04.09.2013 Views

download pdf-file

download pdf-file

download pdf-file

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

6<br />

Aanplakbiljet anno 1689


175 JAAR WASSERIJ SMEELE 1822-1997<br />

Van ‘NATUURBLEKERIJ’ in 1822 naar ‘WASSERIJ’ in 1997<br />

Toen Paul Smeele in 1822 de blekerij aan de Zuidvliet in Maassluis, van de<br />

weduwe De Brabander kocht, kon hij niet vermoeden, dat juist dit bedrijf uit de<br />

Smeele-familie de tand des tijds zou doorstaan en tegen het jaar 2000 fris en<br />

modern zijn plaats in de markt zou innemen.<br />

Blekerijen waren vroeger ambachtelijke bedrijven, die men graag aan de<br />

buitenkant van dorp en stad situeerde; er was buitenwater nodig en veel ruimte<br />

voor de bleekvelden!<br />

Plaats van de oude blekerij aan de Zuidvliet.<br />

Paul was geboren in de polder bij Veur, waar zijn vader aanvankelijk een blekerij<br />

huurde. Later werd het een grotere aan de ‘Noord-west Buytencingel in ’s<br />

Haage’, zoals men dat toen pleegde te noemen, welke ‘Bleyck’ door broer Piet,<br />

de oudste zoon werd gekocht. Broer Klaas, de jongste, vond zijn bestemming in<br />

Den Haag op ‘Het Kleine Veentje’, aan de Veenkade.<br />

Iedereen in de familie had iets met blekerijen; en als men niet zelf een bedrijf<br />

had, dan werkte men er toch wel.<br />

In Vlaardingen waren aan het begin van de negentiende eeuw vier blekerijen, in<br />

Maassluis was er maar een; van deze ene stonden de gebouwen in Maassluis,<br />

maar de bleekvelden lagen op het grondgebied van Maasland.<br />

Toen Paul een goed jaar in Maassluis werkte, durfde hij het wel aan en liet hij<br />

zijn Catrientje uit Den Haag komen. Op 23 juli trouwde het stel in het oude<br />

Raadhuis op de Hoogstraat, terwijl hun huwelijk werd ingezegend in het<br />

Roomse Kerkje dat pal naast zijn blekerij stond. Vlak over de blekerijsloot lag<br />

het kerkepad, naar de ingang van de kerk. Paul Smeele en Catharina Hageraats<br />

hadden evenals de vorige eigenaar, enige inwonende knechten en meiden. Dit<br />

7


was bij blekers in die tijd heel gewoon, want dat personeel kwam van elders en<br />

was voor het werk op de bleek hard nodig, dat vanwege het weer vaak bij tij en<br />

ontij moest gebeuren. In de gemeentelijke administratie stond het personeel<br />

ingeschreven als blekerij-knechten en dienstmaagden.<br />

Overigens ging het werk daar voort, zoals het al tijden ging: het was zwaar werk<br />

met veel gesjouw, het weken van het goed op de fornuizen, het bleken op de<br />

bleyck, weer spoelen in het spoelhuis en dan het laten drogen van het goed, en<br />

dat alles afhankelijk van het weer.<br />

De overdracht van bedrijven, van vader op zoon, was vaak aanleiding tot<br />

modernisering en toepassing van nieuwe ontwikkelingen en zo ging het ook in<br />

de zaak van Paul.<br />

We schrijven intussen 1878, Paul is de tachtig jaren al even gepasseerd en nu<br />

wilde hij het zoetjesaan wel een beetje rustiger aan gaan doen. Hij liet een<br />

nieuw woonhuis bouwen, voor zichzelf en zijn vrouw en voor zijn twee<br />

ongetrouwde dochters.<br />

Zijn zoon Piet kon dan met zijn gezin in de oude blekerswoning terecht.<br />

In 1879 was het zover en Paul droeg in augustus de blekerij over aan zijn drie<br />

