jaargang 7 nr 1 - RUhosting
jaargang 7 nr 1 - RUhosting
jaargang 7 nr 1 - RUhosting
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
i n d e z e u i t g a v e<br />
• Patiëntveiligheid: ook een prioriteit voor de huisarts?<br />
Lijn 1 is een gezamenlijk periodiek van<br />
de afdelingen Huisartsgeneeskunde (Hag),<br />
IQ Healthcare en de Vervolgopleiding tot huis-<br />
arts (Voha) van het UMC St Radboud Nijmegen<br />
<strong>jaargang</strong> 7<br />
<strong>nr</strong> 1<br />
april 2009<br />
• Wat is er al bekend over patiëntveiligheid in de eerste lijn?<br />
• Corrie Herman-prijs voor Sylvie Lo Fo Wong<br />
• Samenwerking eerstelijnsgeneeskunde met stichting Robuust<br />
• Koninklijke onderscheiding voor Herman Levelink en<br />
Paul Giesen<br />
• Huygendag 2009: u kunt nog inschrijven!<br />
• Droomzorg, over een betere zorg voor ouderen<br />
• Nascholing voor POH-ers en praktijkassistentes<br />
• Accrediteurs en huisartsen aan het woord over praktijk-<br />
accreditering:<br />
• “Duizenden vrouwen, maar je hebt maar één moeder”<br />
• Hulde aan de Nijmeegse huisartsopleiders!<br />
• NMP-er van het jaar: Carel Bakx<br />
• Aangeboden: een tweedehands opleidersjas!<br />
• Er is meer dan taal in de communicatie tussen<br />
huisarts en patiënt
i n h o u d<br />
Ten geleide<br />
Hoofdzaak Patiëntveiligheid, ook een prioriteit voor de huisarts?<br />
De vraag stellen is hem eigenlijk al beantwoorden. Zeker als die<br />
afkomstig is van Richard Grol, hoofd van de afdeling IQ healthcare<br />
van het UMC St Radboud. 4<br />
Nieuws<br />
• Corrie Herman prijs voor Sylvie Lo Fo Wong 6<br />
• Samenwerking met stichting Robuust moet innovatie in de<br />
eerstelijnszorg gestalte geven 6<br />
• Koninklijke onderscheiding voor huisartsen Herman Levelink<br />
en Paul Giesen 7<br />
WOV Golfers leven vijf jaar langer 8<br />
Huygendag 2009 De jaarlijkse bijeenkomst voor huisartsen en aios<br />
staat dit jaar in het teken van veiligheid. U kunt zich nog inschrijven! 9<br />
Droomzorg Over betere zorg voor ouderen, en de plaats van de<br />
huisarts binnen een netwerk van hulpverleners. Wie heeft de regie? 10<br />
Nascholing De praktijkassistente is niet weg te denken in het<br />
opleidingstraject van de aios! 1<br />
Onderzoek Hoe zit het met jicht? Opmerkelijke cijfers uit de CMR 14<br />
Praktijkaccreditering<br />
Hoe zijn ervaringen met de NHG-praktijkaccreditering?<br />
• De accrediteurs 16<br />
• De huisartsen 18<br />
Noodkreet Help de zomerco een handje! 19<br />
Kijk in een andere keuken Europese aios ontmoeten elkaar in Nijmegen 0<br />
Mindfulness De kunst van het leven in het ‘hier en nu’, zonder<br />
te oordelen. Ervaringen van huisartsen met mindfulness training.<br />
Column Toine Lagro-Janssen over moeders en dochters 4<br />
Medidiscussie Over de vervrouwelijking van de geneeskunde 6<br />
Onderzoek van onderwijs Wat is het effect van genderspecifiek<br />
onderwijs op de professionele attitude van medische studenten? 7<br />
Opleiding Hulde aan de Nijmeegse huisartsopleiders 8<br />
NMP-er van het jaar<br />
Carel Bakx, onderzoeker en onderwijzer in hart en nieren! 0<br />
Patiëntveiligheid<br />
• Op huisartsenposten in Nederland<br />
• Landelijk onderzoek naar patiëntveiligheid in de eerste lijn 8<br />
Ingezonden mededeling Aangeboden: tweedehands opleidersjas! 4<br />
De passie van… Kees van Boven: “Er is meer dan taal alleen” 6<br />
Foto omslag: NMP-er van het jaar: Carel Bakx<br />
Uitdagingen voor<br />
de huisarts<br />
t e n g e l e i d e<br />
Patiëntveiligheid in de eerste lijn. Wat is hierover bekend, en is het niet tijd voor gerichte aandacht<br />
voor dit onderwerp? Het is een belangrijk thema in deze Lijn 1. Maar er is meer, veel meer!<br />
De rol van POH-ers en praktijkassistentes in opleidingspraktijken, de communicatie tussen arts en<br />
patiënt, de moeder-dochter relatie, prijzen en onderscheidingen, zorg voor ouderen. Het bruist in<br />
Nijmegen van de activiteiten; we berichten u er graag over in dit paasnummer van Lijn 1.<br />
Hebben huisartspraktijken dezelfde veiligheidsproblemen als de ziekenhuizen? Of is er sprake van<br />
totaal andere vormen van onveiligheid? De noodzaak aan kennis hierover en de vraag naar oplossingen<br />
worden steeds dringender in de eerste lijn. Niet voor niets staat de Huygendag daarom dit<br />
jaar in het teken van patiëntveiligheid.<br />
POH-ers en praktijkassistentes staan centraal in twee bijdragen. De ene belicht hun rol in een<br />
opleidingspraktijk, de andere doet verslag van een themadag voor POH-ers, assistentes en huisartsen<br />
uit Nijmeegse registratiepraktijken. De rubriek ‘De passie van’ is ook dit keer weer heel<br />
bijzonder: huisarts Kees van Boven is namelijk bovenmatig geïnteresseerd in tekeningen, van<br />
patiënten welteverstaan, onder het motto ‘Er is meer dan taal alleen’.<br />
De ouder wordende mens in een vergrijzende samenleving: zijn we in staat hem of haar straks<br />
droomzorg te bieden? Zorgverleners van diverse pluimage zochten en vonden een antwoord op<br />
deze vraag. Er worden in deze Lijn 1 trouwens meer vragen beantwoord. Bijvoorbeeld de vraag<br />
hoe de eerstelijnszorg in Nederland zich verhoudt tot de andere Europese landen; hoe huisartsen<br />
en accrediteurs aankijken tegen het accrediteringstraject; hoe het met de veiligheid op de huisartsenpost<br />
is gesteld; waarom het hare Majesteit heeft behaagd twee Nijmeegse huisartsen een<br />
Koninklijke onderscheiding te geven; waarom de prevalentie van jicht in de komende jaren zal<br />
toenemen; waarom huisartsen meedoen aan een mindfulness training; waarom de vervrouwelijking<br />
van de geneeskunde helemaal niet ongunstig is; waarom Nijmeegse huisartsopleiders het zo<br />
goed doen en… waarom golfers vijf jaar langer leven.<br />
Leest u zelf maar; weer een Lijn 1 vol artikelen die u zullen boeien!<br />
Willem van Gerwen<br />
hoofdredacteur<br />
PS: De Huygendag 009 vindt plaats op dinsdagmiddag 1 april a.s. Voor meer informatie: kijk<br />
op pagina 9. Inschrijven kan nog tot 11 april (www.nuhp.nl).
4<br />
h o o f d z a a k<br />
Fouten en incidenten in ziekenhuizen wor-<br />
den in toenemende mate in kaart ge-<br />
bracht en in de media breed uitgemeten.<br />
Denk aan de hoge sterfte op de hartchi-<br />
rurgie in het UMC St Radboud, de dis-<br />
functionerende neuroloog in Enschede, of<br />
de luchtkwaliteitproblemen in de Ijssel-<br />
meerziekenhuizen. Aan de rapporten van<br />
de Inspectie over problemen op de opera-<br />
tiekamers en intensive care units. Aan de<br />
cijfers over vermijdbare sterfte in zieken-<br />
huizen. Hoe is het gesteld met de veilig-<br />
heid van handelen in de eerste lijn en de<br />
huisartspraktijk? Is er een probleem en<br />
zo ja, wat moet er aan worden gedaan?<br />
Professor dr. Richard Grol<br />
Patiëntveiligheid<br />
Ook een prioriteit<br />
voor de huisarts?<br />
Fouten, incidenten en onbedoelde gezondheidsscha-<br />
de krijgen de laatste jaren toenemend aandacht. Zij<br />
kunnen patiënten het gevoel geven dat het slecht is<br />
gesteld met de zorg. Dat is natuurlijk niet het geval,<br />
de zorg is op heel veel punten veel beter dan 20, 30<br />
of 40 jaar geleden, onder meer door meer effectieve<br />
behandelingen en doordat er meer volgens richtlij-<br />
nen wordt gewerkt dan vroeger. De aandacht voor<br />
wat er mis zou kunnen zijn is nu groter dan vroeger.<br />
De Inspectie voor de Gezondheidszorg is alerter,<br />
patiënten laten eerder van zich horen en voor het<br />
eerst wordt onveiligheid in de patiëntenzorg ook in<br />
maat en getal uitgedrukt. Uit het buitenland waren<br />
cijfers over onbedoelde schade en vermijdbare sterf-<br />
te tengevolge van medisch handelen al wat langer<br />
bekend (in de Verenigde Staten spreekt men over<br />
44.000 tot 99.000 vermijdbare doden per jaar). In<br />
Nederland komen zulke cijfers nu ook op tafel. In de<br />
EMGO-NIVEL studie naar onbedoelde en vermijd-<br />
bare schade in Nederlandse ziekenhuizen (analyse<br />
van 400 dossiers in 21 ziekenhuizen) blijkt dat 5,7%<br />
van alle patiënten opgenomen in het ziekenhuis on-<br />
bedoelde schade opliep, 40% daarvan achtten ex-<br />
perts vermijdbaar. Van alle patiënten die overleden<br />
in het ziekenhuis was 11% het gevolg van een onbe-<br />
doeld incident, 50% daarvan was vermijdbaar, of-<br />
wel tussen de 1400 en 2000 patiënten per jaar in Ne-<br />
derland. Uit andere bronnen weten wij dat bijna 7%<br />
van de patiënten opgenomen in een ziekenhuis daar<br />
een infectie oploopt, vaak tengevolge van onvol-<br />
doende (hand) hygiëne: in minder dan 50% waarin<br />
dat moet worden de handen gereinigd.<br />
(On)veiligheid in de huisartspraktijk<br />
In welke mate is in de huisartspraktijk ook sprake<br />
van onveiligheid, onbedoelde schade, incidenten en<br />
risico’s? Spelen daar dezelfde problemen als in de<br />
ziekenhuizen of is er sprake van totaal andere vor-<br />
men van onveiligheid? Wij staan op dit punt nog<br />
maar aan het begin. Een nationale inventarisatie<br />
van veiligheid, risico’s en onbedoelde schade in de<br />
eerste lijn start binnenkort in een project van IQ he-<br />
althcare (zie bijdrage van Michel Wensing, elders in<br />
deze Lijn 1), dus een betrouwbaar inzicht is er nog<br />
niet. Ook internationaal is er nog erg weinig infor-<br />
matie beschikbaar. Toch zijn er wel wat cijfers die<br />
een indruk geven van de mogelijke problemen in de<br />
huisartsenzorg welke aandacht behoeven. In veel<br />
NHG-standaarden zitten expliciet of impliciet richt-<br />
lijnen die verwijzen naar veiligheid, we weten dat<br />
de standaarden gemiddeld in ruim 70% van de rele-<br />
vante gevallen worden gevolgd.<br />
Onvoldoende communicatie en<br />
informatieoverdracht<br />
Een paar voorbeelden: uit het onderzoek van huis-<br />
arts Paul Giesen naar de juistheid van triage op de<br />
huisartsenpost bleek dat in ongeveer 20% de ernst<br />
van de problemen door de triagist werd onderschat.<br />
Uit zijn onderzoek naar toepassen van NHG-stan-<br />
daarden op huisartsenposten bleek dat er veel on-<br />
derbehandeling bij urgente situaties was en veel on-<br />
nodige antibiotica werden verstrekt. Per jaar worden<br />
tienduizenden patiënten in het ziekenhuis opgeno-<br />
men tengevolge van bijeffecten van medicijnen,<br />
deze zijn voor een belangrijk deel voorgeschreven<br />
door de huisarts en een deel ervan is te voorkomen.<br />
Meestal gaat het daarbij om: antocoagulantia,<br />
NSAIDs, diuretica en psychofarmaca als belang-<br />
rijkste veroorzakers van onbedoelde schade (zoals<br />
bloedingen of vallen). Veel onbedoelde schade heeft<br />
te maken met onvoldoende communicatie en infor-<br />
matieoverdracht tussen zorgverleners. Uit de en-<br />
quête die wij in 2008 deden onder 1000 chronische<br />
patiënten in Nederland (Commonwealth Fund sur-<br />
vey) bleek dat slechts 44% van de patiënten vond dat<br />
de huisartspraktijk goede coördinatie van zorg gaf<br />
en 66% merkte dat de huisarts goed geïnformeerd<br />
was na een bezoek aan de specialist (beide cijfers<br />
waren overigens beduidend lager dan in andere lan-<br />
den); de helft van de chronische patiënten zei dat<br />
nooit de medicatie met hen was doorgenomen door<br />
huisarts of apotheker.<br />
Op grond van deze voorbeelden mogen wij ervan<br />
uitgaan dat ook in de huisartspraktijkonveiligheid<br />
en onbedoelde schade voor patiënten voorkomt. De<br />
problemen zijn - anders dan in het ziekenhuis - meer<br />
gerelateerd aan late diagnostiek, verkeerde triage,<br />
medicatiefouten en onvoldoende samenwerking en<br />
afstemming tussen zorgverleners. Het is van groot<br />
belang dat wij zicht krijgen hoe groot het probleem<br />
precies is, en waar en waarom de problemen zich<br />
voordoen.<br />
Verbetermogelijkheden<br />
Vervolgens is er een aantal mogelijke maatregelen<br />
ter voorkoming van incidenten en schade, welke<br />
ook in andere settingen worden toegepast. Dit be-<br />
treft bijvoorbeeld: het melden van incidenten en het<br />
analyseren ervan samen met het team in de praktijk<br />
of met collega’s in de toetsgroep. In 2006 had slechts<br />
17% van de praktijken in Nederland (onderzoek IQ<br />
healthcare onder ruim 1000 huisartsen) en officiële<br />
procedure voor follow-up een analyse van medische<br />
fouten en onbedoelde schade, dus daar is nog wel<br />
iets aan te verbeteren. Andere mogelijke interven-<br />
ties zijn: het ontwikkelen van richtlijnen waarin<br />
veiligheid expliciet een plaats krijgt, het ontwikke-<br />
len van veiligheidsindicatoren voor de NHG-accre-<br />
ditatie (VIA), ICT-oplossingen voor bijvoorbeeld<br />
medicatieonveiligheid, samenwerking met de apo-<br />
theker in de bewaking van medicatieveiligheid, in-<br />
tensiveren van communicatie en informatieuitwis-<br />
seling met de tweede lijn. Van bijzonder belang in<br />
het goed omgaan met risico’s en onveiligheid is het<br />
standaardiseren van routinehandelingen. In het zie-<br />
kenhuis gebruikt men daarvoor in toenemende mate<br />
strakke protocollen en checklijsten waarbij hande-<br />
lingen systematisch worden gecontroleerd. Een<br />
laatste belangrijke activiteit is het geven van onder-<br />
wijs en scholing aan huisartsen (in opleiding) over<br />
patiëntveiligheid. Voor de meesten is dat nog een<br />
onbekend terrein. De Huygendag 2009 – op 21 april<br />
a.s. - staat in het teken van patiëntveiligheid. Elders<br />
in deze uitgave leest u meer hierover.<br />
Concluderend mogen wij ervan uitgaan dat ook<br />
patiënten in de huisartspraktijk te maken hebben<br />
met schade ten gevolge van het medisch handelen<br />
en dat meer gerichte aandacht hiervoor een abso-<br />
lute prioriteit is. Hier ligt een belangrijke uitda-<br />
ging en een mogelijke voorhoederol voor zowel<br />
UMC-onderzoekers als huisartsen uit de regio.
