NELOS Naslagwerk Praktisch Duiken-Decompressietechnieken

NELOS Naslagwerk Praktisch Duiken-Decompressietechnieken NELOS Naslagwerk Praktisch Duiken-Decompressietechnieken

04.09.2013 Views

3.3. Statisch en dynamisch duikplan.........................................................................28 3.4. Belangrijke informatie om je duikplan op te stellen ...........................................28 3.5. Het bepalen van de decompressietijd................................................................29 3.5.1. De planfunctie op de duikcomputer ...................................................29 3.5.2. De duiktabel........................................................................................29 3.5.3. Via decompressiesoftware (= decoplan) ............................................29 3.5.4. Enkele uitgewerkte voorbeelden.........................................................31 4. Extra veiligheid ............................................................................................34 4.1. Door de computer zwaarder in te stellen. .........................................................34 4.2. Door het ‘uitduiken’ ..........................................................................................34 4.3. De ‘12-meter procedure’ in geval van een incident...........................................35 4.3.1. De procedure ......................................................................................35 4.3.2. Opmerkingen:.....................................................................................35 4.3.3. Extra veiligheid kan o.a. nodig zijn bij: ................................................35 4.4. De procedure ‘Deep stops’ ...............................................................................35 5. ‘What-if’s’ ...............................................................................................38 5.1. Computer valt uit...............................................................................................38 5.1.1. Situatie 1: Je hebt je eigen back-up....................................................38 5.1.2. Situatie 2: Je hebt geen back-upmaar wel back-upin de ploeg..........38 5.1.3. Situatie 3: Er is geen back-upvoorhanden. .........................................38 5.2. Battery low ........................................................................................................38 5.2.1. Situatie 1: Vóór de duik.......................................................................38 5.2.2. Situatie 2: Tijdens de duik. ..................................................................38 5.3. Buddy verloren...................................................................................................38 5.4. Felle stroming ....................................................................................................40 6. Het duikprofiel.............................................................................................41 6.1. Inleiding ............................................................................................................41 6.2. Het ideale duikprofiel.........................................................................................41 6.3. Bezwarende duikprofielen .................................................................................41 6.3.1. Invers duikprofiel................................................................................................41 6.3.2. Kort oppervlakte interval .....................................................................41 6.3.3. Jojoduiken...........................................................................................41 6.3.4. Jojo tijdens de trappen .......................................................................42 6.3.5. Te trage afdaling..................................................................................42 6.3.6. Te snelle opstijging ..............................................................................42 7. Voorvallen om wat van op te steken ............................................................43 7.1. De weg kwijt .....................................................................................................43 7.2. Zonder back-upop weg.....................................................................................44 7.3. Holder de bolder gaan duiken...........................................................................45 7.4. Een Belg is een goede duiker en kan overal ter wereld duiken!.........................46 8. Definities en verklarende woordenlijst..........................................................49 NELOS Infopublicatie - Praktisch Duiken / Decompresietechnieken 4

1. Gebruik van de computer 1.1. Type computers We onderscheiden twee voorname types elektronische decompressiehulpmiddelen: 1.1.1. Nultijdcomputer Dit is een volwaardige duikcomputer die te allen tijde de nultijd aangeeft. Wanneer deze nultijd overschreden wordt geeft deze computer aan dat een trap dient gemaakt te worden. Er wordt geen informatie gegeven hoe lang deze trap zal duren. Dit type computer is d us duidelijk niet geschikt voor het maken van decompressieduiken. 1.1.2. Duikcomputer Deze computer geeft te allen tijde aan wat de resterende nultijd is op een bepaalde diepte. Wanneer deze nultijd overschreden wordt geeft de computer de totale stijgtijd (inclusief de trappen) en de minimum diepte van de eerste trap. Bij sommige modellen wordt ook nog aangegeven wat de duur zal zijn van de eerste trap. Binnen deze groep onderscheiden we nog twee types: • lucht geïntegreerd In het display van de computer wordt de resterende flesdruk getoond. Voor deze flesdruk wordt ook een schatting gemaakt van de tijd die men op deze diepte nog kan verblijven. • nitrox geïntegreerd In deze computer kan een percentage O 2 in het mengsel gewijzigd worden. Tevens kan de gebruiker de maximale partiële O 2 -druk invoeren (meestal bestaat de keuze uit 1,6, 1,5 en 1,4 bar). Deze computer berekent tijdens de duik bovendien de procentuele CZS-belasting. 1.1.3. Werkingsmodus Ongeacht van het type computer kan een computer ingesteld worden in een bepaalde werkingsmodus die invloed heeft op de decompressieaanduiding op het scherm. Het omschakelen van de éne modus naar de andere is bij sommige modellen slechts mogelijk als de computer volledig ontzadigd is maar er zijn ook computers waar men zelfs onder water kan omschakelen naar een andere modus. Lees dus altijd aandachtig de gebruiksaanwijzing. We onderscheiden volgende modi: • lucht mode De computer doet alle berekeningen op basis van lucht als ademmengsel. • nitrox / trimix mode De computer doet alle berekeningen op basis van nitrox (ook lucht) of trimix als ademmengsel of een combinatie ervan. • gauge mode De computer maakt geen decompressieberekening en werkt enkel als dieptemeter en timer. Dit kan nodig zijn indien men technisch duikt (bijvoorbeeld Extended Range duik of trimix duik Open Circuit) waarbij er bijvoorbeeld een met software gemaakte duikplanning gevolgd wordt (deze planning komt zelden overeen met de berekeningen van de duikcomputer waardoor deze laatste in de foutmodus terecht komt). Een ander voorbeeld vinden we terug indien er met een rebreather gedoken wordt omdat er hier geen vast mengsel bestaat en er dan eveneens met een door software gemaakte duikplanning kan gedoken worden. 1.2. Aankoop van een computer Momenteel is er op de Belgische markt voor elk budget en voor elke toepassing een brede keuze aan nultijd- en duikcomputers te koop. Bij elke aankoop, en dus ook bij de aankoop van een duikcomputer zijn er steeds drie belangrijke factoren die een rol spelen en die uiteindelijk onze keuze zullen bepalen: • Prijs (of budget) • Functionaliteit • Kwaliteit Laat ons nu even deze drie aspecten in detail bekijken. NELOS Infopublicatie - Praktisch Duiken / Decompresietechnieken 5

