JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Wie een heer als meester heeft<br />
is dwaas als hij niet erger vreest.<br />
Als boer door het leven gaan<br />
is beter dan als kapelaan.<br />
– Reynaert, vriend, loop naar de maan,<br />
want ik wil blijven op mijn plaats.<br />
Liever wil ik mijn heer dienen<br />
en zijn dank en lof verdienen<br />
met mijn kunde en mijn werk<br />
dan een pape te zijn of klerk<br />
of een kanunnik hier te lande<br />
voor de gaven en offeranden.<br />
Ik verkies als boer te sterven<br />
eer dan het priesterschap te erven.<br />
Ik zeg vooraf voor dit verhaal<br />
dat eer tot de daad over te gaan<br />
– want dan is het helaas te laat –<br />
men heel goed moet overwegen<br />
wat ervoor spreekt en wat ertegen,<br />
want wie niet wijs is en serieus<br />
krijgt het deksel op zijn neus.<br />
Wie zijn neus schendt, schendt helaas,<br />
’t is bekend, ook zijn gelaat.<br />
Een dorper, gemeen en vilein,<br />
kan een meester niet dienstig zijn.<br />
Van de wouw wordt terecht gezegd<br />
dat hij geen reigerseieren legt.<br />
Ik voeg hierbij zonder te liegen<br />
dat een boer die goed wil dienen<br />
er toch geen vreugd zou aan beleven,<br />
want al had hij een vreedzaam here<br />
die hem in pacht geeft zijn grond<br />
dan kende hij afgunst in het rond<br />
en zou het ook niet lang duren<br />
of hij had ruzie met de buren.<br />
Wie met een boer zich associeert<br />
is dwaas want hij heeft niets geleerd.<br />
Maar het is nu weer de tijd<br />
dat ik mij aan Reynaert wijd<br />
en vertel wat verder is geschied<br />
nadat hij Timer de ezel verliet<br />
die zeer erg was gekleineerd.<br />
Hij die nooit iemand blameert,<br />
werd zonder reden nu vernederd<br />
en toch had Rein een goede reden<br />
om hem met vriendschap ’t overladen,<br />
want deze kon Reins weldaden<br />
eens met weigering betalen<br />
64<br />
als Rein hem nodig had later.<br />
Hierover zwijg ik hier dus maar<br />
want hij deed een nieuwe wandaad.<br />
Rein had weer een krom pad genomen<br />
en zag een dorper naar hem komen<br />
die, naar het de vos voorkwam,<br />
droeg dikke worsten in een mand.<br />
Hij dacht al na op welke wijze<br />
hij ze in zijn bezit zou krijgen.<br />
Reynaert stapt meteen op hem toe<br />
en, na een halfslachtige groet,<br />
zegt hij: - Dorper, waarom loopt gij<br />
op de weg die is van mij?<br />
– Waarom vraagt ge dat, heer Reynaert?<br />
– Ik wil ’t weten! – Ik zal voorwaar<br />
het u meteen gaan vertellen.<br />
Achter mij komen aansnellen<br />
al blaffend en in volle vaart<br />
de honden van Poitiers, de graaf.<br />
– Als ge mij dat geloven doet,<br />
Dan zit ge, beste man, niet goed.<br />
– Reynaert, Reynaert, smeekt de boer,<br />
heb meelij toch en schenk mij vrede.<br />
Van mij hebt ge al opgegeten<br />
veel kippen en veel kapoenen.<br />
Laten we ons verzoenen.<br />
– Zwijg, gij verrader en rebel.<br />
Ons verzoenen? Al goed en wel.<br />
Vergeet uw schade en ‘k zeg u waar<br />
een schat ligt een koninkrijk waard.<br />
Daarop begon de boer te lachen<br />
en Reynaert zei meesmuilend: – Pachter,<br />
kom nu met me mee – wat de boer deed –<br />
tot aan een es lang en breed;<br />
in de hoge kruin van die es<br />
zit een reusachtig wouwennest.<br />
Dorper, ziet ge daar in de es<br />
het nest? vroeg Rein. – Ja, ik zie het.<br />
– Geef mij uw hand, en zweer me hier<br />
op uw geloof en uw religie,<br />
dat ge nooit om het vele kwaad<br />
dat ik u ooit heb aangedaan<br />
mij aan iemand zult verlinken.<br />
Daarna kunt ge in de boom klimmen<br />
waar zoveel edelstenen blinken<br />
die zo mooi zijn en zo kostbaar<br />
en meer dan zilver en goud waard.<br />
– Wie heeft de stenen daar bewaard?<br />
– Van Octavianus zijn de stenen.<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006