Mentaal December 2009
Mentaal December 2009 Mentaal December 2009
MENTAAL MAGAZINE VAN GGZ NOORD- EN MIDDEN-LIMBURG MENTALIG 2010 INSPECTIE VOOR GEZONDHEIDSZORG POSITIEF OVER SEPAREERBELEID RCG VENLO EN VENRAY VRIJWILLIGER BELANGRIJKE SCHAKEL VERMAATSCHAPPELIJKING CLIËNT PROMOTIE THOMAS LINKA JAARGANG 5 NR 6 DECEMBER 2009
- Page 2: VAN DE REDACTIE Op weg naar huis zi
- Page 6: St. Servatiusweg 31 t/m 177 oneven
- Page 10: RECHT VAN SPREKEN Juridische kwesti
- Page 14: SAMENWERKEN EN AFSTEMMEN BEPALEN SU
- Page 18: SPORT EN PSYCHIATRIE ALS JE EENMAAL
- Page 22: QUICKSCAN NAAR KENNIS EN STURINGSIN
- Page 26: ROY KESSELS GAAT KORSAKOVKLINIEK BE
- Page 30: INSPECTIE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG P
MENTAAL<br />
MAGAZINE VAN GGZ NOORD- EN MIDDEN-LIMBURG<br />
MENTALIG<br />
2010<br />
INSPECTIE VOOR GEZONDHEIDSZORG<br />
POSITIEF OVER SEPAREERBELEID RCG<br />
VENLO EN VENRAY<br />
VRIJWILLIGER BELANGRIJKE SCHAKEL<br />
VERMAATSCHAPPELIJKING CLIËNT<br />
PROMOTIE THOMAS LINKA<br />
JAARGANG 5 NR 6<br />
DECEMBER <strong>2009</strong>
VAN DE REDACTIE<br />
Op weg naar huis zie ik een adjudant van de Raad van Elf over straat lopen. Op 11 november, (èlfde van de èlfde)<br />
om precies 11 uur en 11 minuten, is in ons Limburg het carnavalsseizoen begonnen. Carnaval zal de komende tijd<br />
vaker het straatbeeld bepalen in Limburg. Verderop zie ik een verlicht Kerstboompje een poging doen om niet in<br />
het niets te verdwijnen. Naast mij zingen huppelende kinderen, geschminkt als zwarte pieten, sinterklaasliedjes.<br />
<strong>December</strong> is een maand van vele afwisselingen, sfeer en gezelligheid.<br />
In dit nummer hebben we ook geprobeerd een afwisseling in de artikelen te maken. U leest een in memoriam<br />
van dokter Van trier, zenuwarts, die op 87-jarige leeftijd overleden is. Zijn oud-collega dokter A. Kroft vertelt zijn<br />
herinneringen aan hem. Twee vrijwilligerscoördinatoren nemen het vrijwilligerswerk bij GGZ NML onder de loep.<br />
We blikken terug op de behaalde resultaten van de Multi Systeem Therapie. Haydo Gündoğmuş probeert de lezer<br />
te enthousiasmeren over het onderwerp kwaliteitszorg. Een cliënt laat zien, dat je ondanks een opname binnen<br />
de GGZ, hoge prestaties kunt leveren binnen de sportwereld. Capgeminie Consulting heeft gemeten<br />
hoe de instelling ervoor staat wat betreft kennis en gebruik van sturingsinformatie op het gebied van DBC’s.<br />
Roy Kessels vertelt dat hij de Korsakovkliniek gaat begeleiden bij projecten en een sterkere profilering. En<br />
Dr. Thomas Linka, psychiater, psychotherapeut en programmaleider van de Kliniek Paschalis, heeft op 1 oktober<br />
<strong>2009</strong> zijn promotietraject aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam met de succesvolle verdediging van zijn<br />
proefschrift afgerond. Hierover in deze <strong>Mentaal</strong> meer.<br />
Ook ziet u een oproep voor een nieuwe columnist. De redactie weet uit ervaring dat deze rubriek hoog scoort bij<br />
de lezer. We willen deze rubriek dan ook graag continueren.<br />
De redactie van <strong>Mentaal</strong> wenst u veel leesplezier en een voorspoedig,<br />
inspirerend en vooral gezond 2010.<br />
De redactie<br />
02 MENTAAL<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
10<br />
11<br />
12<br />
13<br />
14<br />
17<br />
18<br />
20<br />
22<br />
24<br />
25<br />
26<br />
28<br />
30<br />
32<br />
JAARGANG 5 NR 6 DECEMBER <strong>2009</strong><br />
INHOUD<br />
Van de redactie<br />
Inhoud<br />
Van de voorzitter<br />
IM: dokter Will van Trier<br />
Voortgang Servaashof<br />
Exposities bij GGZ NML, oproep nieuwe columnist<br />
Marlies Buckx, opvolgster Hans Stevens<br />
Recht van spreken<br />
De ontmoeting Belevingsverhaal Henk Kok<br />
Treasury binnen GGZ NML<br />
OnGegrond<br />
Colofon<br />
Samenwerken en afstemmen bepalen succes<br />
Staflid Kwaliteitszorg: Haydo Gündoģmuş<br />
Als je eenmaal een passie hebt<br />
Alcohol, het brein en cognitie<br />
Beter managen DBC's<br />
Wetenschap<br />
IGG<br />
Sterkere begeleiding en profilering Korsakovklinieken<br />
Promotie Thomas Linka<br />
Inspectie gezondheidszorg positief over separeerbeleid<br />
Sterk in Beeldwerk<br />
03 MENTAAL
VAN<br />
DE VOORZITTER<br />
Als voorzitter van de Raad<br />
van Bestuur buig ik me<br />
graag over mijn vaste<br />
column in <strong>Mentaal</strong>. Ik<br />
hecht daar waarde aan,<br />
omdat het mij de<br />
gelegenheid biedt om op<br />
mijn eigen manier mijn<br />
visie te geven over wat<br />
er binnen en buiten onze<br />
organisatie gebeurt. Deze<br />
uitgave wil ik graag ingaan<br />
op de discussie die is<br />
ontstaan over de definitie<br />
van ziektebeelden zoals<br />
depressie en waarom<br />
GGZ NML geen enkele<br />
reden heeft om zelf<br />
neerslachtig te worden.<br />
ETIKETTERING ZIEKTEBEELDEN<br />
Wellicht heeft u, net als ik, de uitzending van het programma Zomergasten<br />
gezien, waarin hoogleraar wetenschapsgeschiedenis Trudy Dehue te<br />
gast was. Zij is auteur van onder meer ‘De depressie-epidemie’, waarin<br />
zij analyseert hoe het kan dat juist in rijke en welvarende landen steeds<br />
meer mensen lijden aan depressie. Zij laat zien dat wat in de loop van de<br />
geschiedenis als melancholie, neerslachtigheid of depressie beschreven<br />
is, steeds sterk tijdgebonden is geweest. Ze schetst ook het beeld hoe de<br />
‘depressie-epidemie’ is verbonden met het huidige maatschappelijke ideaal<br />
van het maakbare individu: we zijn zelf verantwoordelijk geworden voor<br />
ons lot: schoonheid en succes zijn een keuze geworden, en het antidepressivum<br />
steeds meer een ‘prestatiepil’.<br />
Wat mij ook is bijgebleven, is dat zij vraagtekens plaatst bij de definitie van<br />
depressie. Het lijkt een containerbegrip te zijn geworden. Haar vraagtekens<br />
staan niet op zichzelf. Ik merk dat er in onze samenleving een discussie<br />
aan het ontstaan is over de etikettering van ziektebeelden. Psychose,<br />
ADHD, depressie, enz. Wat verstaan we er eigenlijk onder? En bestaat schizofrenie?<br />
Of moeten we praten over het disfunctionele perceptie syndroom,<br />
zoals prof. dr. Jim van Os voorstelt?<br />
De discussies over de definities van ziektebeelden en de behandelwijzen<br />
geven aan hoe dynamisch ons werk is. Wat we vandaag bedenken, staat bij<br />
wijze van spreken morgen al ter discussie omdat wij in beweging zijn én<br />
de wereld om ons heen in beweging is. Wij krijgen nieuwe inzichten en de<br />
ziekte zelf<br />
evolueert. Dat maakt het uitdagend om naar de toekomst te kijken.<br />
Terugkijken is minder complex: dat is immers gebeurd. Als ik terugkijk naar<br />
het jaar <strong>2009</strong>, dan is er geen enkele reden voor GGZ NML om neerslachtig<br />
te worden. Integendeel. We hebben met z’n allen veel goede zaken gerealiseerd<br />
én we zullen het jaar financieel gezond afsluiten. Dat is een prima<br />
prestatie en een mooie gedachte om het jaar uit te luiden.<br />
Ik wens u en uw dierbaren prettige feestdagen en een goed en gezond<br />
2010. En hoe u ‘goed en gezond’ definieert, bepaalt u helemaal zelf.<br />
IN MEMORIAM; ZENUWARTS<br />
DOKTER WILL VAN TRIER<br />
Op 2 september <strong>2009</strong> overleed dokter Van Trier op 87-jarige leeftijd. Wij vroegen zijn<br />
collega en vroegere geneesheer-directeur dokter Anton Kroft om zijn woorden.<br />
Hij vertelde ons het volgende.<br />
“Dokter Van Trier begon zijn loopbaan in Noord-Limburg in 1954 toen hij als vierde geneesheer voor ruim 1.100 patiënten kwam<br />
werken op St. Servatius in Venray. Hij was al snel een centrale kracht en niet weg te denken in de wat schrale medische bezetting<br />
van het instituut in die dagen. Het was in de tijd dat er nog geen sociaal psychiatrische dienst bestond. Er werd van de artsen, die<br />
verbonden waren aan een inrichting, verwacht dat zij ook buiten het instituut zouden werken in de zogenaamde nazorgdiensten.<br />
Dokter Van Trier heeft hieraan ruimschoots zijn bijdrage geleverd.<br />
Hij was in zijn leven een actieve man en een harde werker. Jarenlang heeft hij zich ingezet voor de patiënten van St. Servatius.<br />
Naast zijn werk als psychiater was hij ook jarenlang als waarnemend medisch directeur een centrale figuur in de organisatie van<br />
het instituut. Zijn werk daar was erg belangrijk en zijn inzet was medebepalend voor wat St. Servatius op het gebied van de<br />
geestelijke gezondheidszorg betekende.<br />
Begin 1960, toen de stafbezetting op St. Servatius wat ruimer was geworden, greep dokter Van Trier de kans om zich alsnog te<br />
specialiseren tot zenuwarts in Nijmegen. Daardoor werd het mogelijk dat hij als psychiater ging werken aan het ziekenhuis in<br />
Boxmeer. We kunnen dus zeggen dat Will een, zoals men dat vroeger noemde, “welbesteed” leven heeft gehad.<br />
Het is niet alleen indrukwekkend wat dokter Van Trier allemaal<br />
gedaan heeft; indruk maakte hij ook als persoon. Hij was een<br />
persoonlijkheid, rustig en evenwichtig, met een bezonken oordeel<br />
over belangrijke zaken in het leven. Hij was betrouwbaar,<br />
je kon op hem bouwen. Als hij iets beloofde, kon je er zeker van<br />
zijn dat het ook gebeurde. Hij was een man die nooit conflicten<br />
veroorzaakte. Integendeel: door zijn inzicht en wijsheid wist hij<br />
conflicten op te lossen. Hij was een sociaal voelende man. Dit<br />
bleek niet alleen uit zijn werk als psychiater. Het uitte zich ook<br />
in de vele sociale contacten die hij had. Hij betekende veel voor<br />
de Adelbertvereniging, was lid van de Rotary club en lid van de<br />
Probusclub. In al deze clubs werd hij gewaardeerd om zijn vriendschap<br />
en zijn waardevolle bijdragen aan de discussies, waarin hij<br />
vaak blijk gaf van een verrassend inzicht in bepaalde problemen.<br />
Hij vertoefde graag op zijn werkkamer tussen zijn boeken.<br />
Hij bleef daarmee op de hoogte van geloof en wetenschap, van<br />
culturele en maatschappelijke problemen. Hij was vader van<br />
een prachtig gezin, hield erg van zijn vrouw en kon met trots<br />
en warmte vertellen over zijn kinderen en kleinkinderen.<br />
Hij genoot van de omgang met zijn vrienden in zijn bridgeclub, zijn wijnclub, want hij hield van een glas goede wijn, of zo<br />
maar van gezellig op bezoek gaan of bezoek ontvangend.<br />
Toen ik enkele dagen voor zijn dood afscheid van hem nam en hem voor de laatste keer de hand drukte, zei hij tegen mij:<br />
”Anton, ik heb een mooi en goed leven gehad.” Ik was ontroerd en blij, omdat hij op het einde van zijn leven dat met volle<br />
overtuiging zeggen kon. Blij ook omdat ik het zo hartgrondig met hem eens kon zijn.<br />
Will heeft ons nu verlaten, maar wij koesteren de herinnering aan hem. De herinnering aan een man wiens leven mooi en<br />
goed was.<br />
Namens de leden van de medische staf geven we blijk van ons medeleven,<br />
Alphons van Nispen tP<br />
Psychiater, voorzitter medische staf<br />
04 MENTAAL 05 MENTAAL
St. Servatiusweg 31 t/m 177 oneven<br />
(73 zorgappartementen)<br />
De verhuizing van de toekomstige bewoners naar de<br />
appartementen heeft inmiddels grotendeels plaatsgevonden.<br />
De verhuizingen zijn door de zorgvuldige<br />
voorbereidingen van alle betrokken voorspoedig<br />
verlopen. De 73 zorgappartementen zijn nu bijna<br />
allemaal bezet. De aanleg van de infrastructuur is in de<br />
afrondende fase. Het gras is ingezaaid, de lantaarnpalen<br />
zijn geplaatst en het laadperron, de hellingbaan en<br />
toegangswegen zijn aangelegd. In het voorjaar zal de<br />
aanplant van het overige groen rondom de<br />
appartementen gaan plaatsvinden.<br />
Wij hopen dat de nieuwe woning een positieve<br />
bijdrage zal gaan leveren in het behandeltraject van<br />
de bewoners.<br />
Binnenhof<br />
Het gras in de binnenhof is ingezaaid waardoor het<br />
parkachtige karakter van Servaashof steeds duidelijker<br />
zichtbaar wordt. In de winterperiode zullen de voorbereidingen<br />
getroffen worden voor de aanplant van<br />
bomen en de realisatie van een deel van het park in<br />
de buitenhof. Deze werkzaamheden willen we in het<br />
voorjaar gaan uitvoeren.<br />
