JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
45<br />
vooral prentenverzamelaars die wel een zekere welstand hadden, maar geen werk<br />
van Rubens of andere meesters konden kopen. Vele van die houtsneden vinden we<br />
nu nog terug in de collecties van belangrijke musea.<br />
De centsprent Geschiedenis van Reinaert den Vos<br />
In het Reynaertonderzoek zijn Quellijn en Jegher bekend als de ontwerper en de<br />
snijder van de bekende serie houtsneden waarin ze de Reynaert in 21 fraaie prenten<br />
opvoeren vanaf de druk van Mesens tot bijna alle latere nasnijdingen uit de<br />
Zuid-Nederlandse traditie. Maar de illustraties bleven niet beperkt tot de vele nasnijdingen<br />
in Antwerpse en Gentse Reynaertvolksboekjes, ze waren eveneens de bron<br />
van de tinnen decoratiepaneeltjes op schitterende Antwerpse laatzeventiendeeeuwse<br />
luxekabinetten voor een welgesteld publiek en van de eenvoudige afdrukken<br />
op volkse centsprenten uit Turnhout in het midden van de negentiende eeuw.<br />
Van de reeds vermelde Reynaertcentsprent uit het fonds van de firma Glenisson<br />
& Van Genechten zijn twee versies bekend: een versie met alleen Nederlandstalige<br />
onderschriften en een tweetalige variant met Nederlandstalige en Franstalige<br />
onderschriften. Op beide bladen staan telkens twintig plaatjes die in de juiste chronologische<br />
volgorde het Reynaertverhaal uitbeelden. We bekijken eerst de versie<br />
met Nederlandstalige onderschriften.<br />
Zoals we al schreven hebben vele achttiende- en negentiende-eeuwse centsprenten<br />
in de meeste gevallen houtsneden uit oudere volksboeken als inspiratiebron. De<br />
houtsnijder van de Geschiedenis van Reinaert den Vos gebruikte als voorbeeld<br />
onmiskenbaar de Reynaertprenten van Quellijn en Jegher. Vermoedelijk had hij niet<br />
de originele eerste prenten als model ter beschikking, maar nasnijdingen in een<br />
later volksboek. Het gaat in elk geval om een volksboekje uit de Antwerpse traditie<br />
omdat de bekende Gentse volksboekjes minder houtsneden hebben. De Meyer<br />
(p. 486) suggereert dat de bron van de plaatjes het volksboek van J. Thys zou zijn,<br />
die dan in spiegelbeeld werden gekopieerd. Dit is niet uit te sluiten, maar ons onderzoek<br />
heeft dit zeker niet bevestigd. J. Thys drukte zijn Reynaertjes tussen 1818 en<br />
1842 (lijst Menke <strong>nr</strong>. 52 e.v.). De houtsneden zijn volgens Menke (p. 187) van<br />
dezelfde houtsnede<strong>nr</strong>eeks als de uitgaven Wed. H. Verdussen 1713-1717 /<br />
Gimbelet / J.H. Heiliger / Wed. Vinck / Schilders / J. Thys (zie kader). Het zou ons<br />
echter niet verwonderen indien de houtsneden werden gekopieerd naar de houtsneden<br />
die een zekere verwantschap vertonen met de prenten die in de uitgave van<br />
H.J. Herleyn (Menke, ca. 1856) zijn te vinden (Menke benoemt ze als<br />
‘Holzschnittserie 4: stilistich einfacher Nachschnitt mit neuer Bildkomposition’). De<br />
datum van ‘circa 1856’ komt wonderwel overeen met de datering van de centsprenten.<br />
Toch mogen we een rechtstreekse ontlening haast uitsluiten. De details<br />
komen niet overeen. Bovendien is de volgorde van de prenten in Herleyn anders<br />
dan op de centsprenten. De figuren en scènes op de centsprent zijn zo rudimentair<br />
en kwalitatief zo ondermaats gesneden dat het vinden van het exacte bronplaatje<br />
niet evident is. De houtsnijder van de centsprent heeft het zich gemakkelijk gemaakt<br />
en de afbeelding van de originele prenten op zijn houtblok niet in spiegelbeeld nagesneden.<br />
Bovendien heeft hij hier en daar figuren van de volksboekenprenten niet<br />
overgenomen. Haastwerk en bescheiden vakkennis zijn de sleutelwoorden.<br />
Hoe wordt een houtsnede vervaardigd? De houtsnijder tekent een spiegelbeeld van<br />
de ontwerptekening op zijn houtblok en snijdt het overtollige hout dat niet tot de<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006