JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Toen begon de boer te zweren<br />
op Gods kruis en de relikwieën<br />
dat men hem hangen mocht indien<br />
hij er met iemand over zou spreken<br />
en hij heeft dan als een teken<br />
van trouw aan Rein toevertrouwd<br />
de worsten. – Omdat gij mij vertrouwt,<br />
zei Rein, zal ik er geen van eten,<br />
want ‘k heb al gedronken en gegeten.<br />
Vooruit nu en klim in de boom.<br />
En de dorper dwaas en loom<br />
van brein, deed zijn hemd en zijn broek<br />
en zijn schoeisel uit. Hij sloeg<br />
zijn armen om de es en klimt<br />
er met veel gehijg en moeite in.<br />
Al hoog in de kruin van de es<br />
is hij gekomen aan het nest<br />
en vindt daar alleen een horst<br />
door de jongen grondig bemorst.<br />
En nu poepten ze op zijn kop.<br />
En als de boer daar van de top<br />
naar beneden kijkt naar zijn worst<br />
ziet hij Reynaert ze al opeten.<br />
– Gij loeder, roept hij, met uw stenen,<br />
uw smaragden en topazen,<br />
neemt ge me alweer te grazen.<br />
Uw diamanten en robijnen<br />
zijn als parels voor de zwijnen.<br />
Van die worst moet ge afblijven<br />
want hij is, bij God, de mijne.<br />
Met veel gehijg en bange kreten<br />
komt de dorper naar beneden,<br />
maar hij doet het niet zo goed<br />
want hij valt neer op zijn snoet<br />
en hij verzwikte daarbij zijn voet,<br />
komt kreunend recht en strompelt weg.<br />
– Ah, ah, Reynaert, hoor wat ik u zeg.<br />
Gij komt weldra in grote nood,<br />
want ik hoor honden, ja, ik hoor<br />
de meute, en ze maken voort.<br />
Rein heeft de dorper goed gehoord<br />
en hij antwoordt met een spreekwoord.<br />
– Inhalige en dwaze vrek,<br />
verrader en nog groter gek,<br />
ziedaar voor u al het gewin.<br />
Ge had het goed en naar uw zin<br />
en nu wilt ge dat ’s graves honden<br />
u van de schand bewaren konden.<br />
Maar het is slecht uitgekomen,<br />
65<br />
zoals het dikwijls gaat met dromen.<br />
Ge kunt niet tegelijkertijd<br />
een boom en een houtvester zijn.<br />
Hierop poetst Reynaert de plaat.<br />
De dorper is nu echt beschaamd<br />
en denkt: ik heb me hier verlaagd<br />
door mijn grote inhaligheid.<br />
Hoe heeft de duivel mij verleid,<br />
hoe kon ik die naarling geloven!<br />
Waarom wou ik mij steenslijper tonen<br />
of een bekwame edelsmid?<br />
Beter mijn mond gehouden had ik<br />
toen ik zijn gebazel vernam.<br />
Maar ik merk dat menig man<br />
te gulzig en inhalig is.<br />
Ik was in dees zaak te begerig.<br />
Ik had beter mijn worst bewaard,<br />
die nu zijn darmenstel bezwaart.<br />
Verder helpt me mijn klagen niet.<br />
(Hij had daarvan zoveel verdriet,<br />
dat hij bijna zijn weg verliet.)<br />
Het had nog erger kunnen zijn.<br />
Dies dank ik God voor zijn welzijn.<br />
God berokkene Rein veel schade<br />
eer hij vanavond laat gaat slapen.<br />
Intussen is verder al gereden<br />
Rein die Nobel al heeft bestreden,<br />
nu hier, dan op een andere plaats.<br />
Ysegrijn die jaagt te paard<br />
neemt een oude weg onvervaard<br />
en stoot op Rein: – Heilige Maagd,<br />
waar komt gij vandaan, kameraad?<br />
Reynaert zegt: – Wilt gij verraad plegen?<br />
‘k Heb toch uw zoon in stand verheven.<br />
– Hoezo, Reynaert, ik heb gehoord<br />
van u vaak menig lelijk woord.<br />
– Ysegrijn, mijn goede compeer,<br />
voor u was niet bedoeld die sneer,<br />
want ik had vandaag, weet het wel,<br />
nog een andere reisgezel.<br />
Maar zeg mij, kwam er vandaag eten<br />
op uw tafel, hebt gij gegeten?<br />
– Ja, vriend, en van fijne spijzen<br />
gekookt op verschillende wijzen.<br />
– Wat was het? – En Ysegrijne<br />
dient hem een grote leugen op,<br />
opdat zou nijdig zijn de vos.<br />
Vanmorgen, ’t was voor zessen,<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006