Maaike van Lipzig<br />
SERVAASHOF<br />
VOORTGANG SERVAASHOF<br />
Theo Kellenaers<br />
EXPOSITIES BIJ<br />
GGZ NOORD- EN<br />
MIDDEN-LIMBURG<br />
In het hoofdgebouw van GGZ NML aan de<br />
Stationsweg te Venray zullen de komende<br />
maanden twee exposities plaatsvinden.<br />
De eerste expositie is een hommage aan Theo Kellenaers.<br />
Zijn werken zijn te bezichtigen op de 1ste verdieping van het<br />
hoofdgebouw van 13 november <strong>2009</strong> t/m 1 januari 2010.<br />
Van 12 december <strong>2009</strong> t/m 3 januari 2010 vindt er eveneens<br />
in het hoofdgebouw, maar dan op de benedenverdieping, een<br />
expositie plaats van de fotogroep eXposure-Venray. In deze<br />
expositie toont de fotogroep haar werk van de laatste vijf jaar.<br />
Zij proberen in hun fotografie tot uitdrukking te brengen ‘dat<br />
er iets gebeurt’ of dat het ‘ergens over gaat’.<br />
Exposities<br />
Stationsweg 46 Venray.<br />
Openingstijden maandag t/m vrijdag van 09.00-17.00 uur,<br />
zaterdag en zondag van 13.00 – 17.00 uur. Op 25 december en<br />
1 januari gesloten.<br />
OPROEP VOOR<br />
COLUMNIST<br />
Voor <strong>Mentaal</strong> zijn wij op zoek naar een nieuwe<br />
columnist die elke twee maanden de column, zoals<br />
voorheen bekend onder de namen ‘Flikje van Drost’<br />
en ‘Kollummerkasie’, wil gaan schrijven tegen een<br />
kleine vergoeding.<br />
Wanneer het schrijven van columns je aanspreekt<br />
en je bent werkzaam binnen de geestelijke gezondheidszorg,<br />
willen we je vragen een korte (proef-)<br />
column te schrijven en op te sturen naar de<br />
redactie van <strong>Mentaal</strong>, mentaal@ggznml.nl vóór<br />
30 december <strong>2009</strong>. Uiteraard onder vermelding<br />
van je naam, emailadres en telefoonnummer.<br />
06 MENTAAL 07 MENTAAL
MARLIES BUCKX OPVOLGSTER VAN VRIJWILLIGERSCOÖRDINATOR HANS STEVENS<br />
‘VRIJWILLIGER BELANGRIJKE SCHAKEL<br />
VERMAATSCHAPPELIJKING CLIËNT’<br />
Marlies Buckx is per 1 oktober de nieuwe vrijwilligerscoördinator van GGZ NML. Zij is de<br />
opvolgster van Hans Stevens, die sinds 1 oktober geniet van zijn vervroegd pensioen. In een<br />
dubbelinterview nemen de gaande man en de komende vrouw het vrijwilligerswerk bij GGZ<br />
NML onder de loep.<br />
Wat zijn tendensen in het vrijwilligerswerk bij<br />
GGZ NML?<br />
Hans Stevens: “Dat er steeds meer vrijwilligers komen van<br />
buiten Venray en dat ook de locaties buiten Venray steeds<br />
vaker om vrijwilligers vragen. Het vrijwilligerswerk was heel<br />
lang vooral in Venray geconcentreerd. Dat is aan het veranderen.<br />
Locaties van GGZ NML in Venlo beginnen steeds<br />
meer te vragen of er vrijwilligers beschikbaar zijn voor<br />
bepaalde taken of activiteiten. En gelukkig melden zich ook<br />
steeds meer vrijwilligers van buiten Venray aan. Dat heb ik<br />
kunnen zien aan de onkostendeclaraties. Die zijn gestegen,<br />
met name door de reiskosten.”<br />
Marlies Buckx: “Er komt ook een nieuwe generatie<br />
vrijwilligers aan. Jongeren die bijvoorbeeld hun stage willen<br />
invullen met vrijwilligerswerk. Of die werkervaring willen<br />
opdoen. Of mensen die tussen twee banen inzitten en<br />
willen overbruggen. Die zien vrijwilligerswerk als een leuk<br />
alternatief. Dat is op zich prima, maar het nadeel is dat ze<br />
vaak vrijwilligers voor korte termijn zijn. Als de stage<br />
is afgelopen of als ze nieuw werk hebben, zijn ze weer<br />
gevlogen. Dat past bij de hedendaagse zapcultuur van met<br />
name jongeren.”<br />
Hans Stevens: “Het is tegenwoordig sexy om vrijwilligerswerk<br />
te doen. Staat goed op het CV. Maar vergeet niet dat<br />
cliënten vaak juist gebaat zijn bij continuïteit. Het is voor ze<br />
van belang dat ze vertrouwde gezichten zien.”<br />
“Het is tegenwoordig sexy om vrijwilligerswerk te doen. Staat goed op het CV.<br />
Maar vergeet niet dat cliënten vaak juist gebaat zijn bij continuïteit.<br />
Het is voor ze van belang dat ze vertrouwde gezichten zien”.<br />
Hoeveel vrijwilligers staan er ingeschreven bij GGZ NML?<br />
Marlies Buckx: “Op dit moment zijn er 235 ingeschreven<br />
vrijwilligers. Ik ben bezig om met name hun wensen en<br />
verwachtingen goed in kaart te brengen. Zij zijn gemotiveerd<br />
en hebben een betrokkenheid bij de cliënten en het<br />
werk van GGZ NML. Dat moeten we koesteren. Ik wil dan<br />
ook niet alleen vrijwilligers werven, maar ook de huidige<br />
vrijwilligers behouden.”<br />
Hans Stevens: “Begeleiding van vrijwilligers is van cruciaal<br />
belang, zeker in het begin. Vrijwilligers moet je begeleiden,<br />
inwerken, coachen en vooral het gevoel geven dat ze<br />
onderdeel van het geheel uitmaken. Een vrijwilliger mag<br />
niet het gevoel hebben dat hij of zij ‘erbij hangt’. Daarom is<br />
het ook belangrijk dat de afdeling, waar de cliënt verblijft<br />
of actief is, die vrijwilliger adequaat betrekt tijdens de<br />
inwerkperiode. Een vrijwilliger moet zich thuis gaan voelen<br />
in een team. Hij of zij moet weten wie het aanspreekpunt<br />
is. En ook zaken als onkosten tijdig betalen, moet goed zijn<br />
geregeld. Daar moet een vrijwilliger niet over hoeven te<br />
gaan zeuren.”<br />
Marlies Buckx: “We willen vrijwilligerswerk organisatiebreed<br />
opzetten binnen alle afdelingen van GGZ NML. Dat<br />
moet wel door leidinggevenden worden ondersteund en<br />
gedragen. Op de werkvloer moet ook het begrip komen dat<br />
vrijwilligers deel uitmaken van het geheel en dat ze een<br />
belangrijke aanvulling zijn op wat wij de cliënt te bieden<br />
hebben. Je kunt ook aan andere werkzaamheden denken<br />
dan alleen het begeleiden van activiteiten of een gezelschap.<br />
Daarnaast is de vrijwilliger een belangrijke schakel<br />
voor de vermaatschappelijking van de cliënt.”<br />
Kunnen vrijwilligers zelf bepalen welke werkzaamheden<br />
ze wel of niet willen doen?<br />
Marlies Buckx: “Ja, de vrijwilliger bepaalt dat zelf. Daarom<br />
is het ook zo belangrijk om te weten wat vrijwilligers<br />
willen, wensen en verwachten. Wij proberen om de juiste<br />
match te maken: waar is een vrijwilliger nodig en welke<br />
vrijwilliger vindt het leuk om dat type werk te doen?”<br />
Hans Stevens: “Het voordeel van GGZ NML is dat de aard<br />
van het vrijwilligerswerk zo divers is. Er zijn heel veel<br />
mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen. Ook de<br />
frequentie kan heel verschillend zijn: van meerdere keren<br />
per week tot een enkele keer per maand.”<br />
Is het moeilijk om voor bepaalde werkzaamheden<br />
vrijwilligers te vinden?<br />
Marlies Buckx: “Voor een verpleegafdeling is het vaak lastig<br />
om vrijwilligers te krijgen. Je moet dan denken aan bijvoor-<br />
beeld gaan wandelen met een cliënt, met hem of haar naar<br />
de kapper gaan, boodschappen doen, enz. Dus heel praktische<br />
werkzaamheden.”<br />
Hans Stevens: “Dat komt mede omdat dergelijke praktische,<br />
alledaagse zaken geen hobby van vrijwilligers zijn. Wat je<br />
ziet is dat mensen vaak ergens een hobby aan hebben, zoals<br />
vissen, computers of fotografie, en die hobby binnen hun<br />
vrijwilligerswerk best willen delen met cliënten. Dat vinden<br />
ze leuk. Maar dat is anders dan een uur met een cliënt in een<br />
rolstoel gaan wandelen. Terwijl ook deze cliënten reikhalzend<br />
naar zo’n uitstapjes uitkijken.”<br />
Vanuit het vrijwilligerswerk klinken steeds vaker geluiden<br />
op dat zij werkzaamheden verrichten die voorheen door<br />
professionals werden uitgevoerd. Herkennen jullie dat?<br />
Hans Stevens: “Die verschuiving is wel aan het plaatsvinden.<br />
Sommige klussen die vroeger door beroepskrachten werden<br />
uitgevoerd, bijvoorbeeld tuinieren of klusjes opknappen in<br />
het kader van activerende therapie, worden steeds vaker<br />
in handen gelegd van vrijwilligers. Omdat er is bezuinigd,<br />
omdat medewerkers geen of te weinig tijd meer hebben voor<br />
bepaalde taken. Vrijwilligers beginnen dat ook te beseffen.<br />
Niet dat ze het werk niet graag doen, maar wel dat ze werk<br />
verrichten dat voorheen door beroepskrachten werd gedaan.”<br />
Marlies Buckx: “Wat daarbij belangrijk is, is dat een vrijwilliger<br />
nooit de verantwoordelijkheid mag dragen. Die ligt bij de<br />
professionals. Dat moet duidelijk en geborgd zijn.”<br />
Hans, doe je vrijwilligerswerk nu je van je vervroegd<br />
pensioen geniet?<br />
“Ik had me écht voorgenomen om géén vrijwilligerswerk te<br />
gaan doen, met name niet in de zorg. Dat heb ik enkele weken<br />
volgehouden. Onlangs heeft een kennis een nieuwe heup<br />
gekregen en ik ben zijn coach geworden. Was ik toch weer<br />
vrijwilligerswerk aan het doen. Dat zit blijkbaar in mijn genen.”<br />
Zou je Marlies nog een advies kunnen meegeven?<br />
“We hebben de overdracht prima geregeld, dus ik heb haar<br />
goed kunnen voorbereiden en inwerken. Wat belangrijk is, en<br />
dat heeft ze ook al aangegeven: begeleid vrijwilligers goed,<br />
maak ze deel van het team waartoe de cliënt behoort en zorg<br />
ervoor dat het vrijwilligerswerk goed wordt verankerd binnen<br />
GGZ NML. Ik heb wel eens het gevoel gehad dat vrijwilligerswerk<br />
niet serieus genoeg werd genomen en onvoldoende was<br />
geïntegreerd in de organisatie. Ik weet dat Marlies daarin<br />
verandering wil brengen. Daarom is zij als vrijwilligerscoördinator<br />
nu onderdeel van P&O. Die verankering is belangrijk.”<br />
Afscheid<br />
Hans Stevens neemt op zondag 13 december in hotel Asteria tijdens de jaarlijkse feestavond voor<br />
de vrijwilligers afscheid.<br />
08 MENTAAL 09 MENTAAL
RECHT<br />
VAN SPREKEN<br />
Juridische kwesties die in de hulpverleningspraktijk<br />
kunnen spelen, stellen we in deze rubriek<br />
aan de orde. Voor vragen en/of opmerkingen kunt<br />
u terecht bij Renée Talma, staflid juridische zaken<br />
van GGZ Noord- en Midden-Limburg.<br />
Mag een begeleider met een prikpen<br />
intraveneus insuline toedienen?<br />
Insuline spuiten is een voorbehouden handeling. De<br />
begeleider mag slechts de insuline injecties toedienen<br />
indien er een opdracht is gegeven door een bevoegd<br />
arts en indien hij voldoende bekwaam is tot het geven<br />
van de injectie. Bekwaamheid tot het geven van een<br />
insuline injectie betekent niet alleen dat degene weet<br />
hoe hij technisch een injectie moet geven maar ook<br />
waarvoor hij deze geeft, wat mogelijke complicaties<br />
zijn, hoe in zo’n geval te handelen en dergelijke.<br />
Verder dient de opdrachtgevende arts zonodig aanwijzingen<br />
te geven, toezicht te houden en moet de<br />
mogelijkheid van tussenkomst zijn verzekerd. Zowel<br />
de opdrachtgevende arts als de uitvoerder dienen<br />
bekwaam te zijn tot het geven van de injectie<br />
Bron:<br />
Vraagbaak Psychiatrie en recht,<br />
GGZ-Nederland, 2007<br />
Toevoeging R. Talma: binnen GGZ NML bestaan<br />
diverse protocollen die zien op de regeling van<br />
voorbehouden- risicovolle en basishandelingen (zie<br />
Handboek Kwaliteit). In deze protocollen is bepaald<br />
dat binnen onze instelling voorbehouden- en risicovolle<br />
handelingen slechts verricht mogen worden<br />
door BIG- geregistreerde verpleegkundigen en geselecteerde<br />
ziekenverzorgenden, die tevens beschikken<br />
over een nominatieve bekwaamheidsverklaring. In het<br />
geval van verpleegkundigen kan dit zonder toezicht<br />
en tussenkomst. Bij ziekenverzorgenden dient de arts<br />
zich ervan te vergewissen of en hoe toezicht en tussenkomst<br />
is geregeld. Uiteraard moet er altijd een<br />
opdracht zijn van een bevoegd en bekwaam arts en<br />
moet de uitvoerder zich voldoende bekwaam achten.<br />
Overigens mogen voorbehouden- en risicovolle<br />
handelingen in noodsituaties door iedereen worden<br />
uitgevoerd.<br />
DE ONTMOETING<br />
In deze rubriek staat het contact centraal<br />
tussen een behandelaar en een cliënt.<br />
Henk van Vorselen is woonbegeleider binnen de<br />
divisie Verslavingszorg.<br />
Bram<br />
Een apart figuur van bijna vijftig jaar met een vochtopname van een<br />
kameel. Ik kom hem regelmatig tegen op adressen waar ik naartoe<br />
gestuurd word voor woonbegeleiding. Op de meeste adressen is er<br />