n i e u w s<br />
Innovaties in de huisartspraktijk<br />
Samenwerking met stichting Robuust<br />
De afdelingen Eerstelijnsgeneeskunde en IQ<br />
Healthcare hebben op 3 februari een samen-<br />
werkingsovereenkomst ondertekend met stich-<br />
ting Robuust. Het doel hiervan is om zorgverbe-<br />
teringen en innovaties in de huisartspraktijk<br />
door te voeren. Werken vernieuwingen in de<br />
huisartsenpraktijk ook echt?<br />
Tijdens het VNVA-congres op symposium zaterdag 28 maart jl. heeft Sylvie Lo Fo<br />
Wong de Corrie Hermann Prijs gekregen. Het speciaal ter ere van de winnares ge-<br />
organiseerde symposium had als titel “Met stomheid geslagen: partnergeweld en<br />
de dokter”. De VNVA kent de Corrie Hermann Prijs periodiek toe aan vrouwelijke<br />
artsen die zich binnen hun werk profileren en daarmee bijdragen aan de realise-<br />
ring van de doelstellingen van de vereniging.<br />
Partnergeweld<br />
Sylvie Lo Fo Wong krijgt Corrie Hermann prijs<br />
Dr. Sylvie Lo Fo Wong krijgt de prijs voor haar we-<br />
tenschappelijk onderzoek naar partnergeweld bij<br />
vrouwen en de rol van de huisarts bij het signaleren<br />
daarvan, voor haar activiteiten ter verbetering van<br />
de positie van de vrouwelijke arts en voor haar werk<br />
als huisarts in een achterstandswijk in Rotterdam.<br />
Door haar jarenlange ervaring als huisarts in de<br />
Rotterdamse wijk Charlois met 50% allochtonen is<br />
zij een deskundige geworden in gezondheidszorg<br />
aan allochtone vrouwen. Sylvie promoveerde in<br />
2006 op het onderzoek The doctor and the woman<br />
who fell down the stairs waarin zij aantoonde dat<br />
huisartsen na een training beter in staat zijn om<br />
partnergeweld te signaleren en bespreekbaar te ma-<br />
Om antwoord hierop te krijgen, wordt er allerlei we-<br />
tenschappelijke onderzoek verricht in het netwerk<br />
van Nijmeegse Universitaire Huisartspraktijken<br />
(NUHP), met meer dan zeventig praktijken. Dit on-<br />
derzoek wordt uitgevoerd door de afdelingen Eer-<br />
stelijnsgeneeskunde en IQ Healthcare van het UMC<br />
St Radboud. “De resultaten laten zien welke ver-<br />
ken. Na publicatie van haar proefschrift is zij be-<br />
trokken geraakt bij de opstelling van nationale en<br />
internationale richtlijnen over huiselijk geweld en<br />
kindermishandeling. Vanaf 2001 is Lo Fo Wong on-<br />
derzoeker bij Vrouwenstudies Medische Weten-<br />
schappen (UMC St Radboud) en begeleidt zij sinds<br />
haar promotie eerstelijns onderzoeksprojecten over<br />
partnergeweld en kindermishandeling. Daarnaast<br />
versterkt zij de positie van de vrouwelijke arts door<br />
actief deel te nemen aan de werkgroep Vrouwen en<br />
Huisartsgeneeskunde van het NHG en internatio-<br />
naal door haar vertegenwoordiging in de Women<br />
and Family Medicine werkgroep van de WONCA<br />
(de wereldorganisatie van huisartsen).<br />
nieuwingen succesvol zijn”, zegt Maarten Klomp,<br />
huisarts en coördinator NUHP. “De volgende stap is<br />
dan om de vernieuwing te implementeren in andere<br />
huisartspraktijken. Dan komt de stichting Robuust<br />
in beeld. Deze stichting ondersteunt alle professio-<br />
nals in de eerstelijnszorg in Zuid-Nederland”. Dat is<br />
de kern van de samenwerkingsovereenkomst tussen<br />
Radboud en Robuust. De eerste is er vooral om de<br />
zorgvernieuwingen te onderzoeken, de laatste voor<br />
de implementatie in de praktijk. “Maar we kijken<br />
allebei aan welke verbeteringen er in de huisartsen-<br />
praktijk behoefte is. Kunnen we daarbij aansluiten<br />
bij initiatieven van bijvoorbeeld gemeente of pro-<br />
vincie? Wat heeft pioriteit? Wij, academie en Ro-<br />
buust, maken samen de agenda op”, zo besluit<br />
Klomp.<br />
Op het lustrumsymposium t.g.v. het tienjarig bestaan van de CHN, op 19 maart jl., ontvingen huis-<br />
artsen Paul Giesen en Herman Levelink uit handen van burgemeester Thom de Graaf een koninklijk<br />
onderscheidingen. De eerste werd officier, de tweede ridder in de orde van Oranje Nassau.<br />
Officier Paul Giesen Ridder Herman Levelink<br />
Paul Giesen en Herman Levelink<br />
koninklijk onderscheiden<br />
Paul Giesen, gedreven en een tomeloze energie<br />
In zijn praktijk, gezondheidscentrum het Wees-<br />
huis, streeft Paul Giesen naar goede geïntegreerde<br />
huisartsenzorg en samenwerking met meerdere<br />
disciplines. De patiënt staat bij hem centraal, hij is<br />
een echte ‘familiedokter’. Hij maakt zich enorm<br />
sterk voor een sterke eerste lijn, en besteedt daar -<br />
vaak onbezoldigd – veel tijd aan. Paul Giesen stond<br />
aan de wieg van de Coöperatieve huisartsendienst<br />
Nijmegen (CHN) in april 1999. Met zijn gedreven<br />
inzet slechtte hij vele barrières, in de overtuiging<br />
dat de ANW (acute huisartsgeneeskundige zorg in<br />
avond, nacht en weekend) anders georganiseerd<br />
moest worden. Vanaf de oprichting was hij drie<br />
jaar voorzitter van de CHN, een van de eerste huis-<br />
artsenposten in Nederland. De eerste jaren moeste<br />
de huisartsen de organisatie zelf betalen. Ook hier<br />
geldt dat Paul Giesen vele niet gehonoreerde uren<br />
stak in het verbeteren van de CHN-structuur. Ook<br />
op wetenschappelijk gebied stond hij zijn manne-<br />
tje, gezien de vele publicaties van zijn hand. Naast<br />
huisarts is Paul Giesen ook medewerker bij de af-<br />
deling IQ healthcare van het UMC St Radboud.<br />
Herman Levelink, huisarts en ICT-goeroe<br />
Hij is al vele jaren een gewaardeerd ICT-adviseur<br />
voor de CHN. Daarnaast bestaat er al sinds eind ja-<br />
ren tachtig een vruchtbare samenwerking tussen<br />
Herman Levelink - huisarts in GC Lindenholt - en<br />
de afdeling Huisartsgeneeskunde van het UMC St<br />
Radboud. Hij heeft zich bijzonder onderscheiden<br />
op het gebied van ICT-ontwikkelingen binnen de<br />
CHN en in de eerste lijn in het algemeen. Zijn inzet<br />
- in samenwerking met vele anderen – heeft er mede<br />
voor gezorgd dat de beroepsgroep op het gebied<br />
van EPD-vorming en het benutten van ICT-moge-<br />
lijkheden niet alleen nationaal maar ook wereld-<br />
wijd een koploperspositie inneemt. Herman Leve-<br />
link heeft op een vanzelfsprekende wijze laten zien<br />
hoe samenwerking tussen academie en huisarts-<br />
praktijk op vanzelfsprekende en vruchtbare wijze<br />
gestalte kan krijgen. De ontwikkeling van het pa-<br />
tiëntportaal (elektronische afspraaksysteem voor<br />
de patiënt en toegang tot zijn of haar medisch dos-<br />
sier) is een voorbeeld van zijn vernieuwende denk-<br />
en werkwijze. Ook bij de omvorming van de CHN<br />
tot een Coöperatie voor Integrale Huisartsgenees-<br />
kundige zorg Nijmegen (CIHN) heeft hij een be-<br />
langrijke ICT-bijdrage geleverd. Ook nu weer van-<br />
uit de visie dat de zorg voor de patiënt niet in vakjes<br />
moet worden opgedeeld.<br />
6 De feestelijke ondertekening. Vl<strong>nr</strong> Richard Grol (IQ healthcare), Ron Pullen (directeur Robuust)<br />
en Chris van Weel (afd. Eerstelijnsgeneeskunde). Maarten Klomp (rechts) kijkt tevreden toe.<br />
7<br />
n i e u w s
w o v<br />
Het WOV-denken heeft wortel geschoten! Er lopen meer ontwrichtende denkers rond. Tot nu toe hielden zij zich<br />
schuil achter bureaus in lokalen, slechts te bereiken via labyrinten van lange gangen. Een van hen laat nu van<br />
zich horen. Wij zijn blij met hem, al komt hij niet uit het schone Belgische land.<br />
Spelen met onderzoeksresultaten<br />
Golfers leven vijf jaar langer<br />
Deze bevinding uit een Zweeds wetenschap-<br />
pelijk onderzoek 1 is het afgelopen jaar ge-<br />
publiceerd in diverse golfbladen en dagbla-<br />
den. Omdat wij weten dat nogal wat<br />
huisartsen regelmatig op de golfbaan zijn te<br />
vinden, willen wij u deze bevinding niet ont-<br />
houden. Ofwel: hoe er met onderzoeksresul-<br />
taten kan worden gespeeld en misschien<br />
wel gelogen. Het principe van confounding<br />
helder uitgelegd.<br />
Anton Smits, voormalig docent aan de Voha<br />
Bewegen is gezond. Maar de conclusie dat iemands<br />
levensverwachting met maar liefst vijf jaar stijgt<br />
door het beoefenen van de golfsport, wie gelooft dat<br />
nou? Toch wordt deze conclusie van de onderzoekers<br />
klakkeloos door de media overgenomen. Laat ik een<br />
voorbeeld noemen uit een andere tak van sport. Stel<br />
dat onderzoekers vaststellen dat knalrode auto’s veel<br />
vaker worden geflitst vanwege snelheidsovertredin-<br />
gen. Mag je hieruit concluderen, dat je harder gaat<br />
rijden in je auto, nadat je hem knalrood hebt laten<br />
spuiten? Het absurde van deze omkering is bij dit<br />
voorbeeld voor iedereen meteen duidelijk.<br />
De Zweedse onderzoekers trokken overigens niet<br />
meteen hun merkwaardige conclusie. Zij hielden re-<br />
kening met de mogelijkheid dat golfers niet zonder<br />
meer vergelijkbaar zijn met niet-golfers. Ze bedach-<br />
ten dat golfers gemiddeld hoger zijn opgeleid en<br />
daardoor bewuster met hun gezondheid omgaan.<br />
Door hiervoor - en voor leeftijd en geslacht - te cor-<br />
rigeren dachten ze deze storende factor te hebben<br />
uitgeschakeld. Als deze conclusie juist zou zijn, dan<br />
zou dat wereldnieuws zijn. Welke medisch-preven-<br />
tieve maatregel bewerkstelligt immers vijf jaar lan-<br />
ger leven?<br />
Het lidmaatschap van een golfclub<br />
zou prompt thuishoren in het stan-<br />
daardpakket van de zorgverzekering.<br />
Oorzaak of gevolg?<br />
Er is natuurlijk een meer voor de hand liggende ver-<br />
klaring: golfers leven gemiddeld gezonder en leven<br />
daarom langer. Mensen met een zwakke gezondheid<br />
zullen - als ze er al aan beginnen - snel afhaken, om-<br />
dat golf een behoorlijke lichamelijke conditie ver-<br />
eist. Gezondheid is dus niet zozeer het gevolg maar<br />
eerder de oorzaak van golfen. Een typisch geval van<br />
confounding! De Zweedse onderzoekers hebben hun<br />
argwaan voor het onverwacht stevige effect gesust<br />
door te corrigeren op gemakkelijk meetbare storen-<br />
de factoren. Maar niet op gezondheid; dat is ook veel<br />
moeilijker betrouwbaar te meten.<br />
Natuurlijk is het leuk om te denken dat golfers ge-<br />
middeld vijf jaar langer leven, maar laat dat vooral<br />
niet de reden zijn om er aan te beginnen. Golfers heb-<br />
ben die extra jaren hard nodig om zich dat fascine-<br />
rende spelletje ook maar enigszins eigen te maken.<br />
1 Farahmand B, Broman G, de Faire U, Vagerö D, Ahlbom A;<br />
Golf: a game of life and death – reduced mortality in Swedish<br />
golf players. Scand J Med Sci Sports, 2008 May 27<br />
Anton Smits<br />
21 april 2009<br />
Huygendag in het teken<br />
van veiligheid<br />
Op 21 april is het weer zover. Dan vindt de<br />
jaarlijkse Huygendag plaats: een ontmoe-<br />
tingsdag voor alle huisartsen die betrokken<br />
zijn bij onderzoek, onderwijs of opleiding op<br />
het UMC St Radboud. De dag is bedoeld voor<br />
stafleden van de afdelingen Eerstelijnsge-<br />
neeskunde en IQ healthcare, voor huisartsen<br />
uit de NUHP-praktijken en voor huisartsoplei-<br />
ders en opleiders van co-assistenten. En - net<br />
als vorig jaar - voor alle derdejaars aios.<br />
Maarten Klomp, lid voorbereidingscommissie<br />
‘Veiligheid in de huisartspraktijk’ is het thema van<br />
de Huygendag 2009., Hoewel dit onderwerp tegen-<br />
woordig speerpunt is voor patiëntenorganisaties,<br />
inspectie, overheid en verzekeraars, lopen huisart-<br />
sen er nog niet direct warm voor. Maar wordt dat<br />
niet eens tijd? Wij denken van wel! Op de Huygen-<br />
