

rand van het centrum, op een paar<br />

minuten lopen van winkels en andere<br />

voorzieningen.


BRONNEN & cOlOfON<br />

Abels P., K. Goudriaan, N.D.B. Habermehl<br />

en J.H. Kompagnie, Duizend jaar Gouda.<br />

Een stads-geschiedenis, Hilversum, 2002.<br />

Alkemade R., De kleine geschiedenis van<br />

het Groene Hart. Huizen en hun bewoners,<br />

deel 11, Zwolle 2009.<br />

Bommer J., ‘Organen bij de uitvoering van<br />

de wet. De woningbouwvereniging’, in 50<br />

jaar Woningwet, 1902-1952, Alphen aan den<br />

Rijn 1952, p. 58-72.<br />

Dam M.J. van, Gouda in de Tweede<br />

Wereldoorlog, Delft 2006.<br />

Deben P.L.L.H., Van onderkomen tot<br />

woning. Een studie over woonbeschaving in<br />

Nederland 1850-1869, Amsterdam 1988.<br />

Haar F. ter (e.a.), Het ‘Rooie’ Dorp, Gouda<br />

2006.<br />

Habermehl N.D.B., ‘De Josephbuurt: een<br />

Gouds tuindorp’, in Tidinge van die Goude,<br />

2004, pp. 41-47<br />

J. Hartog, 1923-2010 Westerkade Snoystraat,<br />

Gouda 2010, p. 15-17.<br />

Klep P.M.M. (e.a), Wonen in het verleden.<br />

Ekonomie, politiek, volkshuisvesting, cultuur<br />

en bibliografie, Amsterdam 1987.<br />

Kooijman-Tibbes H.C., De eerste uitbreiding<br />

van Gouda. Ontstaan en groei van de wijk<br />

Korte Akkeren, 1880-1914, in N.D.B.<br />

Habermehl (red), In de stad van die Goude,<br />

Delft 1992, pp. 327-344.<br />

M. van Rooijen, ‘Politieke achtergronden<br />

van de tuinstad’, in P.M.M. Klep e.a. (red),<br />

Wonen in het verleden. Economie, politiek,<br />

volkshuisvesting, cultuur en bibliografie,<br />

Amsterdam 1987, pp. 157-170.<br />

Sprokholt H.J., ‘De grenzen over-schreden’<br />

in P. Abels, e.a., Duizend jaar Gouda. Een<br />

stadsgeschiedenis, Hilversum, 2002, p. 519.<br />

Vreeze N. de , ‘Woningcorporaties:<br />

toegelaten instelling en sociaal ondernemer’,<br />

in N. de Vreeze (red), 6,5 miljoen woningen.<br />

100 jaar woning- wet en wooncultuur in<br />

Nederland, Rotterdam 2001, pp. 63-76.<br />

Wit B. de, Op hoop van zaken. De<br />

industrialisatie van Gouda 1813-1913,<br />

Gouda, 2004<br />

Wolfram D.J., Vrij van wat neerdrukt en<br />

beklemt. Staat, gemeenschap, sociale<br />

politiek, 1870-1918, Amsterdam 2003.<br />

Woningbouwvereniging St. Jozef,<br />

Van St. JoSeph naar St. JoZef. 70 jaar<br />

woningbouwvereniging in woord en beeld,<br />

Gouda 1988.<br />

Woud A. van der, Koninkrijk vol sloppen.<br />

Achterbuurten en vuil in de negentiende<br />

eeuw, Amsterdam 2010, p. 105.<br />

TIJDScHrIfTEN<br />

Goudsche Woonkrant, een uitgave van de<br />

woningbouwverenigingen St. Jozef en Ter<br />

Gouw, 1975-2005.<br />

De Bouwvereniging, Uitgave van Woningbouwvereniging<br />

Het Volksbelang 1985-1990.<br />

Jozefkrant, Uitgave van de woningbouwvereniging<br />

St. Jozef, 1975-1978.<br />

ArcHIEVEN<br />

Streekarchief Holland Midden<br />

Archief van Het Volksbelang 1916-1988,<br />

Streekarchief Hollands Midden.<br />

Gemeenteraad Gouda, jaargangen 1899-2000.<br />

Gemeenteverslag jaargangen 1899-2000.<br />

Secretariearchief Gemeente Gouda,<br />

1823-1945.