vroeg of laat overlast die door Bram veroorzaakt wordt. Hij wordt<br />
dan afwisselend door politie of de ambulance afgevoerd. Maar volgens<br />
eigen zeggen heeft dat in ieder geval nooit iets met alcohol<br />
te maken, maar met zijn medicijngebruik. Het is maar hoe je het<br />
noemt.<br />
Het drankprobleem heeft hij alleen als hij niets meer te drinken<br />
heeft. Zijn omgeving is erachter gekomen toen ze hem een keer<br />
nuchter gezien hebben. Op een bepaald moment heb ik zelfs het<br />
‘genoegen’ gehad hem als woonbegeleider bij te mogen staan. In<br />
zoverre je van wonen kunt spreken. Dit komt door het stellen van<br />
prioriteiten. Zijn eerste prioriteit was ‘tanken’ en de laatste prioriteit<br />
je huis op orde houden. Tijdens een huisbezoek was je eerst tien<br />
minuten kwijt een stoel te vinden en deze vervolgens te ontdoen<br />
van restanten shoarma, pizza, borden en bestek. Als ik dan vroeg<br />
hoe die puinzooi kon ontstaan, was het antwoord: “Ik was een<br />
rekening van Essent aan het zoeken en toen kwam er een hele hoop<br />
papier uit de kast”. “Oh, ik wist niet dat ze de rekeningen tegenwoordig<br />
op lege wijnpakken drukken. Nu snap ik het. En dat halve<br />
bord shoarma dat tussen deze ‘facturen’ langzaam op eigen kracht<br />
begint te bewegen, komt zeker van de VGZ?” Wat ik kon doen, was<br />
hem er constant op wijzen dat hij door zijn bakken overlast vroeg of<br />
laat uit zijn flat geknikkerd zou worden. Ik beschreef hem het leven<br />
op straat en het slapen in de nachtopvang. “Daar ga ik niet naar<br />
toe”, sprak hij, “want daar moet je al je bezittingen ‘s nachts vasthouden”.<br />
“Alleen de eerste nacht Bram, want in jouw toestand heb je<br />
de tweede nacht al niets meer”. Zelfs deze schrikbeelden weerhielden<br />
onze grote vriend er niet van regelmatig de sleutel te vergeten<br />
en via steen en ruit toch binnen te komen, tot grote vreugde van<br />
medebewoners en de bouwvereniging. Ook kwamen de meest sinistere<br />
figuren bij hem op bezoek. Of erger nog, bleven er geruime tijd<br />
‘wonen’ met alle gevolgen van dien. Bij Bram was iedereen welkom.<br />
Hij had een groot hart en als de hulpzoekende uiteindelijk vertrok,<br />
zat hij meestal weer een tijd zonder telefoon, geld, medicijn. Maar<br />
nooit zonder zijn rotzooi.<br />
Zo’n beetje alle lichaamsdelen zijn al een keer kapot geweest door<br />
ongelukken, aanrijdingen, in glas vallen. Maar nogmaals: nooit door<br />
alcoholgebruik. Ik noemde het ‘zelfmoord op afbetaling’ toen ik<br />
hem in het ziekenhuis opzocht na weer een ongeval. Ik vroeg hem<br />
waarom hij er niet gelijk een eind aan maakte in plaats van in termijnen.<br />
Zijn antwoord was: “Met mijn geluk kom ik vast en zeker<br />
in een rolstoel terecht als ik hier naar beneden spring”. Ik keek over<br />
de rand en zag geen rolstoel. Dus ik vertelde hem: “Dan moet je wel<br />
heel veel geluk hebben”.<br />
TREASURY GGZ NML<br />
Treasury is het beste te omschrijven als een verzameling van taken die zich<br />
richt op het sturen, beheren en bewaken van financiële posities, financiële<br />
stromen en de aan deze posities en stromen gerelateerde risico’s.<br />
Treasury is binnen de gezondheidszorg veel belangrijker<br />
geworden door de wijzigingen in de bekostigingssystematiek.<br />
In het verleden werden GGZ-instellingen<br />
maandelijks bevoorschot. Met ingang van 1 januari<br />
2008 zijn de DBC’s (Diagnose behandelcombinaties)<br />
ingevoerd. Per 1 januari 2010 worden ook nog eens de<br />
ZZB’s (Zorgzwaartebekostiging) en de DBBC’s (Diagnose<br />
Behandel en Beveiliging Combinatie) ingevoerd waardoor<br />
GGZ NML mogelijk weer een financiering moet regelen.<br />
Uiteindelijk wordt waarschijnlijk per 1 januari 2011 de<br />
integrale bekostiging ingevoerd.<br />
Door deze ontwikkelingen heeft GGZ NML meer aandacht<br />
gekregen voor treasury en heeft dit binnen de instelling<br />
meer gestalte gegeven. Er is al een treasurycomité opgericht<br />
en een treasurystatuut opgesteld. De treasuryfunctie<br />
wordt binnen GGZ NML door Niels Hendrix in nauwe<br />
samenwerking met het hoofd EAD en de concerncontroller<br />
uitgevoerd.<br />
In 2005 is GGZ NML lid geworden van het Waarborgfonds<br />
voor de Zorgsector. Om toegelaten te worden tot het WfZ<br />
moest GGZ NML aan strenge selectiecriteria voldoen. De<br />
belangrijkste reden om lid te worden is het prijsvoordeel op<br />
leningen. Nadat GGZ NML lid was geworden van het WfZ<br />
heeft zij haar leningportefeuille doorgelicht.<br />
Door de grote uitgaven aan nieuwbouw en de gewijzigde<br />
financiering heeft GGZ NML een steeds grotere behoefte<br />
aan liquide middelen gekregen. Om deze reden heeft GGZ<br />
NML in 2008 een rondje gemaakt voor het huisbankierschap<br />
van GGZ NML. Toen GGZ NML het rondje met de<br />
banken bijna afgerond had, kwam daar ook nog eens de<br />
kredietcrisis overheen waardoor eerder uitgebrachte offertes<br />
niet nagekomen konden worden. Hierdoor moest dit<br />
traject weer opnieuw doorlopen worden waardoor GGZ<br />
NML een aantal maanden in 2008 zeer krap in de liquide<br />
middelen zat. Uiteindelijk heeft GGZ NML gekozen om met<br />
het huisbankierschap over te gaan naar de Rabobank.<br />
GGZ NML doorloopt op dit moment een offertetraject om de<br />
bestaande kasgeldleningen om te zetten naar langlopende<br />
financiering waarbij bekeken wordt hoe de renterisico’s<br />
afgedekt kunnen worden.<br />
De komende jaren zorgen de ZZB-financiering en de integrale<br />
bekostiging weer voor extra druk op de liquiditeitspositie.<br />
Net als bij de DBC’s zal GGZ NML ook bij deze nieuwe ontwikkelingen<br />
weer op onbekendheid bij de financiers stuiten<br />
waardoor er flink getrokken moet worden om alle gelden<br />
binnen te krijgen.<br />
De financiering lijkt soms een probleem van EAD, maar niets<br />
is minder waar. Heel veel mensen binnen onze organisatie<br />
kunnen invloed uitoefenen op de liquiditeitspositie van GGZ<br />
NML. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de tijdigheid, juistheid<br />
en volledigheid van de registratie van de productie en (zorg)<br />
activiteiten die ervoor zorgen dat er op tijd gefactureerd kan<br />
worden.<br />
Daarnaast is het belangrijk om er bij stil te staan dat contracten<br />
die afgesloten worden ook van invloed zijn op de<br />
liquiditeitspositie en dus ook op de rentekosten van GGZ<br />
NML. Wanneer alles op basis van nacalculatie gefinancierd<br />
wordt moet GGZ NML zelf alles voorfinancieren. In dat geval<br />
is het verstandig om een bevoorschotting af te spreken.<br />
Het kasboekje van GGZ NML is dus een verantwoordelijkheid<br />
voor ons allemaal!<br />
Truus Offermanns<br />
Niels Hendrix<br />
Hilal Uysal - Cosgun<br />
Henk van Vorselen<br />
10 MENTAAL 11 MENTAAL<br />
2005<br />
Toetreding<br />
tot het<br />
WtZ<br />
2006 2007 2008 <strong>2009</strong> 2010 2011<br />
Treasurystatuut<br />
Doorlichten<br />
bestaande<br />
leningportefeuille<br />
DBCfinanciering<br />
Rondje huisbankierschap<br />
Kredietcrisis<br />
Omzetten<br />
kasgeld naar<br />
langlopende<br />
financiering<br />
ZZBfinanciering<br />
Integrale<br />
bekostiging
ON<br />
GEGROND KLACHT<br />
GGZ Noord- en Midden-<br />
Limburg heeft een<br />
Klachtencommissie voor<br />
Cliënten op grond van de<br />
Wet Klachtrecht Cliënten<br />
Zorgsector (WKCZ) en de<br />
Wet Bijzondere Opnemingen<br />
in Psychiatrische<br />
Ziekenhuizen (BOPZ).<br />
Een cliënt of degenen die<br />
optreedt namens de cliënt<br />
kan een klacht indienen bij<br />
deze commissie als hij of<br />
zij bezwaar heeft tegen<br />
een gedraging van een<br />
medewerker of een<br />
handelwijze van de<br />
instelling jegens de<br />
cliënt of tegen een<br />
beslissing met betrekking<br />
tot de behandeling of<br />
begeleiding die gevolgen<br />
heeft voor de cliënt.<br />
De commissie verklaart<br />
de klacht gegrond of<br />
ongegrond en brengt<br />
haar oordeel ter kennis<br />
van de Raad van Bestuur<br />
die vervolgens maatregelen<br />
kan treffen.<br />
Ad Burgmans verzorgt deze rubriek in opdracht als jurist van ADJUST juridisch advies.<br />
De heer Z. diende een klacht in tegen een terreinverbod<br />
dat hem vanwege ernstige overlast werd<br />
opgelegd voor de duur van drie maanden.<br />
Relevante feiten<br />
Z. is patiënt van GGZ Noord- en Midden-Limburg en woont in een beschermde<br />
woonvorm buiten het terrein van de Servaashof. Zijn vriendin is als patiënt<br />
opgenomen in de kliniek van de Langdurende Zorg Intensief 3. Zij hebben al<br />
twee jaar een relatie. Hij haalt en brengt haar vaak met de auto. In en rondom<br />
de kliniek zou hij regelmatig overlast veroorzaken: dreigende uitlatingen naar<br />
verplegend personeel, het dumpen van afval voor het gebouw, het negeren van<br />
parkeerverboden, rijden onder invloed en het onder druk zetten van andere<br />
patiënten om dingen te doen of spullen binnen te smokkelen voor zijn vriendin.<br />
Op dit gedrag is Z. herhaaldelijk aangesproken door psychiater K, behandelaar<br />
van de vriendin, tevens verweerder in deze zaak. Dat heeft niet tot een verbetering<br />
geleid. Daarom heeft K. een terreinverbod voor Z. aangevraagd. De Raad van<br />
Bestuur heeft een terreinverbod afgekondigd voor drie maanden en van toepassing<br />
verklaard op alle locaties van GGZ NML in Venray en Oostrum. Nadat Z.<br />
hiertegen bij de Klachtencommissie een schorsingsverzoek had ingediend,<br />
heeft de Raad van Bestuur het terreinverbod omgezet in een pandverbod voor<br />
de kliniek Intensief 3 en een straal van 100 meter rondom de kliniek met<br />
handhaving van de periode van drie maanden.<br />
Verweer<br />
Ter zitting verklaarde de verweerder dat hij inhoudelijk behandelverantwoordelijke<br />
is van de vriendin van de klager en niet van de klager. Hij heeft het terreinverbod<br />
aangevraagd ter bescherming van die vriendin, nadat hij eerst gesproken<br />
heeft met de persoonlijke begeleiders van beide patiënten. Dit heeft niet tot een<br />
verbetering geleid. Hij somde nogmaals de overlast op die Z. veroorzaakte. Hij<br />
heeft de behandelaar van de klager van de maatregel op de hoogte gesteld.<br />
Tegenverweer<br />
Z. ontkende de meeste feiten die hem ten laste werden gelegd. Hij had wel eens<br />
woorden met de verpleging, maar hij zou geen afval op straat hebben gedumpt,<br />
zou niet geprobeerd hebben de kliniek binnen te dringen, zou niet op de hoogte<br />
zijn geweest van een parkeerverbod, zou niet onder invloed zijn geweest als hij<br />
zijn vriendin kwam afhalen en zou andere patiënten niet onder druk hebben<br />
gezet. Hij maakte bezwaar tegen een algemeen terreinverbod, omdat hijzelf ook<br />
patiënt is. Hij had het beter gevonden als er een gesprek tussen de behandelaars<br />
had plaatsgevonden en dat daarna met hem gesproken was. Nu is er een terreinverbod<br />
afgekondigd zonder dat zijn behandelaar met hem daarover gesproken<br />
heeft. Bovendien heeft hij nooit een schriftelijke waarschuwing gekregen. Hij<br />
deelde mee dat hij inmiddels met de beveiliging de afspraak heeft dat hij zijn<br />
vriendin aan de zijkant van het hoofdgebouw afhaalt of afzet. Daarom is volgens<br />
hem ook een pandverbod niet langer nodig.<br />
Beoordeling van de Commissie<br />
Het opleggen van een terreinverbod of een pandverbod is een<br />
zeer vergaande maatregel, zeker als het een eigen patiënt betreft,<br />
zo stelde de Commissie. Dat betekent dat er geen andere mogelijkheden<br />
meer moeten zijn om ongewenst gedrag te voorkomen<br />
en er klemmende redenen moeten zijn om deze maatregel toe<br />
te passen. Bovendien moet de maatregel getoetst worden aan<br />
de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Tenslotte<br />
dienen bij het opleggen van een terrein of pandverbod de voorgeschreven<br />
formaliteiten in acht te worden genomen en dient de<br />
betrokkene schriftelijk te zijn gewaarschuwd dat zijn activiteiten<br />
kunnen leiden tot het opleggen van een terrein of pandverbod.<br />
De Commissie kwam tot het oordeel dat niet of onvoldoende aan<br />