dag 2009 laten we zien waarom.<br />
Wat bijvoorbeeld te denken van de hygiëne en de<br />
steriliteit in uw praktijk? Hoe belangrijk is dat nu<br />
eigenlijk en hoe is dat nu bij u geregeld? Worden in-<br />
houd en vervaldata van de ampullendoos regelma-<br />
tig gecheckt? Hebt u de herhaalmedicatie veilig ge-<br />
organiseerd? Hoe voorkomt u de risico’s van<br />
polyfarmacie, vooral bij ouderen? Hoe en hoevaak<br />
regelt u iets rondom de overdracht, met collega’s uit<br />
uw eigen praktijk of met de Huisartsenpost? Hoe<br />
staat het trouwens met uw bereikbaarheid? Welke<br />
afspraken hebt u over de triage van uw assistente en<br />
autoriseert u haar zelfzorgadviezen? Hoe veilig is<br />
eigenlijk het werken met een aios? Wat hebt u daar-<br />
voor geregeld? Worden in uw praktijk gemaakte<br />
fouten of incidenten direct gemeld en met elkaar be-<br />
sproken, zodat iedereen ervan kan leren? Hebt u<br />
daar onderling afspraken over gemaakt? Patiënten<br />
hebben recht op een veilige praktijk. Daarom is<br />
‘veiligheid’ ook speerpunt in de nieuwe cyclus van<br />
de praktijkaccreditering.<br />
Op de Huygendag zult u zien dat er al veel bekend is<br />
over de (on)veiligheid in de praktijken. Lees hier-<br />
over ook de bijdragen van Richard Grol, Linda Hui-<br />
bers en Michel Wensing elders in deze Lijn 1.<br />
In de workshops wordt stilgestaan bij de veiligheid<br />
in uw eigen praktijk. U wordt geïnspireerd door col-<br />
lega’s die oplossingen hebben bedacht. Op de pos-<br />
termarkt krijgt u een inkijkje in de plannen voor<br />
verbetering van de veiligheid van enkele NUHP-<br />
praktijken. Alle protocollen kunt u meenemen.<br />
Wilt u zich aanmelden voor de Huygendag?<br />
Dit kan tot 11 april via de website www.nuhp.nl.<br />
Daar vindt u ook het volledige dagprogramma.<br />
Tot ziens op 21 april.<br />
8 9<br />
a g e n d a
e f t e l i n g s y m p o s i u m<br />
Droomzorg: meer dan een sprookje<br />
De meeste dromen zijn bedrog. Maar sommige dromen kun je waar maken. Bijvoorbeeld die over<br />
een betere zorg voor ouderen. Naar zulke dromen waren we op zoek in de Efteling, in het carrou-<br />
selpaleis en het sprookjesbos. Het bleek een stimulerende onderneming. Hieronder het verslag<br />
van een middag in januari, die verliep als een sprookje.<br />
Sibert Holla, symposiumbezoeker<br />
Myrra Vernooij Theo Voorn Ben Bottema Betty Meyboom Annet Wind<br />
Raymond Koopmans<br />
Peter Holland<br />
Er waren twee goede redenen om een feestelijke bij-<br />
eenkomst te organiseren: de 65e verjaardag van<br />
Theo Voorn en de benoeming van Myra Vernooij tot<br />
hoogleraar. De keuze voor het thema van deze bij-<br />
eenkomst was snel gemaakt: het onderwerp oude-<br />
renzorg sluit aan bij hun beider belangstelling. De<br />
opzet was om met elkaar gedachten te ontwikkelen<br />
over Droomzorg,ouderenzorg in de toekomst, over<br />
de plaats daarin van de huisarts en over de eisen die<br />
dat stelt aan de opleiding.<br />
Myrra Vernooij vroeg nadrukkelijk aandacht voor<br />
de rol van de mantelzorger. In de ouderenzorg is dat<br />
in de helft van de gevallen de partner, die zelf ook op<br />
leeftijd is. Mantelzorgers lopen regelmatig tegen<br />
problemen aan, wat al snel gevolgen heeft voor de<br />
zorg. Wie daar oog voor heeft kan dus helpen voor-<br />
komen dat de zorg vastloopt. Zij pleitte ervoor de<br />
opleiding wat minder te richten op de persoon van<br />
de dokter en wat meer op de eisen die de zorg stelt,<br />
uitgaande van patiënt en mantelzorger.<br />
Theo Voorn benaderde de ouderenzorg vanuit het<br />
perspectief van de patiënt. Hij beschreef de behoef-<br />
te van patiënten aan persoonlijke en betrokken zorg.<br />
Hij deed dat op basis van uitspraken van ouderen in<br />
interviews die Lucas Haenen voor dit symposium<br />
hield. Patiënten verwachten van hun huisarts ’…dat<br />
ze me kennen, warmte, aandacht, tijd en begrip to-<br />
nen, luisteren en aandacht besteden aan lichaam en<br />
geest.’ Hij introduceerde de Wet van Voorn: A²+ B²+<br />
C²+D²=ouderenzorg, waarin A² = aandacht en atten-<br />
tie; B² = betrokkenheid en begrip; C² = contact en<br />
continuïteit; D² = deskundigheid en duidelijkheid.<br />
Ben Bottema nam als uitgangspunt het standpunt<br />
van de Gezondheidsraad. Deze constateert dat de<br />
ouderenzorg tekortschiet, met name voor de groei-<br />
ende groep mensen met multimorbiditeit. De Raad<br />
geeft aan dat er meer regie nodig is bij de inhoud en<br />
organisatie van de zorg om een samenhangend aan-<br />
bod te bereiken in de eerste lijn. Dat vraagt om ver-<br />
anderingen in de zorg en bijbehorende competen-<br />
ties, maar ook om begeleidend onderzoek.<br />
Betty Meyboom gaf aan dat mensen niet alleen<br />
langer leven, maar ook langer redelijk gezond blij-<br />
ven. Tegelijkertijd neemt de kwetsbare groep in om-<br />
vang toe. Dat zijn de mensen die in de laatste levens-<br />
jaren een veelheid aan problemen hebben, vaak<br />
tegelijkertijd: afnemende fitheid en mobiliteit, multi-<br />
morbiditeit en polyfarmacie, cognitieve achteruit-<br />
gang, verminderde visus en gehoor, verminderd psy-<br />
chosociaal functioneren.<br />
Ouderen geven zelf duidelijk aan wat voor hen be-<br />
langrijk is als het gaat om kwaliteit van leven: licha-<br />
melijke gezondheid, geestelijk welzijn, actief en so-<br />
ciaal leven, prettig wonen. Op die waarden zal de<br />
zorg zich moeten richten. Meyboom bepleitte een<br />
duidelijke positie voor de huisarts binnen een net-<br />
werk van hulpverleners, op basis van heldere afspra-<br />
ken, o.a. over de regie.<br />
Annet Wind benadrukte het belang van de regie-<br />
functie van de huisarts. Centraal daarbij staat het<br />
zorgbehandelplan, gebaseerd op een zorgvuldige in-<br />
ventarisatie van problemen. Waar nodig vindt multi-<br />
disciplinair overleg (MDO) plaats. Daar heeft ook de<br />
specialist ouderenzorg zijn inbreng. Zij positioneerde<br />
de kaderhuisarts ouderenzorg als regionale expert op<br />
het gebied van huisartsgeneeskunde voor ouderen.<br />
Raymond Koopmans hield een pleidooi voor in-<br />
novatie, uitgaande van patiëntgerichtheid in plaats<br />
van ziektegerichtheid. Hij bepleitte zorg op maat,<br />
vanuit kleine proactieve teams. Alle professionals<br />
binnen de keten zouden zich moeten verbinden aan<br />
een nieuwe zorgwelzijnstandaard, waarin cure, care<br />
en welzijn in één continuüm vorm krijgen. Hij ziet<br />
daarvoor in de Nijmeegse regio uitstekende kansen.<br />
Na de inleidingen wandelden de deelnemers in groep-<br />
jes door een druilerig sprookjesbos, gedachten sprok-<br />
kelend over de zorg aan ouderen. Het vertrouwde ka-<br />
der van grootmoeders sprookjes visualiseerde<br />
enerzijds de bekende kaders, anderzijds de oudere<br />
zelf: oma die op Roodkapje wacht. Een droomvlucht<br />
tussen elfen en kobolden hielp om de geest vrij te ma-<br />
ken voor nieuwe en onverwachte ideeën. Het carrou-<br />
selpaleis bood gelegenheid om weer warm te worden<br />
en ideeën wat concreter te formuleren: in een carrou-<br />
sel van droom naar werkelijkheid.<br />
De Markt der zalige ideeën leverde een mooi over-<br />
zicht over de extra competenties waarover een eer-<br />
stelijnsarts zou moeten beschikken wil hij goede ou-<br />
10 11<br />
Sibert Holla
Droomzorg: meer dan een sprookje<br />
derenzorg kunnen leveren, zoals:<br />
- vakinhoudelijke kennis over interdependentie (ge-<br />
volgen van multimorbiditeit en polyfarmacie) en<br />
over gezondheidsbevordering;<br />
- arts-patiënt-relatie: patiëntgerichte attitude, aan-<br />
dacht voor familie en mantelzorgers, respect voor<br />
de autonomie van de patiënt én het vermogen om<br />
de verantwoordelijkheid over te nemen;<br />
- samenwerking en organisatie: planmatige zorg,<br />
vanuit een multidisciplinair team, met duidelijke<br />
afspraken over afstemming, samenwerking, coör-<br />
dinatie en regie;<br />
- evidence based practice: zicht hebben op de zin en<br />
onzin van screening en preventieve activiteiten<br />
voor ouderen;<br />
- maatschappelijk handelen: betrokkenheid rond lo-<br />
kaal ouderenbeleid, b.v. bij de afspraken in verzor-<br />
gingstehuizen.<br />
De middag werd afgesloten door Peter Holland die<br />
constateerde dat het ambitieniveau bij de symposi-<br />
umgangers hoog lag, met passie en betrokkenheid<br />
bij het onderwerp. Hij pleitte ervoor keuzes te ma-<br />
ken en benadrukte het belang van maatschappelijke<br />
betrokkenheid.<br />
Tot slot was er gelegenheid na<br />
te praten en ouderwets culi-<br />
nair te genieten. Ouderenzorg<br />
leek even te worden opgevat<br />
als zorg door ouderen: eten en<br />
drinken uit grootmoeders tijd.<br />
Hopelijk loopt het ook af als<br />
een sprookje: dan leven onze<br />
ouderen niet alleen lang, maar<br />
ook gelukkig.<br />
Praktijkassistente heeft belangrijke<br />
rol in de opleiding van de aios!<br />
Er was enige twijfel bij de Voha toen de gedachte<br />
opkwam een scholingsmiddag voor praktijkas-<br />
sistentes te organiseren: zouden praktijkassisten-<br />
tes geïnteresseerd zijn in een scholingsdag over<br />
de opleiding van de aios? Ondanks deze twijfel<br />
besloot de Voha het er toch maar op te wagen. De<br />
rol van de praktijkassistenten is immers niet weg<br />
te denken in het opleidingstraject van de aios!<br />
Wilma van der Weijden<br />
Dàt er behoefte was aan scholing, bleek uit de vele<br />
aanmeldingen: 120 voor twee middagen! 10 Februa-<br />
ri was de dag van de waarheid: zouden de deelne-<br />
mers ook daadwerkelijk komen en enthousiast zijn?<br />
En ja hoor, mooi op tijd kwamen de kandidaten aan.<br />
Ben Bottema, hoofd van de Voha, vertelde waarom<br />
de rol van de assistente zo belangrijk is in de samen-<br />
werking met de aios: zij weet veel van alle praktijk-<br />
zaken en beschikt over specifieke vaardigheden die<br />
ook voor de aios nuttig kunnen zijn.<br />
De discussie in kleine groepjes leverde opvallende<br />
gezichtspunten op. Je zult maar als assistente een<br />
wachtkamer in toom moeten houden als de aios niet<br />
vooruit te branden is! En hoe moeilijk is het om met<br />
een nieuwe aios te moeten werken als je net daar-<br />
voor de vorige met tranen in de ogen hebt uitge-<br />
zwaaid. En ja, hoe belangrijk kan een aios zich soms<br />
voelen als de assistente hem wat wil melden. Erg po-<br />
sitief waren de assistenten over de aios als het gaat<br />
om de frisse wind in de praktijk! Het was leuk en<br />
nuttig ervaringen met elkaar uit te wisselen.<br />
1 1<br />
Feedback<br />
De oefening in het geven van feedback bleek een ge-<br />
waardeerd onderwerp. Men wierp de schroom van<br />
zich af en ging aan de slag met rollenspellen. De tips<br />
werden snel opgepakt. Dat een ik-boodschap niet<br />
volstaat door te beginnen met “…ik vind dat” werd<br />
iedereen al snel duidelijk. Het aandragen van val-<br />
kuiloplossingen voor gesignaleerde problemen werd<br />
steeds meer vermeden. Het geven van complimen-<br />
ten was aan het eind van de middag zelfs gesneden<br />
koek. En ja, àl onze twijfels vooraf bleken compleet<br />
overbodig! Kritiek op het eigen functioneren werd<br />
geaccepteerd en vertaald in goede voornemens voor<br />
de toekomst, en assistentes kropen moeiteloos in de<br />
huid van een aios.<br />
De middag bood genoeg stof om volgende scho-<br />
lingsmiddagen te vullen. Zo was er veel belangstel-<br />
ling voor een inwerkprotocol van de aios voor de as-<br />
sistente, de rol van de assistente bij de beoordeling<br />
