JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap JG 19 nr 1 - Reynaertgenootschap
106 Tussen 1968 en 1971 volgde Jaak regiecursussen bij Frans Roggen, toen geen onbekende in de theaterwereld, en hij volgde de lessen aan het Gentse conservatorium. Luk Philips hielp hem in Mechelen en Antwerpen (conservatorium) verder in de toneelwereld. Het toneelvirus had hem in zijn macht en bracht hem de nodige successen (waaronder een zilveren medaille in Aalst). Jaaks theatercarrière is bijzonder rijk. Hij regisseerde onder andere massaspelen in Meerdonk, Kallo (Canelaus), Stekene (Jan van Steene), Lebbeke, Hamme en Sint-Niklaas (zie verder), bouwde en regisseerde stoeten en ommegangen in Opwijk en Hulst en hanteerde het regiestokje tijdens het vijftigste Nationaal Zangfeest in het Antwerpse Sportpaleis. We ontmoetten hem in Brugge tijdens Bruges Celebrations, een evocatie van de Bourgondische tijd, en in Alden Biesen, waar hij een Internationaal Jeugdfestival in goede banen leidde. Verder in zijn curriculum vitae: optredens in de Sint-Niklase toneelkringen Genesius en Tijl, tv-optredens in Beschuldigde sta op, Dirk van Haveskerke, Klein Londen, klein Berlijn, co-regisseurschap met Jo Daems, Dré Poppe, Dries Waterschoot, Luk Philips, Mark Liebrecht, Paul Cammermans en andere theatercoryfeeën. Tientallen keren dirigeerde, regisseerde en speelde hij zelf de hoofdrol in Het gezin van Paemel van Cyriel Buysse naar een eigen uitgewerkt concept en dit in verschillende boerderijen in Sint-Niklaas, Belsele, Hamme en Klein-Sinaai (in de schaduw van de Boudeloabdij). In Sint-Niklaas zette hij in de stadsschouwburg het totaalspektakel Scrooge naar het kerstverhaal van Charles Dickens op de planken. Zeer recent verraste hij mij in de rol van de sluwe Njegus in Die lustige Witwe van Franz Lehar door het Sint-Niklase operettegezelschap Belcanto. Het personage deed me voortdurend aan Reynaert denken. Gluiperig leep, intrigerend, narrig van verschijning, scheve kop, huppelend en vleierig onderdanig, zich in bochten wringend. En of die vos hem bekend is! Hij speelde de hoofdrol in het eerste Sint-Niklase Reynaertmassaspel, regisseerde de volgende edities en werd ook voorzitter van de Orde van de Vos Reinaert. Jaak van der Helst is tevens de auteur van de anekdotische bundel Lijdensweg van een regisseur en van het naslagwerk Van Broederschool tot Landjuweel 1906- 1986 over de Sint-Niklase toneelkring Sint-Genesius. Ook heel wat scenario’s vloeiden uit zijn pen. Hij was medeauteur van Ik, Reynaert! en auteur-regisseur van Mensen achter de dijk, een spectaculaire massaspelevocatie van het werk van Hammenaar Filip de Pillecijn, vol historische geladenheid en poëtische kracht. Maar Jaak is niet alleen een rasechte theaterman. Hij is ook iemand die zich met hart en ziel sociaal engageert voor de armsten en meest noodlijdenden. Hij is Tiecelijn, 19, 2006
gewestelijk coördinator van de Actie dorpen Roemenië en actief in plaatselijke Roemeniëcomités. Vele malen leidde hij expedities met volgeladen vrachtwagens naar verre en moeilijk te bereiken Roemeense bergdorpen. Maar het doel van het interview is natuurlijk zijn vele ontmoetingen met de vossenfiguur. Wanneer kreeg Reynaert je voor het eerst te pakken? JvdH: ‘Bij Marcel Ryssen. Jij las het verhaal, neen, jij speelde het. Ik zie je nog op de tafel staan, gesticulerend. Ik was toen al een toneelfreak en ik dacht: in die tekst zit theater. Ik fantaseerde en breidde uit. Ik zag het verhaal zich zo voor mijn ogen ontrollen, weids en vol afwisseling. Jij speelde op een tafel en ik zwierf op datzelfde moment al in mijn