deze voorwaarden is voldaan. Als de behandelaars met elkaar<br />
overlegd hadden, hadden met klager afspraken gemaakt kunnen<br />
worden en had dit vastgelegd kunnen worden in zijn behandelplan.<br />
Een algemeen terreinverbod is buiten proporties, omdat de<br />
overlast beperkt was tot de directe omgeving van de kliniek. Ook<br />
ontbrak een schriftelijke waarschuwing vooraf.<br />
Uitspraak<br />
De Klachtencommissie verklaarde de Klacht van de heer Z. dat<br />
hem ten onrechte een terrein c.q. pandverbod is opgelegd voor<br />
gegrond.<br />
Commentaar<br />
Het gaat hier niet om een vrijheidsbeperking in het kader van de<br />
BOPZ. Het gaat niet om een gevaar dat opgeheven moet worden,<br />
maar meer om het doen stoppen van overlast. Je zou kunnen<br />
zeggen dat de openbare orde in het geding is. Artikel 138 van<br />
het Wetboek van Strafrecht gaat over het onbevoegd of wederrechtelijk<br />
zich bevinden op bepaalde plaatsen. Een eigenaar van<br />
een pand kan om deze reden zonder meer iemand de toegang tot<br />
het pand ontzeggen. Een terreinverbod voor een privéerf ligt in<br />
dezelfde lijn. De Servaashof is eigenlijk geen privéterrein meer,<br />
omdat het openbaar is gemaakt voor publiek. Alleen al daarom<br />
stuit een terreinverbod dat opgelegd wordt door het bestuur<br />
van de instelling op bezwaren. In de toekomst zal dat meer de<br />
bevoegdheid van de burgemeester zijn. In dit geval gaat het<br />
om een patiënt van de instelling zelf. Dan heb je niet alleen te<br />
maken met het handhaven van de openbare orde, maar ook met<br />
de behandeling van de patiënt. Als een patiënt overlast veroorzaakt,<br />
zal dit opgepakt moeten worden in de behandeling van de<br />
patiënt. Dat is blijkbaar hier te weinig gebeurd.<br />
TELEFOONNUMMERS<br />
Arbodienst Achmea Vitale<br />
0475-399899, Lisette de Bruijn, bedrijfsarts:<br />
lisette.de.bruijn@achmea-arbo.nl, Louis Thissen,<br />
bedrijfsarts: louis.thissen@achmea-arbo.nl<br />
GGZ Noord- en Midden-Limburg algemeen<br />
0478-527527<br />
Personeelsvertrouwenspersoon:<br />
John Blankers, 0475-399899,<br />
john.blankers@achmea-arbo.nl<br />
Klachtencommissie individuele medewerkers<br />
0478-527597, avandenberg@ggznml.nl,<br />
Commissie sociale begeleiding: 0478-527597,<br />
avandenberg@ggznml.nl<br />
Ondernemingsraad<br />
0478-527245<br />
Ziek- en herstelmelding<br />
0478-527161<br />
COLOFON<br />
Redactie mentaal<br />
Eleän Mulder-Verleg, hoofd- en eindredacteur<br />
Sabine Nicolasen, bureau communicatie<br />
Ans Swillens, Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid<br />
Karin Geerkens, Paschalis<br />
Truus Offermans/Hilal Uysal-Cosgun, EAD<br />
Kim Waskowskij, specialistische functies<br />
Diana Wong Si Kwie, RCG Venray<br />
Paul de Bijl, divisie PIA<br />
<strong>Mentaal</strong> is het magazine van GGZ Noord- en<br />
Midden-Limburg voor (oud-)medewerkers, vrijwilligers en<br />
externe relaties en verschijnt zes keer per jaar.<br />
Uitgave<br />
bureau communicatie GGZ Noord- en Midden-Limburg.<br />
Oplage<br />
2.450 exemplaren<br />
Vormgeving<br />
Ohho Venray<br />
Fotografie<br />
Johan Flapper, GGZ Noord- en Midden-Limburg, Hans van<br />
der Beele, Sevenum, bureau communicatie GGZ Noord- en<br />
Midden-Limburg.<br />
Drukkerij<br />
ARS Grafisch Roermond<br />
Redactieadres<br />
GGZ Noord- en Midden-Limburg, bureau communicatie,<br />
t.a.v. E. Mulder-Verleg, postbus 5, 5800 AA Venray,<br />
tel. 0478-527186, mentaal@ggznml.nl<br />
Deadline volgende nummer<br />
15 januari 2010. Foto’s gescheiden van tekst – dus als<br />
apart jpg-bestand – aanleveren. Voor meer informatie<br />
zie www.ggznml.nl of het intranet. Indien u besluit uw<br />
abonnement te beëindigen, kunt u dit kenbaar maken via<br />
mentaal@ggznml.nl of schriftelijk via het redactieadres.<br />
12 MENTAAL 13 MENTAAL
SAMENWERKEN<br />
EN AFSTEMMEN<br />
BEPALEN SUCCES<br />
Anderhalf jaar na de start: een goed moment om terug te blikken op de behaalde<br />
resultaten van de Multi Systeem Therapie (MST) tijdens een werkconferentie.<br />
Er was een goede opkomst van netwerkpartners en verwijzers die MST een warm<br />
hart toedragen. De middag werd druk bezocht door een gemengd gezelschap van<br />
verwijzers/stafleden van Bureau Jeugd Zorg, Raden, Justitie, Veiligheidshuizen en<br />
de ambtenaar leerplichtzaken. Samen zijn verbeterpunten geformuleerd voor<br />
samenwerking in de toekomst.<br />
De werkconferentie die op 1 oktober <strong>2009</strong> plaatsvond,<br />
was bedoeld om informatie te verstrekken over de<br />
werkwijze van MST, terug te blikken op de resultaten van<br />
april 2008 tot en met augustus <strong>2009</strong> en te komen tot<br />
afstemming in de samenwerking met verwijzers en<br />
netwerkpartners.<br />
In april 2008 is GGZ NML in Venray gestart met de Multi<br />
Systeem Therapie (MST). MST is een intensief ambulant<br />
behandelingsprogramma dat ingezet wordt voor jongeren<br />
van 12 tot 18 jaar met ernstig antisociaal en delinquent<br />
gedrag. MST beschouwt niet alleen de jongere als<br />
cliënt maar ook zijn of haar omgeving. Om resultaten<br />
te bereiken vinden de interventies plaats in alle systemen<br />
waar de jongere deel van uitmaakt. Onontbeerlijk<br />
voor het behalen van goede resultaten en verwijzingen<br />
voor MST is intensieve samenwerking en afstemming<br />
met verwijzers (Bureaus jeugdzorg) en netwerkpartners<br />
(Raad voor de Kinderbescherming, Rechters, Officieren<br />
van Justitie, veiligheidshuizen, scholen, gemeenten). Om<br />
MST in de provincie goed in te bedden hebben we deze<br />
werkconferentie voor de samenwerkingspartners voor de<br />
tweede keer georganiseerd. Dit moment hebben we ook<br />
aangegrepen om de uitbreiding van een tweede team in<br />
Zuid-Limburg bekend te maken. De vraag vanuit de zorginstellingen<br />
naar MST is zo groot dat een tweede team<br />
van vier therapeuten en een supervisor in Kerkrade per<br />
september <strong>2009</strong> van start is gegaan.<br />
Het openingswoord werd verricht door dhr. F. van Ool<br />
( directeur Specialistische Functies GGZ NML), waarna Ria<br />
Schroer (supervisor team Noord) inhoudelijk de ontwikkelingen<br />
van MST van het afgelopen jaar heeft verduidelijkt<br />
door het geven van de resultaten met behulp van cijfers.<br />
Klanten MST<br />
De verwijzers, met name de Bureaus Jeugdzorg, zijn de<br />
belangrijkste leveranciers aan MST.<br />
Zij hebben in de periode april 2008 tot en met augustus<br />
<strong>2009</strong> in totaal 67 jongeren aangemeld voor MST. BJZ<br />
Venlo staat aan kop met 32%, gevolgd door BJZ Roermond<br />
met 26%, BJZ Kerkrade en Maastricht met 15%, met als<br />
hekkensluiters BJZ Weert met 12% en Venray met 9%.<br />
In de tabel op de pagina hiernaast ziet u enkele algemene<br />
gegevens van de doelgroep gebaseerd op de periode april<br />
2008 tot en met augustus <strong>2009</strong>.<br />
Bij alle aanmeldingen, vanuit strafcivielrechtelijke en<br />
vrijwillig kader is sprake van ernstige gedragsproblemen,<br />
een dreigende uithuisplaatsing of behandeling bij terugplaatsing<br />
naar huis.<br />
MST is een intensief ambulant behandelingsprogramma dat ingezet wordt voor<br />
jongeren van 12 tot 18 jaar met ernstig antisociaal en delinquent gedrag.<br />
Kenmerk Aantal / Waarde<br />
Trouw aan MST-behandelingsmodel<br />
Monitoren van de kwaliteit van de MST-behandelingen<br />
staat hoog in het vaandel van MST Nederland en GGZ<br />
NML. Trouw zijn aan het model bepaalt, volgens de<br />
vele onderzoeken die zijn gedaan in Amerika, voor een<br />
belangrijk deel de effectiviteit van de behandeling en dus<br />
het resultaat van MST. Het in Amerika ontwikkelde MSTmonitoringsinstrument<br />
legt behandelresultaten objectief<br />
vast. De gegevens worden zodanig geregistreerd dat deze<br />
over alle 23 locaties die MST uitvoeren met elkaar<br />
vergelijkbaar zijn. Een voor GGZ NML unieke kans de MSTbehandelingen<br />
te bewaken en te verbeteren. De gegevens,<br />
14 MENTAAL 15 MENTAAL<br />
Jongeren<br />
Geslacht<br />
Gemiddelde leeftijd<br />
Civielrechtelijk kader<br />
• dreigende uithuisplaatsing, terugplaatsing naar huis, OTS)<br />
• aanmelding door gezinsvoogd<br />
Strafrechtelijk kader<br />
• in combinatie met Jeugd Reclassering, schorsing voorlopigehechtenis,<br />
proefverlof jeugddetentie, GBM)<br />
• aanmelding door jeugdreclasseringwerker 28 (41%)<br />
Vrijwillig kader<br />
67<br />
70% jongens, 30% meisjes<br />
16,6 jaar<br />
24 (36%)<br />
28 (41%)<br />
15 (23%)
SAMENWERKEN EN AFSTEMMEN BEPALEN SUCCES<br />
gebaseerd op dit monitoring systeem, laten zien dat we<br />
in de periode april 2008 tot en met augustus <strong>2009</strong> met<br />
MST 33 gezinsbehandelingen hebben afgerond. 84%<br />
van deze gezinnen heeft de MST-behandeling in zijn<br />
geheel doorlopen en in 79% van het aantal gezinnen is<br />
de MST-behandeling, met wederzijdse overeenstemming,<br />
beëindigd.<br />
Een prachtig resultaat als we bedenken dat we met<br />
een doelgroep te maken hebben van jongeren met<br />
ernstig antisociaal gedrag en problemen op vele gebieden<br />
(gezin, familie, vrienden, school, werk, individuele<br />
problematiek) en gezinnen die over het algemeen snel<br />
afhaken. De behandelingen zijn ook binnen de gestelde<br />
periode van vijf maanden afgerond en hebben gemiddeld<br />
139 dagen geduurd. In tabel 2 ziet u algemene<br />
resultaten over de behandeling MST uit het Periodiek<br />
Implementatie Rapport MST (over de periode april ‘08<br />
tot en met augustus ’09) op een rijtje:<br />
Aantal afgeronde casussen in deze periode<br />
Gemiddeld aantal dagen behandeling bij afronding<br />
Percentage casussen die behandeling in zijn geheel hebben doorlopen<br />
Percentage casussen beëindigd met wederzijdse overeenstemming<br />
Ouders leren opvoedingsvaardigheden en jongere<br />
gaat weer naar school<br />
Het primaire doel van het behandelprogramma is om<br />
antisociaal gedrag terug te dringen en zo plaatsing in<br />
een justitionele Jeugdinrichting (JJI) of instelling voor<br />
gesloten jeugdzorg (IGJ) te voorkomen. De resultaten<br />
uit het eerder genoemde Periodiek Implementatie<br />
Rapport MST (over de periode april 2008 tot en met<br />
augustus <strong>2009</strong>) laat zien wat we tot nu toe met MST<br />
hebben bereikt. We zien dat 90% van de jongeren bij<br />
afronding van de MST-behandeling thuis woont, werkt<br />
(70%) en naar school gaat (70%). Bij 77% van de<br />
jongeren heeft geen arrestatie meer plaatsgevonden.<br />
We hebben dit doel bereikt door o.a. te werken aan<br />
opvoedingsvaardigheden van ouders, het verbeteren<br />
van relaties in het gezin, het verbeteren van ondersteuning<br />
in het netwerk en door het stimuleren van<br />
positieve contacten met vrienden. Deze gegevens<br />
laten een positieve ontwikkeling zien van de uitgevoerde<br />
MST-behandelingen waar we als team trots op<br />
mogen zijn.<br />
Hoe verder met elkaar?<br />
Bovenstaande gegevens bieden voldoende aanknopingspunten<br />
om in samenwerking met verwijzers en netwerkpartners<br />
de MST-behandelingen te verbeteren. Als<br />
uitkomst van een gezamenlijk denkproces kwamen we<br />
uit op de volgende actiepunten:<br />
• Behandeldoelen aanscherpen en eventueel op papier<br />
zetten zodat de start van MST duidelijk is voor alle<br />
partijen;<br />
• Doelen regelmatig met de verwijzer evalueren;<br />
• Met elkaar in gesprek blijven over ieders verantwoordelijkheden<br />
en taken.<br />
Op korte termijn willen we afspraken maken om met<br />
elkaar de samenwerking te optimaliseren.<br />
Als we volgens het MST-behandelmodel de samenwerking<br />
verder vorm geven, is een volgende werkconferentie<br />
in kleinere kring een logische volgende stap.<br />
33<br />
139 dagen<br />
84 %<br />
79 %<br />
33<br />
Streefwaarde:<br />
90 – 150 dagen<br />
Streefwaarde:<br />
85% = streven<br />
Hierin kunnen de doelen worden besproken en<br />
concreet worden uitgewerkt. Vervolgens zal het<br />
resultaat worden geëvalueerd en de gemaakte<br />
afspraken verfijnd. Een sterke betrokkenheid van<br />
alle partijen bij de verdere implementatie is een<br />