van de aios en voor een rondleiding op het oplei-<br />
dingsinsituut (de Voha). En veel assistentes wilden<br />
tips hoe als assistente de periode van zelfstandig<br />
werken van de aios te overleven… Een volgende<br />
scholingsdag komt eraan!<br />
s c h o l i n g
o n d e r z o e k<br />
Hoe zit het met…?<br />
JICHT<br />
Jicht staat in de belangstelling van onze af-<br />
deling. Collega Hein Janssens uit Lobith<br />
houdt zich er onderzoeksmatig mee bezig.<br />
Dat leidde onder andere tot een prachtig ar-<br />
tikel in de Lancet 1 . Meer belangstelling leidt<br />
tot verdieping en nieuwe vragen. Daarover<br />
wil ik het in deze rubriek hebben. De CMR<br />
verzamelt gegevens over jicht: wat zeggen<br />
die cijfers nu precies?<br />
Eloy van de Lisdonk<br />
Epidemiologie in de huisartspraktijk<br />
Opmerkelijke gegevens uit<br />
de Continue Morbiditeits<br />
Registratie Nijmegen<br />
De CMR is een registratie in vier huisartspraktijken van alle ziekten en aandoeningen die de patiën-<br />
tenpopulatie in deze praktijken doormaakt. De registratie loopt sinds 1971 en bevat een schat aan<br />
gegevens. Veel van de epidemiologische informatie uit de CMR is verwerkt in het boek ‘Ziekten in de<br />
huisartspraktijk’. Geregeld duiken bij de bewerking van de CMR data bijzondere zaken op. In deze<br />
rubriek wordt de lezer van Lijn 1 hiervan deelgenoot.<br />
Eerst de feiten<br />
In de CMR is de incidentie van jicht ongeveer 3,5<br />
per 1000 mannen en 1,0 per 1000 vrouwen. De inci-<br />
dentie neemt met de leeftijd toe (zie figuur). De pre-<br />
valentie bedraagt ongeveer het viervoudige van de<br />
incidentie en bereikt bij mannen 16 per 1000 en bij<br />
vrouwen 4 per 1000 per jaar. Daarbij is de toename<br />
met de leeftijd conform die bij de incidentie.<br />
Aantal per 1000<br />
0,6<br />
mannen vrouwen<br />
1,5 0,5<br />
5,7<br />
Dan de vragen die dit oproept<br />
Wanneer wordt in de CMR jicht als een geval gere-<br />
gistreerd dat bijdraagt aan de incidentie? Dat is wan-<br />
neer de huisarts op grond van het klinisch beeld<br />
meent dat er sprake is van jicht. Met acute monoar-<br />
1,8<br />
9,2<br />
2,9<br />
20,8<br />
15-25 25-44 45-64 65-74 75+<br />
7<br />
tritis van de grote teen als meest pregnante voor-<br />
beeld. Maar eigenlijk kan je pas van jicht spreken als<br />
daarbij mono-uraat kristallen worden gevonden in<br />
het punctaat van het ontstoken gewricht (de gouden<br />
standaard voor de diagnose). Dat gebeurt in de prak-<br />
tijk echter niet of hoogst zelden. Wel wordt vaak een<br />
serum urinezuur bepaald: dat is vrijwel steeds bij de<br />
acute jichtartritis verhoogd (andersom is niet waar:<br />
een verhoogd urinezuur kun je nogal eens aantref-<br />
fen bij mensen zonder monoartritis). Een ander pro-<br />
bleem vormt het onbekend zijn hoe vaak de classifi-<br />
cering ‘jicht’ wordt gebruikt voor een monoartritis<br />
op een voor jicht minder gangbare plaats dan de gro-<br />
te teen zoals de enkel, knie of pols. Dat alles leidt tot<br />
onzekerheden. Zelfs bij een hercodering van ‘jicht’<br />
naar ‘acute monoartritis waarbij de huisarts jicht<br />
waarschijnlijk acht, blijft de vraag of het incidentie-<br />
cijfer dicht bij de werkelijkheid komt. Die vraag is<br />
op intuïtie te beantwoorden met ‘redelijk dicht bij de<br />
werkelijkheid’ ervan uitgaande dat huisartsen een<br />
monoartritis goed herkennen en het klinisch beeld<br />
van jicht goed weet in te schatten. De vraag is ook<br />
met meer scepsis te beantwoorden: er worden er<br />
heel wat gemist en heel wat foutief geclassificeerd.<br />
We weten het niet. Meer onderzoek naar de diagnos-<br />
tiek van de huisarts in deze situaties, en hoe deze<br />
wellicht verbeterd kan worden, is wenselijk. En dat<br />
onderzoek, zo meld ik u, is gedaan en wordt over<br />
enige tijd gepubliceerd. Huisartsen lijken een mono-<br />
artritis nog ‘al snel’ (sensitief) jicht te noemen (met<br />
omgekeerd een matige specificiteit).<br />
Dan de prevalentie<br />
De classificering van jicht als zodanig is hierbij even<br />
zeker of onzeker als bij de incidentie. Dat is tot daar-<br />
aan toe, maar wanneer is het een chronische aandoe-<br />
ning? Als de aanvallen recidiveren en/of behande-<br />
ling met uricosurica wordt gegeven, luidt het<br />
uitgangspunt in de CMR. Vaak is dat de volgorde:<br />
eerst zijn er een aantal recidieven, de aanvalsmedi-<br />
catie wordt steeds opnieuw gebruikt, patiënt en huis-<br />
arts zoeken naar een doorbreking van dit patroon en<br />
de onderhoudsbehandeling wordt gestart. De klem-<br />
mende vraag die zich voordoet is de vraag of niet<br />
elke eerste jichtaanval het begin is van een chroni-<br />
sche aandoening. Tegen deze opvatting pleit het ge-<br />
geven dat nogal wat jichtaanvallen niet recidiveren<br />
of hooguit in de tijd zeer gespreid nog een enkele<br />
keer opnieuw optreden. Vóór deze opvatting pleit de<br />
associatie van een verhoogd urinezuur met hyper-<br />
tensie, diabetes, cardiovasculaire ziekten en nier-<br />
ziekten 2 . De jichtaanval die, zoals gezegd, vrijwel<br />
steeds met een verhoogd urinezuur gepaard gaat, is<br />
een signaal: deze patiënt heeft per definitie een ver-<br />
hoogd cardiovasculair risico. Zo’n factor, jicht dus,<br />
hoort op de probleemlijst! Het gevolg van die actie is<br />
ongetwijfeld een stevige stijging van de prevalentie-<br />
cijfers. Toch hoort het zo, vindt u niet?<br />
1 Janssens J.E.M., et al. Use of oral prednisolone or naproxen for<br />
the treatment of gout arthritis: a double-blind, randomised equi-<br />
valence trial. Lancet 2008; 371: 1854-1860.<br />
2 Zie: Feig D.I., et al. Uric acid and cardiovascular risk. NEJM<br />
2008; 359: 1811-21; comment in NEJM 2009; 360: 538-41.<br />
14 1
p r a k t i j k a c c r e d i t e r i n g<br />
De praktijkaccrediteur<br />
aan het woord!<br />
Op dit moment zijn ongeveer 70 NUHP-praktijken geaccrediteerd.<br />
Al deze praktijken werden bezocht door een NPA-accrediteur. De<br />
verhalen over die bezoeken aan de praktijk lopen nogal uiteen. Dat<br />
maakte ons praktijkconsulenten, nieuwsgierig naar de functie van<br />
accrediteur. Twee van hen, Wiljo Brenninkmeier en Binnie Grooten-<br />
dorst, hebben we gevraagd wat hun drijfveren zijn en wat ze be-<br />
langrijk vinden als het gaat om kwaliteitsbeleid. Dat er grote ver-<br />
schillen bestaan tussen de accrediteurs blijkt wel uit dit gesprek.<br />
Maar er is één overeenkomst: ze hebben allen hart voor de zaak!<br />
Carla Walk en Petra Wopereis, praktijkconsulenten<br />
Binnie Grootendorst<br />
“Ik sta bekend als een strenge accrediteur.<br />
Ik noem het zelf liever precies.”<br />
“Ik ben accrediteur geworden omdat ik geïnteresseerd raakte in de methode van<br />
accrediteren. Daarbij is het voor mij een manier om ‘in de keuken van praktijken<br />
te kijken’ en bezig te zijn met kwaliteit en organisatie. En ik kan in dit werk mijn<br />
ervaring en kennis van het huisartsenvak kwijt. Ik heb praktijken regelmatig op<br />
ideeën gebracht of handreikingen gedaan.”<br />
Wiljo Brenninkmeijer<br />
“Ik sta denk ik bekend als een<br />
gemakkelijke accrediteur.”<br />
“Voordat het NHG begon met accreditering werd er ook gevisiteerd en kregen de<br />
deelnemende huisartsen een uitgebreid verslag. Maar meestal kwamen die mooie<br />
verslagen in de onderste bureaulade terecht. Het goede van de NHG-praktijkaccreditatie<br />
is dat de deelnemende huisartsen gestimuleerd worden. Het is een manier<br />
om systematisch bezig te zijn met kwaliteitsverbetering. Er wordt door verschillende<br />
mensen, o.a. door praktijkconsulenten goed naar de plannen gekeken.<br />
De praktijk moet zich vervolgens tegenover de accrediteur verantwoorden over de<br />
gemaakte keuzes. Het is niet meer vrijblijvend. Praktijken moeten er wel mee aan<br />
de gang te gaan, want over een jaar staat de accrediteur weer op de stoep.”<br />
Speciale aandacht voor…<br />
WB - “Ik let erop of het doel helder gefor-<br />
muleerd is en of de praktijk aan het eind<br />
van het jaar in staat is om na te gaan of het<br />
doel ook gehaald is. Op welke manier gaat<br />
de praktijk de resultaten meten? Dat moet<br />
helder in het plan staan. Daarnaast let ik<br />
op de grote lijnen en heus niet op elke zin<br />
uit het plan. De doelomschrijving vind ik<br />
belangrijker dan een tot in details uitge-<br />
werkt plan van aanpak.<br />
Belangrijk vind ik ook hoe de huisarts de<br />
vinger aan de pols houdt. Je kunt als prak-<br />
tijk veel delegeren , bijvoorbeeld telefoni-<br />
sche triage of de controle van diabetespa-<br />
tiënten. Ik vraag altijd naar de werk-<br />
afspraken tussen huisarts en zijn personeel.<br />
Hoe is het op de werkvloer geregeld?<br />
Dat vind ik belangrijker dan mooie proto-<br />
collen.”<br />
BG - “Voor ik naar een praktijk ga, lees ik eerst alles:<br />
de feedbackrapportage, oude en nieuwe plannen<br />
en de evaluaties. Daarna bel ik met de praktijk. De<br />
reactie van de assistente, wanneer ik mij bekend<br />
maak als accrediteur, geeft me vaak al een eerste indruk.<br />
Hoe leeft de accreditatie in de praktijk? Ik let<br />
erop of het werk er verzorgd uitziet en of de spullen<br />
op tijd aangeleverd zijn. Deze informatie zegt vaak<br />
al veel.”<br />
Hekel aan...<br />
BG - “Desinteresse! Je merkt het als een praktijk niet<br />
echt gemotiveerd is, omdat men zich min of meer<br />
verplicht heeft gevoeld om aan het accreditatietraject<br />
mee te doen.”<br />
WB - “Daar kan ik kort over zijn: ik heb een hekel<br />
aan rommelige en niet consistente plannen!”<br />
De verschillen…<br />
BG - “Ik word preciezer naarmate een praktijk langer<br />
met de accreditatie bezig is. In het eerste jaar kijk<br />
ik of de plannen goed in elkaar zitten: komen de<br />
knelpunten ook terug in het actieplan? Vanaf het<br />
NPA-accrediteur<br />
De NPA-accrediteur* gaat na of een praktijk aan de<br />
minimumeisen voldoet, beoordeelt de verbeterings-<br />
plannen en adviseert het Bureau NPA of de praktijk<br />
kan worden geaccrediteerd.<br />
Aandachtspunten voor de accrediteur:<br />
• Zijn de verbeterpunten uit het feedbackrapport ook<br />
inderdaad opgenomen als verbeterplan?<br />
• Zijn de doelen voldoende SMART** geformuleerd?<br />
• Is er een goede balans tussen voldoende hoog<br />
streefniveau en haalbaarheid binnen de praktijk?<br />
tweede jaar leg ik de lat hoger. Vaak hebben de praktijken<br />
het schrijven van plannen dan al meer in vingers.<br />
Wat de verbeterplannen betreft, kijk ik of er<br />
een goede analyse van het probleem is gemaakt. Dat<br />
uit zich vaak in de genoemde knelpunten en/of belemmerende<br />
factoren. Zo kan ik zien of er over het<br />
probleem is nagedacht. Als dat het geval is, is je plan<br />
van aanpak al compleet. Hoe langer de lijst van actiepunten,<br />
hoe blijer ik word. Wat de evaluatie betreft<br />
wil ik niet alleen weten of de praktijk zijn doelstellingen<br />
heeft bereikt, maar ook hoe het proces is<br />
verlopen. De uitkomsten van de procesevaluatie vind<br />
ik erg belangrijk.”<br />
WB - “Het proces is voor mij belangrijker dan het resultaat.<br />
Ik wil vooral de praktijken helpen bij kwaliteitsverbetering.<br />
Ik wil de praktijkmedewerkers honoreren<br />
voor het werk dat ze hebben verricht. Maar<br />
natuurlijk moet een praktijk wel voldoen aan de minimumeisen,<br />
zoals een goed uitgewerkt hygiëneprotocol<br />
en het up-to-date houden van de ampullen in de<br />
dokterstas. Voor wat de evaluatie betreft: als de praktijk<br />
me duidelijk kan maken dat hun plannen<br />
