JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
12 Op het eind van de vertaling van Willems traktaat stelt de compilator dat het belangrijker is goed te leven dan te lezen over hoe men goed moet leven. Daarom wil hij nu – voor het geval het voorafgaande te moeilijk of te lang was – een reeks spreuken geven in de hoop dat ook die op hun eigen manier een hulp zullen zijn om goed te leven. De inhoud van deze spreuken is inderdaad de correcte levenswijze. Inhoudelijk is er daarom geen echt onderscheid tussen de vertaling van Willems traktaat en die van de spreuken. Aan het eind van de spreukenvertaling begint de vertaling van de Bestiaire d’amour direct en zonder verdere toelichting met een vergelijking: zoals er geen rook is zonder vuur, zo is er geen daad zonder wil. Vanaf het moment dat de auteur zijn vrouwe voor het eerst gezien heeft, wilde hij haar beminnen en daarom zendt hij haar nu dit boek in de hoop dat ze aan hem zal denken als hij afwezig is, terwijl zij in het boek zit te lezen. De auteur pretendeert dus in de tekst dat hij zijn geliefde die tekst als manuscript gestuurd heeft en hij hoopt dat het lezen in het manuscript positieve gevoelens voor de auteur bij zijn lezeres zal oproepen. Dan volgt een korte herformulering van het belang van Geheugen, gevolgd door de mededeling dat deze tekst zijn laatste en uiterste poging is haar liefde te winnen. Daarna volgt de tekst het Franse origineel op de voet. Inhoudelijk is er enigszins een breuk tussen de spreuken en de Bestiaire d’amour-vertaling, maar door het hernemen van een thema uit de inleiding van het handschrift blijft er een inhoudelijke samenhang bestaan. Deze inhoudelijke samenhang wordt ondersteund door de lay-out. De drie teksten worden niet gemarkeerd door rubrieken, opschriften of iets dergelijks. Hun begin wordt aangegeven op de wijze waarop meestal onderdelen van één tekst worden gemarkeerd. Ook ‘typografisch’ wordt de inhoud van het handschrift dus als een eenheid gepresenteerd. In het Nederrijns moraalboek vinden we een Middelnederlandse vertaling van de Bestiaire d’amour dus zorgvuldig ingebed in een didactische en moraliserende context. Het boek als geheel geeft instructies en suggesties aan edelen, misschien vooral aan jonge edelen, over de juiste wijze van leven. Rechtvaardigheid, verstandigheid, gematigdheid en vrijgevigheid worden behandeld, net als eer én liefde. Het is daarbij niet duidelijk of de liefde nu voor de lezers van het boek aanbevolen wordt, zoals de vier kardinale deugden, of dat ze er juist voor gewaarschuwd worden. Maar dat bij een behandeling van de juiste levenswijze ook aandacht wordt besteed aan de liefde tussen man en vrouw, is volstrekt niet vreemd. Er zijn ook andere manieren om met de Bestiaire d’amour om te gaan. Dit zal blijken uit de laatste te bespreken tekst. Deze is slechts fragmentarisch overgeleverd en bestaat uit twee perkamenten bladen die in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam bewaard worden. De bladen komen waarschijnlijk uit (het midden van?) de veertiende eeuw en bevatten fragmenten uit een berijmde adaptatie van de Bestiaire d’amour en de eerste tien regels van een Middelnederlandse bewerking van de Ars amandi van Ovidius. De tekst is geschreven door één hand en er is ruimte open gelaten voor negen miniaturen, maar deze zijn niet uitgevoerd. Van de Bestiaire d’amour-adaptatie zijn maar 200 versregels overgebleven, maar die tonen al overduidelijk dat de auteur ervan niet de bedoeling had Richard de Fournivals tekst nauwkeurig te volgen. Hij verkort passages, verlengt andere, hij voegt op twee plaatsen nieuw materiaal toe en verandert er een ingrijpend. Deze versbewerking in het Nederlands heeft twee Franse voorgangers. Richard de Tiecelijn, 19, 2006