Mozaïek Wonen<br />

Archief van de Rooms Katholieke<br />

woningbouwcorporatie St. Jozef.<br />

Archief van woningbouwvereniging<br />

De Goede Woning.<br />

Archief van woningbouwvereniging<br />

Ons Ideaal.<br />

cOLOfON<br />

Auteur en samenstelling<br />

Ronald van der Wal<br />

Eindredactie<br />

Afdeling communicatie Mozaïek Wonen<br />

Vormgeving<br />

Studio Dekker, Waddinxveen<br />

Drukwerk<br />

Drukkerij van de Water, Schiedam<br />

Oplage<br />

3.000 exemplaren<br />

vOEtNOtEN<br />

1. Archief Het Volksbelang, SAMH, doos 1.<br />

2. Statuten van Het Volksbelang,<br />

Archief Het Volksbelang, SAHM, doos 3.<br />

3. A. van der Woud, Koninkrijk vol sloppen.<br />

Achterbuurten en vuil in de negentiende eeuw,<br />

Amsterdam 2010, p. 105.<br />

4. B. de Wit, Op hoop van zaken.<br />

De industrialisatie van Gouda 1813-1913,<br />

Gouda, 2004, pp. 393-394.<br />

5. B. de Wit, 393-394<br />

6. D. J. Wolfram, Vrij van wat neerdrukt en<br />

beklemt. Staat, gemeenschap, sociale politiek,<br />

1870-1918, Amsterdam 2003, pp naam van<br />

het volmaakte<br />

7. Archief Het Volksbelang, doos 1<br />

8. M. van Rooijen, ‘Politieke achter-gronden van<br />

de tuinstad’, in P.M.M. Klep e.a. (red), Wonen<br />

in het verleden. Ekonomie, politiek, volkshuisvesting,<br />

cultuur en bibliografie, Amsterdam<br />

1987, pp. 157-170.<br />

9. Gemeente Gouda, Vergadering gemeenteraad<br />

2 september 1913,<br />

10. Het Volksbelang, Jaarverslag 1922, SAHM.<br />

11. Van St. JoSeph naar St. JoZef. 70 jaar<br />

woningbouwvereniging in woord en beeld,<br />

Gouda 1988.<br />

12 N.D.B. Habermehl, ‘De Josephbuurt: een Gouds<br />

tuindorp’, in Tidinge van die Goude pp. 41-47<br />

13 Gemeenteraad Gouda 29 november 1923.<br />

14 J. Hartog, 1923-2010 Westerkade Snoystraat,<br />

Gouda 2010, p. 15-17.<br />

15 Verslag gemeenteraad Gouda, 21 april 1921,<br />

SAHM<br />

16 Raadsverslag 30-9-1920, SAMH.<br />

17 Jaarverslag 1916, Archief Het Volksbelang,<br />

SAHM, doos 3<br />

18 Diverse stukken betreffende het conflict tussen<br />

de aannemers Timmer en Groenhart en<br />

woningbouwvereniging S. Joseph, 1924-1935,


Archief St. Joseph, doos 1, Mozaïek Wonen.<br />

19 P.L.L.H. Deben, Van onderkomen tot woning.<br />

Een studie over woonbeschaving in Nederland<br />

1850-1869, Amsterdam 1988, p. 93.<br />

20 Jaarverslag Het Volksbelang 1917, Archief<br />

Volksbelang, doos 3, SAHM<br />

21 Jaarverslag Het Volksbelang 1917, Archief<br />

Volksbelang, doos 3, SAHM<br />

22 Notulen De Goede Woning 1926-1927, Archief<br />

Mozaïek Wonen.<br />

23 De Goede Woning. Reglement op de verhuring,<br />

Archief Mozaïek Wonen.<br />

24 Verslag van de schouw 1923, Archief St. Joseph<br />

1918-1988, doos 1, Mozaiek Wonen.<br />

