finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
2 Probleemstelling & onderzoeksvragen<br />
2.1 De eerste deelvraag<br />
Welke verzelfstandigde organisaties zijn per beleidssector te onderscheiden?<br />
Ik heb voor dit onderzoek het jaar 2004 als peiljaar gekozen. In 2004 hadden de<br />
beleidssectoren van de Rijksoverheid gezamenlijk 236 verzelfstandigde organisaties. Ik heb<br />
clusters van organisaties met dezelfde wettelijke grondslag als één verzelfstandigd orgaan<br />
geteld. De drie beleidssectoren met de meeste zelfstandige beleidsonderdelen zijn Landbouw<br />
(LNV – 23 organen), Onderwijs & Wetenschap (OCW – 23 organen) en Justitie (22 organen).<br />
De beleidssectoren Ontwikkelingssamenwerking (BuiZa – drie organen), Financiën (drie<br />
organen) en Voedselkwaliteit (LNV – vier organen) hebben de minste verzelfstandigingen.<br />
Het aantal verzelfstandigde organisaties per beleidssector wordt uitgebreid beschreven in de<br />
derde paragraaf van hoofdstuk 3 (p. 51-80). Ik heb daarenboven in de bijlage een lijst van alle<br />
236 verzelfstandigde organisaties – per beleidssector – opgenomen (Bijlage 1: p. 95-100).<br />
2.2 De tweede deelvraag<br />
Welke patronen zijn in de ontwikkelingen – de aantallen en de kenmerken, zoals vorm, motief,<br />
bekostiging, toezicht en hoofdtaak – van verzelfstandigde organisaties van de Rijksoverheid<br />
waar te nemen?<br />
De resultaten van dit onderzoek zijn in paragraaf 3 van het vorige hoofdstuk (p. 51-80)<br />
gedetailleerd besproken. Ik verwijs de lezer derhalve voor een specifieke behandeling per<br />
beleidssector naar de betreffende subparagraaf. Ik beperk mij hier tot enkele algemene<br />
opmerkingen over de bevindingen van dit onderzoek.<br />
De meeste verzelfstandigde organisaties van de Rijksoverheid (100 van de 236) hebben de<br />
vorm van het privaatrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo). De overheid heeft daarnaast<br />
veel beleidsonderdelen (78) verzelfstandigd tot publiekrechtelijk zbo.<br />
Het meest genoemde motief voor de oprichting van verzelfstandigde organisaties (69 van de<br />
235) is onafhankelijkheid – van het ministerie of van het beleidsveld – en het bevorderen van<br />
rechtsgelijkheid. Een ander veel voorkomend motief van oprichting (60 van de 235) is de<br />
bevordering van de specifieke deskundigheid die gemoeid is met de uitvoering van de taak.<br />
Het minst genoemde motief is – verrassend genoeg – de bevordering van doelmatigheid en<br />
doeltreffendheid van de beleidsuitvoering.<br />
De ministeries bekostigen de meerderheid van de verzelfstandigde taken (144 van de 235)<br />
voor meer dan 70 % uit de Rijksbegroting. Zij financieren 83 verzelfstandigde taken<br />
voornamelijk uit andere middelen, zoals tarieven en premies. Slechts negen publieke taken<br />
worden gemengd bekostigd, dat wil zeggen deels uit de Rijksbegroting en deels uit andere<br />
middelen.