voorwaarde voor het slagen ervan!<br />
Ria Schroer<br />
supervisor MST-team Limburg Noord<br />
Contactgegevens<br />
Centrum voor Adolescenten<br />
MST team Venray, Oostsingel 3<br />
5802 AM Venray<br />
Tel. 0478-527060<br />
HAYDO GÜNDOGMUS ˘ ¸<br />
STAFLID KWALITEITSZORG<br />
Sinds 15 juni jl. ben ik als staflid kwaliteitszorg<br />
fulltime in dienst van GGZ Noord- en<br />
Midden-Limburg. In eerste instantie wil<br />
ik graag iets kwijt over mijn voorland. Ik<br />
heb tot 1 oktober 2008 vijf jaar gewerkt<br />
in de functie van staflid voor een faculteit<br />
(gezondheidszorg) in het hoger onderwijs.<br />
Daarna heb ik mijn carrière voortgezet als<br />
interim-manager en heb de stap naar het<br />
bedrijfsleven gemaakt. Na een korte tijd<br />
werkzaam te zijn geweest als interimmanager<br />
kwam de vacature staflid kwaliteitszorg<br />
GGZ NML voorbij en heb ik geen<br />
moment getwijfeld en hierop geschreven.<br />
De gezondheidszorg is en blijft voor mij<br />
fascinerend waardoor ik binnen één jaar<br />
ben weggegaan bij mijn vorige werkgever.<br />
Na een aantal weken de organisatie te verkennen én de<br />
organisatie mij te leren kennen ben ik voortvarend begonnen.<br />
Kwaliteitszorg is niet vreemd voor mij, daar ik in mijn<br />
voorgaande functie portefeuillehouder kwaliteitszorg was.<br />
Gelet op de grootte van de instelling, is kwaliteitszorg<br />
echter in deze context een hele andere tak van sport. De<br />
complexiteit van de instelling aan de ene kant en de vigerende<br />
wet –en regelgeving aan de andere kant maken het<br />
werk als staflid kwaliteitszorg niet bepaald gemakkelijk. Zo<br />
word je heen en weer geslingerd tussen wettelijke regels,<br />
de wensen van het bestuur en de medewerkers op de werkvloer<br />
en dien je uitermate nauwkeurig aan te voelen wat<br />
eenieder wil en hoe je dit zou kunnen bewerkstelligen op<br />
een voor iedereen zo acceptabele en begrijpbare manier.<br />
Dat is een hele uitdaging, die ik graag aan wil gaan en<br />
waar ik al mijn opgedane kennis en ervaring hard bij<br />
nodig zal hebben.<br />
Door mijn voorganger is er reeds veel werk verzet, waar<br />
ik dankbaar voor ben. Dit wil ik dan ook graag voortzetten.<br />
De kwaliteits –en beleidsdocumenten worden op dit<br />
moment in het digitale handboek kwaliteitszorg gezet,<br />
waardoor meer structuur en transparantie gegenereerd<br />
wordt. Daarnaast is het hanteren van een digitaal handboek<br />
minder tijdrovend, bijvoorbeeld voor een interne<br />
danwel externe audit dan een geschreven handboek. In juni<br />
van dit jaar hebben de interne audits plaatsgevonden. Uit<br />
de analyse van deze audit valt op te merken dat kwaliteitszorg<br />
steeds meer begint te leven bij elke afdeling en bij de<br />
individuele medewerker. Ook het cyclisch verbeteren komt<br />
veelvuldig terug. En dat is een goed teken. Deze lijn wens ik<br />
door te trekken.<br />
Kwaliteit is een breed begrip, en dient binnen deze setting<br />
niet als ondergeschoven kindje te worden beschouwd.<br />
Daarbij hoort dat de aandacht immer gericht is op het<br />
primaire proces en op de vraag of we de cliënt middels de<br />
(juiste) behandeling een helpende hand kunnen bieden. Om<br />
de mening van de cliënt inzichtelijk te maken zijn er cliënttevredenheidsonderzoeken<br />
(Cliëntthermometer, CQ Index,<br />
Zorgmonitor, Routine Outcome Monitor, etc.) die binnen<br />
onze instelling worden afgenomen. Het is nog niet geheel<br />
duidelijk hoe binnen GGZ NML de verschillende cliënt<br />
tevredenheidsonderzoeken gepositioneerd zullen worden.<br />
De uitkomsten van een aantal pilots zal naar alle waarschijnlijkheid<br />
in het eerste kwartaal van het volgend jaar<br />
uitsluitsel moeten bieden.<br />
Hiermee ben ik aan het eind gekomen van mijn korte<br />
introductie, en hoop dat ik een aantal van jullie heb kunnen<br />
enthousiasmeren over het onderwerp kwaliteitszorg.<br />
Mochten er medewerkers meer te weten willen komen over<br />
dit onderwerp, of over de werkwijze schroom dan niet en<br />
neem via de mail of persoonlijk contact op met mij.<br />
16 MENTAAL 17 MENTAAL
SPORT EN PSYCHIATRIE<br />
ALS JE EENMAAL<br />
EEN PASSIE HEBT...<br />
Patrick Stijvers en Rudi Verhagen<br />
Regelmatig bewegen helpt de gezondheid en conditie te behouden en te verbeteren.<br />
Met sporten kun je stress verminderen. Je voelt je prettiger. Sport en bewegen is gezond<br />
voor lichaam en geest. Maar het is makkelijker gezegd dan gedaan om je aan te sluiten<br />
bij een sportvereniging. Sport brengt over het algemeen hoge kosten met zich mee en<br />
sociale angst komt om de hoek kijken. Hindernissen die voor velen van ons herkenbaar<br />
en niet makkelijk zijn, zeker als je psychische klachten hebt.<br />
Patrick Steijvers, 29 jaar, is opgenomen op afdeling Intensief 1a binnen GGZ Noord- en<br />
Midden-Limburg, een gesloten setting binnen het psychiatrisch ziekenhuis. Zijn opname<br />
staat hem niet in de weg zijn droom te verwezenlijken. Hij wil in 2011 meedoen aan de<br />
Olympische Spelen in Athene voor mensen met een verstandelijke beperking.<br />
Het maatschappelijke belang, waarvan ook sprake is in het strategische<br />
beleidsplan, speelt een hele grote rol en is heel belangrijk. Integreren in<br />
een nieuw leven, met kleine stapjes, niet in één keer.<br />
Bij het gesprek zijn Rudi Verhagen, trainer van Patric en<br />
eigenaar van Sportinstituut Verhagen, en Jacqueline,<br />
begeleidster Intensief 1a, aangeschoven. Het is wachten<br />
op Patric. Hij is aan het werk bij het arbeidsmatige project<br />
‘Voor wat, hoort wat’. Van de vergoedingen die hij hiervoor<br />
ontvangt, kan hij een beetje de kosten die het beoefenen<br />
van deze sport met zich meebrengen, betalen. Patric beoefent<br />
pas sinds april 2008 de judosport, maar heeft al drie<br />
gouden plakken gewonnen. De laatste gouden medaille<br />
heeft hij binnengehaald in Wales, waar hij zaterdag 31<br />
oktober naartoe is gegaan, samen met Jacqueline en Rudi.<br />
Daar heeft hij meegedaan aan de open Wales kampioenschappen.<br />
Er deden acht landen mee aan dit evenement:<br />
Brazilië, Italië, Hongarije, Duitsland, Engeland, Schotland,<br />
Wales en Nederland.<br />
Patric een natuurtalent? Rudi: “Patric is heel lenig, maar<br />
heeft ook een hele sterke wil. Dat heeft hem gebracht waar<br />
hij nu is. Hij mag heel trots op zichzelf zijn. Het meeste is<br />
van hem zelf gekomen; een stuk karakter. Maar het is wel<br />
de truc om dat kleine beetje wil dat hij heeft naar boven<br />
te halen. Eigenlijk kun je niet spreken van een truc. Het is<br />
waarderen in wat ze kunnen, luisteren naar hun verhaal.<br />
Dan kom je heel ver met goede begeleiding”.<br />
Patric judoot twee keer per week. Eén keer bij sportinstituut<br />
Verhagen, en één keer per week intern, bij een psychomotore<br />
therapeut van GGZ NML, Kees. Voorheen heeft hij tai<br />
boxen en kick boxen beoefend. Patric: “Ik heb de overstap<br />
naar judo gemaakt, omdat deze sport minder gevaarlijk is<br />
dan de vechtsporten die ik eerst gedaan heb. Ik wil vooruit<br />
in de judosport en hier keihard voor werken”. Hierin krijgt<br />
hij ondersteuning van Rudi: “De wil om voor iets te gaan is<br />
heel belangrijk. De begeleiding is dan ook veel intensiever<br />
dan voor iemand die komt sporten voor de gezelligheid. Je<br />
kunt het vergelijken met topsport.”<br />
Rudi: “Sporten is belangrijk voor lichaam en geest. Op een<br />
ontspannen manier grote inspanning leveren. Daardoor ook<br />
je eigen grenzen stellen, zowel lichamelijk als geestelijk.<br />
Voor veel cliënten is contact taboe en schrikt af. Door dit<br />
spelletje kunnen ze veel socialer worden en contacten leggen.<br />
Je bent met elkaar bezig. Je bent verantwoordelijk voor<br />
jezelf en voor je tegenstander. Heel belangrijk, ook voor het<br />
zelfvertrouwen. Jacqueline vult aan: “Maar ook de randvoorwaarden<br />
erom heen zijn heel belangrijk, zoals zelf naar<br />
de trainingen gaan, op tijd op de trainingen komen, zelf aan<br />
dingen denken die voor het judoën moeten gebeuren zoals<br />
inschrijfformulieren voor tournooien op tijd inleveren,<br />
vooruitkijken, plannen enz.”.<br />
Is er verschil in judo geven tussen judoka’s met een beperking<br />
en andere judoka’s? Rudi: “Absoluut. Je moet meer<br />
geduld hebben en de begeleiding is veel intensiever. De<br />
begeleiding op de mat is met twee mensen, normaal sta<br />
ik er alleen.Vaak moet er veel meer herhaald worden. Het<br />
behalen van een band is in stukjes verdeeld. Elke keer kunnen<br />
ze een stuk van de band halen; uiteindelijk wordt het<br />
een hele band. De groep is een stuk kleiner. Ik heb groepen<br />
van vijf judoka’s, met twee man begeleiding. Kijkend naar<br />
Patric zie ik dat hij enorm gegroeid is, zowel qua prestaties<br />
als uiterlijk. Aan dit laatste besteden we als instituut ook<br />
aandacht. Als iemand bijv. te lange nagels heeft, geven we<br />
de boodschap mee dat de volgende keer de nagels geknipt<br />
moeten zijn. We letten erop of de judoka’s dit soort adviezen<br />
ook opvolgen”. Jacqueline vult aan: “Ja, Patric is heel<br />
erg vooruitgegaan. Hij kan nu zelf ook aangeven dat hij<br />
voor de judo wil gaan en andere dingen hiervoor wil laten<br />
vallen en moet inleveren. Heel positief en knap dat hij<br />
hierin ook keuzes kan maken en gemaakt heeft. Patric: “De<br />
afgelopen weken ben ik een andere weg ingeslagen om<br />
mee te kunnen gaan naar Wales. Ik heb me moeten bewijzen<br />
om mee te mogen. Wat het me heeft opgeleverd heb ik<br />
om mijn hals hangen; een medaille. Ik wil zeer zeker doorgaan<br />
met deze nieuwe levenswijze. Jacqueline vervolgt:<br />
“De sociale kant van Patric is ook ontzettend gegroeid. Op<br />
het tournooi bijv. zie je hoe hij met de jongens omgaat en<br />
andere jongens met hem. Hij kent nu ook veel meer<br />
mensen sinds hij buiten de instelling is gaan sporten.”<br />
Stimuleert GGZ NML sportbeoefening door cliënten?<br />
Jacqueline: “Cliënten worden heel erg gestimuleerd om<br />
te sporten, zowel door de bewegingsagoog als door de<br />
behandelaar. Ook op een indirecte manier stimuleert<br />
GGZ NML het sporten; de begeleiding bij het tournooi in<br />
Wales bijv. wordt betaald door GGZ NML. Het maatschappelijke<br />
belang, waarvan ook sprake is in het strategische<br />
beleidsplan, speelt een hele grote rol en is heel belangrijk.<br />
Integreren in een nieuw leven, met kleine stapjes, niet in<br />
één keer”.<br />
Hoe zie jij je toekomst Patric? “In Venray blijven wonen,<br />
blijven trainen, en in 2011 meedoen aan de Olympische<br />
Spelen in Athene voor mensen met een verstandelijke<br />
beperking. Rudi vult aan: “Het is nog de vraag of we daar<br />
naartoe mogen. Dat is even afwachten. Zou geweldig<br />
zijn om dat nog een keer te mogen meemaken.” Patric:<br />
“Mensen moeten meer gaan sporten. Het zou fijn zijn als<br />
meer mensen binnen de instelling bij de PMT gaan judoën.<br />
Dan zou het team groter worden en kan ik Kees hierin<br />
gaan ondersteunen.” Vooruit kijken heet dat!<br />
Eleän Mulder-Verleg<br />
18 MENTAAL 19 MENTAAL
ALCOHOL, HET BREIN<br />
EN COGNITIE<br />
Op 30 oktober jl. werd in Hotel Asteria in Venray ter gelegenheid<br />
van het 20-jarig bestaan van de Korsakov Kliniek een symposium<br />
gehouden met de titel “Alcohol, het brein en cognitie”.<br />
In dit lustrumsymposium stond vooral de vraag centraal hoe door<br />
chronisch alcoholgebruik beschadigingen in het brein kunnen<br />
optreden, tot welke klinische syndromen dit kan leiden en welke<br />
behandel-mogelijkheden er zijn. Hiervoor waren vooraanstaande<br />
sprekers uit binnen- en buitenland uitgenodigd. Het programma richtte<br />
zich voornamelijk op psychiaters, (verslavings)artsen en psychologen.<br />
In dit lustrumsymposium stond vooral de vraag centraal hoe door chronisch<br />
alcoholgebruik beschadigingen in het brein kunnen optreden, tot welke<br />
klinische syndromen dit kan leiden en welke behandelmogelijkheden er zijn.<br />
Na een welkomstwoord door Toine van der Sanden,<br />
