01_FACTSHEET CRANENDONCK.pdf - Handleiding Biodiversiteit
01_FACTSHEET CRANENDONCK.pdf - Handleiding Biodiversiteit
01_FACTSHEET CRANENDONCK.pdf - Handleiding Biodiversiteit
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
1.<br />
Provincie Noord-Brabant | <strong>Handleiding</strong> biodiversiteit | De gemeente Cranendonck en haar prioritaire soorten<br />
De gemeente Cranendonck<br />
en haar prioritaire soorten<br />
1.1<br />
1.
Provincie Noord-Brabant | <strong>Handleiding</strong> biodiversiteit | De gemeente Cranendonck en haar prioritaire soorten<br />
Factsheets gemeenten: toelichting<br />
Soorten<br />
• Per gemeente zijn de 12 prioritaire soorten genoemd waarvoor, volgens<br />
de studie naar kansrijke habitats, de betreffende gemeente de meeste<br />
potenties bezit. Alleen van de 6 meest kansrijke prioritaire soorten zijn de<br />
maatregelen beschreven. De informatie voor de andere 6 soorten is terug<br />
te vinden in de factsheet van de betreffende prioritaire soort. De selectie<br />
van prioritaire soorten per gemeente is gebaseerd op onderzoek van<br />
Sierdsema en Van Kleunen, 2008.<br />
• De beschreven maatregelen voor inrichting en voor beheer en onderhoud<br />
zijn hier per soort zo beknopt mogelijk samengevat.<br />
Eigendommenkaart en ligging LAL-gebieden<br />
Per gemeente zijn op kaart de gemeentelijke eigendommen en begrenzingen<br />
uit het leefgebiedsplan agrarisch landschap (LAL) aangegeven, inclusief een<br />
aanduiding over type en open dan wel besloten zandgebied. De betekenis<br />
voor de gemeenten ligt vooral in het aansturen en stimuleren van agrarisch<br />
natuurbeheer. De gemeenten zijn voor de helft co-financierders van het<br />
stimuleringskader Groene en Blauwe diensten (stika). Gemeenten kunnen ook<br />
maatregelen nemen binnen de eigen gemeentelijke natuureigendommen. Op<br />
de zandgronden zijn dat bijvoorbeeld heideherstel en bosomvorming.<br />
Literatuur<br />
• Sierdsema, H. & A. van Kleunen, 2008. Leefgebieden van prioritaire<br />
soorten in Noord-Brabant. SOVON-onderzoeksrapport 2008/12. SOVON,<br />
Beek-Ubbergen.<br />
1.3
Provincie Noord-Brabant | <strong>Handleiding</strong> biodiversiteit | De gemeente Cranendonck en haar prioritaire soorten<br />
Gemeente Cranendonck<br />
1. Beekoeverlibel • Bestaande kwelgevoede waterlopen: verwijderen boomopslag en<br />
beschoeiing en steile oevers, aanleg van flauwe oevers<br />
• Bij droogvallen waterloop kwelstroom stimuleren<br />
• Bij vervuiling waterkwaliteit verbeteren door isoleren van sloten,<br />
vasthouden gebiedseigen water, terugdringen mestgebruik of aanleg<br />
helofytenfilter<br />
• Waterlopen eens per jaar (september) gefaseerd schonen met de<br />
maaikorf<br />
• Oevers éénmaal per jaar gefaseerd maaien (niet in mei, juni en juli)<br />
• Betreden van de oevers zo veel mogelijk voorkomen<br />
2. Gevlekte glanslibel • Aanleg ven of poel met in de omgeving structuurrijke vegetatie in de<br />
vorm van bos, struweel of kleinschalige landschapselementen<br />
• Verhoging grondwaterniveau bij droogvallen ven<br />
• Verbetering waterkwaliteit door isoleren van sloten, vasthouden gebiedseigen<br />
water, terugdringen mestgebruik of aanleg helofytenfilters<br />
• Verlanding voorkomen door deels schonen water, frequentie afhankelijk<br />
van de verlandingsnelheid (1 of 2x/5 jaar), tussen half augustus en half<br />
oktober<br />
• Water visvrij houden<br />
• Vennen gevoed door regenwater: alleen verwijderen vegetatie-opslag<br />
oevers; niet schonen i.v.m. risico leksteken waterdichte laag onder het<br />
ven<br />
• Vennen gevoed met oppervlakkig afstromend water schonen<br />