gerealiseerd zijn, dan is het voor mij<br />
goed. Ik voel me geen inspecteur, maar wil<br />
graag een stimulerende accrediteur zijn!”<br />
Vanaf het tweede jaar van de praktijkaccreditatie beoordeelt<br />
de NPA-accrediteur niet alleen de verbeterplannen,<br />
hij kijkt ook of de plannen van het jaar ervoor<br />
zijn uitgevoerd en of de doelstellingen zijn<br />
gehaald. Om de kwaliteit te waarborgen, visiteert de<br />
NPA-accrediteur de praktijken jaarlijks.<br />
*NPA: NHG Praktijkaccreditering<br />
**SMART: doelen stellen - Specifiek Meetbaar Acceptabel<br />
Realistisch Tijdgebonden<br />
16 17
Niet alleen de praktijkaccrediteur komt aan het woord, maar ook de huisartsen. Wat zijn hun ervaringen<br />
met de NHG-Praktijkaccreditering? Dat werd onderzocht in het Project Transparantie Huisartsenzorg.<br />
“Hoe doe ik het nou<br />
eigenlijk als huisarts?”<br />
Aan het project hebben 65 huisartsenpraktijken deelgenomen. Al deze<br />
praktijken hebben zich in 2006 aangemeld voor de NHG-Prakijkaccredite-<br />
ring. De benodigde vragenlijsten zijn ingevuld, consulenten hebben in de<br />
praktijk mee gekeken en uiteindelijk is het keurmerk afgegeven door de<br />
accrediteur. Wij waren erg benieuwd naar de ervaringen van deze praktij-<br />
ken en hebben daarom 29 huisartsen geïnterviewd. In de interviews is<br />
niet alleen gesproken over de wijze van gegevensverzameling, maar ook<br />
over wat transparantie teweeg brengt en wat het oplevert. Hieronder een<br />
kort verslag. Kirsten Kirschner<br />
Accrediteren doe je niet alleen<br />
Het accrediteren is een echt groepsproces. Niet al-<br />
leen de huisartsen zijn er druk mee bezig, ook<br />
assistente(s) en praktijkondersteuner(s) zijn betrok-<br />
ken bij het proces. “Het leukste was het feit dat het<br />
team zo bereid was om allemaal deeltaken op zich te<br />
nemen en dat uit te werken.” Ook de patiënten zijn<br />
betrokken bij het proces. “Je gaat je realiseren dat<br />
patiënten bepaalde dingen niet altijd zien op de ma-<br />
nier zoals wij ze zien”.<br />
De feedbackrapporten die de praktijken aan de hand<br />
van de gegevensverzameling ontvangen, worden bin-<br />
nen een praktijk met het team besproken. Op die ma-<br />
nier wordt het gevoel gecreëerd dat je de accredite-<br />
ring ook echt met de hele praktijk doet. “Het geeft<br />
een beetje een wij-gevoel”.<br />
Transparantie in de huisartsenpraktijk<br />
De gegevensverzameling is een belangrijke fase in<br />
de accreditering, maar kost vaak erg veel tijd. De<br />
meeste tijd gaat daarbij zitten in het verzamelen van<br />
informatie uit de medische dossiers. Deze informatie<br />
wordt geautomatiseerd opgeslagen, maar het is nog<br />
niet mogelijk om met een softwareprogramma de be-<br />
Project Transparantie Huisartsenzorg<br />
In het project is een kwaliteitsmodel ontwikkeld<br />
waarmee de huisartsenzorg getoetst, verbeterd<br />
en gehonoreerd kan worden. Gegevens worden<br />
verzameld over het medisch handelen, de prak-<br />
tijkorganisatie en de patiëntervaringen. Voor de<br />
gegevensverzameling wordt aangesloten bij de<br />
NHG-Praktijkaccreditering. Op basis van kwali-<br />
teitsscores worden praktijken onderling vergele-<br />
ken. Praktijken met de beste scores ontvangen de<br />
hoogste bonus.<br />
Meer weten over Pay-for-performance in de huisart-<br />
senpraktijk? Lees: Braspenning J, Kirschner K, Baten-<br />
burg J, van de Rijt D, Grol R. Pay-for-performance in<br />
de huisartsenzorg: eerste experiment in Nederland.<br />
Medisch Contact, 008, 6 ( 4):104 -104<br />
nodigde informatie eenvoudig uit het HIS, het Huis-<br />
arts Informatie Systeem, te halen. Dit heeft te maken<br />
met de uniformiteit van registreren en de (on)mogelijk-<br />
heden van het HIS.<br />
Door middel van feedback over het eigen medische<br />
handelen, de praktijkorganisatie en de patiënterva-<br />
ringen krijgen de huisartsen inzicht in hun eigen han-<br />
delen en in hun patiëntenpopulatie. “Je leert je pa-<br />
tiënten beter kennen”, is de meest gehoorde reactie.<br />
Het inzicht is vaak een bevestiging van de manier<br />
van werken. “Ik doe het eigenlijk best aardig.” Het<br />
kan ook verrassend zijn als je denkt dat iets goed<br />
loopt en dit toch niet zo blijkt te zijn, “de blinde vlek-<br />
ken”. De feedback werkt tevens stimulerend voor het<br />
kwaliteitsbeleid.<br />
Naast de eigen praktijkcijfers zijn in de feedbackrap-<br />
portages scores weergegeven van alle deelnemende<br />
praktijken waarmee de praktijken zich kunnen ver-<br />
gelijken. Praktijken zien op die manier waar zij staan<br />
of hoe zij presteren ten opzichte van andere praktij-<br />
ken. “Wat doe ik goed en wat kan beter?” De verbe-<br />
terpunten dienen als leidraad voor het schrijven van<br />
verbeterplannen. Het opstellen en schrijven van deze<br />
verbeterplannen werd overigens vaak als belastend<br />
ervaren door huisartsen. Onder andere werd aange-<br />
geven dat begeleiding gemist werd bij het schrijven<br />
van deze plannen.<br />
Maar de verbeterplannen zorgen er wel voor dat<br />
praktijken gestructureerd kunnen gaan werken aan<br />
kwaliteitsverbetering. “Uiteindelijk levert het betere<br />
zorg voor patiënten op”.<br />
Het UMC St Radboud is begonnen met een inten-<br />
sieve werving van huisartsen voor co-assistenten, u<br />
hebt dat ongetwijfeld gemerkt. De eerste positieve<br />
reacties zijn al binnen. Maar er is één aandachts-<br />
punt dat niet met aantallen te maken heeft. ‘s Zo-<br />
mers is het tekort aan huisartsen altijd extra groot,<br />
omdat ook u graag op vakantie wilt en sommige<br />
praktijken derhalve gesloten zijn. Heel begrijpelijk<br />
allemaal. Maar… de co’s moeten door! Wilt u met<br />
ons meedenken over een creatieve oplossing?<br />
Een voorbeeld: u geeft zich op voor vier weken in<br />
plaats van acht. Als flink wat artsen dat doen, kun-<br />
nen we de co’s toch een behoorlijk alternatief bieden<br />
van twee blokken van vier weken bij twee verschil-<br />
lende artsen. Of u besluit het coschap in die periode<br />
samen met een collega te doen, waarbij tijdens uw<br />
beider vakanties de co van praktijk wisselt.<br />
18 19<br />
Contact<br />
Wilt u hieraan meewerken, hebt u ideeën, of wilt u<br />
meer informatie? Neem dan contact op met onder-<br />
wijscoördinator Anneke Meijsen:<br />
E a.meijsen@hag.umcn.nl<br />
T 024 - 361 31 09<br />
n o o d k r e e t<br />
HELP<br />
HELP<br />
de zomerco<br />
een handje…
k i j k i n a n d e r e k e u k e n<br />
Uitwisseling Europese aios<br />
Anna (links), met naast haar een Schotse en een Duitse aios Martine in haar opleidingspraktijk<br />
Van 20 tot 24 januari jl. brachten tien aios (huisartsen in opleiding) uit verschillende Europese<br />
landen een bezoek aan Nijmegen. Zij liepen een dag met een aios mee in de opleidingspraktijk<br />
en woonden een terugkomdag bij. De uitwisseling werd afgesloten met het Lovah-congres. De<br />
Dinsdag 20 januari<br />
Om 13.00 uur werd ik gebeld: Anna uit Zweden zou<br />
over twee uur op station Nijmegen staan. Witte broek,<br />
lange jas. Ik zag haar meteen in de menigte en samen<br />
wandelden we naar huis. Onderweg spraken we al di-<br />
rect over de verschillen in opleiding. In Zweden duurt<br />
de basisopleiding zeven jaar, de huisartsopleiding<br />
vijf jaar. Tijdens deze specialisatie ben je vijf jaar<br />
verbonden aan één huisartspraktijk. Afgewisseld met<br />
het werk in de huisartspraktijk loop je verschillende<br />
klinische stages, ongeveer de helft van je opleidings-<br />
tijd. De opleiding wordt niet door de universiteit ver-<br />
zorgd, maar door de overheid. In Zweden hebben<br />
huisartsen geen poortwachtersfunctie, en ze kunnen<br />
ook als bedrijfs- of schoolarts werken.<br />
Woensdag 21 januari<br />
Nadat we de eerste dag verder benutten om Neder-<br />
land in al zijn facetten te leren kennen, van hutspot<br />
tot coffeeshop, gingen we op woensdag serieus aan<br />
de slag. Anna ging mee naar mijn opleidingsprak-<br />
tijk. Ze verbaasde zich erover dat wij zo weinig di-<br />
agnostiek doen in de praktijk, in Zweden hebben<br />
veel praktijken bijvoorbeeld echo- en röntgenappa-<br />
ratuur in huis en ook de POH-er is er een algemeen<br />
goed, Anna keek mee met onze POH-er en legde me<br />
uit dat een perfecte spirometrie-curve de vorm heeft<br />
van Bornholm, een Deens eiland. Bij een astma-pa-<br />
tient ziet dit er uit als Barbados, het Caribische ei-<br />
land. In Zweden worden nauwelijks visites gereden<br />
tenzij iemand bijvoorbeeld een IBS moet krijgen.<br />
Ze vond het dan ook erg gezellig om een kijkje te<br />
nemen bij Nederlandse gezinnen thuis.<br />
’s Avonds was er een etentje voor de tien Nijmeegse<br />
en tien buitenlandse aios. Vooral de opmerking van<br />
een Italiaanse aios bleef me bij: “In Holland it’s all<br />
overorganised, in our country nothing is organised<br />
in any field, even crime”. Hij bedoelde het positief.<br />
Zonder chauvinistisch te willen zijn, was dat na<br />
deze avond ook mijn conclusie: de huisartsgenees-<br />
kunde en huisartsopleiding zijn goed georganiseerd<br />
in Nederland.<br />
Donderdag 22 januari<br />
Tijdens de zogeheten terugkomdag werd het Neder-<br />
landse systeem besproken, gevolgd door een uitwis-<br />
seling van ervaringen. We discussieerden aan de<br />
hand van een NHG-standaard en bespraken de pal-<br />
liatieve zorg, palliatieve sedatie, euthanasie (zowel<br />
illegaal als legaal) en de 24-uurs zorg in de verschil-<br />
lende landen. Het viel op dat sommige landen veel<br />
defensiever zijn, met dientengevolge hoge verzeke-<br />
ringen. In Schotland, Engeland, Ierland en Portugal<br />
is het heel gewoon dat bij onderzoek van de genita-<br />
lia van een patiënt van het andere geslacht een assi-<br />
stente wordt gevraagd daarbij aanwezig te zijn. We<br />
zetten de voor- en nadelen van klinische stages in de<br />
huisartsopleiding tegen elkaar af. In het ziekenhuis<br />
zie je een andere populatie dan in de huisartsprak-<br />
tijk, hoe relevant is die ervaring? In Zweden volg je<br />
2,5 jaar klinische stages, maar daar heeft de huis-<br />
arts een breder takenpakket, met name in de dunbe-<br />
volkte gebieden, waar bijvoorbeeld ook verloskun-<br />
de tot het takenpakket behoort.<br />
Daarnaast passeerden allerlei onderwerpen de re-<br />
vue: de verschillen in taken tussen huisartsen in Ne-<br />
derland en andere Europese landen. In Portugal en<br />
Litouwen zijn antibiotica gemakkelijk te verkrijgen,<br />
Een perfecte spirometriecurve heeft de vorm<br />
van Bornholm, een Deens eiland<br />
buitenlandse aios, afkomstig uit België, Duitsland, Engeland, Schotland, Ierland, Italië, Litou-<br />
wen, Zweden, Spanje en Portugal waren bij Nijmeegse aios thuis ondergebracht. Een Zweedse<br />
aios was bij mij te gast. Een impressie. Martine Huijs, aios<br />
buiten de huisarts om; in veel landen is de huisarts<br />
geen poortwachter; in sommige landen moet een<br />
zieke werknemer zich de eerste dag van zijn verlof<br />
melden bij een huisarts; in de meeste landen zijn pa-<br />
tiënten niet geregistreerd per huisarts, maar kunnen<br />
zelf een huisarts kiezen; niet elke land kent een<br />
structuur van 24-uurs huisartsgeneeskundige zorg:<br />
’s nachts gaan patiënten naar de spoedeisende hulp<br />
van het ziekenhuis. Al deze verschillen zijn van in-<br />
vloed op het takenpakket van de huisarts. De mees-<br />
te Europese landen kennen geen wetenschappelijk<br />
overigens instituut zoals het NHG. De buitenlandse<br />