25 Het Volksbelang, Jaarverslag 1937/1938, Archief<br />

Mozaïek Wonen.<br />

26 J. Bommer, ‘Organen bij de uitvoering van de<br />

wet. De woningbouwvereniging’, in 50 jaar<br />

Woningwet, 1902-1952, Alphen aan den Rijn<br />

1952, p. 60.<br />

27 Het Volksbelang, jaarverslag 1923, Archief<br />

Het Volksbelang, doos 3, SAHM.<br />

28 Gezamenlijk voorstel van Ons Ideaal, De Goede<br />

Woning en St. Joseph aan de burgemeester, dd.<br />

22-4-1925, Archief St. Joseph, doos 1, Mozaïek<br />

Wonen.<br />

29 N. de Vreeze, ‘Woningcorporaties: toegelaten<br />

instelling en sociaal ondernemer’, in N. de<br />

Vreeze (red), 6,5 miljoen woningen. 100 jaar<br />

woningwet en wooncultuur in Nederland,<br />

Rotterdam 2001, pp. 67-68<br />

30 Het Volksbelang, Jaarverslag 1933, Archief Het<br />

Volksbelang, doos 3, SAHM.<br />

31 Gemeenteraadsverslagen 29 november 1938,<br />

SAHM; Archief Ons Ideaal<br />

32 Jaarverslagen Het Volksbelang, 1940/41 en<br />

1943/44 Archief Het Volksbelang , doos 3,<br />

SAHM; F. ter Haar (e.a.), Het ‘Rooie’ Dorp,<br />

Gouda 2006, 25-27; M.J. van Dam,<br />

Gouda in de Tweede Wereldoorlog, Delft 2006,<br />

pp. 107-110.<br />

33 Van Dam, 224-232.<br />

34 Jaarverslag 1940/1941, Archief Het Volksbelang,<br />

Doos 3, SAHM.<br />

35 Jaarverslag 1947, Het Volksbelang, Doos 3,<br />

SAHM.<br />

36 B&W aan Ons Ideaal, dd. 17 augustus 1956,<br />

Ons Ideaal 1935-1960, Archief Mozaïek Wonen<br />

37 Statuten Federatie van Goudse Woningbouwverenigingen,<br />

Archief Mozaïek Wonen<br />

38 Notulen Bestuur De Goede Woning 15 oktober<br />

1965, Archief Mozaïek Wonen.<br />

39 Notulen De Goede Woning.Archief Mozaïek<br />

Wonen.<br />

40 Sprokholt, Duizend jaar Gouda, Hilversum 2002.<br />

41 Han Breedveld e.a.: Goudse straatnamen<br />

(in voorbereiding)<br />

42 Interview Harry van Os en H. Breedveld, e.a.<br />

De Goudse Straatnamen (in voorbereiding)<br />

43 Stadsvernieuwing of stadsaanpassing, in<br />

Jozefkrant, sept. 1977, nr. 8<br />

44 Interview Eugene Kraan<br />

45 Interview Eugene Kraan en Harry van Os<br />

46 Interview Harry van Os<br />

47 Interview Harry van Os<br />

48 Interview Harry van Os.<br />

49 Interviews Eugene Kraan en Harry van Os.<br />

50 Goudse Woonkrant, 1988, nr. 2<br />

51 A. Moerman, De Goudsche nieuwbouw,<br />

in Goudsche Woonkrant, 1983, nr. 2.<br />

52 Goudsche Woonkrant, 1990, nr. 1.<br />

53 Interview Harry van Os.<br />

54 Inventaris Stichting Woningbouw Bodegraven<br />

en Omstreken, 1916-1965, Regionaal Historisch<br />

Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard.<br />

55 Interview Marco van Dijk


Foto voorpagina: Doorkijk naar Raam anno 1912 Foto hieronder: Doorkijk naar Raam anno 2012

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!