kinderen. Piet had met zijn zussen een firma opgericht en de taken verdeeld; hij<br />

had de leiding en naar bleek hadden ze lang genoeg de wisseling van de wacht<br />

zien aankomen, want ook de plannen lagen klaar.<br />

In plaats van de oude schuren een beetje aan te passen aan de nieuwe<br />

behoefte, wilde men een gebouw neerzetten, dat speciaal voor het gebruik als<br />

blekerij was bedoeld.<br />

Op 25 januari 1880 schreef Piet een verzoek aan Burgemeester en Wethouders<br />

om toestemming voor het plaatsen van een stoommachine met ketel. Een en<br />

ander was kennelijk niet duidelijk genoeg, want veertien dagen later ligt er<br />

opnieuw een schrijven van hem, waarin hij verklaart, dat hij op zijn blekerij een<br />

nieuw pand wil laten bouwen waarin die stoommachine geplaatst zal worden en<br />

licht hij toe, dat een en ander zal dienen om zijn wasgoed te stampen en te<br />

drogen.<br />

Voilà, de stoommachine was uitgevonden en werd hier en daar al in gebruik<br />

genomen. De eerste spoorlijntjes waren aangelegd en ook werd windkracht<br />

ingeruild voor een stoommachine, om de poldergemalen te laten draaien.<br />

Ook in Maassluis waren al twee stoommachines geplaatst, de eerste bij de<br />

houtzagerij van Luyendijk, waar dat op 20 mei 1876 plaatsvond, de tweede<br />

kwam bij de touwfabriek van Van der Lely, dat gebeurde op 22 mei 1880; aan<br />

de derde werd nu gewerkt, bij de wasserij van Smeele.<br />

Twee Maassluise ondernemers, metselaar Uleman en timmerman Wimmers<br />

kregen de opdracht voor de bouw en alles verliep schijnbaar zeer voorspoedig,<br />

want in augustus 1880 werd de stoommachine in het nieuwe gebouw in gebruik<br />

8


genomen. Zou het allemaal kloppen en werkelijk voldoen aan de verwachtingen?<br />

De tijd zou het leren!<br />

Wat eerst handwerk was, of door middel van een paarden-tredmolen werd<br />

verricht, zou vanaf nu door een stoommachine worden aangedreven.<br />

De stamperij werd een van de belangrijkste afdelingen, hier werd de meeste<br />

kracht gebruikt. In belang duidelijk de tweede werd de grote, over het hele<br />

bedrijf gelegen droogzolder, waar de door de stoommachine verbruikte stoom<br />

door ribbenbuizen werd geleid, om onder de ruim 700 meter droogstokken op<br />

de zolder voor weldadige droogwarmte te zorgen. Aan beide lange zijden van<br />

de zolder werden rakken geconstrueerd, die samen met een grote ventilatiekap,<br />

boven op de nok van het dak, voor de nodige luchtcirculatie zouden zorgen.<br />

De droogzolder met aan de lange zijden rakken met op de nok van het dak een<br />

grote ventilatiekap.<br />

Naast de stamperij kwam het spoelhuis, een flinke waterkelder met spoelstoep<br />

en doorstromend water.<br />

De strijkerij bood plaats aan de nodige strijktafels, de strijkkachel en enkele<br />

houten mangels.<br />

Het ketelhuis met machinekamer was aan de achterzijde van het gebouw, half<br />

in- en half uitpandig gebouwd.<br />

In 1891 overleed Louise, een van de twee compagnons van Piet en ging hij met<br />

