JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Besluit<br />
Vooral de Nederlandstalige centsprent spiegelt het niveau van het beoogde publiek.<br />
Het verhaaltje is eenvoudig en tot de meest essentiële vorm teruggebracht. De illustraties<br />
zijn eerder primitief en artistiek zwak. Niet alle volksprenten zijn letterlijk<br />
centsprenten. Er zijn ook duurdere uitgaven die qua inhoud, maar vooral wat de<br />
illustraties betreft een hoger niveau hebben. Ze zijn artistiek en cultureel belangrijker.<br />
Het artistieke verschil tussen de Quellijnprenten en de nasnijdingen in Verdussen<br />
is te zoeken in het ambachtelijke aspect van een nasnijding. De nasnijder zoekt<br />
minder of misschien helemaal niet naar een uitgesproken artistieke prestatie en wil<br />
vooral gedegen vakwerk brengen. Er is (zeker vandaag de dag) een algemene consensus<br />
dat in alle kunstvormen de bedenker belangrijker is dan de uitvoerder. Zo is<br />
ontwerper Erasmus Quellijn de Jongere belangrijker dan houtsnijder Jan Christoffel<br />
Jegher en de andere nasnijders. Hoewel uit de studie van Paul Wackers blijkt dat<br />
Quellijn voor enkele van zijn prenten niet echt origineel was en deels als bron Jost<br />
Amman (1539-1591) had, is zijn werk meer dan verdienstelijk. (Originaliteit werd in<br />
die tijd trouwens anders beoordeeld dan na de romantiek.) Binnen de<br />
Reynaerticonografie kunnen we echter niet van een absoluut topwerk spreken. De<br />
suite Quellijnprenten moet de duimen leggen voor bijvoorbeeld de prachtige reeks<br />
etsen van Allart van Everdingen (1621-1675) en de reeks staal- en houtgravures<br />
naar ontwerpen van Wilhelm von Kaulbach (1814-1874). Binnen de houtsnedetechniek<br />
zijn de ontwerpen van Quellijn en de sneden van Jegher meesterlijk.<br />
Opnieuw kunnen we constateren dat de Reynaertwerken werden geïllustreerd door<br />
absolute toppers. Erasmus Quellijn, leerling van P.P. Rubens en Antwerps stadsschilder,<br />
was één van hen. Zijn prenten zijn in vele tientallen nasnijdingen blijven<br />
doorleven tot diep in de negentiende en zelfs de twintigste eeuw. De negentiendeeeuwse<br />
centsprenten zijn daar een van de meest sprekende voorbeelden van.<br />
* Met uitdrukkelijke dank aan Rik van Daele voor de waardevolle medewerking en aan Peter<br />
Everaers en Jean-Pierre de Bruyn voor het ter beschikking gestelde materiaal. Voor het onderzoek<br />
werd gebruik gemaakt van de Antwerpse volksboekjes uit de rijke collectie van de<br />
Antwerpse Stadsbibliotheek.<br />
Gebruikte bronnen<br />
54<br />
Anoniem, Verdussen, Reynaert den vos, oft Der Dieren Oordeel, Antwerpen, ca. 1695-1713.<br />
O.W.A. Boonstra, De waardij van eene vroege opleiding, Hilversum, <strong>19</strong>85.<br />
Jean-Pierre de Bruyn, Erasmus II Quellinus (1607-1678). De schilderijen met catalogue raissonné,<br />
Freren, <strong>19</strong>88.<br />
Horst Klitzing, Reineke Fuchs, Katalog, Düsseldorf, <strong>19</strong>89.<br />
Maurits de Meyer, De Volks- en Kinderprent in de Nederlanden van de 15 e tot de 20 e eeuw,<br />
Antwerpen/Amsterdam, <strong>19</strong>62.<br />
Hubertus Menke, Bibliotheca Reinardiana. Teil I: Die europäischen Reineke-Fuchs-Drucke bis<br />
zum Jahre 1800, Stuttgart, <strong>19</strong>92.<br />
Marita Mathijsen, Het literaire leven in de negentiende eeuw, Culenborg, <strong>19</strong>87.<br />
Stijn Streuvels, Herinneringen, Kortrijk, <strong>19</strong>54.<br />
Walter Roossens, Studie en tekstuitgave van ‘T Vonnis der dieren, over Reynaert den Vos, oft<br />
Spiegel der Archlisticheyt, Leuven, <strong>19</strong>81. (Licentiaatsverhandeling.)<br />
Rik van Daele, Reynaert, een volkse vos?, in: Ethnologia Flandrica, Leuven, 9 (<strong>19</strong>93), p. 67-104.<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006