finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
De minister – of het departement – voert bij de meeste verzelfstandigingen (108 van de 235)<br />
zelf rechtstreeks toezicht uit op de uitvoering van de publieke taak. Het toezicht wordt voor de<br />
rest van de verzelfstandigde organisaties overgelaten aan een Raad van Toezicht of een<br />
commissie (127). De samenstelling van deze raden wordt in de meeste gevallen (84 van de<br />
127) door de minister – of door de ministerraad, indien de leden bij Koninklijk Besluit<br />
worden benoemd – bepaald.<br />
De ministeries beschikken gemiddeld over zeven erkende adviesorganen. Het is lastig<br />
gebleken de adviesorganen te verdelen naar beleidssector, omdat zij in veel gevallen op<br />
meerdere beleidsterreinen actief zijn. Het Ministerie van Economische Zaken heeft verreweg<br />
de meeste erkende adviesorganen (15 van de 79). Het Ministerie van Financiën heeft<br />
daarentegen slechts één erkend adviesorgaan.<br />
De meest voorkomende hoofdtaak van zelfstandige beleidsonderdelen is het uitkeren en innen<br />
van geldelijke bijdragen (66 van de 236). Een groot aantal verzelfstandigde organisaties (59)<br />
houdt zich bezig met inspectie en controle (toezicht). De hoofdtaak is te relateren aan de mate<br />
van discretionaire ruimte die ambtenaren van verzelfstandigde organisaties hebben. Elke taak<br />
biedt de uitvoerende ambtenaren een bepaalde mate van beleidsvrijheid. Zo is de<br />
beleidsvrijheid per beleidssector te berekenen. De beleidssector Voedselkwaliteit (85 %) heeft<br />
de grootste mate van discretionaire ruimte. Het Ministerie van Defensie (10 %) heeft<br />
daarentegen de minste mate van beleidsvrijheid.<br />
De ministeries hebben het merendeel van de beleidsonderdelen (106 van de 235) vòòr 1990<br />
verzelfstandigd. De minste verzelfstandigingen (32) hebben in de periode van 1990 tot en met<br />
1994 plaatsgevonden.<br />
De meest voorkomende opleiding van de ambtenaren van het moederdepartement (vier van de<br />
twaalf ministeries) is een economische opleiding. Slechts één ministerie (Justitie) heeft<br />
ambtenaren met een juridische opleiding als hoogst voltooide opleiding.<br />
2.3 De derde deelvraag<br />
Wat houden de traditionele, de bureaucratische, de professionele, en de bedrijfsmatige stijl<br />
van verzelfstandiging in?<br />
De vier stijlen zijn ontleend aan de stijlen van beleidsuitvoering van Terpstra en Havinga<br />
(Ruimte rond regels, 1999: 49-56). Ik heb deze stijlen – in paragraaf 3 van hoofdstuk 2 (p. 10-31) –<br />
zodanig aangepast dat ze kunnen worden toegepast op het verschijnsel verzelfstandiging. De<br />
vier stijlen van verzelfstandiging worden beurtelings in de volgende subparagrafen behandeld.<br />
Ik geef eerst kort weer wat volgens Terpstra en Havinga de belangrijkste aspecten van de<br />
stijlen zijn. Vervolgens bespreek ik hoe de stijlen invulling geven aan het proces van<br />
verzelfstandiging, aan de hand van de indicatoren van dit onderzoek. Deze indicatoren zijn de<br />
mate en vorm van verzelfstandiging, het motief van oprichting, de wijze van bekostiging, het<br />
toezichtsarrangement – oftewel de mate van corporatisme –, de hoofdtaak – oftewel de<br />
discretionaire ruimte –, het jaar van oprichting, en de opleiding van de ambtenaren. De vierde<br />
paragraaf van hoofdstuk 2 bevat een tabel (tabel 3: p. 29) waarin het onderstaande overzichtelijk<br />
is opgenomen. In de volgende paragraaf zal ik aangeven in hoeverre deze stijlen in de praktijk<br />
blijken voor te komen (de vierde onderzoeksvraag).