9


de andere zus verder. Paul heeft het hele vernieuwingsproces kunnen volgen,<br />

hij overleed in 1896 op een leeftijd van ruim honderd jaar, toen de volgende<br />

vernieuwingen zich alweer aankondigden.<br />

Toen de stoommachine haar nut had bewezen en het vertrouwen gewonnen<br />

had, begonnen machinefabrieken met de ontwikkeling van wasmachines en<br />

daarbijbehorende centrifuges, alles toen nog met bovendrijfwerken. Het was<br />

ook maar pas het begin van een ontwikkeling, die zou doorgaan tot in onze<br />

dagen en nog steeds niet is gestopt. Door de komst van de wasmachines,<br />

hoefde er niet meer buiten te worden gebleekt, alles kon in de wasmachine<br />

gebeuren; de bleekvelden waren overbodig geworden. In 1905 werd dan ook<br />

een deel van de bleekvelden verkocht aan de R.K. parochie, die er een school<br />

en een klooster op liet bouwen.<br />

Na de wasmachines kwamen er muldemangels, door stoom verwarmde<br />

strijkmachines voor platte stukken, als lakens en slopen. Omdat het spoelhuis<br />

nu ook overbodig was geworden, want spoelen gebeurde nu ook in de wasmachine,<br />

kwam daar een mooie ruimte vrij om een stoommangel te plaatsen; het<br />

‘spoelhuis’ werd ‘mangelkamer’. De ontwikkelingen stonden niet stil, maar<br />

toch...<br />

In 1908 stierf Petrus Nicolaas Smeele en aangezien er nog geen overnamekandidaat<br />

bekend was, zou zijn weduwe in zijn plaats treden en met haar<br />

schoonzus het bedrijf voortzetten. Wel zouden twee zoons in het bedrijf blijven<br />

werken, maar overnamekandidaten waren zij niet. De ene voelde er niets voor<br />

en de andere was boer in hart en nieren. Zo werd de volgende jaren het bedrijf<br />

op gang gehouden, tot in 1922 de weduwe ook kwam te overlijden; nu moest er<br />

wel een echte oplossing worden gevonden en die kwam er dan ook. De enig<br />

overgebleven firmante wenste ook uit te treden, dus het hele bedrijf werd<br />

aangeboden aan de jongste zoon van Petrus. Dat was mijn vader Quirinus<br />

Smeele; hij kwam vanuit Zwolle naar Maassluis en nam inderdaad het bedrijf<br />

over. Algauw bleken vernieuwingen opnieuw noodzakelijk en de wascapaciteit<br />

werd uitgebreid met een grotere wasmachine, terwijl de strijkerij werd<br />

gemoderniseerd. Van de massief ijzeren boutjes die op de strijkkachel verhit<br />

werden, werd overgestapt op persgas, men ging met gasbouten strijken en voor<br />

de boorden, frontjes en halfhemden werden speciale machines aangeschaft. De<br />

stoomketel, die moest worden vernieuwd, werd meteen vervangen door een<br />

grotere. Gelukkig was de ruimte van het bedrijfspand nog steeds toereikend,<br />

maar de lasten waren toch wel erg zwaar.<br />

Gelukkige omstandigheid was wel, dat we een flink gezin hadden en dat twee<br />

van mijn zussen voor de zaak kozen, terwijl wij, de jongens, later ook aan de<br />

beurt kwamen. Bovendien werkte mijn moeder ook mee wanneer dat nodig was.<br />

10


Buiten de eigen mensen hadden we dan nog twee knechts en ongeveer tien<br />

vrouwen en meisjes aan het werk. De klantenkring werd uitgebreid, door ook<br />

van buitenaf en uit andere plaatsen werk te laten meebrengen door<br />

bodediensten en beurtvaartschippers. In Breda, waar mijn ouders goed bekend<br />

waren, werd een agentschap gevestigd. Uit Breda kwam wekelijks op<br />

dinsdagmorgen met de trein een hele partij wassen aan, die dan door Van Gend<br />

en Loos werden afgeleverd. Op vrijdag, ’s morgens om halfzeven, was dan ‘de<br />

lange-jan’ volgeladen, weer op route naar het station. Bij de afrol aan de Van der<br />