3.3. Statisch en dynamisch duikplan.........................................................................28<br />

3.4. Belangrijke informatie om je duikplan op te stellen ...........................................28<br />

3.5. Het bepalen van de decompressietijd................................................................29<br />

3.5.1. De planfunctie op de duikcomputer ...................................................29<br />

3.5.2. De duiktabel........................................................................................29<br />

3.5.3. Via decompressiesoftware (= decoplan) ............................................29<br />

3.5.4. Enkele uitgewerkte voorbeelden.........................................................31<br />

4. Extra veiligheid ............................................................................................34<br />

4.1. Door de computer zwaarder in te stellen. .........................................................34<br />

4.2. Door het ‘uitduiken’ ..........................................................................................34<br />

4.3. De ‘12-meter procedure’ in geval van een incident...........................................35<br />

4.3.1. De procedure ......................................................................................35<br />

4.3.2. Opmerkingen:.....................................................................................35<br />

4.3.3. Extra veiligheid kan o.a. nodig zijn bij: ................................................35<br />

4.4. De procedure ‘Deep stops’ ...............................................................................35<br />

5. ‘What-if’s’ ...............................................................................................38<br />

5.1. Computer valt uit...............................................................................................38<br />

5.1.1. Situatie 1: Je hebt je eigen back-up....................................................38<br />

5.1.2. Situatie 2: Je hebt geen back-upmaar wel back-upin de ploeg..........38<br />

5.1.3. Situatie 3: Er is geen back-upvoorhanden. .........................................38<br />

5.2. Battery low ........................................................................................................38<br />

5.2.1. Situatie 1: Vóór de duik.......................................................................38<br />

5.2.2. Situatie 2: Tijdens de duik. ..................................................................38<br />

5.3. Buddy verloren...................................................................................................38<br />

5.4. Felle stroming ....................................................................................................40<br />

6. Het duikprofiel.............................................................................................41<br />

6.1. Inleiding ............................................................................................................41<br />

6.2. Het ideale duikprofiel.........................................................................................41<br />

6.3. Bezwarende duikprofielen .................................................................................41<br />

6.3.1. Invers duikprofiel................................................................................................41<br />

6.3.2. Kort oppervlakte interval .....................................................................41<br />

6.3.3. Jojoduiken...........................................................................................41<br />

6.3.4. Jojo tijdens de trappen .......................................................................42<br />

6.3.5. Te trage afdaling..................................................................................42<br />

6.3.6. Te snelle opstijging ..............................................................................42<br />

7. Voorvallen om wat van op te steken ............................................................43<br />

7.1. De weg kwijt .....................................................................................................43<br />

7.2. Zonder back-upop weg.....................................................................................44<br />

7.3. Holder de bolder gaan duiken...........................................................................45<br />

7.4. Een Belg is een goede duiker en kan overal ter wereld duiken!.........................46<br />

8. Definities en verklarende woordenlijst..........................................................49<br />

<strong>NELOS</strong> Infopublicatie - <strong>Praktisch</strong> <strong>Duiken</strong> / Decompresietechnieken 4

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!