JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
6145 Von siner kunst. Zu e<br />
r selben zijde<br />
Hatt Guwels Ogiern hersehen.<br />
Er rieff ime zu e<br />
: ‘ir mo e<br />
gent nit<br />
entfliehen<br />
Von hynnen tameys, her Denoys.<br />
Ir habent doch manigen Fransoys<br />
Uf diesen tag erslagen hie,<br />
6150 Ir mu e<br />
ßent den lip hie laßen, her<br />
Ogier,<br />
Als uwere ritter heben getan.’<br />
Terwijl de hervertaling van het begin van deze passage nauwelijks moeilijkheden<br />
veroorzaakt, moeten bij het laatste deel toch nog wat aantekeningen gemaakt worden:<br />
- ‘Pongoene’ (vers 6143) is een in het Middelnederlands gebruikelijk Frans leenwoord<br />
met de betekenis ‘wimpel’ (‘penoen’).<br />
- De verzen 6144-6145 zijn in het Duits onduidelijk. In het Middelnederlands wordt<br />
hun zin klaar als men ‘bestaen’ als ‘toebehoren’ interpreteert: 20 Guweloen treedt op<br />
met een lans, waaraan een wimpel hangt, die de verrader Gelloen, zijn vader, toebehoorde.<br />
Daarbij is het wel onduidelijk of de lans of de wimpel uit het bezit van<br />
Guweloens vader afkomstig is, maar relevant is alleen dat Guweloen zich met dit<br />
attribuut in de voetstappen van zijn vader begeeft en de traditie van het verradersgeslacht<br />
voortzet.<br />
- In de volgende zin (tweede helft van vers 6145) ontbreekt het subject. In deze context<br />
zou het theoretisch Gelloen kunnen zijn, die zich verheugt over de komst van<br />
zijn zoon Guweloen. Maar omdat Gelloen blijkbaar niet in levenden lijve bij de scène<br />
aanwezig is, lijkt het waarschijnlijker dat Ogier bedoeld wordt. In dat geval markeert<br />
deze zin de ommekeer in de gevaarlijke situatie waarin de protagonist zich bevindt.<br />
Men zou deze passage dus als volgt kunnen vertalen:<br />
24<br />
Zo kwam dat volk aangelopen, net als een rotte wilde zwijnen, die<br />
opgejaagd wordt. Dat Ogier bang werd, toen hij die hele troep met<br />
boze bedoelingen op zich zag afkomen, hoeft niemand te verwonderen.<br />
Maar Ogier wou zeer ongaarne zijn goede zwaard ongebruikt<br />
laten en hij gaf zijn goede paard Broyfort de sporen. Hij zag<br />
Guweloen voorop lopen, die met de eerste troep aankwam en als<br />
hun leider voorop reed. Hij bracht een speer mee met een wimpel<br />
eraan, die zijn vader, de verrader Gelloen, had toebehoord. Ogier<br />
werd blij toen hij hem zag komen. Op hetzelfde ogenblik heeft ook<br />
Guweloen Ogier ontdekt en hij riep hem toe: ‘Er is geen ontkomen<br />
meer aan, Deen! Gij hebt vandaag menige Fransman verslagen,<br />
maar zult zelf net als uw ridders het leven laten, heer Ogier!’<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006<br />
Van siere comste. Ter selver tide<br />
Heeft Guweloen Ogier versien.<br />
Hi riep hem toe: ‘Ghine moget niet ontvlien<br />
Van henen, her Danoys!<br />
Ghi hebbet menigen Fransoys<br />
Up desen dach versleghen hier.<br />
Ghi moet uwes lives laten, her Ogier,<br />
Als u ruddren hebben ghedaen!’