JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
39<br />
54 Antwerpen: Josephus Thys [1818-1842]C<br />
55 Antwerpen: (Josephus Thys)/J.B. Vermueren [<strong>19</strong>. Jh. med.]<br />
56 Gent: I.-C. van Paemel [1848-1876]A<br />
57 Gent: I.-C. van Paemel [1848-1876]B<br />
58 Antwerpen: H.J. Herleyn [ca. 1856]<br />
59 Gent: Snoeck-Ducaju en zoon [ca. 1834-1886] A, B,<br />
C, D? [20. Jh.]<br />
Verklaring van de tekens:<br />
† = aan de hand van vermeldingen ontsloten, niet overgeleverde druk<br />
[…] = niet in de gedrukte tekst te vinden informatie<br />
= veronderstelde tekst<br />
De Zuid-Nederlandse volksboeken zijn zoals de Noord-Nederlandse, ook sober uitgevoerd.<br />
De illustraties zijn echter grotendeels nieuw. Op twee plaatjes na (zoals de<br />
afbeelding van de spiegel met fabelvoorstellingen) is hier geen invloed van de<br />
Haarlemse meester te vinden en is een heel eigen traditie ontwikkeld. Wat de<br />
Haarlemmer meester voor de Noord-Nederlandse illustraties betekende, zal de<br />
Antwerpse meester Erasmus Quellijn voor de Zuid-Nederlandse betekenen. De<br />
Zuid-Nederlandse plaatjes zijn uit het midden van de zeventiende eeuw en dus een<br />
stuk jonger dan die van de Haarlemmer meester. Eventuele andere Zuid-<br />
Nederlandse drukjes (die van circa 1613-1614 en 1631) waren dus niet geïllustreerd<br />
of voorzien van een andere cyclus.<br />
Erasmus Quellijn en Jan Christoffel Jegher<br />
De zeventiende-eeuwse kunstschilder Erasmus Quellinus (of Quellijn de Jongere)<br />
en zijn tijdgenoot Jan Christoffel Jegher waren respectievelijk de ontwerper en de<br />
houtsnijder van een reeks houtsneden ontworpen voor ‘T Vonnis der dieren, over<br />
Reynaert den Vos, oft Spiegel der Archlistigcheyt, uitgegeven te Antwerpen door<br />
Jacob Mesens in 1651 (Menke <strong>nr</strong>. 31). Deze houtsneden stonden aan de bron van<br />
vele latere nasnijdingen in de Reynaertvolksboeken. Over dit werkje is weinig<br />
bekend. Momenteel berust een exemplaar van deze druk in de Zentralbibliothek in<br />
Zürich. Menke heeft ooit een facsimile-editie aangekondigd, maar voor zover wij<br />
konden achterhalen is deze nog niet verschenen.<br />
Walter Roossens heeft in <strong>19</strong>81 een Leuvense licentiaatsverhandeling ingediend<br />
over ‘T Vonnis der dieren…: een studie en een tekstuitgave. De tekst is een diplomatische<br />
uitgave van een tweede origineel exemplaar dat zich toen in de norbertijnerabdij<br />
van Postel bevond, maar nu spoorloos is. Ook de prenten van Quellijn zijn<br />
in deze tekstuitgave opgenomen, maar gezien het gekopieerde karakter vanzelfsprekend<br />
pover van afdruk. Roossens schrijft over de illustraties:<br />
De tekst is fraai versierd met kwalitatief goede houtsneden. Eén<br />
houtsnede per capittel + één op de titelpagina; samen 26 dus.<br />
Daarvan worden er 5 doorheen de tekst herhaald. Zodoende houden<br />
we nog 21 verschillende houtsneden over (…). Het plaatje op<br />
de titelbladzijde (evenals dat in Capittel XXI) draagt de vermelding<br />
‘E. Quellinius’. (…) Verschillende houtsneden dragen ook nog de<br />
vermelding ‘I.C.I.’. Hierin herkent [Leonard] Willems de graveerder<br />
J.C. Jegers. (sic)<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006