finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De variabelen van de institutionele context geven zowel de traditionele, als de professionele<br />
stijl van verzelfstandiging aan. De stijl lijkt in hoge mate in overeenstemming met de<br />
institutionele context van de beleidssector Voedselkwaliteit, omdat zij beiden – in mindere of<br />
meerdere mate – op de traditionele en de professionele stijl wijzen.<br />
3.11 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)<br />
Het Ministerie van SZW bestaat uit twee sectoren: Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze<br />
sectoren hebben veel overeenkomsten qua taken en qua werkgebied, maar zij verschillen wel<br />
op het gebied van de verzelfstandigingen. Ik behandel in de komende subparagraaf de<br />
resultaten van dit onderzoek voor de sector Sociale Zaken. De gegevens voor de sector<br />
Werkgelegenheid komen in de volgende subparagraaf aan bod.<br />
3.11.1 De beleidssector Sociale Zaken<br />
De sector Sociale Zaken heeft zes verzelfstandigde organisaties (3 % van het totaal). De meest<br />
voorkomende vorm van verzelfstandiging in deze sector is het publiekrechtelijk zbo (vijf van<br />
de zes), gevolgd door de privaatrechtelijke rwt (één). De mate van verzelfstandiging is<br />
minimaal en extern (publiek). Deze indicator wijst bijgevolg zowel naar de traditionele, als<br />
naar de bureaucratische stijl.<br />
Het belangrijkste motief van oprichting in de beleidssector Sociale Zaken is onafhankelijkheid<br />
& rechtsgelijkheid (drie van de zes). Participatie (twee) en deskundigheid (één) zijn de andere<br />
motieven voor de oprichting van zelfstandige beleidsonderdelen. De verklaring dat<br />
onafhankelijkheid het meest voorkomende motief is, zijn de problemen in deze beleidssector<br />
in de jaren ’80 en ’90: Commissie Buurmeijer en SUWI (Meijer, 2000: 5; SZW, 2000; Trommel &<br />
Van der Veen, 1999). Het voornaamste motief was voorheen de participatie van<br />
maatschappelijke betrokkenen (werkgevers en werknemers) bij de uitvoering van de sociale<br />
zekerheid. Dit beleid heeft in de loop van de jaren ’70 en ’80 echter een grootschalig misbruik<br />
van de sociale zekerheidsvoorzieningen tot gevolg gehad. Na de herstructureringen van eind<br />
jaren ’90 is het belangrijkste motief in de beleidssector Sociale Zaken daarom<br />
onafhankelijkheid – van maatschappelijke belangenorganisaties – geworden. De<br />
bureaucratische stijl past het beste bij het motief onafhankelijkheid.<br />
Het ministerie financiert vier – van de zes – verzelfstandigde taken niet uit haar eigen<br />
begroting. Deze taken worden bekostigd door het heffen van premies – voor verzekeringen –<br />
en tarieven. De resterende twee taken worden enerzijds uit de Rijksbegroting gefinancierd, en<br />
anderzijds gemengd – deels begroting, deels premies – bekostigd. Deze wijze van bekostiging<br />
geeft een professionele stijl aan.<br />
De minister heeft het toezicht op de zes verzelfstandigde organisaties opgedragen aan een<br />
Raad van Toezicht (vijf) of een commissie (één). De minister oefent geen rechtstreeks<br />
toezicht uit op de zelfstandige diensten. De leden van deze organen worden bij Koninklijk<br />
Besluit of door de minister benoemd. Het meeste toezicht wordt uitgevoerd door de Inspectie<br />
Werk & Inkomen (IWI). Het Ministerie van SZW heeft drie erkende adviesorganen. De sector<br />
Sociale Zaken heeft bijgevolg een geringe mate van corporatisme. De bedrijfsmatige stijl<br />
past het beste bij deze mate van corporatisme, omdat het toezicht door ‘onafhankelijke’,<br />
toezichthoudende instanties wordt uitgevoerd.