04.09.2013 Views

finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...

finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...

finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Inleiding<br />

Achtergrond van het onderzoek<br />

Samenvatting<br />

De afgelopen twintig jaar – sinds het eerste kabinet Lubbers – heeft het verzelfstandigen van<br />

overheidsdiensten een grote vlucht genomen (De Ru & Peters, 2002: 1; Van Leerdam, 1999: 13;<br />

Kickert, 1993: 7). Een eerste onderzoek naar de afgelopen tien jaar (Jongeneel, 2004) wijst op een<br />

zeer gevarieerd beeld. Sommige ministeries hebben veel verzelfstandigde organisaties, andere<br />

ministeries hebben er weinig; sommigen hebben een grote toename aan nieuwe<br />

verzelfstandigde organisaties en anderen zijn zeer constant. De verwachting is dat men meer<br />

verschillen tussen ministeries kan vinden. De verschillen kunnen zich uiten in de vormen, het<br />

tempo en de mate van verzelfstandiging. Verschillende onderzoeken wijzen op variaties in<br />

departementale organisatieculturen (Hakvoort & Veenswijk, 1999; Veenswijk, 1996; Frissen, 1990;<br />

Ringeling, 1985). Ambtelijke culturen zijn niet uniform, maar zij verschillen per beleidssector<br />

(Ringeling, 1985: 29). De sectoren hebben tevens verschillende institutionele contexten. De<br />

institutionele context is van invloed op het gedrag van organisaties (Pollitt & Bouckaert, 2000: 39-<br />

40; Peters, 1999: 63). Deze opmerkingen in ogenschouw nemende zou men verwachten dat<br />

beleidssectoren ook verschillende stijlen van verzelfstandiging hebben (Kickert, 1998: 93).<br />

De verklaring voor verschillen in – mate en vorm van – verzelfstandiging wordt vaak in de<br />

motivering van besluiten tot verzelfstandiging gezocht. Ik denk echter dat de motieven slechts<br />

een gedeeltelijke verklaring bieden voor de verschillen tussen beleidssectoren. Men geeft<br />

namelijk vaak eenduidige motieven op, zoals economische motieven – een efficiëntere<br />

uitvoering – en organisatorische motieven – versterking van de beleidsuitvoering ten opzichte<br />

van de beleidsontwikkeling. Zijn de motieven voor de verzelfstandigingen overal – en altijd –<br />

hetzelfde? Mijn verwachting is dat deze eenduidige motieven slechts cosmetisch zijn. Zij<br />

dienen als rechtvaardiging voor de buitenwacht. De motieven zijn bedoeld om het draagvlak<br />

voor de verzelfstandiging onder burgers en ambtenaren te vergroten.<br />

Zijn de verzelfstandigingoperaties bij ieder departement in dezelfde mate en op dezelfde<br />

manier uitgevoerd? In andere woorden: zijn er verschillende stijlen van verzelfstandiging te<br />

ontdekken? Mijn vermoeden is dat ministeries – afhankelijk van hun institutionele context –<br />

verzelfstandiging verschillend percipiëren. Zij hebben niet allemaal dezelfde verwachtingen<br />

van verzelfstandiging, dezelfde motieven voor verzelfstandiging en dezelfde doelen die zij<br />

met verzelfstandiging trachten te bereiken. Men zou veel beter naar de institutionele context<br />

kunnen kijken voor een verklaring. Het is derhalve van belang in kaart te brengen welke<br />

departementale stijlen van verzelfstandiging er in Nederland bestaan.<br />

Probleemstelling<br />

De doelstelling van dit onderzoek luidt als volgt:<br />

♦ Inzicht verkrijgen in de stijlen van verzelfstandiging bij de Rijksoverheid.<br />

De centrale vraag die ik met dit onderzoek tracht te beantwoorden, is:<br />

♦ Welke stijlen kan men bij de beleidssectoren onderscheiden, en passen deze stijlen bij de institutionele<br />

context?

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!