JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4<br />
Deze ontwikkeling is verklaard vanuit een toenemende aandacht voor de werkelijkheid,<br />
maar die verklaring is slechts gedeeltelijk juist. De informatie over de dieren<br />
uit de eigen werkelijkheid komt namelijk vrijwel geheel uit boeken en is lang niet<br />
altijd realistisch. Zo wordt over de egel verteld dat hij in de oogsttijd naar een wijngaard<br />
gaat, druiven afrukt en dan over de grond rolt, zodat de druiven op zijn stekels<br />
vast gaan zitten. Zo neemt hij ze mee naar zijn hol om zijn jongen te voeden.<br />
Egels doen dit niet en deden het in de middeleeuwen ongetwijfeld ook niet. Maar de<br />
auteurs van bestiaria zochten hun aanvullingen niet via eigen observatie. Ze haalden<br />
ze uit boeken. Zo komt het relaas over de manier waarop de egel voedsel verzamelt<br />
uit Plinius. Dit gedrag is niet typisch voor auteurs van bestiaria. Vrijwel alle<br />
middeleeuwse auteurs halen hun materiaal uit al bestaande boeken. De middeleeuwse<br />
boekcultuur is erg ‘naar binnen gericht’. Serieuze observatie van de natuur<br />
en de levende wezens en het schrijven daarover komt pas op gang in de loop van<br />
de zestiende eeuw en dan nog maar langzaam. Het moge duidelijk zijn dat het verschijnen<br />
van West-Europese dieren in de bestiaria dus geen teken is van een<br />
modernere aandacht voor de werkelijkheid, maar van de behoefte om informatie uit<br />
verschillende belangrijk geachte bronnen in één zinvol verband bijeen te brengen.<br />
Ook is het belangrijk te beseffen dat volgens middeleeuwse overtuiging de lessen<br />
in de bestiaria niet door mensen verzonnen zijn, maar door God in de werkelijkheid<br />
zijn vastgelegd. God wil namelijk dat de mens op Hem gaat lijken om Hem zo – uiteindelijk<br />
in de hemel – te bereiken. Omdat de mens dit niet alleen kan, heeft God<br />
hem hulpmiddelen gegeven. God heeft zich uitgesproken in drie ‘boeken’: de Bijbel,<br />
de natuur/de wereld en de geschiedenis. Dit laatste doet hier niet terzake. Dat de<br />
Bijbel het woord van God is, heeft ook tegenwoordig geen toelichting nodig, al zal<br />
niet iedereen dit nu nog aannemen. Dat de natuur naar God verwijst, is een gedachte<br />
die ons vreemder is. Middeleeuwers echter menen dat alles in de werkelijkheid<br />
naar God verwijst. Hij heeft de dingen zo geschapen, dat ze deel zijn van de natuurlijke,<br />
materiële werkelijkheid en dat ze die in stand helpen houden. Als zodanig dienen<br />
ze mee voor het lichamelijk welzijn van de mens. Daarom levert een lam wol<br />
en vlees.<br />
Daarnaast echter zijn alle dingen ook tekens van een onzichtbare werkelijkheid.<br />
Dit wordt vaak uitgedrukt door de wereld een ‘boek’ te noemen en de dingen ‘de<br />
woorden die Gods vinger daarin geschreven heeft’. Een lam is dus ook een verwijzing<br />
naar Christus, die zich voor onze zonden liet offeren. Het alledaagse ‘gebruikskarakter’<br />
en het tekenkarakter bestaan tegelijkertijd. Het tweede is uiteindelijk<br />
belangrijker dan het eerste.<br />
Dit principe werkt bij studie van de natuur. Het geldt ook bij studie van de Bijbel.<br />
Immers in de Bijbel worden allerlei natuurlijke dingen genoemd: de walvis die Jonas<br />
verzwolg, de slang die Adam en Eva verleidde, de eenhoorn, de draak uit de<br />
Apocalyps, etc. Ook deze dingen leren ons een goddelijke boodschap.<br />
Bijbelinterpretatie en natuurinterpretatie werken dus samen en ontwikkelingen op<br />
het ene terrein hebben gevolgen voor het andere. Wie zich bezig houdt met bestiaria<br />
moet beseffen dat het om een ge<strong>nr</strong>e gaat waarin de geestelijke betekenis dominant<br />
is en waarin de relaties met andere geestelijke literatuur veel sterker zijn dan<br />
de band met de werkelijkheid.<br />
En toch is het niet geheel onjuist om in de verschillen tussen bestiaria en<br />
Physiologus een toenemende aandacht voor de aardse werkelijkheid te bespeuren.<br />
Op de eerste plaats komen er in de latere bestiaria hoofdstukjes voor waarin aan<br />
de beschrijving van de wezens en hun eigenschappen geen moralisatie wordt ver-<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006