• Kappen van bomen op de oever (vergroten lichtinval en verkleinen<br />
bladinval)<br />
• Oevers 1x per jaar gefaseerd maaien (niet in mei, juni en juli) en<br />
maaisel afvoeren<br />
• Betreding oevers zo veel mogelijk voorkomen<br />
3. Nachtzwaluw • Creëren nestplaatsen bij bomen (den of berk) door circa 1 m 2 aan de<br />
noordzijde vrij te maken van begroeiing (10-50 bomen/ha)<br />
• Beperking recreatie in broedgebieden, met name buiten de paden;<br />
verbieden loslopende honden; nachtelijke activiteiten niet toestaan<br />
• Beperking toegang broedgebieden door inkrimping padennet (paden<br />
blokkeren met takkenbossen, instellen betredingsverbod half april – half<br />
augustus)<br />
• Creëren afwisseling in vegetatiestructuur: open zandige plaatsen en<br />
plekken met boomopslag (grove den of berk) door selectief weghalen<br />
van opslag<br />
• Vergroten heidevelden door kaalkap aan de randen, waarbij een<br />
geleidelijke overgang naar bos ontstaat<br />
• Aanleg enclaves optimaal habitat in een open bosstructuur<br />
• Aanleg corridors (open stroken door het bos) die heidevelden verbinden<br />
• Aanleg van brandgangen en brede zandpaden (min. 15-20 m) in<br />
bossen<br />
• Grootschalige (perceelsgewijze) kaalkap in naaldhoutproductiebossen:<br />
kapvlaktes minimaal 2-4 ha; jonge aanplant 2-6 jaar oud; enkele hoge<br />
bomen laten staan<br />
• Perceelsgewijze kap vervangen door coulissen- en schermenkap,<br />
waarbij in percelen smalle stroken bos worden gehandhaafd (coulissen)<br />
of verspreid over het perceel bomen worden gekapt (schermenkap); hier<br />
periodiek nieuwe open ruimtes creëren<br />
• Tijdens het broedseizoen hooguit extensieve begrazing (1 GVE/12 ha)<br />
1.4
Provincie Noord-Brabant | <strong>Handleiding</strong> biodiversiteit | De gemeente Cranendonck en haar prioritaire soorten<br />
4. Kempense<br />
heidelibel<br />
5. Kruipende<br />
moerasweegbree<br />
• Aanleg ven of poel met in de omgeving structuurrijke vegetatie in de<br />
vorm van bos, struweel of kleinschalige landschapselementen<br />
• Verhoging grondwaterniveau bij droogvallen ven<br />
• Verbetering waterkwaliteit door isoleren van sloten, vasthouden gebiedseigen<br />
water, terugdringen mestgebruik of aanleg helofytenfilters<br />
• Verlanding voorkomen door deels schonen water, frequentie afhankelijk<br />
van de verlandingsnelheid (1 of 2x/5 jaar), tussen half augustus en half<br />
oktober<br />
• Water visvrij houden<br />
• Vennen gevoed door regenwater: alleen verwijderen vegetatie-opslag<br />
oevers; niet schonen i.v.m. risico leksteken waterdichte laag onder het<br />
ven<br />
• Vennen gevoed met oppervlakkig afstromend water schonen<br />
• Kappen van bomen op de oever (vergroten lichtinval en verkleinen<br />
bladinval)<br />
• Oevers 1x per jaar gefaseerd maaien (niet in mei, juni en juli) en<br />
maaisel afvoeren<br />
• Betreding oevers zo veel mogelijk voorkomen<br />
• Aanleg ven of poel<br />
• Verhoging grondwaterniveau bij droogvallen ven<br />
• Verbetering waterkwaliteit door isoleren van sloten, vasthouden gebiedseigen<br />
water, terugdringen mestgebruik of aanleg helofytenfilters<br />
• Verlanding voorkomen door deels schonen water tussen half augustus<br />
en half oktober, frequentie afhankelijk van de verlandingsnelheid<br />
(1 of 2x/5 jaar)<br />
• Vennen gevoed door regenwater: alleen verwijderen vegetatie-opslag<br />
oevers; niet schonen i.v.m. risico leksteken waterdichte laag onder het ven<br />
• Vennen die gevoed worden met oppervlakkig afstromend water schonen<br />
• Kappen van bomen op de oever (vergroten lichtinval en verkleinen<br />
bladinval)<br />