aios waren overigens wel bekend met de NHG-<br />
standaarden en ook met Nederlands onderzoeken in<br />
de eerste lijn. De discussie over euthanasie deed<br />
veel stof opwaaien, want alleen in Nederland, Bel-<br />
gië en Luxemburg is euthanasie legaal. De nieuwe<br />
generatie aios vond het tijd om de discussie hierover<br />
ook in eigen land te openen.<br />
Vrijdag 23 januari<br />
De uitwisseling werd feestelijk afgesloten met het<br />
Lovah-congres, waarna diner en … feest!<br />
0 1
n a s c h o l i n g<br />
Ervaringen van huisartsen<br />
met mindfulness training<br />
In Duitsland is er een trial gedaan waarbij een<br />
aantal psychotherapeuten mindfulness training volg-<br />
den, terwijl collega-psychotherapeuten dat niet de-<br />
den. Patiënten die behandeld werden door de thera-<br />
peuten die de training wel hadden gevolgd, hadden<br />
opvallend minder klachten dan de patiënten die door<br />
de andere therapeuten werden behandeld 1 .<br />
Dit bracht mij op het idee om te onderzoeken wat het<br />
effect is van mindfulness training bij huisartsen. Is<br />
het haalbaar om huisartsen gedurende acht weken<br />
deze training te laten volgen? We hebben hiervoor<br />
een kleine pilot gestart. Drie huisartsen gingen er-<br />
mee aan de slag. Zij namen deel aan een groep met<br />
voornamelijk depressieve patiënten. Heleen Bierste-<br />
ker, student geneeskunde aan het UMC St Radboud,<br />
interviewde de drie artsen.<br />
Mindfulness is de kunst van het leven in<br />
het ‘hier en nu’, zonder te oordelen. Mind-<br />
fulness kun je trainen. De training is ont-<br />
wikkeld als stressreductietraining, op basis<br />
van cognitieve gedragstherapie, meditatie<br />
en lichte yoga-oefeningen. De training be-<br />
staat uit acht wekelijkse sessies en enkele<br />
intensieve huiswerkopdrachten. Onderzoek<br />
heeft aangetoond dat lichamelijke en psy-<br />
chische klachten kunnen afnemen als pa-<br />
tienten mindfulness training hebben ge-<br />
volgd. Uit recent onderzoek is bovendien<br />
gebleken dat het ook zinvol is om hulpver-<br />
leners hierin te trainen.<br />
Hiske van Ravesteijn<br />
Hoe vond je de training?<br />
“Die training is heel helder van opzet, absoluut niet<br />
vervelend of lastig. In het begin heb ik dagelijks ge-<br />
oefend, de laatste maand om de dag of om de twee<br />
dagen.” (ha 1)<br />
“Ik denk dat ik me wat rustiger voelde tijdens de we-<br />
ken dat ik training had. Wat ik lastig vond was om het<br />
huiswerk in te passen in mijn dagelijkse leven.” (ha 2)<br />
“Wat ik vaak gedaan heb is de drie minutentraining.<br />
Dat vond ik het leukste om in de praktijk te gebrui-<br />
ken. Je creëert daarmee direct een moment voor je-<br />
zelf. Wat ik lastig vond waren de lange meditatieoe-<br />
feningen, vooral als ik die liggend deed, dan viel ik<br />
geheid in slaap.” (ha 3)<br />
Wat heb je ervan geleerd?<br />
“Soms, biivoorbeeld als ik met mijn kind een spelle-<br />
tje doe, merk ik dat ik met mijn gedachten bij een<br />
onderzoeksvoorstel of een boodschappenlijstje ben.<br />
Dan ben ik er met mijn gedachten niet bij. Sinds de<br />
training registreer ik dat sneller. Het is confronte-<br />
rend om te merken hoe je jezelf en anderen tekort<br />
doet door met iets bezig te zijn en ondertussen met<br />
je aandacht ergens anders te zijn. Dat geldt in relatie<br />
tot je partner, maar ook tot je patiënten en tot jezelf.<br />
Zo’n training is een eerste stap, ik merk dat ik nu<br />
wat relaxter spreekuur doe. Het hebben van aan-<br />
dacht voor het moment levert me nu energie op in<br />
plaats van dat het me energie kost.” (ha 3)<br />
“Het was leuk om de training samen met patiënten<br />
te doen. Ik merkte weinig verschil tussen hen en<br />
ons, de huisartsen. Ik zag dat het verschil tussen een<br />
depressie hebben in de zin van een stoornis en je<br />
soms depressief voelen, helemaal niet zo groot is.<br />
Het is eigenlijk maar een vrij dun lijntje. Dat heeft<br />
mij opgeleverd dat ik in depressieconsulten nu ope-<br />
ner ben en minder vasthoudt aan het stramien van<br />
wat je ´hoort te´ vragen. (ha 3)<br />
Zou je je patiënten deze training aanbevelen?<br />
“Ik laat het initiatief van de patiënt komen. Een van<br />
mijn patiënten volgt mindfulness. Die vertelt er altijd<br />
heel leuk over. Maar ik verwijs nog niet ’actief’<br />
door. Mindfulness training is geschikt voor mensen<br />
met allerlei achtergronden. In die zin is mijn neiging<br />
om alleen een bepaald type patiënt door te sturen<br />
minder geworden. Iedereen haalt het zijne uit de<br />
training.” (ha 3)<br />
“Ik vind deze training heel geschikt voor bijvoor-<br />
beeld patiënten met onverklaarde lichamelijke<br />
klachten, omdat het heel erg over aandacht gaat. Ik<br />
denk dat er bij die mensen te weinig aandacht is<br />
voor de dingen die zich in hun lijf afspelen. Maar je<br />
moet er wel veel tijd in investeren, bereid zijn om<br />
huiswerk te maken, en je moet echt alle bijeenkom-<br />
sten volgen” (ha 2)<br />
“De combinatie van meditatie en cognitieve ge-<br />
dragstherapie vind ik aantrekkelijk. Ik denk dat die<br />
combinatie heel prettig is voor mensen die veel met<br />
hun gedachten bezig zijn, erg cognitief zijn en daar<br />
last van hebben. (ha 1)<br />
Zou je andere huisartsen de training<br />
aanbevelen?<br />
“Ik doe zelf onderzoek naar de manier waarop dok-<br />
ters communiceren. Daarvoor bekijken we video-<br />
opnames van consulten. Dokters hebben vaak nau-<br />
welijks echte aandacht. Patiënten zouden er baat bij<br />
hebben als hun dokter meer aandacht had en mind-<br />
fulness training zou doen.” (ha 3)<br />
“Wie mooi wil zijn moet pijn lijden. Ik denk dat het<br />
werkt, maar je moet oefenen. Je moet het ervaren, je<br />
moet het voelen en dat lukt niet zomaar 1-2-3.” (ha 1)<br />
Onderzoeksdeelname<br />
In september 2009 start de Mindful Body Traject<br />
aan het UMC St Radboud. Dit is een gerandomi-<br />
seerd onderzoek naar de effecten van mindfulness-<br />
training bij patiënten in de huisartsenpraktijk met<br />
onverklaarde lichamelijke klachten. In aansluiting<br />
hierop komt er een nieuwe mindfulness-training<br />
voor huisartsen. Bent u geïnteresseerd om hieraan<br />
deel te nemen of wilt u patiënten aanmelden voor<br />
het onderzoek, neem dan contact op met Hiske van<br />
Ravesteijn (h.va<strong>nr</strong>avesteijn@hag.umcn.nl).<br />
Hiske van Ravesteijn combineert de opleiding tot psychiater met<br />
een promotieonderzoek bij de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde<br />
van het UMC St Radboud. Zij houdt zich bezig met onverklaarde<br />
lichamelijke klachten in de eerste lijn.<br />
1 Promoting mindfulness in psychotherapists in training influen-<br />
ces the treatment results of their patients: a randomized, dou-<br />
ble-blind, controlled study. Grepmair L, Mitterlehner F, Loew<br />
T, Bachler E, Rother W, Nickel M. Psychother Psychosom.<br />
2007;76(6):332-8.
4<br />
c o l u m n<br />
“Duizenden vrouwen,<br />
maar je hebt maar<br />
één moeder”<br />
Sylvia van 52, kinderloos en werkzaam in het on-<br />
derwijs, heeft een ander probleem. Haar moeder,<br />
weduwe, is niet een van de gemakkelijkste en dat<br />
wordt met het verslechteren van de cognitieve func-<br />
ties er niet beter op. Daar heeft Sylvia zich met psy-<br />
chologische hulp aardig mee verzoend, en de con-<br />
tacten met haar moeder zijn de laatste tijd meestal<br />
plezierig. Samen met haar zus zorgt ze voor de<br />
noodzakelijke ondersteuning, hun broer leeft op af-<br />
stand mee. Haar zus is het echter niet eens met Syl-<br />
via’s, in haar ogen, veel te toegeeflijke benadering.<br />
Zuslief is leidinggevende bij de politie en houdt van<br />
een straffe aanpak. Sylvia voelt zich klem gezet, ze<br />
wil graag aardig zijn voor haar moeder, en moeder<br />
speelt, dement of niet, beide zussen knap tegen el-<br />
kaar uit. Gevolg: ruzie tussen beide zussen.<br />
En tot slot Karin. Karin, 65 jaar, weduwe, voelt zich<br />
helemaal verdrietig. Karin komt sinds jaar en dag<br />
Over moeders en dochters<br />
dagelijks bij haar moeder (92 jaar!), ze is enige doch-<br />
ter, en moeder vindt dat vanzelfsprekend. Ze dacht<br />
dat ze erin geslaagd was om met haar moeder af te<br />
spreken dat ze vanuit het ziekenhuis eerst naar een<br />
topkamer zou gaan. Nu blijkt moeder gezegd te heb-<br />
ben dat ze best naar huis kan want “…haar dochter<br />
woont toch maar 3 deuren verder” om vervolgens<br />
onder tranen Karin te laten zwichten. “Ben ik de 60<br />
gepasseerd en speelt ze nog de baas over me.” Om<br />
vervolgens te verzuchten “Duizenden vrouwen,<br />
dokter, maar je hebt maar een moeder”.<br />
Moeder-dochter problematiek, niet ongebruikelijk<br />
op het spreekuur. Moeders en dochters zijn immers<br />
van hetzelfde geslacht, een meisje voelt voor de<br />
moeder als eigen aan. Meisjes ontwikkelen hun<br />
identiteit dan ook als een zijn in relatie met een an-<br />
der, waardoor de gevoeligheid voor de ander, in het<br />
bijzonder de moeder, en het vermogen tot inleving<br />
bij meisjes meestal sterker ontwikkeld is dan bij jon-<br />
gens. Het risico van een te sterke symbiose is meer<br />
bij meisjes dan bij jongens aanwezig. Normaliter<br />
heeft een moeder haar kind niet nodig om te overle-<br />
ven en stelt zo het kind in staat om een zelfstandig<br />
individu te worden. Maar soms verloopt dit anders.<br />
De symbiotische moeder koestert de wens dat het<br />
meisje niet zonder haar kan en eeuwig afhankelijk<br />
van haar zal blijven. Het kind koestert de comple-<br />
mentaire wens deze verlangens van haar moeder te<br />
bevredigen om zo haar liefde te krijgen. Een moeder<br />
kan dan de boodschap uitzenden dat het meisje, dat<br />
al gevoelig is voor wat er in een gezin speelt, als<br />
vanzelfsprekend zorgtaken op zich moet nemen.<br />
Gemakkelijk ontstaat bij het meisje een versterkt<br />
Met tranen in de ogen vertelt Nellie, zelf moeder van volwassen kinderen, over de slechte re-<br />
latie met haar moeder. Haar vader is al lang geleden overleden. “Ze ziet me eigenlijk niet staan<br />
en mijn jongste zus is alles bij haar.” De afgelopen Kerstmis heeft ze voor het eerst na vijf jaar<br />
weer haar moeder bezocht, het bleek geen onverdeeld genoegen. Nellie’s leven, waar ze mij<br />
als haar huisarts bij tijd en wijlen deelgenoot van maakt, kent een basaal gevoel van afgewe-<br />
zen worden. Er zijn depressieve periodes en diverse therapeuten. Ook in haar werk als recep-<br />
tioniste wordt maar weinig naar haar inbreng geluisterd. Ze mist de waardering om wie ze is.<br />
Toine Lagro-Janssen<br />
schuldgevoel en de verplich-<br />
ting om zich voor haar moe-<br />
der verantwoordelijk te voe-<br />
len, zoals wellicht bij Karin<br />
het geval is. De vader is dege-<br />
ne die tussen moeder en doch-<br />
ter in kan staan om de al te<br />
knellende symbioseneigingen<br />
te doorbreken. Bij Nellie ont-<br />
brak die vader en Nellie kan<br />
moeilijk ontsnappen aan de<br />
rol van een ontvangend kind<br />
dat om erkenning vraagt. Syl-<br />
via tot slot heeft geaccepteerd<br />
en begrepen dat haar moeder<br />
ook vervelende kanten heeft.<br />
Haar zus ziet dat ook. Zij wil<br />
misschien wel dat haar moe-<br />
der verandert of wil op een<br />
andere wijze haar eigen gren-<br />
zen tegenover de wensen van<br />
moeders bewaken.<br />
Hoe dan ook, moeders zijn be-<br />
langrijk voor dochters. Welke<br />
rol moeders in het leven van<br />
zonen spelen, daarover een<br />
volgende keer.