13 Fournival heeft zelf ook een versie in verzen vervaardigd, Bestiaire d’amour en vers genaamd, waarvan nog 350 verzen over zijn. Deze volgen de inhoud van de prozaversie tamelijk getrouw. De anonieme Bestiaire d’amour rimé echter heeft ingrijpende wijzigingen aangebracht in de inhoud en de ideologie van zijn voorbeeld. De Middelnederlandse tekst sluit niet aan bij de getrouwe versvertaling. Hij is ook geen omzetting van de bewerkende Franse vertaling, maar een eigen bewerking van de Bestiaire d’amour in proza, overigens vanuit een vergelijkbaar perspectief als dat van de Bestiaire d’amour rimé. Dat blijkt al uit een analyse van het begin van het Middelnederlandse fragment. De opening in het Middelnederlands is deel van de opening van de tekst, namelijk van de reeks beelden die direct volgen op de proloog. In de proloog van de Bestiaire d’amour noemt Richard zijn tekst een arrière ban, een reserve legermacht voor een laatste wanhopige aanval. Hij ontwikkelt dit thema verder als hij zijn tekst echt laat beginnen. Bij deze oproep aan zijn dame moet hij krachtiger van expressie zijn dan de haan, even wanhopig als de hongerige ezel moet hij zich volledig inspannen om te balken. Beroofd van spraakvermogen als de wolf verwerpt hij de keus van de krekel, die zijn leven verkwist met zingen, of die van de zwaan waarvan het mooiste lied een aankondiging van zijn dood is. Deze serie beelden toont de urgentie van Richards boodschap en bevat bovendien een impliciete verwerping van het zingen. Vroeger schreef Richard liederen, nu proza. Hij verwerpt de zwaan en de krekel. Deze serie eindigt met het beeld van de hond die zijn eigen braaksel weer opeet. Richard wenst dat hij op dezelfde manier zijn vroegere smeekbeden aan zijn dame weer zou kunnen inslikken. Hij geeft dus een beeld van zichzelf als een impotente, mislukte zanger en minnaar. Tegelijkertijd geeft hij impliciet kritiek op de traditie van liefdeslyriek en op het concept van ‘liefde als verlangen’ of hoofse liefde dat deze traditie uitdraagt. Deze verwerping van de lyrische traditie en van de liefdesopvatting daarachter is een van de rode draden in de Bestiaire d’amour (zie ook hierboven). In de Bestiaire d’amour rimé is de proloog anders opgezet. De auteur zegt bijvoorbeeld dat hij zijn tekst geschreven heeft uit liefde voor zijn dame. De proloog wordt gevormd door vrijwel dezelfde serie van dieren, maar in een andere volgorde. We vinden achtereenvolgens: de nachtegaal (in plaats van de krekel), de zwaan, de wolf, de haan en de ezel. Het beeld van de hond die zijn braaksel weer opeet, is niet overgenomen. De nadruk is bovendien geheel verschillend. Nachtegaal en zwaan zijn nog steeds verbonden met het doodsmotief, maar nu worden deze beelden gebruikt om de angst van de dichter uit te drukken dat hij zijn werk niet zal kunnen voltooien. Er is geen oppositie tussen de lyrische traditie en deze tekst. De dichter ervaart zichzelf niet als onmachtig en er is geen kritiek op de ‘hoofse liefde’. Het Nederlandse fragment begint in de passage over de krekel. Dan volgen nachtegaal, zwaan en hond. De volgorde van de dieren is dus vergelijkbaar met die in de Bestiaire d’amour. De Middelnederlandse tekst is echter uniek in de traditie van die tekst omdat hij zowel de krekel als de nachtegaal bevat. Ook de ideeën over liefde en zingen die worden verwoord, zijn uitzonderlijk. In de Franse teksten sterven de krekel of de nachtegaal vanwege hun gezang. In de Nederlandse tekst wordt van de krekel alleen gezegd dat hij geen voedsel verzamelt omdat hij al zijn aandacht aan het zingen geeft, en van de nachtegaal dat deze gevangen wordt door mensen. Alleen de zwaan wordt verbonden met het doodsmotief. Op deze wijze worden de risico’s van het zingen veel kleiner voorgesteld. Tiecelijn, 19, 2006
- Page 1 and 2: De kroning van Reynaert Zeven! Reed
- Page 3 and 4: 3 Daartussen worden een of meer eig
- Page 5 and 6: 5 bonden. De egel bijvoorbeeld krij
- Page 7 and 8: 7 uiterst zinvolle reeks zijn eenvo
- Page 9 and 10: 9 Op de derde dag stoot de vader ee
- Page 11: 11 Utenhove prijst. Meestal is hij
- Page 15 and 16: 15 Daarmee zijn we door de Middelne
- Page 17 and 18: 17 Bestiary Tradition, in: B. van d
- Page 19 and 20: 19 ke hoven van Daun-Oberstein of M
- Page 21 and 22: Zu e der zijt und stat, das weiß m
- Page 23 and 24: komt het woord ‘postele’ in het
- Page 25 and 26: 25 Wie Van den vos Reynaerde kent,
- Page 27 and 28: 27 bewaarde fragmenten van de Neder
- Page 29 and 30: 29 18. Middelnederlandsch Woordenbo
- Page 31 and 32: afb. 2 Het exemplaar uit de collect
- Page 33 and 34: Wie kon in de achttiende en negenti
- Page 35 and 36: afb. 3 breuze verwijzingen geschrap
- Page 37 and 38: 37 De gewijzigde tekst luidt volgen
- Page 39 and 40: 39 54 Antwerpen: Josephus Thys [181
- Page 41 and 42: afb. 4 J.P. de Bruyn. Zijn bedrijvi
- Page 43 and 44: afb. 5 Naast schilderijen en tekeni
- Page 45 and 46: 45 vooral prentenverzamelaars die w
- Page 47 and 48: 47 Meteen zullen we het verval kunn