Horststraat werd dan hulp gevraagd aan mensen, die naar hun werk gingen, om<br />

even te helpen de zware wagen mee naar boven te duwen en dat lukte altijd<br />

wel. De toekomst werd evenwel met zorg tegemoet gezien, de economische<br />

recessie greep om zich heen en grote werkeloosheid heerste alom; men moest<br />

allerwegen de broekriem aanhalen en bezuinigingen doorvoeren om het hoofd<br />

boven water te houden.<br />

Toen uiteindelijk daar ook nog een wereldoorlog achteraan kwam, was het leed<br />

niet te overzien en werden ook wij in die ellende gedompeld. In de hongerwinter<br />

was het bedrijf gesloten, tot na de bevrijding, toen de draad weer werd<br />

opgenomen en opnieuw kon worden gestart.<br />

Intussen was er wel het een en ander gebeurd: in de hoop dat dit een<br />

tewerkstelling in Duitsland nog zou kunnen voorkomen werd uw verteller in<br />

oktober 1942 als firmant in het bedrijf opgenomen. Het mocht helaas niet baten<br />

maar in 1945 gelukkig heelhuids terug uit Berlijn en kon toen zijn taak als<br />

medefirmant van zijn vader, in praktijk gaan brengen.<br />

De eerste tijd bleef het nog werken met de beperkingen van toewijzingen voor<br />

dit en toewijzingen voor dat, maar zodra er enige ruimte kwam, werd het herstel<br />

merkbaar. Eind 1948 kwam ook broer Leo terug op het oude nest, ook hij trad<br />

toe als firmant en gedrieën werden de schouders eronder gezet, om de<br />

werkwijze te moderniseren en het bedrijf opnieuw tot bloei te gaan brengen. Als<br />

eerste werd het transport aangepakt, maar ook op de tweedehands markt was<br />

de keus beperkt. Het werd uiteindelijk een Tempo-Matador die werd<br />

aangeschaft en een eerste chauffeur begon parttime enkele ritten te rijden; de<br />

beurtschipper en bodediensten raakten een klant kwijt. Echt gelukkig was men<br />

echter niet met die driewieler, veel ruimte was er nodig om een haakse bocht te<br />

nemen en zo gebeurde het zelfs een keer dat het vehikel in de vliet belandde.<br />

Gelukkig liep het allemaal goed af. Toen het herstel vorderde en de mogelijkheden<br />

toenamen, kwamen er gesloten bestelwagens en fulltime chauffeurs in<br />

dienst, die de klanten bedienden en de wasserij van voldoende werk voorzagen.<br />

In die tijd werd alle wasgoed nog binnen een week behandeld en weer<br />

afgeleverd. Zaterdags was het bedrijf leeg, maandag werd telkens weer geheel<br />

opnieuw begonnen; later zal het werk continu doorgaan en van de ene week in<br />

11


de andere verlopen, dit om<br />

een voortdurend en volledig<br />

gebruik van machines te<br />

bereiken.<br />

In mei 1955, vader Quirinus<br />

was al een paar maanden<br />

ziek, werd het bedrijf door de<br />

broers Leo en Frie Smeele<br />

van hun vader overgenomen<br />

en zo kwam er weer een<br />

volgende generatie aan de<br />

beurt. In oktober 1955<br />

overleed Quirinus, hij had<br />

met veel durf in 1923 de Er kwamen gesloten bestelwagens.<br />

voortzetting van het oude<br />

familiebedrijf op zich genomen en het door twee moeilijke perioden heen<br />

geloodst, nl. een vernieuwing met grote lasten bij zijn aantreden en de<br />

oorlogsperiode 1940-1945. Ook na deze wisseling werden er weer plannen<br />

gemaakt, die in 1959 ten uitvoering zouden komen.<br />

Het bedrijfspand, dat nu bijna 80 jaar bestond, moest worden uitgebreid. De<br />

zolderruimte was immers niet geschikt voor plaatsing van machines en<br />

apparaten, terwijl verticaal transport de doorstroming te veel zou belemmeren.<br />