• Oevers ven afplaggen en 1x per jaar gefaseerd maaien (niet in mei,<br />
juni en juli) en maaisel afvoeren<br />
6. Knoflookpad • Aanleg laag dynamische wateren (poelen of vennen) omgeven door<br />
extensief bewerkte zandbodems (halfnatuurlijke graslanden of akkers<br />
met gewassen als aardappels of asperges)<br />
• Aanleg landhabitat in de vorm van heggen, houtwallen, extensieve<br />
akkers en extensieve graslandjes waarbij losse grond aanwezig is<br />
• Tegengaan verlanding voortplantingswater door 1x/5 jaar te baggeren<br />
en bladafval uit de helft van het water te verwijderen (het jaar daarna<br />
de andere helft)<br />
• Zandbodems buiten de winterrustperiode extensief bewerken (half april<br />
- eind augustus)<br />
• Extensieve landbouw/beheer graslanden om zanderige bodems met<br />
open plekken te behouden<br />
7 t/m 12 Vroege glazenmaker, wild zwijn, geoorde fuut, veenmier, zwarte stern,<br />
kommavlinder<br />
1.5
Provincie Noord-Brabant | <strong>Handleiding</strong> biodiversiteit | De gemeente Cranendonck en haar prioritaire soorten<br />
Legenda<br />
Legenda<br />
Zoekgebied leefgebied agrarisch landschap<br />
(via stimuleringskader groen-blauwe diensten)<br />
Natuur beheertype van gemeentelijke eigendommen (subsidieregeling leefgebiedenbenadering)<br />
1.6<br />
Open zandgebied<br />
Besloten zandgebied<br />
N<strong>01</strong>.03 Rivier- en moeraslandschap<br />
N<strong>01</strong>.04 Zand- en kalklandschap<br />
N02.<strong>01</strong> Rivier<br />
N03.<strong>01</strong> Beek en Bron<br />
N04.<strong>01</strong> Kranswierwater<br />
N04.02 Zoete Plas<br />
N04.04 Afgesloten zeearm<br />
N05.<strong>01</strong> Moeras<br />
N05.02 Gemaaid rietland<br />
N06.<strong>01</strong> Veenmosrietland en moerasheide<br />
N06.03 Hoogveen<br />
N06.04 Vochtige heide<br />
N06.05 Zwakgebufferd ven<br />
N06.06 Zuur ven en hoogveenven<br />
N07.<strong>01</strong> Droge heide<br />
N07.02 Zandverstuiving<br />
N09.<strong>01</strong> Schor of kwelder<br />
N10.<strong>01</strong> Nat schraalland<br />
N10.02 Vochtig hooiland<br />
Agrarisch Natuurbeheer<br />
(via subsidieregeling natuur en landschap)<br />
A<strong>01</strong>.<strong>01</strong> Weidevogelgebied<br />
A<strong>01</strong>.02 Akkerfaunagebied<br />
A<strong>01</strong>.03 Ganzenfourageergebied<br />
A02.<strong>01</strong> Botanisch waardevol grasland<br />
A02.02 Botanisch waardevol akkerland<br />
N11.<strong>01</strong> Droog schraalgrasland<br />
N12.<strong>01</strong> Bloemdijk<br />
N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland<br />
N12.03 Glanshaverhooiland<br />
N12.04 Zilt- en overstromingsgrasland<br />
N12.05 Kruiden- of faunarijke akker<br />
N12.06 Ruigteveld<br />
N13.<strong>01</strong> Vochtig weidevogelgrasland<br />
N13.02 Wintergastenweide<br />
N14.<strong>01</strong> Rivier- en beekbegeleidend bos<br />
N14.02 Hoog- en laagveenbos<br />
N14.03 Haagbeuken- en essenbos<br />
N15.02 Dennen-, eiken- en beukenbos<br />
N16.<strong>01</strong> Droog bos met productie<br />
N16.02 Vochtig bos met productie<br />
N17.<strong>01</strong> Vochtig hakhout en middenbos<br />
N17.02 Droog hakhout<br />
N17.03 Park- of stinzenbos<br />
N17.04 Eendenkooi<br />
Bureau ISP december 2<strong>01</strong>0, tek. nr. 26.275.
Provincie Noord-Brabant | <strong>Handleiding</strong> biodiversiteit | De gemeente Cranendonck en haar prioritaire soorten<br />
Leefgebieden agrarisch landschap en eigendommen EHS gemeenten<br />
0 2<br />
1<br />
km<br />
Bureau ISP december 2<strong>01</strong>0, tek. nr 26.275 Ondergrond (C) Copyright 2009 Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn<br />
Cranendonck<br />
1.7