gedachten tussen struiken en langs kromme paden. Het decor ontplooide zich zonder enige moeite in mijn verbeelding. En toen kwam het massaspel De Gondelier van God. Er opende zich een nieuwe wereld voor mij (hoewel ik die in mijn verbeelding reeds had betreden): de wereld van het groots opgevatte massaspel in een ruimte die bijna geen grenzen kent. Mark Liebrecht was daarin de gids. Het orgelpunt was ongetwijfeld het Sint-Niklase Reynaertspel op de Grote Markt in een regie van Mark en met mezelf in de hoofdrol in mei 1973. Het was Liebrecht die Reynaert definitief in mijn leven verankerde.’ Wat boeit je in de Reynaertfiguur? 107 JvdH: ‘Wat ongemeen boeiend is, is dat er in ieder van ons een stukje vos zit. Ik herken in het verhaal ook het menselijk en het maatschappelijk gebeuren door alle tijden heen. Vandaag hoef je maar het politieke toneel te bekijken, nationaal en internationaal. Als je dat schouwspel door de ogen van de vos ziet, dan wordt het amusement, zij het een beetje wrang, maar het geeft je inzicht. Reynaert is een wereldfiguur, een archetype. Zonder naar iemand specifiek te verwijzen, boeit de figuur op zich. Het Reynaertverhaal is een ragfijn spinsel van vele menselijke karakteristieken. In iedere woonkamer zou er een Reynaert moeten hangen als zelfportret. Ook al herkent men zich niet ten volle, er zal altijd een trekje zijn dat past. Mijn ‘Reynaertfobie’ werd hechter en verdiepte zich toen ik zelf Reynaert was in 1973. Ik heb vele nachten met Liebrecht gepraat, zoekend naar de vos die ik moest neerzetten, op dat immense podium, op die immense markt, zodat iedereen de ‘echte’ vos zou herkennen. En daarvoor moest ik Reynaert zelf doorgronden. Het was een heerlijke tijd. Ik ging met de vos slapen en stond met hem op.’ Het Reynaertspel van 1973, een absoluut hoogtepunt? JvdH: ‘Ongetwijfeld. De schrijver ervan was Jos Houben [Antwerpenaar, geboren op 5 maart 1939], bekend als dramaturg-acteur en toneelschrijver en verbonden aan het Reizend Volkstheater. Ooit zei Houben me: ‘het massaspel heeft zichzelf geschreven, ik mocht de pen vasthouden’. Tiecelijn, 19, 2006
- Page 55 and 56: Rik van Daele en Paul Wackers, Nog
- Page 57 and 58: 57 priester is benoemd en hij biedt
- Page 59 and 60: 59 bieden. Ysegrijn treft hem aan i
- Page 61 and 62: 61 Die dag gingen verloren voor alt
- Page 63 and 64: Al had ik honderd maten graan, ik z
- Page 65 and 66: Toen begon de boer te zweren op God
- Page 67 and 68: werd er een nieuwe ster gezien en d
- Page 69 and 70: Daaruit moet ge wel onthouden mij s
- Page 71 and 72: Aan alles wat ik hoorde en zag weet
- Page 73 and 74: - En ik wil, zei Rein, dat mijn tun
- Page 75 and 76: 75 dan de verraders van de kroon. A
- Page 77 and 78: die de goeden in hun eer vrijwaart
- Page 79 and 80: en ook de dikhuid Elephans. Eale, e
- Page 81 and 82: Dan groette iedereen hem snel en ze
- Page 83 and 84: Reynaert brengen zou naar hem. Hij
- Page 85 and 86: dat hij aantrok dit habijt. Ja, sed
- Page 87 and 88: kunnen de goeden van de stouten goe
- Page 89 and 90: uit het koningschap gezet. Baron Re
- Page 91 and 92: al deze schalen van goed eten vol,
- Page 93 and 94: En hij van wie ik naar waarheid zov
- Page 95 and 96: ’t Gebeurt dan ook dat men moet a
- Page 97 and 98: Dood, waarom voor heel ons leven he
- Page 99 and 100: ■ Rik van Daele De kroning van Re
- Page 101 and 102: 101 zelfs verrassend parallel met V
- Page 103 and 104: 103 pel was de beschermvrouw van on
- Page 105: Jaak van der Helst: theaterfreak en
- Page 109 and 110: Tiecelijn, 19, 2006
- Page 111 and 112: Waarom de Orde van de Vos Reinaert?