voorzitter Raad van Bestuur, gaf dagvoorzitter Prof.<br />
Roy Kessels het woord aan de eerste buitenlandse<br />
spreker Prof. Michael Kopelman van het King’s College<br />
in Londen. Hij sprak over het syndroom van Korsakov<br />
en confabuleren, en complimenteerde en passant de<br />
Korsakov Kliniek met hun prachtige onderkomen.<br />
Heel anders dan de voorzieningen die in Engeland<br />
voor deze patiëntengroep bestaan.<br />
Rosanna Mancinelli, verbonden aan het Inst. Superiore<br />
di Sanità te Rome, hield in ‘Italiaans Engels’ een helder<br />
verhaal over de rol van biomarkers in de preventie en<br />
detectie van alcohol gerelateerd hersenletsel. De laatste<br />
keynote spreker was de aan de Stanford University<br />
in San Francisco verbonden Française Anne Lise Pitel.<br />
Zij presenteerde een overzicht van haar onderzoek naar<br />
de onderschatte geheugenproblematiek bij abstinente<br />
alcoholverslaafden.<br />
Door ziekte van een van de sprekers in het middagprogramma<br />
moest dit enigszins worden aangepast.<br />
Hierdoor kreeg Prof. Marcel Olde Rikkert, UMC St<br />
Radboud te Nijmegen, de gelegenheid plenair zijn<br />
verhaal te doen over de zin en onzin van het begrip<br />
Alcoholdementie.<br />
In twee parallelsessies werd het programma vervolgens<br />
voortgezet. Serge Walvoort, werkzaam binnen de<br />
divisie Verslavingszorg, sprak over persoonlijkheidsdiagnostiek<br />
middels de MMPI-2 bij alcoholverslaafden.<br />
Hierbij wordt onvoldoende rekening gehouden met<br />
diffuse cognitieve stoornissen als gevolg van overmatig<br />
alcoholgebruik en de wijze waarop hiervoor gecorrigeerd<br />
kan worden. Hierna hield Rudolf Ponds van de<br />
Universiteit Maastricht een pleidooi voor een directieve<br />
benadering bij alcoholverslaafden ingegeven door<br />
de beperkingen op het gebied van het executieve functioneren.<br />
Dit gaf Arie Wester, programmaleider van de<br />
Korsakov Kliniek een mooie kapstok om te spreken over<br />
het nieuwe behandelprogramma voor alcoholverslaafden<br />
met cognitieve stoornissen en de ambities die de<br />
Korsakov Kliniek met dit programma heeft.<br />
In de andere parallelsessie hield Dennis Schutter van<br />
het Helmholtz Instituut in Utrecht een fraai betoog<br />
over de grote rol van de kleine hersenen bij<br />
alcoholgerelateerde effecten op cognitie en emotie.<br />
Een mogelijk veelbelovende interventie in het reduceren<br />
van alcoholmisbruik waarbij geprobeerd wordt om<br />
verslavingsgerelateerde verstoringen in impliciete of<br />
impulsieve processen te verhelpen, werd door Katrijn<br />
Houben van de Universiteit Maastricht onder de<br />
aandacht gebracht. Prof. Roy Kessels van de Radboud<br />
Universiteit in Nijmegen en als wetenschappelijk<br />
consulent verbonden aan de Korsakov Kliniek sloot het<br />
programma af met zijn lezing over de ‘foutloos leren’<br />
strategie bij Korsakovpatiënten.<br />
Uit de reacties van de 151 bezoekers mogen we<br />
concluderen dat het een symposium was met een<br />
interessant wetenschappelijk programma.<br />
Voor een impressie van het symposium en de vrij te<br />
downloaden samenvattingen van de lezingen en de<br />
presentaties van de diverse sprekers kan men terecht op<br />
www.ggznml.nl.<br />
20 MENTAAL 21 MENTAAL
QUICKSCAN NAAR KENNIS EN STURINGSINFORMATIE VAN DIAGNOSEBEHANDELINGCOMBINATIE<br />
‘WE GAAN DBC’S<br />
BETER MANAGEN’<br />
Op verzoek van GGZ NML heeft Capgemini Consulting gemeten hoe de instelling ervoor<br />
staat wat betreft kennis en het gebruik van sturingsinformatie op het gebied van DBC’s. De<br />
quickscan heeft geleid tot een rits conclusies en aanbevelingen. Deze zullen door de Raad<br />
van Bestuur en de directeuren worden omgezet in actiepunten. “Het accent komt te liggen<br />
op het leren van de toepasbaarheid van de DBC’s”, geeft Constant Favier, hoofd van het<br />
projectenbureau van GGZ NML, aan. “Veel zaken zijn nu al goed of goed genoeg geregeld.<br />
Maar we beseffen ook dat we ons inzicht in DBC’s en de sturing en beheersing op DBC’s<br />
nog flink kunnen verbeteren.”<br />
Diagnosebehandelingcombinaties (DBC’s) gaan de basis van<br />
de bekostiging van de ziekenhuiszorg en de geneeskundige<br />
geestelijke gezondheidszorg vormen. Na de overgangsjaren<br />
2008 en <strong>2009</strong> zou de DBC met ingang van 1 januari 2010<br />
leidend in de facturering en vergoeding moeten worden.<br />
Minister Klink heeft echter bepaald dat de invoering van<br />
DBC’s in de geestelijke gezondheidszorg wordt uitgesteld.<br />
De wijziging van de bekostigingssystematiek zou grote<br />
consequenties voor GGZ NML hebben gehad, als ze al was<br />
afgerekend op basis van DBC’s. Constant Favier: “In 2008<br />
is onze productie nog afgerekend op basis van de bekende<br />
verrichtingentarieven (NZa-parameter). Als dezelfde productie<br />
zou zijn afgerekend op basis van DBC’s, dan zou<br />
de vergoeding door de zorgverzekeraars 15% (!) lager<br />
zijn geweest. Dat is omgerekend een bedrag van liefst 7.6<br />
miljoen euro. Het is dus zaak dat we het zogeheten DBCgat<br />
zoveel mogelijk gaan dichten. We hebben Capgemini<br />
gevraagd om een quickscan uit te voeren om inzichtelijk<br />
te maken of we voldoende stuurinformatie hebben en of<br />
er voldoende kennis aanwezig is bij directie, managers en<br />
behandelaren om te kunnen sturen op DBC’s.”<br />
Workshops<br />
Aan de hand van workshops heeft Capgemini de quickscan<br />
uitgevoerd. Drie vragen stonden daarbij centraal:<br />
welke informatie wordt nu gebruikt om te sturen, waar<br />
wordt bij de DBC’s op gestuurd en waar zou men op willen<br />
sturen? “Tijdens de workshops zijn ook nog andere onderwerpen<br />
naar voren gekomen”, vult Constant Favier aan.<br />
“Bijvoorbeeld het feit dat er binnen GGZ NML verschillend<br />
wordt omgegaan met het schrijven van activiteiten. Korte<br />
gesprekken met cliënten buiten de normale behandelgesprekken<br />
om worden niet op elke afdeling geregistreerd.<br />
Ook de verstrekking van de informatie is een punt van aan-<br />
Constant Favier<br />
dacht. De beschikbare informatie wordt door betrokkenen<br />
als zeer bruikbaar gezien. Maar die informatie komt vanuit<br />
verschillende afdelingen binnen GGZ NML. Verstrekking<br />
vanuit één centraal punt zou de kracht van de informatie<br />
kunnen versterken.”<br />
Het werken met DBC’s vergt een andere manier van denken en doen voor<br />
de hele organisatie, zowel voor professionals als leidinggevenden.<br />
Sturing<br />
Uit de workshops blijkt dat er veel informatie over DBC’s<br />
aanwezig is en dat deze ook in meer of mindere mate<br />
daadwerkelijk in de praktijk wordt gebruikt. “Maar de<br />
workshops hebben ook duidelijk gemaakt dat er nog veel<br />
verbeterd kan worden in de sturing op DBC’s. Dat zijn we<br />
ons terdege bewust. We zien ook de kansen die inzicht<br />
in DBC’s het zorgproces kan geven. De patiënt moet wel<br />
de zorg blijven krijgen die hij of zij nodig heeft, ongeacht<br />
welke DBC de patiënt uiteindelijk krijgt.”<br />
Zorgprofielen<br />
De opbrengst van de workshops is vertaald in een lijst conclusies.<br />
Een greep uit de bevindingen: er wordt binnen GGZ<br />
NML verschillend omgegaan met de registratie van kortdurende<br />
cliëntcontacten. Een instellingsbrede instructie of<br />
afspraak kan hier duidelijkheid in geven. Er is behoefte aan<br />
overzicht in de fase waarin de behandeling van de patiënt<br />
zich bevindt ten opzichte van het behandelplan. Een ander<br />
punt: Een goede beschrijving van de inhoud van DBC’s ontbreken.<br />
Constant Favier: “Deze profielen zijn wel gewenst<br />
voor het inzicht in het zorgprogramma dat elke cliënt krijgt.<br />
Bovendien kan het zorgprofiel op dit moment niet worden<br />
afgezet tegen de landelijk beschikbare zorgprofielen. Wat<br />
ook meetelt is dat de DBC productmix in combinatie met de<br />
zorgprofielen en de kostprijzen inzicht geven in de winst-<br />
en verliesmakende DBC’s. Dat biedt ons de mogelijkheid om<br />
gerichte keuzes te maken over de inrichting van de zorg en<br />
om prioritering in de aanpak aan te brengen. We hebben<br />
ook behoefte om de kosten van de eigen DBC profielen te<br />
vergelijken met de werkelijke opbrengst.”<br />
GGZ NML heeft al grote en belangrijke stappen in de ontwikkeling van DBC’s gezet.<br />
Een greep uit de successen en kengetallen tot dusver:<br />
Kostprijsberekening<br />
Eén van de aanbevelingen die Capgemini doet, is het<br />
opzetten van een zogeheten dashboard per cliënt. In dat<br />
dashboard wordt de werkelijke behandeling afgezet tegen<br />
het behandelplan. De behandelaren krijgen daarmee een<br />
instrument in handen om de vordering van de behandeling<br />
van de cliënt te monitoren. Een combinatie met de<br />
tijdsgrenzen van de betreffende DBC productgroep geeft de<br />
behandelaar de kans om te sturen op de behandeltijd en de<br />
DBC opbrengsten, zonder dat daarvoor extra inspanningen<br />
moeten worden verricht.<br />
Een andere aanbeveling is het uitvoeren van een kostprijsberekening<br />
voor geheel GGZ NML en voor de afdelingen.<br />
Die berekening is noodzakelijk om in combinatie met<br />
de zorgprofielen de vergelijking tussen de kosten en<br />
opbrengsten per DBC te maken.<br />
GGZ NML krijgt ook het advies om instellingsbrede<br />
afspraken te maken over de registratie van kortdurende<br />
cliëntcontacten. Ook het opzetten van trainingen hoe<br />
behandelaren, teamleiders en divisiedirecteuren de<br />
beschikbare DBC informatie gebruiken, wordt aanbevolen.<br />
Ondernemerschap<br />
Het werken met DBC’s vergt een andere manier van denken<br />
en doen voor de hele organisatie, zowel voor professionals<br />
als leidinggevenden, besluit Constant Favier: “We moeten<br />
DBC’s beter gaan managen. Met het invoeren van DBC’s<br />
wordt meer dan ooit ondernemerschap van ons gevraagd.<br />
Belangrijk is dat we doelmatiger gaan werken, we nog<br />
meer sturen op efficiency en we een sterke marktpositie<br />
behouden.”<br />
• Per 1 november <strong>2009</strong> zijn er al 7016 DBC’s gesloten<br />
• Hiervan is al 98,6 procent op een juiste wijze gevalideerd<br />
• Er zijn 6925 open DBC’s<br />
• Er zijn 300 DBC’s die nog niet gefactureerd kunnen worden, omdat deze nog niet geautoriseerd zijn door de behandelaar<br />
• Er zijn 375 DBC’s die langer open staan dan 365 dagen<br />
• De gemiddelde looptijd van een DBC is 240 dagen<br />
• Het gemiddeld aantal dagen tussen afsluiting en autorisatie betreft 29 dagen<br />
• Er is achttien keer gefactureerd naar de verzekeraar en dit betreft in totaal 6425 DBC’s<br />
• Behandelactiviteiten worden steeds beter geregistreerd en mede daardoor wordt het verschil tussen DBC-opbrengsten<br />
versus NZA-opbrengsten steeds kleiner<br />
22 MENTAAL 23 MENTAAL
Uitgeverij Prometheus, Amsterdam 2007 ; ISBN 978 90 446 11083, 1032 pagina’s<br />
WETENSCHAP<br />
PAUL FRENTROP<br />
"TEGEN HET IDEALISME;<br />
EEN BIOGRAFIE VAN<br />
PIERRE VINKEN"<br />
De Utrechtse psychiatrische kliniek, waar Vinken voor zenuwarts leerde, had veel<br />
psychiatrische en neurologische boeken, en veel historische en algemeen culturele<br />
werken; in die traditie past dit boek. Ken ik door het lezen nu de drijvende kracht achter<br />
al die dikke delen van het ‘Handbook of Clinical Neurology’, die zeker twee meter<br />
boekenplank in onze bibliotheek beslaan, en de uitgever van ‘Exerpta Medica’ van Elsevier,<br />
waarvan de oude gedrukte delen nog in het centrumgebouw van de Noordsingel staan? Ik<br />
denk van niet; wel weet ik antwoord op de vraag " is Pierre eigenlijk ijdel?" (p. 987).<br />
Tijdens zijn opleiding distanciëerde<br />
Vinken zich van de<br />
methoden in "een of ander Pieter<br />
Baan-achtig centrum", beperkte<br />
zich tot neurologie en werd neurochirurg.<br />
Psychiatrie is volgens<br />
hem ‘dat deel van de neurologische<br />
afwijkingen waarvan niets<br />
bekend is, de rest is neurologie’<br />
‘Waar niet voorspeld en niet<br />
getoetst kan worden is geen<br />
wetenschap’; Vinken had weinig<br />
op met het filosofisch idealisme<br />
van Plato.<br />
De ondertitel is: ‘een biografie<br />
