04.09.2013 Views

JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap

JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap

JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

26<br />

Reynaerde worden de ‘verhoernde cloet’ en de ‘loedwapper aen ene pese’ 22 uiteindelijk<br />

ook niet werkelijk gebruikt waar ze voor bedoeld zijn, want de scène loopt uit<br />

op een gevecht tussen de aanvallers, die in een onontwarbaar kluwen op de grond<br />

liggen. In de Ogier worden Guweloen en zijn gezellen uiteindelijk toch in het gevecht<br />

betrokken.<br />

Ook de reactie van de bedreigde helden is in beide teksten goed vergelijkbaar.<br />

Bruuns paniek op het moment dat hij de meute op zich af ziet stormen wordt in een<br />

toegevende zin tot uitdrukking gebracht:<br />

Al hadde Brune lettel ghemaex,<br />

Hi ontsach meer ongheval<br />

Ende sette al jeghen al<br />

(Van den vos Reynaerde 736-738)<br />

Precies dezelfde toegevende zin vindt men op de plaats waar Ogiers angst voor de<br />

naderende vijanden tot uitdrukking wordt gebracht:<br />

Al was versaghet<br />

Ogier, dat was wonder cleene.<br />

Als hi nu sach dat volc ghemeene<br />

Over hem comen met stouten wille.<br />

(Ogier 6132-6135)<br />

Ook de dreiging die Guweloen als aanvoerder van de Parijse burgers uitstoot<br />

(6148-6153), ontbreekt niet in Van den vos Reynaerde. Hier wordt ze evenwel in de<br />

mond van de vos gelegd en klinkt ze behoorlijk cynischer:<br />

Oem Brune, vaste gaet mineeren!<br />

Hier comt Lamfroyt ende sal hu scijncken,<br />

Haddi gheten, so souddi drincken!<br />

(Van den vos Reynaerde 704-706).<br />

Ongeacht deze overeenkomsten tussen beide teksten kunnen we hiermee toch<br />

geen bewijzen leveren voor een echte intertextuele samenhang tussen Ogier en<br />

Van den vos Reynaerde. Veel staat een dergelijke hypothese in de weg. Een van<br />

de zwaarste tegenargumenten is dat het dierenepos omwille van zijn satirische<br />

karakter noodzakelijkerwijs van jongere datum moet zijn dan het voorbeeld waar het<br />

op doelt. Dat is in het geval van de Ogier op zijn minst twijfelachtig. De bewaarde<br />

fragmenten van de Nederlandse tekst stammen zonder uitzondering allemaal uit de<br />

veertiende eeuw. 23 Bovendien dateert Weddige in de inleiding bij zijn editie niet<br />

alleen de overgeleverde fragmenten, maar ook de Vlaamse brontekst van de Duitse<br />

Ogier in de veertiende eeuw. 24 Van den vos Reynaerde, waarvan men op goede<br />

gronden aanneemt dat het in het derde kwart van de dertiende eeuw ontstaan is,<br />

zou bijgevolg noodzakelijkerwijs ouder moeten zijn dan de Ogier en er is geen enkele<br />

reden om aan te nemen dat omgekeerd Ogier het dierenepos zou parodiëren.<br />

Een van de zwaarste tegenargumenten is dat het dierenepos omwille van zijn satirische<br />

karakter noodzakelijkerwijs van jongere datum moet zijn dan het voorbeeld<br />

waar het op doelt. Dat is in het geval van de Ogier op zijn minst twijfelachtig. De<br />

Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!