JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
8<br />
tekst wijkt niet sterk af van wat in de Latijnse bestiaria gebeurt. Een kort citaat kan<br />
dus volstaan om zijn werk te karakteriseren. De wijze waarop de egel voedsel haalt<br />
voor zijn jongen (zie boven) wordt als volgt van een geestelijke duiding voorzien:<br />
Jij, christen van God, hoed je voor de egel, het is de Duivel die vol<br />
stekels zit en vol valstrikken, want de zucht naar en het genot van<br />
wereldse zaken zitten in zijn stekels; pas op dat hij je niet tot prooi<br />
maakt voor de wilde dieren en dat je ziel niet leeg en dor is, zoals<br />
de wijnstok die achterblijft zonder druiven, en dat je straks niet zult<br />
roepen: ‘Ik heb mijn wijngaard slecht bewaakt’.<br />
(Szirmai en Lops, p. 29)<br />
We zien hier dus net als in de Physiologus een ‘theologische’ duiding: de egel is de<br />
duivel. Daar wordt meteen een morele waarschuwing aan gekoppeld. De mens<br />
moet de duivel niet volgen, want dan zal het slecht met hem aflopen. Dat morele<br />
stuk wordt afgesloten door een bijbelcitaat. De uitspraak over het slecht bewaken<br />
van de wijngaard komt uit Hooglied 1, 6 en wordt hier toegepast op het verwaarlozen<br />
van de ziel. 2 Dit type duiding en deze stijl zijn representatief voor Pierres werk.<br />
Pierres beestenboek is het eindpunt van de traditionele Franse bestiaire-traditie.<br />
Richard de Fournival maakt gebruik van deze traditie en hij vertelt over dezelfde<br />
dieren en over dezelfde eigenschappen, maar toch is zijn tekst geheel anders. Hij<br />
gaat niet langer over theologie of over het morele leven, maar over de erotische liefde<br />
tussen man en vrouw.<br />
Van Richard weten we net als van Pierre niet veel. Hij was kanselier van de Notre<br />
Dame van Amiens in 1239 en stierf waarschijnlijk rond 1260. Hij was een geleerd<br />
man. Er zijn enkele werken van hem bewaard en hij is een van de eersten die het<br />
nieuwe aristotelische gedachtegoed, dat in de eerste helft van de dertiende eeuw<br />
de Latijnse wetenschap is gaan beheersen, in het Frans weergeeft. Zijn Bestiaire<br />
d’amour is ontzettend succesvol geweest. Het is in veel handschriften overgeleverd<br />
en heeft heel veel reacties opgeleverd, overigens niet allemaal positief (zie verder).<br />
Richard gebruikt de dierenstof om een traktaat over de liefde te schrijven dat<br />
tevens bedoeld is als een verleiding van zijn geliefde. Hij begint zijn betoog met een<br />
citaat uit de Metaphysica van Aristoteles, dat zegt dat alle mensen van nature naar<br />
kennis verlangen. Kennis wordt in het geheugen opgeslagen en het geheugen kan<br />
langs twee wegen bereikt worden, via het woord en via het beeld. Zijn boek bevat<br />
woorden en beelden (Richard gaat dus uit van een geïllustreerde versie) en via zijn<br />
boek hoopt hij in het geheugen van zijn geliefde te blijven. Zijn boek is in proza,<br />
maar in dit geval niet omdat hij zo beter de waarheid zegt, maar omdat hij niet langer<br />
kan zingen. Hij heeft op deze traditionele manier (namelijk de liefdeslyriek)<br />
geprobeerd haar liefde te winnen, maar dat is mislukt. Daarom doet hij nu een allerlaatste<br />
poging haar liefde te verwerven via deze ongebruikelijke vorm. Dan volgen<br />
besprekingen van allerlei dieren en de duidingen van hun eigenschappen, maar die<br />
duidingen betreffen de gevoelens en gedragingen van mannen en vrouwen.<br />
Richard thematiseert allerlei elementen van het liefdesproces, zoals hoop en wanhoop,<br />
dienst, jaloezie, gevoelens van machteloosheid enzovoort. Soms waarschuwt<br />
hij zijn geliefde voor fout gedrag van mannen, maar vaker smeekt hij haar hem in<br />
liefde te aanvaarden. Een voorbeeld van dat laatste vinden we bij de leeuw.<br />
Leeuwenjongen worden dood geboren.<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006