Besloten werd de begane grond flink uit te breiden met een tiental meters en wel<br />

aan de achterzijde van het pand en dat over de hele lengte; de bovenverdieping<br />

zou dan niet meer worden gebruikt. Om voor de uitbreiding ruimte te creëren<br />

werd de achtergelegen boomgaard geheel gerooid, waarna met de bouw kon<br />

worden begonnen. De werkzaamheden van het bedrijf moesten tijdens deze<br />

periode gewoon door kunnen gaan. Het werd dus een moeilijke opgave voor de<br />

aannemer, die hier toch uitstekend in is geslaagd. Het was overigens weer<br />

Uleman, een kleinzoon van de oorspronkelijke bouwer van deze wasserij, die<br />

deze uitbreiding realiseerde.<br />

Op 19 december 1959 werd het vernieuwde en uitgebreide gebouw, met een<br />

totaal nieuwe opstelling van het machinepark, door Burgemeester Van Dijck in<br />

gebruik gesteld. De ketelinstallatie met oliestookapparatuur en de hoofdwasmachine<br />

waren nieuw gekomen, terwijl een grotere mangel centraal in de ruimte<br />

was opgesteld. De aankomstplaats voor vuil wasgoed was, evenals de<br />

vertrekplaats van de schone was, flink uitgebreid. Hoe lang zou het deze keer<br />

duren, eer dat weer nieuwe voorzieningen getroffen moesten worden, om de<br />

12


ontwikkelingen in de wasserij-industrie bij te houden? De tijd zal het leren!<br />

Slechts een drietal jaren later, nl. in 1962 kwam onverwacht van buitenaf een<br />

verzoek, om deelgenoot te worden, in een ander, wat groter wasserijbedrijf. Frie<br />

Smeele besluit erop in te gaan en treedt uit de Firma P. Smeele. Begin<br />

november is alles geregeld en verlaat hij het Maassluise bedrijf. Leo Smeele<br />

besluit alleen verder te gaan, maar wel met zijn vrouw, als hulp en toeverlaat.<br />

Ook dat is een goede mogelijkheid gebleken, want ze was een goede partner,<br />

die zich daar volledig voor zou inzetten.<br />

Hoewel het pas elf jaar geleden was, dat er een flinke uitbreiding aan het<br />

wasserijpand was uitgevoerd, diende zich in 1970 al de volgende behoefte aan.<br />

De vuilsorteerafdeling was te krap behuisd, de doorstroming moest sneller gaan<br />

en er dienden sorteerplaatsen bij te komen. Teneinde dit te bereiken werd er een<br />

beperkte uitbreiding naar achteren uitgevoerd, waarmee dit probleem voorlopig<br />

werd opgelost.<br />

Ondanks het feit dat het bedrijf van de Smeele’s al behoorlijk op leeftijd was<br />

(Paulus begon hier in 1822) is er nooit echt bij een jubileum stilgestaan. De<br />

reden hiervan was gelegen in het feit dat mijn grootmoeder in 1922 ziek was en<br />

kwam te overlijden. Het bedrijf kwam toen in de problemen vanwege het<br />

ontbreken van een opvolger, dus weinig reden om te feesten. Het eeuwfeest<br />

werd dus niet gevierd!<br />

Gelukkig dacht broer Leo in 1972 wel aan een jubileumviering en zo werd er op<br />

gepaste wijze herdacht, dat het bedrijf 150 jaar geleden door Paulus Smeele<br />

werd overgenomen. Toen was het nog een ‘Natuurblekerij’, in 1880 werd het<br />

een ‘Stoom-, Wasch- en Strijkinrichting’ (wat stond voor: ‘een, door stoom<br />

aangedreven, wasch- en strijkinrichting’). Terwijl tegenwoordig het woord<br />

‘Wasserij’ duidelijk genoeg is.<br />

Na de feestviering werd de draad weer opgenomen en de geleidelijke<br />

ontwikkeling werd voortgezet, nu was de muldemangel voor uitbreiding aan de<br />