m e d i s c u s s i e<br />
Over de vervrouwelijking<br />
van de geneeskunde Lotte van Leerdam<br />
Naar verwachting is in 2020 57% van de huisartsen en<br />
46% van de medisch specialisten vrouw. Het medische<br />
beroep, ooit een bolwerk van fulltime werkende manne-<br />
lijke kostwinners, is aan het vervrouwelijken. Is dat gun-<br />
stig of ongunstig? Deze vraag stond centraal tijdens de<br />
Medidiscussie, een mini-symposium georganiseerd door<br />
de MFVN, de Medische Faculteitsvereniging Nijmegen.<br />
Lotte van Leerdam, lid MFVN<br />
Vrouwen hebben de naam empathischer te zijn en<br />
goed te luisteren, dat is goed voor de patiënt. Maar<br />
kleven er ook nadelen aan deze ontwikkeling? Wat<br />
gebeurt er met de status van het beroep? En waarom<br />
keren mannen de geneeskunde de rug toe?<br />
Toine Lagro-Janssen, huisarts en hoogleraar Vrou-<br />
wenstudies aan de Radboud Universiteit, vertelt zelf<br />
altijd parttime gewerkt te hebben om haar werkzaam-<br />
heden als huisarts te kunnen combineren met de zorg<br />
voor kinderen, het geven van onderwijs en het doen<br />
van onderzoek. Zij ziet geen probleem in de vervrou-<br />
welijking van het medisch beroep. Want ook voor<br />
mannen zal geneeskunde altijd aantrekkelijk blijven<br />
omdat het gewoon een mooi vak is. Berber Pas sluit<br />
zich hierbij aan. Zij doet onderzoek naar de carrière-<br />
motivatie voor vrouwelijke artsen. Maar ook al is het<br />
medische beroep aan het feminiseren, aan de top blijft<br />
het een mannenbolwerk, zo wordt geconstateerd.<br />
Maar is dit wel zo erg, aldus een reactie uit de zaal:<br />
‘Als het zogenaamde bolwerk goed functioneert,<br />
waarom zouden er dan meer vrouwen aan de top moe-<br />
ten zitten? Misschien zijn mannen wel geschikter<br />
voor leidinggevende functies’. Zowel Pas als Lagro-<br />
Janssen zijn het hiermee grondig oneens. Volgens Pas<br />
werkt de huidige situatie alleen maar omdat deze lei-<br />
dinggevende mannen bereid zijn 70-80 uur in de week<br />
te werken. Als die mannen ook nog kinderen hebben,<br />
werkt het alleen maar als ze een partner hebben die<br />
bereid is alle zorgtaken op zich te nemen en zelf even-<br />
tueel een stap terug te doen. Er is dus wel zeker een<br />
bepaalde opoffering voor nodig om het te laten wer-<br />
ken. Vrouwen willen vaak geen topfuncties met bijbe-<br />
horende verantwoordelijkheden en (dus) een ‘dubbe-<br />
le’ werkweek.<br />
Toekomstperspectief<br />
Aan het begin van de opleiding geneeskunde wil 17%<br />
van de vrouwen zich specialiseren tot chirurg. Uitein-<br />
delijk is het percentage vrouwen dat daadwerkelijk<br />
voor de specialisatie chirurgie kiest aanzienlijk klei-<br />
ner. Vraag daarbij is of de toegang voor vrouwen wel<br />
gelijkwaardig is aan die van mannen? Wordt er mis-<br />
schien genderselectie toegepast? Volgens Pas gaat het<br />
hier onder andere om de manier waarop de functies<br />
omschreven worden. Vaak worden termen en eigen-<br />
schappen gebruikt die we automatisch met manne-<br />
lijkheid associëren, terwijl je ze net zo goed anders<br />
kan omschrijven.<br />
En op de vraag of de status van artsen aan het verande-<br />
ren is door de feminisatietrend komt een duidelijk ant-<br />
woord van zowel Berber Pas als Toine Lagro: nee dus!<br />
Een vermindering van status komt niet door de toena-<br />
me van vrouwelijke artsen maar door een algemene<br />
democratisering en minder gezag voor autoriteiten.<br />
Andere zorgstructuren?<br />
Promovenda Gabi de Jong schetst vanuit de zaal een<br />
toekomstperspectief. Omdat de verhoudingen in de<br />
topfuncties nu erg scheef liggen, ontstaat er in de toe-<br />
komst een enorm gat, het beroep is immers aan het fe-<br />
miniseren. Er kunnen dan twee dingen gebeuren: of-<br />
wel dit gat blijft bestaan en niemand wil de topfuncties<br />
uitoefenen, ofwel de functies worden aangepast op<br />
een zodanige manier dat vrouwen ze ook willen uit-<br />
oefenen, bijvoorbeeld door een baan in tweeën te de-<br />
len. Zelf denkt ze dat het laatste het geval zal zijn en<br />
dat we ons dus helemaal geen zorgen hoeven te ma-<br />
ken. Het verdelen van taken zorgt ervoor dat er niet te-<br />
veel druk komt te staan op één persoon en bovendien<br />
als er iemand wegvalt, om wat voor reden dan ook,<br />
kan het werk toch gewoon door blijven gaan.<br />
In het kader van haar wetenschappelijke stage heeft Marieke Baggelaar het keuzeblok Sekse, seksualiteit<br />
en multiculturaliteit, voor derdejaars studenten geneeskunde aan het UMC St. Radboud, geëvalueerd. Ze<br />
werd begeleid door Toine Lagro Janssen, hoogleraar vrouwenstudies .<br />
Keuzeblok Sekse,<br />
seksualiteit en<br />
multiculturaliteit<br />
Uit de IOWO-enquêtes en de vergaderingen van het OMT<br />
(Onderwijs Management Team) kwam naar voren dat studen-<br />
ten zeer tevreden zijn over de inhoud en kwaliteit van het<br />
onderwijs. Statistische analyse van de N-GAMS test, die voor<br />
en na het blok bij studenten wordt afgenomen, toont aan dat<br />
er na het blok een significante toename is aan gevoeligheid<br />
en kennis voor seksespecifieke zaken in de geneeskunde.<br />
Maar wat is nu precies het effect van genderspecifiek onder-<br />
wijs op de professionele attitude van medische studenten?<br />
Marieke Baggelaar<br />
Dat was de belangrijkste onderzoeksvraag in mijn<br />
evaluatiestudie. Om deze vraag te beantwoorden heb<br />
ik interviews afgenomen en een focusgroep samen-<br />
gesteld van oud-deelnemers die inmiddels een zeke-<br />
re mate van klinische ervaring hadden. De reacties<br />
waren enthousiast. Men is in de praktijk in staat sek-<br />
severschillen te herkennen en, afhankelijk van hun<br />
werkervaring, ook in staat om daar daadwerkelijk op<br />
in te spelen. Veel deelnemers hebben profijt van de<br />
praktische handvaten die het blok levert bij omgaan<br />
met patiënten uit andere culturen en bij het afnemen<br />
van de seksuele anamnese. Een groot aantal deelne-<br />
mers vindt het blok een ‘persoonlijke verrijking,’<br />
waarin ruimte wordt gecreëerd voor andermans me-<br />
ning en studenten openlijk met elkaar leren spreken<br />
over thema’s rondom gender, seksualiteit en multi-<br />
6 7<br />
culturaliteit.<br />
Conclusie<br />
Het keuzeblok wordt door de derdejaars studenten als<br />
een zinvolle aanvulling op de basisstof beschouwd en<br />
heeft een positieve invloed op de professionele en<br />
persoonlijke attitude van medische studenten.<br />
Voor mij was het een leuke en leerzame stage. Ik heb<br />
leren werken met zowel kwalitatieve als kwantitatie-<br />
ve onderzoeksmethodes en heb genoten van de inte-<br />
ressante gesprekken die ik had met de oud-deelne-<br />
mers van het blok. Een prima afsluiting van mijn<br />
studie!<br />
o n d e r z o e k v a n o n d e r w i j s
o p l e i d i n g<br />
Zo wordt de opleider elk jaar beoordeeld door zijn<br />
aios, een docent en een collega-opleider. Samen leidt<br />
dit tot de zgn. 360 graden feedback. Daarnaast zijn de<br />
LHK (Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennis-<br />
toets) en de consulttoets (de zogeheten Maas Globaal<br />
die de aios periodiek doen) ook voor de opleiders in-<br />
gevoerd. Op die manier krijgen opleiders inzicht in<br />
hun eigen kennis en consultvaardigheden en raken zij<br />
vertrouwd met de toetsen die hun aios doen. Nu nage-<br />
noeg alle opleiders aan beide toetsen hebben meege-<br />
daan kunnen we de resultaten ervan evalueren.<br />
Landelijke Huisartsgeneeskundige<br />
Kennistoets (LHK)<br />
In 2007 is tweemaal een toetsronde georganiseerd,<br />
waarbij de opleiders onder examenomstandigheden<br />
tijdens een reguliere hao-terugkomdag de kennis-<br />
toets hebben gemaakt. Ook de huisarts-stafleden na-<br />
men deel. In een derde ronde in mei 2008 werd de<br />
toets afgenomen in een E-learning omgeving. De op-<br />
leiders vulden de kennistoets thuis digitaal in, maar<br />
hadden daarvoor een strikt beperkte tijd beschik-<br />
baar, waardoor examenomstandigheden goed wor-<br />
den benaderd. Nog eens 15 opleiders hebben een<br />
abonnement op de LHK en maken de toets tweemaal<br />
per jaar thuis, onder dezelfde E-learning omstandig-<br />
Professionalisering<br />
Hulde aan de Nijmeegse<br />
huisartsopleiders!<br />
In de huisartsopleiding wordt de rol van de opleider steeds belangrijker. Pro-<br />
fessionalisering van de huisartsopleiders is dan ook een belangrijk speer-<br />
punt, zowel van Huisartsopleiding Nederland (HON) als van de Landelijke<br />
Huisarts Opleiders Verenging (LHOV). Onze eigen huisartsopleiding heeft<br />
hiermee al jaren geleden een begin gemaakt. Voorbeelden zijn het meerjaren<br />
opleidingscurriculum, de hao-meerdaagse met aandacht voor de kwaliteit van<br />
de opleidingspraktijk, en een flink aantal opleiderstoetsen.<br />
Alfons Olde Loohuis, Maarten Klomp<br />
heden. Uiteindelijk hebben 217 van de geregistreerde<br />
265 opleiders de kennistoets gemaakt. De scores zijn<br />
onafhankelijk toegekend door het bureau van Huis-<br />
artsopleiding Nederland. Daarbij wordt gebruik ge-<br />
maakt van een referentiegroep bestaande uit geves-<br />
tigde huisartsen. Met een score van 90% ‘voldoende’<br />
toetsen scoren de Nijmeegse huisartsopleiders heel<br />
goed, en zelfs beter dan het landelijke gemiddelde<br />
(zie figuur 1).<br />
Na de kennistoets hebben de opleiders in een work-<br />
shop hun resultaten onderling besproken en waar no-<br />
dig voornemens gemaakt om hun kennis te bevorde-<br />
ren. Ook werd stilgestaan bij het begeleiden van de<br />
aios met de uitkomsten van diens LHK.<br />
Consulttoets<br />
De opleiders werden uitgenodigd om een videoband-<br />
je in te leveren met drie consulten. Deze bandjes zijn<br />
beoordeeld door het expertpanel, dat ook de consult-<br />
vaardigheden van de aios beoordeelt. Er werd ge-<br />
bruik gemaakt van de beknopte versie van de Maas<br />
Globaal, waarin vijf kernvaardigheden worden be-<br />
oordeeld. Dit zijn: exploreren, structureren, empa-<br />
thie, kennisoverdracht en overleggen over het beleid.<br />
Uiteindelijk hebben 166 opleiders een bandje ingele-<br />
verd. In de categorie “niet meegedaan” zitten zo’n 50<br />
duo-opleiders, waarvan op dat moment de collega<br />
aan het opleiden was, en opleiders die tijdelijk om<br />
een andere reden niet beschikbaar waren en zodoen-<br />
de niet deelnamen aan deze toets. Bij 75% van de op-<br />
leiders werd de consultvoering voldoende beoor-<br />
deeld en bij 25% onvoldoende. Er werden geen<br />
verschillen gezien tussen mannelijke en vrouwelijke<br />
opleiders. Ervaren opleiders scoorden niet signifi-<br />
cant beter of slechter dan beginnende of gevorderde<br />
opleiders (zie figuur 2).<br />
In figuur 3 zijn van de 480 gescoorde consulten de<br />
scores per kernvaardigheid weergegeven. Daarbij<br />
blijken de kernvaardigheden empathie en informa-<br />
tieoverdracht het beste te scoren, structureren wat<br />
minder, en exploreren en overleggen over beleid het<br />
minst. Deze bevindingen komen overeen met de re-<br />
sultaten zoals we die we kennen van de consulttoet-<br />
sen van de aios. Een onvoldoende score voor één<br />
kernvaardigheid houdt niet automatisch een onvol-<br />
doende voor de consulttoets in zijn geheel in.<br />
8 9<br />
% voldoende<br />
Figuur 1 - Landelijke Huisartsgeneeskundige<br />
Kennistoets (LHK)<br />
Percentage ‘voldoende’ (N-217)<br />
86%<br />
april 2007 (n=120)<br />
95%<br />
oktober 2007 (n=41)<br />
100%<br />
abonnementhouders (n=15)<br />
93% 90%<br />
mei 2008 - digitaal (n=41)<br />
totaal (N=217)<br />
% voldoende<br />
Figuur 2 - Consulttoets<br />
Percentage ‘voldoende’ (N-166)<br />
74%<br />
beginnend (n=50)<br />
80%<br />
gevorderd (n=56)<br />
72%<br />
ervaren (n=60)<br />
Ervaringsniveau opleiders<br />
75%<br />
totaal (N=166)<br />
Conclusie<br />
% voldoende<br />
Figuur 3 - Consulttoets - score<br />
‘voldoende’ per kernvaardigheid<br />
Percentage ‘voldoende’ (N=480 gescoorde<br />
consulten)<br />
63%<br />
exploreren<br />
82%<br />
overleg over beleid<br />
Kernvaardigheid<br />
90%<br />
structurering<br />
94%<br />
informatieoverdracht<br />
De resultaten van de LHK van de Nijmeegse oplei-<br />
ders zijn mooi. Door hieraan mee te doen zijn de op-<br />
leiders bovendien beter voorbereid op het nabespre-<br />
ken van de LHK-uitkomsten met hun aios. De<br />
resultaten van de consulttoets zijn nog voor verbete-<br />
ring vatbaar. Dat is belangrijk omdat de opleider het<br />
goede voorbeeld moet kunnen geven en omdat hij de<br />
consultvaardigheden van zijn aios adequaat moet<br />
kunnen beoordelen. Inmiddels hebben we daarom<br />
programma’s over consultvoering opgenomen in de<br />