- Page 113 and 114: Pakkend, vertederend, ontluisterend
- Page 115 and 116: Naschrift 115 De Reynaertmassaspele
- Page 117 and 118: ■ Paul van Keymeulen Het meisje e
- Page 119 and 120: Steunabonnee 2006 119 Minstens 25 e
- Page 121: Jaargang 19 nummer 1 1 Rik van Dael
106<br />
Tussen <strong>19</strong>68 en <strong>19</strong>71 volgde Jaak regiecursussen bij Frans Roggen, toen geen<br />
onbekende in de theaterwereld, en hij volgde de lessen aan het Gentse conservatorium.<br />
Luk Philips hielp hem in Mechelen en Antwerpen (conservatorium) verder in<br />
de toneelwereld. Het toneelvirus had hem in zijn macht en bracht hem de nodige<br />
successen (waaronder een zilveren medaille in Aalst). Jaaks theatercarrière is bijzonder<br />
rijk. Hij regisseerde onder andere massaspelen in Meerdonk, Kallo<br />
(Canelaus), Stekene (Jan van Steene), Lebbeke, Hamme en Sint-Niklaas (zie verder),<br />
bouwde en regisseerde stoeten en ommegangen in Opwijk en Hulst en hanteerde<br />
het regiestokje tijdens het vijftigste Nationaal Zangfeest in het Antwerpse<br />
Sportpaleis. We ontmoetten hem in Brugge tijdens Bruges Celebrations, een evocatie<br />
van de Bourgondische tijd, en in Alden Biesen, waar hij een Internationaal<br />
Jeugdfestival in goede banen leidde. Verder in zijn curriculum vitae: optredens in de<br />
Sint-Niklase toneelkringen Genesius en Tijl, tv-optredens in Beschuldigde sta op,<br />
Dirk van Haveskerke, Klein Londen, klein Berlijn, co-regisseurschap met Jo Daems,<br />
Dré Poppe, Dries Waterschoot, Luk Philips, Mark Liebrecht, Paul Cammermans en<br />
andere theatercoryfeeën. Tientallen keren dirigeerde, regisseerde en speelde hij<br />
zelf de hoofdrol in Het gezin van Paemel van Cyriel Buysse naar een eigen uitgewerkt<br />
concept en dit in verschillende boerderijen in Sint-Niklaas, Belsele, Hamme<br />
en Klein-Sinaai (in de schaduw van de Boudeloabdij). In Sint-Niklaas zette hij in de<br />
stadsschouwburg het totaalspektakel Scrooge naar het kerstverhaal van Charles<br />
Dickens op de planken. Zeer recent verraste hij mij in de rol van de sluwe Njegus<br />
in Die lustige Witwe van Franz Lehar door het Sint-Niklase operettegezelschap<br />
Belcanto. Het personage deed me voortdurend aan Reynaert denken. Gluiperig<br />
leep, intrigerend, narrig van verschijning, scheve kop, huppelend en vleierig onderdanig,<br />
zich in bochten wringend. En of die vos hem bekend is! Hij speelde de hoofdrol<br />
in het eerste Sint-Niklase Reynaertmassaspel, regisseerde de volgende edities<br />
en werd ook voorzitter van de Orde van de Vos Reinaert.<br />
Jaak van der Helst is tevens de auteur van de anekdotische bundel Lijdensweg<br />
van een regisseur en van het naslagwerk Van Broederschool tot Landjuweel <strong>19</strong>06-<br />
<strong>19</strong>86 over de Sint-Niklase toneelkring Sint-Genesius. Ook heel wat scenario’s vloeiden<br />
uit zijn pen. Hij was medeauteur van Ik, Reynaert! en auteur-regisseur van<br />
Mensen achter de dijk, een spectaculaire massaspelevocatie van het werk van<br />
Hammenaar Filip de Pillecijn, vol historische geladenheid en poëtische kracht.<br />
Maar Jaak is niet alleen een rasechte theaterman. Hij is ook iemand die zich met<br />
hart en ziel sociaal engageert voor de armsten en meest noodlijdenden. Hij is<br />
Tiecelijn, <strong>19</strong>, 2006