JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Deze tekst werd voorgelezen op het meest recente colloquium van de International Reynard<br />
Society (van 1-5 augustus 2005) te Münster. De Duitse versie verschijnt binnen enkele maanden<br />
in Reinardus.<br />
Noten<br />
28<br />
1. Bedoeld zijn de handschriften Heidelberg, Universitätsbibliothek, Cpg 315 (Malagijs), Cpg<br />
340 (Malagijs en Renout van Montalbaen), Cpg 363 (Ogier van Denemerken) en Cpg 399<br />
(Renout van Montalbaen). Zie ook H. Kienhorst, De handschriften van de<br />
Middelnederlandse ridderepiek, Deventer, <strong>19</strong>88, p. 127-128, 148 en 171.<br />
2. Reinolt von Montelban oder Die Heimonskinder. Herausgegeben von F. Pfaff, Tübingen,<br />
1885. (Bibliothek des Litterarischen Vereins in Stuttgart, Band 174); Der deutsche Malagis<br />
nach den Heidelberger Handschriften Cpg 340 und Cpg 315. Unter Benutzung der<br />
Vorarbeiten von G. Schieb und S. Seelbach herausgegeben von A. Haase, B.W.Th.<br />
Duijvestijn, G.R.A. de Smet en R. Bentzinger, Berlijn, 2000. (Deutsche Texte des Mittelalters,<br />
Band LXXXII); Ogier von Dänemark nach der Heidelberger Handschrift CPG 363.<br />
Herausgegeben von H. Weddige in Verbindung mit Th.J.A. Broers und H. van Dijk, Berlijn,<br />
2002 (Deutsche Texte des Mittelalters, Band LXXIII.) In het vervolg geciteerd als<br />
‘Weddige/Ogier’.<br />
3. De vertalersstrategie kan alleen uit de vergelijking van de weinige bewaard gebleven fragmenten<br />
van de originele tekst en de vertaling achterhaald worden. Zie Weddige/Ogier XXXII-<br />
XXXIV (Das Verhältnis des deutschen zum niederländischen ‘Ogier’). Zie ook: M.J. Schubert<br />
(m.m.v. R. Bentzinger en A. Haase), Nederlands-Duitse betrekkingen op het gebied van taal<br />
en literatuur in de late Middeleeuwen. Over de manier waarop ‘Malagis’, ‘Ogier’ en ‘Reinolt’<br />
vertaald zijn, in: G. de Schutter en J. Goossens (Red.), Van Madelgijs tot Malagis. Een bundel<br />
opstellen verzameld n.a.v. de tachtigste verjaardag van G. de Smet, Gent, 2002, p. 53-<br />
64.<br />
4. Ook de namen ‘Guweloen’ en ‘Ganelon’ komen voor, waarbij echter niet altijd duidelijk is of<br />
het om een of om verscheidene personen gaat.<br />
5. Weddige/Ogier, aantekening bij vers 6104 (p. 169).<br />
6. Weddige/Ogier, aantekening bij vers 6114 en volgende (p. 169): ‘daß dabei mancher<br />
Franzose abgedrängt wurde und selbst nach hinten floh’.<br />
7. M. Lexer, Mittelhochdeutsches Handwörterbuch. Nachdruck der Ausgabe Leipzig 1872-<br />
1878 mit einer Einleitung von K. Gärtner, Stuttgart, <strong>19</strong>92; onder het lemma ‘ver-vüeren’ (Deel<br />
III, 290-291).<br />
8. Voor onze recherches in het Middelnederlandsch Woordenboek van E. Verwijs en J. Verdam<br />
hebben we gebruik gemaakt van de elektronische versie op de CD-rom<br />
Middelnederlands. Woordenboek en teksten, Den Haag/Antwerpen, <strong>19</strong>98.<br />
9. Weddige/Ogier, glossarium onder het trefwoord ‘vervaren’ (p. 670), waar deze passage niet<br />
vermeld wordt.<br />
10. Zie aantekening 4.<br />
11. Weddige/Ogier, glossarium onder het trefwoord ‘affter’ (p. 628).<br />
12. Weddige/Ogier, glossarium onder het trefwoord ‘hameyde, hamede’ (p. 642).<br />
13. Weddige/Ogier, glossarium onder het trefwoord ‘stoch’ (p. 662) resp. ‘mortier’ (651).<br />
14. Middelnederlandsch Woordenboek onder het trefwoord ‘mortierstoc’: ‘(Hi) slouch M. met<br />
I mortierstocke up thooft dat hi viel ter eerde’.<br />
15. Weddige/Ogier, glossarium onder het trefwoord ‘postel’ (p. 656).<br />
16. Het Nederlands heeft wel over een suffix ‘-el’ waarmee diminutieven van substantieven<br />
gemaakt werden, beschikt Het bevatte echter een schwa en geen ‘ê’ (of ‘ï’) -klank, die voor<br />
een rijm op ‘dele’ (zoals in vers 6124) noodzakelijk is. Men treft het bijvoorbeeld nog aan in<br />
moderne woorden als ‘druppel’ en ‘bundel’. Omdat dit ‘-el’ al in de middeleeuwen niet meer<br />
als diminutiefsuffix beschouwd werd, heeft men deze woorden toen al met het gangbare<br />
diminutiefsuffix ‘-kijn’ verlengd tot ‘dropelkijn, bondelkijn’ enz. (zie Middelnederlandsch<br />
Woordenboek onder het trefwoord ‘-el’).<br />
17. Middelnederlandsch Woordenboek onder het trefwoord ‘aen’.<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006