beurt en werd deze vervangen door een ‘twee-roller’. Gingen de ontwikkelingen<br />

in het bedrijf als bijna vanzelfsprekend verder, ook de administratie moest<br />

worden aangepast; de computer deed zijn intrede en de administratie werd<br />

geheel geautomatiseerd. Begin van de jaren tachtig zou de sloop van de uit de<br />

oorlog daterende munitiebunker op het naastgelegen terrein, toch worden<br />

uitgevoerd en werden de woningen van Humanitas op de vroegere bleekvelden<br />

gerealiseerd.<br />

Door ziekte geveld, besloot de firmant Leo Smeele in 1984, zijn belangen in het<br />

bedrijf te gaan overdragen aan zijn zoons Quirien en Johan, die samen het<br />

bedrijf wilden gaan voortzetten, waartoe zij een vennootschap aangingen.<br />

13


Nog voor het einde van het jaar, zou vader Leo Smeele overlijden. Het bedrijf<br />

werd toevertrouwd aan zijn twee zoons, die de wasserijtraditie in de familie, als<br />

enigen, nog zouden voortzetten.<br />

Om voor de wasverzorging van ziekenhuizen, verpleeghuizen en bejaardencentra<br />

in aanmerking te kunnen komen, dienen wasserijen te zorgen dat hun<br />

expeditiemiddelen up-to-date zijn. Zo moet het vervoer van wasgoed in containers<br />

van klant naar wasserij en omgekeerd mogelijk zijn en de vrachtwagens<br />

zullen niet alleen groter moeten worden, doch ook voorzien zijn van een lift voor<br />

laden en lossen. Aan deze voorwaarden voldoet sedert 1986 ook Wasserij<br />

Smeele en het bedrijf speelt zijn partijtje mee in deze competitie.<br />

Ongeveer 275 jaar zal zij er hebben gestaan, de blekerswoning met de achterliggende<br />

schuren; in 1988 werden ze gesloopt, gelijk met het ernaast gelegen<br />

huis, om plaats te maken voor een flink nieuw woonhuis. De resten van de<br />

achterliggende schuren zouden op een later tijdstip eveneens verdwijnen.<br />

Ook het bedrijfspand en de andere woning kregen een grondige opknapbeurt;<br />

bij die gelegenheid werden ook de uit 1880 daterende gietijzeren dakgoten<br />

vervangen door hedendaagse exemplaren.<br />

En, na het lezen van de hiervoor beschreven historie, zult u niet serieus<br />

verwachten, dat de laatste nu volgende verbouwing ook de laatste zal zijn van<br />

het verhaal van wasserij Smeele, de firmanten zijn nl. van plan nog wat door te<br />

gaan met hun bedrijf en het de volgende eeuw binnen te loodsen en zij zullen<br />

zeker trachten bij de tijd te blijven.<br />

De meest recente verbouwingen betreffen evenals in 1959 een uitbreiding van<br />

het wasserijgebouw, een algehele herschikking in de opstelling van machines<br />

en apparaten, het plaatsen van grotere wasmachines, een grotere stoomketel,<br />

welke gasgestookt zal zijn en de nieuwbouw van een garage en een werkplaats<br />

en dit alles had plaats in 1993.<br />

Nieuwveen, juli 1998 G.P.M. Smeele<br />

Op de pagina’s hierna treft u de tekst aan van de koopakte van 1822.<br />

(Foto’s: Collectie G.P.M. Smeele)<br />

14


Tekst van de koopakte anno 1822<br />

Voor Simon van der Lelij, Openbaar Notaris te Maassluis, kantoor Vlaardingen,<br />

