JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
75<br />
dan de verraders van de kroon. Als hij verneemt dat ge ziek zijt,<br />
En ’t is nochtans niet te weerleggen zal niemand zo verdrietig zijn<br />
dat, wil men de waarheid zeggen, en zeker is ’t dat hij wegjaagt<br />
Reynaert waard is om vorst te zijn, al wie op uw koningschap jaagt.<br />
vermits hij wijs is en courtoois<br />
En hij zal medicijnen zoeken<br />
en als hij wijs is, is hij mooi.<br />
die goed zijn om u te behoeden,<br />
Is hij wijs, dan is hij ook vaardig als God het wil, voor de grote nood<br />
en een wijze is ook stoutmoedig, en de kwellingen van de dood.<br />
hoofs, handig en edelmoedig.<br />
– Heer, goed gesproken, en ik loof u.<br />
Is hij prins, hij kan ook vorst zijn. maar ge preekt wel een beetje; nu<br />
Prins is hij, ‘k weet het naar waarheid. hebben we nodig hulp en hoop,<br />
Ik vraag hem te mogen ontmoeten want weinig weten we van ’t geloof<br />
en als vorst te mogen groeten<br />
lijk dezen die ’t niet hebben geleerd.<br />
eer ik van hier wegga, waarde heer. Reynaert antwoordt als volleerd:<br />
De vorst zegt: – Het spijt me zeer, – Heer vorst, gij liet me hier verstaan<br />
dat ge hem nog niet hebt gezien. dat wie schiep aarde, zon en maan<br />
Roönel, Timer, kom naar hier<br />
en de zee, de vogels en dieren,<br />
en zeg mij waar baron Reynaert toeft. en om dit alles te bestieren,<br />
Als hij in mijn paleis vertoeft,<br />
onze Schepper heeft als het laatst<br />
vind ik het zeer eigenaardig<br />
de mens op de wereld geplaatst.<br />
dat hij zich niet heeft verwaardigd Allen weten dat God uit het niet<br />
tot aan mijn lijdensbed te komen. geen edeler wezen schiep.<br />
Laat nu al de wachters uithoren Bidden we onze toeverlaat<br />
om te weten of Reynaert de vos opdat hij stelle ons in staat<br />
niet gekomen is naar ’t hof.<br />
te verheerlijken zijn majesteit,<br />
Maar alle wachters bleven stom, wij allen die hier samen zijn.<br />
want goed nieuws hadden ze niet. Laten we ’t Onzevader bidden<br />
Ze informeerden daar en hier.<br />
en daarna het credo zingen.<br />
Noch ’s avonds laat of ’s ochtends vroeg – Heer ik heb een kou opgevat,<br />
had iemand vos Reynaert ontmoet. zei Rein, aan mijn hoest hoort men dat.<br />
Hij was wel degelijk verdwenen Verneem daar ook de oorzaak van.<br />
want nergens was de vos verschenen. In elke abdij, in elk convent<br />
Dat vernam de vorst die ’t hoorde zeggen zijn matten overal present.<br />
en er zich niet bij neer kon leggen, En overal waar we heen gaan<br />
want nog veel van zijn paladijnen liggen die ruige matten klaar.<br />
zouden aan het hof verschijnen Mat is van armoe synoniem<br />
en ook baron wolf Ysegrijne<br />
en ik heb er overal gezien,<br />
die iedereen had geconvoceerd overal en meerdere malen<br />
was nog niet teruggekeerd.<br />
in onze cellen en slaapzalen,<br />
– Wat te zeggen, sprak de koning, in de kerken en kapittels<br />
van een baron of hoveling<br />
en overal waar men komt bidden.<br />
die als vos Reynaert belet geeft Op elke plaats waar een monk woont<br />
als zijn vorst hem nodig heeft? liggen de matten goed tentoon.<br />
– Heer koning, ge doet hem o<strong>nr</strong>echt. Paulus was met matten gekleed,<br />
Ge hebt uw zonden nu beleden Sint-Jan droeg er bovenop zijn kleed<br />
en die werden u vergeven;<br />
van keizerlijk goud doorweven.<br />
ook gij moet nu vergeving geven; Heren, wil het mij vergeven<br />
meen niet dat Reynaert zonder reden als ik u armoe wil aanpreken.<br />
van het hof is weggebleven.<br />
Het is waar, het is bewezen<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006