van Pierre Vinken’, maar het boek<br />
lijkt meer een autobiografie. Het<br />
staat vol met afrekeningen met<br />
levenden en met doden; een<br />
briefje waarin hij een patiënt<br />
een deel van diens rekening<br />
kwijtscheldt, en verslagen van<br />
intercollegiale ‘overwinningen’,<br />
ontsieren het beeld van een renaissancemens. Het boek<br />
staat vol letterlijk geciteerde lappen tekst; het is daardoor<br />
zo dik, dat ik moest denken aan wat Lady Churchill over<br />
de laatste delen van haar man’s memoires zegt: ‘te veel<br />
integraal opgenomen memoranda en verslagen’. Maar daar<br />
tussen in staan goed geschreven fascinerende teksten (het<br />
lijkt hier en daar op een roddelrubriek).<br />
Op p.379 poneert Vinken, als ‘onze<br />
medische medewerker’, in een zestiger<br />
jaren polemiek in het weekblad<br />
‘Vrij Nederland’: "wij hebben<br />
geen aanwijzingen dat het gebruik<br />
van marihuana een medisch probleem<br />
vormt", met het aplomb van<br />
de belezen vakexpert, die je bijna<br />
laat vergeten dat experts steeds<br />
twijfel inbouwen. Er kunnen zich<br />
nieuwe feiten voordoen; in het blad<br />
L’Encephale van september <strong>2009</strong><br />
(ook in onze bibliotheek) staat<br />
bijvoorbeeld dat het gebruik van<br />
cannabis een zelfstandige factor<br />
kan zijn voor het ontstaan van een<br />
psychotische stoornis.<br />
Vinken vraagt, als lid van het republikeins<br />
genootschap, wie de koningin<br />
wel denkt dat ze is ‘om in de<br />
jaarlijkse kerstboodschap de mensen<br />
te vertellen hoe ze zich moeten<br />
gedragen’; uit het boek kreeg ik<br />
niet de indruk dat hij soortgelijke vragen vaak aan zichzelf<br />
stelt. Maar misschien zou zo’n vraag zijn leven én relaties<br />
wel bedorven hebben "want onzekere mensen kennen geen<br />
loyaliteit"(p.761). Geen boek dat ik helemaal las, maar ik las<br />
er wel veel in. U zult met veel plezier hetzelfde doen.<br />
Abe<br />
24 MENTAAL 25 MENTAAL<br />
IGG<br />
PILOT INFORMATIE VOOR CLIËNTEN<br />
EN HUN NAASTBETROKKENEN<br />
De rapporten ’Van de hoed en de rand’ uit 2006 en<br />
‘Wat vinden naastbetrokkenen’ uit 2007 geven aan dat<br />
cliënten en familieleden tevreden zijn over de bejegening<br />
maar ontevreden over de informatievoorziening<br />
bij GGZ Noord- en Midden-Limburg. Met goedkeuring<br />
van de Raad van Bestuur en directeuren gaat het<br />
Informatiecentrum bij het RCG Venlo starten met de<br />
uitvoering van een pilot cliënteninformatie. In samenwerking<br />
met medewerkers van het RCG zullen we,<br />
naast het vroegtijdig uitreiken van relevant schriftelijk<br />
informatiemateriaal, gaan starten met informatieavonden<br />
voor cliënten en hun naasten. Tijdens deze<br />
avonden zullen zij geïnformeerd worden over de gang<br />
van zaken rondom opname en behandeling, zowel<br />
ambulant als klinisch. Ook schenken we aandacht aan<br />
cliënten- en familieraad, algemene informatie over<br />
ziektebeelden en GGZ Noord- en Midden-Limburg in<br />
algemene zin. In 2010 streven we naar invoering van<br />
deze wijze van informatievoorziening bij de gehele<br />
divisie Kortdurende Zorg.<br />
Wegwijs<br />
Het Informatiecentrum is er voor iedereen die vragen heeft<br />
of informatie wil over geestelijke gezondheid(szorg) in zijn<br />
algemeenheid en de GGZ NML in het bijzonder.<br />
Heeft u een vraag of verzoek, neem gewoon een keer contact<br />
met ons op. Nieuwsgierig geworden? Wandel dan vrijblijvend<br />
bij ons binnen, u bent van harte welkom!<br />
Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid<br />
Stationsweg 46, 5803 AC Venray<br />
Centraal telefoonnummer 0478 - 527066<br />
e-mail igg@ggznml.nl<br />
Openingstijden locatie Venray<br />
Maandag t/m vrijdag<br />
9.00 tot 12.00 uur en 13.00 tot 16.00 uur<br />
Bezoekadres Servaashof, Stationsweg 46<br />
Openingstijden locatie Venlo<br />
Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag:<br />
9.00 tot 12.00 uur Woensdag 13.00 tot 16.00 uur<br />
Bezoekadres RCG Venlo, Tegelseweg 210
ROY KESSELS GAAT KORSAKOVKLINIEK BEGELEIDEN BIJ PROJECTEN EN STERKERE PROFILERING<br />
‘WE VERDIENEN VEEL<br />
MEER ERKENNING’<br />
Het zou een leuke quizvraag kunnen zijn voor bijvoorbeeld neuropsychologen: welke<br />
kliniek in Nederland loopt voorop als het gaat om wetenschappelijk onderzoek op het<br />
gebied van Korsakov? De kans dat het juiste antwoord vaak wordt gegeven, acht prof.<br />
dr. Roy Kessels ‘redelijk klein’. Want de Korsakovkliniek van GGZ NML in Venray - het<br />
goede antwoord - profileert zich nog niet sterk. En dat moet veranderen. Roy Kessels is<br />
door de Korsakovkliniek in de arm genomen om een aantal projecten te begeleiden en de<br />
kliniek prominenter te positioneren en profileren. “De Korsakovkliniek in Venray heeft alle<br />
reden om meer zichtbaar te worden. De kliniek loopt op een aantal gebieden voorop in<br />
Nederland. Er gebeurt heel veel, maar veel te weinig mensen weten dat. We verdienen<br />
veel meer erkenning.”<br />
Roy Kessels studeerde psychologie aan de Radboud<br />
Universiteit Nijmegen, waar hij in 1997 afstudeerde. Hij<br />
promoveerde in 2001 aan de Universiteit Utrecht cum<br />
laude op het proefschrift Spatial memory: a cognitiveneuropsychological<br />
perspective. In 2002 werd hij geregistreerd<br />
als gezondheidszorgpsycholoog. Vervolgens was<br />
Roy Kessels verbonden aan het Helmholtz Instituut van<br />
de Universiteit Utrecht en de afdeling neurologie van het<br />
UMC Utrecht, waar hij zich specialiseerde tot klinisch<br />
neuropsycholoog. In 2006 trad hij in dienst van de afdeling<br />
Medische Psychologie van het UMC St Radboud.<br />
Hij doet onder meer onderzoek naar geheugenstoornissen,<br />
veroudering en dementie in samenwerking met<br />
het Alzheimer Centrum Nijmegen en is verbonden aan<br />
de geheugenpoli van de afdeling geriatrie. Roy Kessels<br />
is (mede-)auteur van een honderdtal (inter)nationale<br />
wetenschappelijke artikelen en boekhoofdstukken op het<br />
gebied van de neuropsychologie. In februari dit jaar aanvaardde<br />
hij het ambt van hoogleraar Neuropsychologie<br />
aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de<br />
Radboud Universiteit Nijmegen.<br />
Promotieonderzoek<br />
Roy Kessels is al tien jaar ook verbonden aan de<br />
Korsakovkliniek in Venray. Hij deed onder meer onder<br />
zoek naar de geheugenfuncties van patiënten die<br />
lijden aan het syndroom van Korsakov. Met ingang<br />
van dit jaar is de samenwerking geformaliseerd in<br />
een dienstverband: Roy Kessels werkt gemiddeld een<br />
halve dag per week voor de kliniek in Venray. Dat<br />
werk bestaat onder meer uit het begeleiden van Arie<br />
Wester, programmaleider/neuropsycholoog van de<br />
Korsakovkliniek, bij diens promotieonderzoek. “Dat<br />
onderzoek zoomt in op de diagnostiek en behandeling<br />
van Korsakovpatiënten. Eén van de onderwerpen<br />
is dat de ontwikkelde behandelprogramma’s worden<br />
geëvalueerd. Ik zal Arie de komende jaren begeleiden<br />
bij het schrijven van wetenschappelijke publicaties en<br />
artikelen hierover.”<br />
Roy Kessels helpt de Korsakovkliniek ook mee met het<br />
aanvragen van subsidies voor nieuw wetenschappelijk<br />
onderzoek. “Daarnaast begeleid ik als supervisor stagiaires<br />
en studenten.”<br />
Geheugentest<br />
Een tweede grote project van Roy Kessels is het opzetten<br />
en evalueren van de behandeling van patiënten<br />
met cognitieve stoornissen die volgens de vigerende<br />
criteria niet lijden aan het syndroom van Korsakov. “Het<br />
gaat om patiënten met alcoholgerelateerde cognitieve<br />
stoornissen. Daar doen we wetenschappelijk onderzoek<br />
naar. We werken bij dit onderzoek samen met andere<br />
afdelingen van GGZ NML, zodat we ook andere patiëntgegevens<br />
als referentie kunnen meenemen.”<br />
Het derde project is om een bestaande geheugentest,<br />
die alleen nog in de Engelse versie beschikbaar is, te<br />
vertalen en te bewerken voor de zorg in Nederland. “Als<br />
ons dat lukt, zijn we de eerste kliniek in Nederland die<br />
met deze geheugentest gaat werken. De bedoeling<br />
is dat de geheugentest zo snel mogelijk in 2010<br />
beschikbaar komt. Daarmee kan de Korsakovkliniek<br />
ook publiciteit genereren.”<br />
Erkenning<br />
Met publiciteit snijdt Roy Kessels een belangrijk punt<br />
aan. De kliniek in Venray loopt, in vergelijking met<br />
andere klinieken, in Nederland voorop als het gaat om<br />
wetenschappelijk onderzoek. “Maar zo weinig mensen<br />
weten dat. Er gebeurt in Venray heel veel, maar we<br />
vertellen het amper rond. Dat willen we veranderen.<br />
Niet door ons op de borst te kloppen, maar wel door<br />
beter zichtbaar te maken waar we mee bezig zijn en<br />
hoe we met wetenschappelijk onderzoek bijdragen aan<br />
de patiëntenzorg. Dat kan bijvoorbeeld aan de hand van<br />
publicaties en artikelen. Daarmee voeden we ook de<br />
positionering van de kliniek en dat kan weer voordeel<br />
opleveren bij het aanvragen van subsidies.”<br />
Dat de Korsakovkliniek erkenning verdient, werd bevestigd<br />
tijdens het bezoek van de vermaarde Britse professor<br />
Michael Kopelman, internationaal specialist op het<br />
gebied van Korsakov. “Hij was op 30 oktober één van<br />
de sprekers tijdens een congres van de Korsakovkliniek<br />
in Venray. Hij bezocht ook de kliniek en was onder<br />
de indruk van de faciliteiten en hoe wij zijn ingericht<br />
om patiënten te behandelen. Voor ons is dat eigenlijk<br />
gewoon, maar we werden wel weer eens bewust van het<br />
feit dat we in Venray écht voorop lopen met onze zorg<br />
voor Korsakovpatiënten.”<br />
De grote uitdaging voor de Korsakovkliniek zal de vertaalslag<br />
van de wetenschap naar de praktijk en van de<br />
praktijk naar de wetenschap worden. “Wetenschap en<br />
praktijk kunnen elkaar versterken. Daarin schuilt ook de<br />
kracht van de samenwerking die de Korsakovkliniek en<br />
ik hebben ingevuld: wetenschappelijk onderzoek en<br />
praktijkresultaten met elkaar verbinden.”<br />
26 MENTAAL 27 MENTAAL
PROMOTIE<br />
THOMAS LINKA<br />
Dr. Thomas Linka, psychiater, psychotherapeut en programmaleider Kliniek Paschalis, divisie<br />
Verslavingszorg, heeft op 1 oktober <strong>2009</strong> zijn promotietraject aan de Erasmus Universiteit te<br />
Rotterdam met de succesvolle verdediging van zijn proefschrift afgerond. Het promotietraject met<br />
de titel “Stimulus Intensiteit afhankelijke ERP Componenten in de Behandeling van Depressieve<br />
Stoornissen” werd gesuperviseerd door promotor Prof. dr. W. M. A. Verhoeven, A-opleider GGZ NML<br />
en bijzonder hoogleraar farmacotherapie van chronische psychiatrische aandoeningen aan de Erasmus<br />
Universiteit, en copromotor dr. J. Tulen, psychophysioloog, Eramus MC. De promotieplechtigheid vond<br />
plaats in de Senaatzaal op complex Woudestein van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Vanuit het<br />
zogenoemde zweetkamertje werd de promovendus met zijn paranimfen naar de zaal begeleid.<br />
Thomas Linka schrijft zijn naam conform een<br />
universitaire traditie aan de muur van het zweetkamertje<br />
Achter de katheder wachtte de promovendus de komst van<br />
de commissie af en werd dan in de gelegenheid gesteld om<br />
in een kwartier uiteen te zetten wat hij heeft onderzocht,<br />
waarom het onderzoek is verricht en welke resultaten<br />
het onderzoek heeft opgeleverd. Het inleidend praatje of<br />
lekenpraatje was met name bedoeld om het aanwezige<br />
publiek, waaronder vele medewerkers van GGZ NML,<br />
duidelijk te maken waarover het proefschrift handelt.<br />
In zijn proefschrift geeft Thomas Linka in het inleidende<br />
hoofdstuk een overzicht over de epidemiologie alsmede<br />
over zowel gangbare als ook nieuwere hypothesen omtrent<br />
de pathogenese en pathofysiology van depressieve stoornissen,<br />
over de methodiek van EEG en ERP en over de theoretische<br />
achtergronden en methodologische aspecten van stimulus<br />
intensiteit afhankelijke ERP componenten (IDAP). In de<br />
volgende hoofdstukken van het proefschrift worden vijf artikelen,<br />