district Rotterdam, in Zuid Holland, in tegenwoordigheid der nagenoemde en<br />

mede ondertekende getuigen, zijn gecompareerd JANNETJE COMPANUS,<br />

weduwe van Jacobus de Brabander, bleekster, wonende te Maassluis op den<br />

Zuidvliet I nr honderdvier en Simon de Brabander broodbakker, wonende mede<br />

te Maassluis aan den Goudsteen E nummer eenentachtig.<br />

Die verklaarden, onder vrijwaring volgens de wet te hebben verkocht aan<br />

PAULUS SMEELE, bleeker wonende te ‘sGravenhage in Zuid Holland<br />

voormeld, hier tegenwoordig en zulks accepterende. Een huis, schuur en<br />

spoelhuis, mitsgaders een stuk land gebruikt wordende tot eene bleekerij van<br />

ouds bekend voor een-enveertig roeden circa drieenzeventig ellen (circa<br />

tweehonderdvierennegentig roeden oude maat ) alles staande en gelegen te<br />

Maassluis doch thans voor de grondlasten aangeslagen zoo te Maassluis als te<br />

Maasland en wel voor zoverre dat gebouwen betreft ./. aan de Zuidzijde van de<br />

Zuid of Wateringvliet ../. en voor zooverre het land betreft onder Maasland ./. te<br />

Maassluis in den Sluispolder bekend ten westen en zuiden Roomschen Kerk,<br />

ten Noorden de straat of kade, ten Oosten Kornelis van der Lelij, genoteerd I<br />

nummer honderdvier en nummer negenhonderdeen. Welk verkochte de<br />

comparanten verkoopers verklaren aan opgemelde Jacobus den Brabander,<br />

gewoond hebbende en in den jare achttienhonderdzestien alhier overleden, is<br />

aangekomen krachtens twee leenbrieven gepasseerd de eene voor Stadhouder<br />

en Leenmannen van Polanen in ’s Hage den eenendertigsten mei<br />

zeventienhonderdnegentig; de andere voor Stadhouder en Leenmannen van<br />

Mathenessen en Rivieren te Schiedam den zesden Julij zeventienhonderdnegentig<br />

en waarvan zij comparanten verkoopers verklaren den eigendom te<br />

hebben bekomen, de eerste comparante uit hoofde der algemeene gemeenschap<br />

van goederen waarin zij met haare gemelde man in den jare<br />

zeventienhonderdzesentachtig volgens als toen bestaande wetten of gebruiken<br />

was gehuwd en beide de verkopers als krachtens testament door gemelden<br />

Jacobus den Brabander, op den achttienden april zeventienhonderdeenennegentig<br />

voor den Notaris Mr Bartholomeus Kooy en getuigen alhier gepasseerd<br />

en op den twintigsten juni achttienhonderdzestien voor den ontvanger Hoefkens<br />

te Schiedam geregistreerd, geinstitueerd zijnde tot deszelfs eenige en algeheele<br />

erfgenamen en daarvan nog eigenaars te zijn en ontheven te wezen van alle<br />

Speciaal of Generaal ’t zij legaal of conventioneel verband en zulks onder de<br />

straf van Stellionaat van welker krachten gevolgen zij comparanten door mij<br />

Notaris zijn onderrigt en waarmee zij verklaarden bekend te zijn.<br />

De comparanten verklaren te zijn overeengekomen en bepaald dat de kooper<br />

15


van heden af meteen over het verkochte zal kunnen beschikken en daarmee<br />

doen en handelen zoo en in dier voege als de verkoopers het regt hadden zulks<br />

tevens volgens de ’vredegifte’ en andere bescheiden welke hij comparant<br />

SMEELE erkent bereids van de comparanten verkoopers te hebben overgenomen<br />

en onder zich geslagen, verklarende met alle der lijdende servituten<br />

en bezwaren waaraan het verkochte is onderworpen of waarmede zulks is<br />

belast, bekend te zijn, aannemende zich daarnaar te gedragen.<br />

Dat aan den kooper als bij het verkochte behorend en onder den koop begrepen<br />

