finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
finalVersion - Erasmus University Thesis Repository - Erasmus ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
4 Institutionele context<br />
Ik wil nagaan welke stijlen van verzelfstandiging bij de beleidssectoren van de Rijksoverheid<br />
bestaan. Vervolgens wil ik onderzoeken of deze stijlen binnen de institutionele context van de<br />
beleidssectoren passen. Ik heb in de voorafgaande paragrafen de theoretische concepten<br />
verzelfstandiging en stijlen van beleidsuitvoering uitgewerkt. Het laatste theoretische concept<br />
dat ik in dit hoofdstuk wil behandelen, is de institutionele context. Mijn veronderstelling is<br />
namelijk dat de aanwezigheid van een bepaalde stijl te verklaren is door de institutionele<br />
context van de beleidssector. Het begrip institutie is het belangrijkste element van dit<br />
theoretische concept. Dit begrip staat centraal in het neo-institutionalisme. Ik begin de<br />
behandeling van de institutionele context derhalve met een inleiding op deze benadering. De<br />
auteurs March & Olsen zijn enkele van de grondleggers van de neo-institutionele benadering.<br />
Ik behandel het onderscheid dat zij maken tussen de ‘logic of consequentiality’ en de ‘logic of<br />
appropriateness’. Ik heb vervolgens nog in het bijzonder aandacht voor het historisch<br />
institutionalisme en het begrip padafhankelijkheid. In de derde subparagraaf bespreek ik<br />
beknopt het concept organisatiecultuur. De organisatiecultuur is namelijk één van de<br />
belangrijkste elementen van de institutionele context. Ik sluit deze paragraaf af met de<br />
operationalisatie van de elementen van de institutionele context.<br />
4.1 Het neo-institutionalisme<br />
4.1.1 Inleiding<br />
Het (neo-)institutionalisme is ontstaan als een reactie op de klassieke economische theorieën.<br />
Deze theorieën proberen het gedrag van individuen voornamelijk te verklaren als een<br />
rationele afweging van handelingsalternatieven om te komen tot nutsmaximalisatie. De<br />
aanhangers van de institutionele theorie beschouwen deze klassieke economische theorieën<br />
echter als onvoldoende om het gedrag van individuen te verklaren. Zij wijzen erop dat de<br />
klassieke economen geen aandacht besteden aan instituties. De institutionele benadering<br />
verklaart het gedrag van individuen door normen en waarden in organisaties (Parsons, 1995: 323-<br />
324; Peters, 1999: 25). Bij het begrip institutie ligt de nadruk op de in een ordening gestolde<br />
waarden, normen en gedragspatronen (Kickert, 1998: 92). Het gaat bij instituties niet om de<br />
structuur, maar om de cultuur.<br />
James March en Jesper Olsen (1989: 23-24; 1995: 27-47) zijn enkele van de grondleggers van de<br />
institutionele benadering. Zij onderscheiden twee logica’s waarop gedrag gebaseerd kan zijn:<br />
de logic of consequentiality en de logic of appropriateness. De logic of consequentiality houdt<br />
in, dat een persoon – alvorens een beslissing te nemen – zich afvraagt:<br />
1. Wat zijn mijn alternatieven?<br />
2. Wat zijn mijn waarden?<br />
3. Wat zijn de gevolgen van de alternatieven voor mijn waarden?<br />
4. Kies het alternatief met de beste gevolgen (March & Olsen, 1989: 23).<br />
De beantwoording van deze vragen leidt tot rationeel gedrag. De logic of appropriateness leidt<br />
daarentegen tot institutioneel gedrag. De vragen die een persoon zich stelt – alvorens een<br />
beslissing te nemen – volgens de logic of appropriateness zijn heel anders:<br />
1. In wat voor een situatie bevind ik mij?<br />
2. Wie ben ik? (Welke rol bekleed ik in deze situatie?)<br />
3. Hoe gepast zijn verschillende gedragingen in deze situatie?<br />
4. Doe wat het meest gepast is (March & Olsen, 1989: 23).