die zijn gepubliceerd in internationale psychiatrische<br />
vaktijdschriften, gepresenteerd. Hierin worden de resultaten<br />
van onderzoek naar de IDAP in relatie tot de effectiviteit<br />
van een behandeling met serotonerge ofwel noradrenerge<br />
antidepressiva beschreven. In het bijzonder heeft Thomas<br />
Linka onderzocht in hoeverre de IDAP als biologische marker<br />
voorspellende waarde heeft voor een van beide specifieke<br />
behandelstrategieën bij mensen met depressieve stoornissen.<br />
Voorts is de IDAP bij medicatievrije depressieve patiënten<br />
en bij psychisch gezonde mensen gemeten. Tenslotte zijn<br />
associaties tussen bepaalde depressieve symptomen en de<br />
IDAP geanalyseerd. In het afrondende hoofdstuk van het<br />
proefschrift worden de onderzoeksresultaten besproken, de<br />
voornaamste conclusies samengevat en enkele hypothesen<br />
voor toekomstig onderzoek geformuleerd.<br />
De onderzoeksresultaten wijzen op een associatie van N1<br />
amplitude intensiteit afhankelijkheid met de respons op een<br />
behandeling met de antidepressiva citalopram of reboxetine:<br />
een hoge IDAP voorspelt betere behandelresultaten met<br />
SSRI's, zoals citalopram, terwijl een lage IDAP geassocieerd is<br />
met een beter resultaat met reboxetine behandeling. Uit de<br />
gegevens bleek geen algemene afwijking van de IDAP<br />
bij patiënten met depressie in vergelijking met gezonde<br />
controlepersonen. Dit resultaat wijst erop dat specifieke<br />
wijzigingen van de IDAP bij een depressie in het algemeen<br />
niet te verwachten zijn, maar dat deze beperkt zijn tot<br />
bepaalde subgroepen van depressieve patiënten. Uit de<br />
gegevens bleek namelijk een positieve correlatie tussen de<br />
intensiteit afhankelijke N1 amplitude stijging met de ernst<br />
van bepaalde somatische symptomen van een depressie.<br />
Aangezien noch antidepressiva, noch een daling van de<br />
totale score op de HDRS (Hamilton Depression Rating Scale)<br />
een significant effect had op de IDAP, concluderd Thomas<br />
dat de IDAP eerder als een trait dan als een state indicator<br />
van serotonerge neurotransmissie in MDD moet worden<br />
beschouwd.<br />
Vervolgens vond gedurende 45 minuten de ondervraging<br />
door de commissie plaats. De volgorde daarbij was: externe<br />
commissieleden, interne commissieleden, promotoren en<br />
copromotoren. Voor Thomas was het een echte uitdaging<br />
vanuit het Nederlands, taal van het inleidend praatje, in het<br />
Engels om te schakelen, om de vragen van de commissie te<br />
beantwoorden en daarbij rekening te houden met de juiste<br />
aanspreektitels. Bij de verdediging van het proefschrift is<br />
het gebruikelijk om bij de beantwoording van de vragen de<br />
volgende aanspreektitels te gebruiken: mijnheer de rector<br />
magnificus" (bij inleiding van lekenpraatje voor voorzitter),<br />
"hooggeachte promotor" (in antwoord op een vraag van de<br />
promotor), "hooggeleerde opponent" (in antwoord op een<br />
vraag door een hoogleraar) en "zeer geleerde opponent" (in<br />
antwoord op een vraag door een doctor, niet zijnde een hoogleraar).<br />
Exact 45 minuten na aanvang van de ondervraging<br />
betrad de pedel de zaal en riep: "Hora Est". Dr. Joke Tulen, die<br />
op die moment aan het woord was, diende dan te stoppen.<br />
De commissie trok zich terug voor het houden van beraad.<br />
Na terugkeer van de commissie in de zaal heropende de<br />
voorzitter de vergadering en gaf de promotor de gelegenheid<br />
de promovendus de bul te overhandigen en een persoonlijk<br />
woord tot hem te richtten, waarna de voorzitter de bijeenkomst<br />
sloot. De commissie verliet als eerste, begeleid door de<br />
pedel, de zaal. Vervolgens werd de promovendus met partner<br />
en paranimfen uit de zaal begeleid naar de receptieruimte. De<br />
promotiecommissie feliciteerde de nieuwe doctor als eerste<br />
en aansluitend de verdere aanwezigen. De plechtigheid werd<br />
door een gezellige receptie afgerond.<br />
DE RAAD VAN BESTUUR<br />
WENST U EEN<br />
VOORSPOEDIG,<br />
GELUKKIG EN<br />
GEZOND 2010<br />
28 MENTAAL 29 MENTAAL
INSPECTIE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG POSITIEF OVER<br />
SEPAREERBELEID RCG VENLO EN VENRAY<br />
‘HET DRAAIT BIJNA ALTIJD<br />
OM BEJEGENING’<br />
De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft bij RCG Venlo (gesloten opnameafdeling) en RCG<br />
Venray (gesloten opnameafdeling) onderzocht of de betreffende afdelingen zich voldoende<br />
inspannen om het aantal en de duur van de separaties te verminderen. De bevindingen zijn<br />
positief. De Inspectie is tevreden over de bereikte resultaten en de cultuurverandering<br />
die heeft plaatsgevonden als het gaat om separeren. Een groot compliment voor de inmiddels<br />
afgezwaaide SMAKK deelprojectleiders Miranda Kleeven (RCG Venlo, nu RCG Venray)<br />
en Hans Vandeberg (RCG Venray, nu ambulante dienst) en de teams. De loftuitingen van de<br />
Inspectie geven voldoening, maar nog geen enkele reden om tevreden achterover te leunen.<br />
“Er is nog heel veel te doen op het gebied van separeren.”<br />
“Bejegening.” Hans Vandeberg heeft slechts één woord<br />
nodig om de cultuurverandering op de opnameafdeling van<br />
Venray te duiden. “Bejegening, daar draait het bijna altijd<br />
om. Wij waren gewend om vanuit een beheerscultuur en<br />
een sober regime te werken. Alles was strak verankerd in<br />
huisregels. Een voorbeeld: van kwart voor drie tot drie uur<br />
konden cliënten in het RCG een kop koffie krijgen. Om één<br />
minuut over drie was de koffiekan leeg, want dat stond zo<br />
in de regels. Een ander voorbeeld. Als een cliënt op de opnameafdeling<br />
binnenkwam, gaf je hem of haar nog wel een<br />
hand, maar vervolgens ging je al met de ambulancebroeders<br />
praten of de rit goed was verlopen. We praatten over de<br />
cliënt, in plaats van met hem of haar. Dat is niet gastvrij<br />
en getuigt van weinig respect. Die beheerscultuur had tot<br />
gevolg dat cliënten zich soms niet op hun gemak voelden,<br />
spanningen opbouwden en ‘ontploften’. Met als gevolg dat<br />
wij ze separeerden, want dat schreef de beheerscultuur ook<br />
voor. Met andere woorden: als we het aantal en de duur van<br />
de separaties omlaag wilden krijgen, moesten we ook de<br />
cultuur binnen het RCG veranderen.”<br />
Vraaggericht werken<br />
De medewerkers van de RCG’s in Venlo en Venray hielden<br />
elkaar daarbij een kritische spiegel voor. Miranda Kleeven:<br />
“Wij hebben onszelf de vraag gesteld: hoe zouden we zelf<br />
behandeld willen worden als we zouden worden opgenomen<br />
in een RCG? De antwoorden strookten niet met de manier<br />
waarop we werkten. Dat onderstreepte de noodzaak om<br />
de cultuur te veranderen. En die cultuur heeft inderdaad<br />
heel veel met bejegening te maken. Hoe ga je met cliënten<br />
om? De beheerscultuur is aan het verdwijnen. Kaders en<br />
huisregels zijn er uiteraard nog, die hebben we ook nodig,<br />
maar daarbinnen hebben we veel meer ruimte en vrijheid<br />
gekregen om zoveel mogelijk maatwerk te kunnen leveren.<br />
Vraaggericht werken heet dat. Iedere cliënt heeft eigen wensen<br />
en mogelijkheden. We proberen daar zoveel mogelijk bij<br />
aan te sluiten. En dat werkt. We merkten al vrij snel dat de<br />
sfeer veranderde, er minder escalaties waren en dat wij<br />
minder vaak hoefden over te gaan tot separeren.”<br />
SMAKK project<br />
De cultuurverandering wordt aangejaagd door het SMAKK<br />
project, dat eind 2006 binnen GGZ NML van start is gegaan.<br />
SMAKK staat voor Separatie, Minder, Anders, Korter en<br />
Kundiger. Maar SMAKK is breder dan alleen minder, anders,<br />
korter en kundiger separeren. “Het staat ook voor een andere<br />
manier van benaderen en een andere manier van denken over<br />
het bieden van zorg aan psychiatrische patiënten”, verduidelijkt<br />
SMAKK projectleider Monika Scholten. “De cultuurverandering<br />
die Miranda en Hans schetsen, is daarbij van groot<br />
belang. Maar ook het herkennen en voorkomen van mogelijke<br />
escalaties in een vroegtijdig stadium. Medewerkers van RCG<br />
Venlo en Venray worden getraind in het eerder kunnen herkennen<br />
van escalaties en daar tijdig op in te spelen. Dat kan<br />
in veel gevallen separeren voorkomen. Want separeren is een<br />
machteloos antwoord. Je laat mensen die hulp nodig hebben<br />
en zich in een heel kwetsbare situatie bevinden, in hun eentje<br />
achter. Er zijn ook andere mogelijkheden om daarmee om te<br />
gaan. Separeren is vaak geen oplossing.”<br />
Veiligheid<br />
Toch zal separeren altijd nodig blijven, stelt Miranda Kleeven.<br />
“We moeten niet te ver doorschieten en de indruk wekken dat<br />
we niet meer separeren. Integendeel. Het zal voor sommige<br />
cliënten in sommige situaties nodig blijven. Dat heeft ook<br />
met de veiligheid en het veiligheidsgevoel van medewerkers<br />
en andere cliënten te maken. Ik werk nu bij RCG Venray en<br />
ik heb ervaren dat we hier de laatste maanden meer hebben<br />
gesepareerd dan bij RCG Venlo. Omdat we anders werken?<br />
Nee, de cultuur is exact hetzelfde. Maar we hebben in<br />
Venray toevallig een aantal patiënten in huis die zo’n gedrag<br />
vertonen dat separeren vaak als enige optie overblijft.”<br />
Uitdagingen<br />
De instellingen voor geestelijke gezondheidszorg in Nederland<br />
hebben van de overheid de verplichting opgelegd gekregen<br />
om het aantal separaties met 10% te reduceren. RCG Venlo en<br />
Venray zijn daarin geslaagd, zo concludeert de Inspectie voor<br />
de Gezondheidszorg. De Inspectie stimuleert GGZ NML om<br />
verder te gaan met het uitgestippelde separeerbeleid. Een mooi<br />
compliment, maar geen reden om achterover te leunen vinden<br />
Miranda Kleeven en Hans Vandeberg. “Er zijn nog uitdagingen<br />
genoeg. We moeten nog beter de balans vinden tussen separeren<br />
en veiligheidsgevoel van medewerkers. Ook randvoorwaarden<br />
als voldoende personele bezetting, onderzoek blijven doen,<br />
het verbeteren van de informatiestroom tussen verwijzers en<br />
afdelingen, en het inrichten van gebouwen blijven van cruciaal<br />
belang. Dat enkele cliënten bij RCG Venray nog altijd met z’n<br />
tweeën op één kamer liggen, is heel ongewenst. Doordat we ze<br />
te weinig privacy kunnen bieden, hebben we in Venray regelmatig<br />
te maken met spanningen en escalaties die er niet of<br />
minder vaak zouden zijn als cliënten hun eigen kamer hadden.<br />
Scholing blijft eveneens van essentieel belang. GGZ NML heeft<br />
een uitstekende scholingscultuur en dat moeten we koesteren.<br />
Scholing is van groot belang om escalaties vroegtijdig te kunnen<br />
herkennen. Daarin kunnen we nog veel winst behalen.”<br />
Miranda Kleeven en Hans Vandeberg zijn beide als deelprojectleider<br />
afgezwaaid. Met trots kijken ze terug wat ze met<br />
‘hun’ teams hebben bereikt. “We hebben mogen bijdragen<br />
aan een kwaliteitsverbetering van de zorg die we bieden.”<br />
Passages uit het inspectierapport<br />
Miranda Kleeven en Hans Vandeberg<br />
• Tijdens de inspectie treffen we in Venlo een behandelteam met een grote betrokkenheid bij het thema dwang en drang<br />
• Tijdens de inspectie treffen we in Venray een betrokken en zelfverzekerd team aan als het gaat om het terugdringen van<br />
het aantal separaties<br />
• Uit de inspectie komt de indruk naar voren dat op deze afdeling in vergelijking tot een paar jaar geleden een visie en<br />
cultuurverandering heeft plaatsgevonden<br />
• Bij de inspectie van de dossiers valt in positieve zin op dat het EPD zo is opgebouwd en ingevuld, dat het ondersteunend<br />
werkt voor de verantwoording van de dagelijkse zorg<br />
• De bewustwording met betrekking tot het belang van een prettige ontvangst en correcte bejegening is toegenomen<br />
• Conclusie: de Inspectie is van oordeel dat er op de opnameafdeling volwassenen RCG Venlo en op de opnameafdeling<br />
volwassenen RCG Venray sprake is van geen tot gering risico dat patiënten te snel en/of te lang gesepareerd worden<br />
30 MENTAAL 31 MENTAAL
STERK IN<br />
BEELDWERK