zullen volgende navolgende goederen als een groote en kleine waschkuip,<br />

twee spoelbakken, twee waschtobben, een groote en kleine wasch of kleerewagen<br />

welke de kooper erkent bereids te hebben overgenomen.<br />

Dat de comparant Smeele gehouden zal zijn te voldoen de verschuldigde<br />

grondlasten deur en venstergelden, mitsgaders molen, sluisgelden of polderlasten<br />

en andere diergelijken waarmede het verkochte is of zal worden belast te<br />

rekenen sedert den eersten mei achttienhonderdtweeentwintig.<br />

Dat de kosten dezer acte en al hetgene waartoe deze koop en verkoop aanleiding<br />

zal geven, zonder uitzondering door de verkoopers voor de eene helft en<br />

door den kooper voor den tweeden helft zullen worden gedragen en betaald.<br />

De comparanten verklaren wijders dat deze koop en verkoop is geschied voor<br />

eene som van tweeduizend guldens Nederlandsche munt welke zij comparanten<br />

verkoopers erkennen op heden uit handen van den comparant Smeele te<br />

hebben ontvangen in goed gangbaar klinkend zilvergeld zonder korting en<br />

mitsdien daarvoor aan den kooper bij deze kwitantie te geven en te consenteeren<br />

het verkochte als vrij eigen goed worde gesteld ten name van meergemelde<br />

PAULUS SMEELE daar en zoo het behoort.<br />

Laatstelijk verklaarden alle de comparanten voor de executie dezer domicilie te<br />

kiezen ten huize van den Deurwaarder van Adrighem op den Haven C nummer<br />

vijfentwintig te Maassluis toestemmend dat alle geregtelijke acten en exploiden<br />

deze betreffende daar gedaan en geexploiteerd van kracht en waarde zullen<br />

zijn en gehouden worden niettegenstaande veranderingen van woonplaats.<br />

Alles onder verband volgens de wet. En verzochten de comparanten hiervan<br />

acte.<br />

Gedaan te Maassluis ten kantoore van mij Notaris in tegenwoordigheid van<br />

Arnoldus van Vuuren winkelier en Maarten Kans stadsbode wonende beiden<br />

alhier als getuigen die nevens de comparanten Simon de Brabander en Paulus<br />

16


Smeele en mij notaris na voorlezing deze hebben getekend, verklarende comparante<br />

Jannetje Companus zich nimmer in de schrijfkonst te hebben geoefend<br />

en uit dien hoofde buiten de mogelijkheid te zijn, haren naam te schrijven of<br />

deze te onderteekenen; heden den zesden mei achttienhonderdtweeentwintig.<br />

w.g. Sm de Brabander P. Smeele<br />

Arnoldus van Vuuren M. Kans<br />

S. van der Lely notaris.<br />

Geregistreerd te Schiedam den achtsten mei achttienhonderdtweeentwintig<br />

volg. folio 1678 c4.6 met een en 1/2 blad en drie renvoyen.<br />

Ontvangen met de verhogingen eenhonderd guldens zeventien cents.<br />

ZUIDVLIET<br />

Zuidvliet: hij ligt nu in de sneeuw,<br />

hij ligt er langer dan een eeuw<br />

en waar voor kort nog water was,<br />

met kroos bedekt en groen als gras<br />

houdt Koning Winter nu zijn hof<br />

met frisse vrieslucht zonder stof.<br />

De Mart ligt er ook kleumend bij,<br />

droomt van de toekomst, droomt van mei<br />

als elke vogel heeft zijn nest,<br />

voelt de mens zich ook al opperbest.<br />

De duiven op het hoge dak<br />

hebben aan al dit alles lak.<br />

Anthonie Stolk †<br />

17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!