finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
4.4.2 Opleiding van de ambtenaren<br />
Ik maak onderscheid tussen vier typen dominante (beroeps)opleiding; dat wil zeggen de<br />
opleiding die de meeste ambtenaren van het moederministerie hebben gevolgd. Ambtenaren<br />
van de Rijksoverheid hebben een juridische, economische, technische of sociaalwetenschappelijke<br />
opleiding als hoogst voltooide studie genoten. De opleiding van de<br />
ambtenaren beïnvloedt gedeeltelijk de stijl van verzelfstandiging van een beleidssector. De<br />
verschillen in opleidingen impliceren dus verschillende stijlen van verzelfstandiging.<br />
De ambtenaren met een juridische opleiding zullen waarschijnlijk een voorkeur hebben voor<br />
de bureaucratische stijl. Deze stijl hecht namelijk veel belang aan legalisme en het recht. De<br />
beleidssectoren met hoofdzakelijk economisch geschoolde ambtenaren hebben vermoedelijk<br />
de meeste affiniteit met de bedrijfsmatige stijl. De bedrijfsmatige stijl kent immers veel<br />
waarde toe aan concurrentie en marktwerking. Ik rangschik – gemakshalve – bedrijfskunde<br />
onder de economische opleidingen. De technische opleidingen zijn alle opleidingen die<br />
opleiden tot ingenieur, zoals technische planologie, bouwkunde en landbouwtechniek.<br />
Ambtenaren met een technische opleiding zullen denkelijk de professionele stijl prefereren.<br />
Deze stijl verleent de ‘professionals’ op basis van het vertrouwen in hun deskundigheid, veel<br />
ruimte voor zelfstandige beslissingen. De sociaal-wetenschappelijke opleidingen zijn een<br />
verzameling van studies die niet in de andere categorieën passen. Enkele voorbeelden van<br />
sociaal-wetenschappelijke studies zijn geschiedenis, communicatie, bestuurskunde en<br />
sociologie. De werkterreinen van ambtenaren met een sociaal-wetenschappelijk opleiding zijn<br />
voornamelijk de zorg, de hulpverlening en het onderwijs. De beleidssectoren met overwegend<br />
sociaal-wetenschappelijk geschoolde ambtenaren zullen waarschijnlijk een bureaucratische of<br />
een traditionele stijl hebben. Het is echter moeilijk om voor deze diverse groep studies een<br />
eenduidige verwachting uit te spreken.<br />
4.4.3 Departementale cultuur<br />
Verschillende auteurs (Ringeling, 1985: 182; Frissen, 1990: 41; Kickert, 1993: 243) delen de mening<br />
dat cultuur een proces – en een product – van zingeving is. “Werknemers functioneren beter<br />
als ze de ‘zin’ inzien van het bedrijf, als ze samen naar eenzelfde doel streven, als alle neuzen<br />
dezelfde kant op staan, kortom, als er een coherente en dominante cultuur heerst” (Kickert,<br />
1993: 239). De departementale cultuur ligt ten grondslag aan het handelen en denken van<br />
overheidsactoren in het openbare bestuur (Kickert, 1993: 237). Dat betekent dat de cultuur van<br />
een departement van grote invloed is op de manier waarop ambtenaren te werk gaan, oftewel<br />
hun stijl. De stijlen komen namelijk voort uit de cultuur van departementen (Frissen, 1990: 27).<br />
De cultuur van departementen wordt in hoge mate bepaald door het gegeven dat deze<br />
organisaties politieke bureaucratieën zijn. Max Weber stelt dat politieke bureaucratieën zich<br />
ideaaltypisch zouden kenmerken door de volgende aspecten (Kickert, 1993: 251):<br />
- gereguleerde competenties;<br />
- ambtelijke hiërarchie;<br />
- schriftelijke bedrijfsvoering;<br />
- professionele kwalificaties;<br />
- voltijdse functies; en<br />
- regelkennis.<br />
Deze aspecten van de politieke bureaucratie zijn van grote invloed op de cultuur van het<br />
openbaar bestuur. Er is echter niet sprake van dé ambtelijke cultuur (Veenswijk, 1996: 252-253).<br />
“De ambtelijke cultuur in de Nederlandse verzorgingsstaat is geen uniform verschijnsel; er<br />
bestaan belangrijke verschillen tussen de diverse departementen” (Ringeling, 1985: 29).