- Page 49 and 50: 49 Jegher. Door die duidelijkere co
- Page 51 and 52: afb. 13 afb. 14 4. De bron voor het
- Page 53 and 54: 53 woedende hond heeft de vacht van
- Page 55 and 56: Rik van Daele en Paul Wackers, Nog
- Page 57 and 58: 57 priester is benoemd en hij biedt
- Page 59 and 60: 59 bieden. Ysegrijn treft hem aan i
- Page 61 and 62: 61 Die dag gingen verloren voor alt
12<br />
Op het eind van de vertaling van Willems traktaat stelt de compilator dat het belangrijker<br />
is goed te leven dan te lezen over hoe men goed moet leven. Daarom wil hij<br />
nu – voor het geval het voorafgaande te moeilijk of te lang was – een reeks spreuken<br />
geven in de hoop dat ook die op hun eigen manier een hulp zullen zijn om goed<br />
te leven. De inhoud van deze spreuken is inderdaad de correcte levenswijze.<br />
Inhoudelijk is er daarom geen echt onderscheid tussen de vertaling van Willems<br />
traktaat en die van de spreuken.<br />
Aan het eind van de spreukenvertaling begint de vertaling van de Bestiaire<br />
d’amour direct en zonder verdere toelichting met een vergelijking: zoals er geen<br />
rook is zonder vuur, zo is er geen daad zonder wil. Vanaf het moment dat de auteur<br />
zijn vrouwe voor het eerst gezien heeft, wilde hij haar beminnen en daarom zendt<br />
hij haar nu dit boek in de hoop dat ze aan hem zal denken als hij afwezig is, terwijl<br />
zij in het boek zit te lezen. De auteur pretendeert dus in de tekst dat hij zijn geliefde<br />
die tekst als manuscript gestuurd heeft en hij hoopt dat het lezen in het manuscript<br />
positieve gevoelens voor de auteur bij zijn lezeres zal oproepen. Dan volgt een<br />
korte herformulering van het belang van Geheugen, gevolgd door de mededeling<br />
dat deze tekst zijn laatste en uiterste poging is haar liefde te winnen. Daarna volgt<br />
de tekst het Franse origineel op de voet. Inhoudelijk is er enigszins een breuk tussen<br />
de spreuken en de Bestiaire d’amour-vertaling, maar door het hernemen van<br />
een thema uit de inleiding van het handschrift blijft er een inhoudelijke samenhang<br />
bestaan.<br />
Deze inhoudelijke samenhang wordt ondersteund door de lay-out. De drie teksten<br />
worden niet gemarkeerd door rubrieken, opschriften of iets dergelijks. Hun begin<br />
wordt aangegeven op de wijze waarop meestal onderdelen van één tekst worden<br />
gemarkeerd. Ook ‘typografisch’ wordt de inhoud van het handschrift dus als een<br />
eenheid gepresenteerd.<br />
In het Nederrijns moraalboek vinden we een Middelnederlandse vertaling van de<br />
Bestiaire d’amour dus zorgvuldig ingebed in een didactische en moraliserende context.<br />
Het boek als geheel geeft instructies en suggesties aan edelen, misschien<br />
vooral aan jonge edelen, over de juiste wijze van leven. Rechtvaardigheid, verstandigheid,<br />
gematigdheid en vrijgevigheid worden behandeld, net als eer én liefde. Het<br />
is daarbij niet duidelijk of de liefde nu voor de lezers van het boek aanbevolen wordt,<br />
zoals de vier kardinale deugden, of dat ze er juist voor gewaarschuwd worden. Maar<br />
dat bij een behandeling van de juiste levenswijze ook aandacht wordt besteed aan<br />
de liefde tussen man en vrouw, is volstrekt niet vreemd.<br />
Er zijn ook andere manieren om met de Bestiaire d’amour om te gaan. Dit zal blijken<br />
uit de laatste te bespreken tekst.<br />
Deze is slechts fragmentarisch overgeleverd en bestaat uit twee perkamenten bladen<br />
die in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam bewaard worden. De bladen<br />
komen waarschijnlijk uit (het midden van?) de veertiende eeuw en bevatten fragmenten<br />
uit een berijmde adaptatie van de Bestiaire d’amour en de eerste tien regels<br />
van een Middelnederlandse bewerking van de Ars amandi van Ovidius. De tekst is<br />
geschreven door één hand en er is ruimte open gelaten voor negen miniaturen,<br />
maar deze zijn niet uitgevoerd.<br />
Van de Bestiaire d’amour-adaptatie zijn maar 200 versregels overgebleven, maar<br />
die tonen al overduidelijk dat de auteur ervan niet de bedoeling had Richard de<br />
Fournivals tekst nauwkeurig te volgen. Hij verkort passages, verlengt andere, hij<br />
voegt op twee plaatsen nieuw materiaal toe en verandert er een ingrijpend. Deze<br />
versbewerking in het Nederlands heeft twee Franse voorgangers. Richard de<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006