onderwijsblokken voor beginnende, gevorderde en<br />
ervaren opleiders. Daarnaast zal tijdens de Meer-<br />
daagse van 2009-2010 één dag besteed worden aan<br />
consultvoering. Gezien de scores zal daarbij de na-<br />
druk worden gelegd op de items exploreren, structu-<br />
reren en overleggen over beleid.<br />
Maar de belangrijkste conclusie moet toch zijn dat<br />
onze huisartsopleiders in groten getale bereid zijn<br />
zich te laten toetsen, ook op hun eigen huisartsge-<br />
neeskundig handelen. Daarmee geven de Nijmeegse<br />
huisartsopleiders aan dat ze het opleiderschap heel<br />
serieus nemen, toetsen hoort daar bij! Men wil de<br />
stap zetten naar een verdere professionalisering van<br />
het opleiderschap. Als opleidingsinstituut zijn wij<br />
daar heel erg blij mee.<br />
95%<br />
empathie
s c h o l i n g<br />
Het controleren van patiënten met een<br />
verhoogd risico op hart- en vaatziekten<br />
is steeds meer het werk geworden van<br />
de POH-er, ondersteund door de dok-<br />
tersassistente. Als je daar met patiënten<br />
over praat moet je wel weten wat een<br />
cardiovasculair risico betekent en ook<br />
wat een bloeddrukwaarde of cholesterol-<br />
waarde in dat kader nou precies inhoudt.<br />
NMP themamiddag<br />
Het meten van de bloeddruk, behande-<br />
ling én registratie in het HIS stonden<br />
centraal op de NMP- themabijeenkomst<br />
van 27 januari jl. Meer dan zestig POH-<br />
ers, praktijkassistentes én artsen uit de<br />
negen academische NMP-praktijken ga-<br />
ven gehoor aan de oproep om mee te<br />
discussiëren over deze onderwerpen.<br />
Het NMP is het onderzoeks- en registra-<br />
tienetwerk van de afdeling ELG (Eerste-<br />
lijnsgeneeskunde). Willem van Gerwen<br />
Aan de hand van casuïstiek, vanuit de dagelijkse<br />
NMP-praktijk, werd stevig gediscussieerd en ge-<br />
zocht naar consensus. POH-er Irma Muis beet het<br />
spits af met een inleiding over Cardiovasculair risi-<br />
co: behandeling in de praktijk. Hoe interpreteer ik<br />
de cholesterol- en bloeddrukwaarden, wat zegt het<br />
cardiovasculair risicoprofiel? Een goede bloeddruk-<br />
meting (vijf minuten rust, drie metingen, uitleg aan<br />
de patiënt en vervolgens registratie in het HIS) lukt<br />
niet in een consult van tien minuten. Snelle, onzorg-<br />
vuldige metingen zijn dikwijls te hoog en leiden tot<br />
een mogelijk onnodig behandeltraject. Een bloed-<br />
druk wordt altijd geïnterpreteerd in het kader van<br />
het totale risico, er bestaat dus ook niet één afkap-<br />
punt voor de normale bloeddruk, zoals vroeger. Dat<br />
vereist dus kennis en soms overleg met de arts. Ver-<br />
der kwam de 30-minuten bloeddrukmeting ter spra-<br />
Irma Muis<br />
Cardiovasculair<br />
risico en goed<br />
registreren in<br />
het HIS<br />
ke. Een aantal onderzoeken, uitgevoerd door de af-<br />
deling ELG, hebben inmiddels laten zien dat de<br />
30-minutenmeting goed overeenkomt met de ge-<br />
middelde dagwaarde van de 24-uurs bloeddrukme-<br />
ting. Tot slot werd aandacht besteed aan het thuis-<br />
meten van de bloeddruk en het juist berekenen van<br />
de ‘thuiswaarde’: 7 dagen tweemaal meten in de<br />
ochtend en avond, met als uiteindelijke uitkomst het<br />
gemiddelde van dag twee tot en met dag zeven. De<br />
afdeling ELG beloofde een eenvoudig rekenmodel<br />
via de website ter beschikking te gaan stellen (ook<br />
voor de 30-minuten meting)<br />
Na de pauze stond Registreren in het HIS op het pro-<br />
gramma: hoe leg je klachten en ziekten systema-<br />
tisch vast (‘van klacht naar episode’). En wat is daar-<br />
bij het verschil tussen een episodenlijst en een<br />
Carel Bakx krijgt prijs van Wim de Grauw<br />
actuele episodenlijst? Hoe kan een episodenlijst de<br />
‘oude’ historie adequaat vervangen? Wanneer is een<br />
episode nieuw dan wel een nieuw deelcontact bin-<br />
nen een vorige episode. Allemaal punten die binnen<br />
en registratienetwerk vragen om uniforme afspra-<br />
ken. Geen eenvoudige opgave!<br />
Voorts werd de SOEP-registratie nader belicht. Wat<br />
zet ik op de S-regel (‘registreer de klacht van de pa-<br />
tiënt zo strikt mogelijk, dat kan onduidelijkheid<br />
voorkomen tijdens de verdere behandeling van de<br />
aandoening van de patiënt’)? Over de O-regel<br />
(‘wordt volgens de ADEMD-richtlijnen gebruikt<br />
voor uitdieping van de anamnese en de bevindingen<br />
van lichamelijk onderzoek‘) ontstond enige discus-<br />
sie omdat sommigen van mening waren dat de S-<br />
regel de gehele anamnese bevat en de O-regel het<br />
verdere onderzoek. Op de E-regel wordt dan de<br />
(voorlopige) diagnose beschreven. Dat zal aanvan-<br />
kelijk veelal een symptoomcode zijn, die later dient<br />
te worden omgezet in een definitieve diagnose. Co-<br />
deer daarbij niet méér dan je op basis van onderzoek<br />
tot dan toe weet. Belangrijker dan de letterlijke tekst<br />
van de ICPC-code is het op de E-regel goed weerge-<br />
ven van de eigen evaluatie De P-regel bevat het plan<br />
voor behandeling plus de vervolgafspraken.<br />
NMP-prijs 2009<br />
Tijdens de bijeenkomst kreeg huisarts Carel Bakx<br />
uit Doesburg de NMP-prijs 2009. Deze prijs wordt<br />
toegekend aan een NMP-medewerker die zich bin-<br />
nen het NMP buitengewoon verdienstelijk heeft ge-<br />
maakt op het gebied van onderzoek, onderwijs en/of<br />
scholing. Carel voldeed op alle drie de criteria ruim-<br />
schoots aan de voorwaarden. Een blij verraste Carel<br />
nam de prijs in ontvangst van NMP-voorzitter Wim<br />
0 1<br />
de Grauw.<br />
Op grond van de discussies op de themadag zijn<br />
een aantal algemene leerpunten geformuleerd,<br />
die u terug kunt vinden op de NMP-website<br />
(www.nmp.net.ms). Ook vindt u daar de presen-<br />
taties Cardiovasculaire risicobehandeling in de<br />
praktijk (Irma Muis) en Goed registreren in het<br />
HIS (Carel Bakx).<br />
Carel Bakx
p a t i e n t v e i l i g h e i d ( h a p )<br />
Patiëntveiligheid op<br />
huisartsenposten in Nederland<br />
De afgelopen jaren zijn ongeveer 130 huisartsenposten (HAP’s) ontstaan. Deze ontwikkeling<br />
heeft grote invloed gehad op de zorg buiten kantoortijd, onder andere wat betreft de organisatie<br />
en patiëntveiligheid. De telefonische triage en bereikbaarheid van de HAP’s staan sterk in de<br />
belangstelling. Linda Huibers<br />
Telefonische triage<br />
Telefonische triage wordt gebruikt om de inzet van<br />
de huisarts zo efficiënt mogelijk te laten verlopen en<br />
piekbelasting te voorkomen. Het is een essentieel,<br />
maar uiterst kwetsbaar element in het hulpverle-<br />
ningsproces en stelt hoge eisen aan communicatie-<br />
ve en medisch inhoudelijke vaardigheden van de<br />
triagist. Vergeleken met de dagzorg is de telefoni-<br />
sche triage op de HAP complex: het betreft onbe-<br />
kende patiënten, met een meestal ontbrekend dos-<br />
sier en een grotere à priori kans op levensbe-<br />
dreigende aandoeningen..<br />
Steeds vaker kiest de HAP voor een telefoonarts die<br />
zich alleen bezig houdt met het triageproces. Uit<br />
een onderzoek van Giesen 1 bleek dat aannemelijk is<br />
dat het inzetten van een telefoonarts bijdraagt aan<br />
een optimale balans tussen veilige, efficiënte en op<br />
de patiënt afgestemde zorg.<br />
In Nederland zijn twee onderzoeken 1,2 met simula-<br />
tiepatiënten uitgevoerd op HAP’s om de veiligheid<br />
van triage in kaart te brengen. Maakt de triagist de<br />
juiste inschatting in het gesprek met de simulatiepa-<br />
tiënt? Giesen concludeerde dat het risico in 19% van<br />
de triagecontacten te laag werd ingeschat, met po-<br />
tentiële veiligheidsrisico’s als gevolg. Derkx vond<br />
een correcte risico-inschatting van 58%. Onduide-<br />
lijk is echter of in alle gevallen inderdaad sprake<br />
was van potentieel onveilige contacten, en in hoe-<br />
verre er daadwerkelijk schade op trad.<br />
Uit onderzoek blijkt dat telefonische triage leidt tot<br />
efficiëntere zorg door een toename van het aantal<br />
telefonisch consulten en afname van het aantal con-<br />
sulten en visites. Ongeveer 50% van de telefonische<br />
contacten kan worden afgehandeld met advies. Te-<br />
lefonische triage is overigens pas echt efficiënt, als<br />
patiënten niet opnieuw hulp zoeken voor dezelfde<br />
klacht, tenzij medisch noodzakelijk.<br />
Bereikbaarheid: wachttijden visite<br />
In 2004 onderzocht Giesen de bereikbaarheid van<br />
de HAP 3 . Gekeken werd of de komst van de HAP<br />
invloed had op de wachttijd voor een (spoed)visite.<br />
Het bleek dat de gemiddelde wachttijd 30,5 minuten<br />
was, waarbij verkeersdrukte, visitedrukte, tijdstip<br />
op de dag en urgentie van de klacht invloed hadden<br />
op de wachttijd (zie tabel 1). In totaal werden 89%<br />
van de patiënten binnen 1 uur gezien. Van patiënten<br />
met potentieel levensbedreigende klachten (U1)<br />
werd 68.8% gezien binnen 15 minuten. Patiënten<br />
met acute klachten (U2) werden grotendeels binnen<br />
1 uur gezien (96%). Voor patiënten met levensbe-<br />
dreigende klachten nam het percentage visites bin-<br />
nen 15 minuten af met het toenemen van de afstand<br />
(87% bij < 2,5 km tot 17% > 20 km). Bij deze klach-<br />
ten is afstand de enige factor van belang.<br />
Kwaliteit HAP is sterk verbeterd, maar…<br />
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) be-<br />
schreef in 2004 onderzoek naar de zorgverlening,<br />
spreiding en toegankelijkheid van de HAP’s en be-<br />
oordeelde de kwaliteit van het triageproces als on-<br />
voldoende. In het vervolgrapport uit 2006 consta-<br />
teerde de IGZ dat de kwaliteit<br />
aanzienlijk was verbeterd. Er was ech-<br />
ter nog onvoldoende garantie voor een<br />
goed inhoudelijk verloop van het tria-<br />
geproces. Het ontbrak nog aan duide-<br />
lijke opleidings- en vakbekwaam-<br />
heidseisen voor triagisten, aan<br />
scholing van huisartsen in supervisie<br />
van triage, en de telefonische bereik-<br />
baarheid, met name de beantwoording<br />
van spoedoproepen, was bij enkele<br />
HAP’s zorgelijk. De laatste jaren is er echter veel<br />
veranderd. Zo is vanuit de Vereniging Huisartsen-<br />
posten Nederland (VHN) en het Nederlands Huis-<br />
artsengenootschap (NHG) de gecertificeerde oplei-<br />
ding tot triagist vormgegeven en zijn de eerste<br />
stappen wat betreft toetsing gezet.<br />
Conclusie<br />
Door de recente aandacht voor triage en toeganke-<br />
lijkheid is het zinvol om bovenstaande veiligheids-<br />
aspecten opnieuw te bekijken. De verwachting is<br />
Telefonische triage is het achterhalen van de hulpvraag, bepalen van de juiste<br />
urgentieclassificatie, inzet van de juiste hulpverlening en het (zo nodig) geven<br />
van advies. Patiënten worden te woord gestaan door dokterassistentes en ver-<br />
pleegkundigen, onder supervisie van een huisarts.<br />
Urgentie<br />
dat de kwaliteit van triage en bereikbaarheid van<br />
HAP’s is verbeterd. Een recent discussiepunt is de<br />
mogelijk beperkte bereikbaarheid van de eigen huis-<br />
arts overdag en de invloed hiervan op de drukte en<br />
toegankelijkheid van de HAP. Op dit moment wordt<br />
het project kwaliteitsindicatoren voor de telefoni-<br />
sche triage afgerond en wordt gewerkt aan een lan-<br />
delijke implementatie op HAP’s. Tenslotte is op de<br />
afdeling IQ healthcare recent een onderzoek gestart<br />
naar patientveiligheid in de eerstelijnszorg (zie ook<br />
de bijdrage van Michel Wensing, elders in deze Lijn<br />
1), waarbij onder andere de zorg op de HAP in kaart<br />
wordt gebracht. Deze instrumenten en onderzoeken<br />
zullen hopelijk bijdragen aan een veiligere triage op<br />
de HAP.<br />
Aantal<br />
huisvisi-<br />
tes<br />
1 Derkx HP, Rethans JJ, Muijtjens AM, Maiburg BH, Winkens R,<br />
van Rooij HG et al.: Quality of clinical aspects of call handling<br />
at Dutch out of hours centres: cross sectional national study.<br />
BMJ 2008, 337:a1264.<br />
visites<br />
< 15 min.<br />
consulten<br />
< 30 min.<br />
2 Giesen P, Ferwerda R, Tijssen R, Mokkink H, Drijver R, van<br />
den Bosch W, et al. Safety of telephone triage in general practi-<br />
tioner cooperatives: do triage nurses correctly estimate urgen-<br />
cy? Qual Saf Health Care 2007 Jun;16(3):181-4.<br />
consulten<br />
3 Giesen P, van Lin N, Mokkink H, van den Bosch W, Grol R: Ge-<br />
neral practice cooperatives: long waiting times for home visits<br />
due to long distances? BMC Health Serv Res 2007, 7:19.<br />
< 60 min.<br />
consulten<br />
< 120 min.<br />
U1 (≤ 15 min) 205 69% 96% 99% 100%<br />
U2 (≤ 60 min) 1613 41% 77% 96% 100%<br />
U3 (≤ 180 min) 1915 30% 61% 90% 98%<br />
U4 (geen limiet) 1845 24% 56% 84% 97%<br />
Totaal 5578 33% 65% 89% 99%<br />
Tabel 1 - Wachttijden visites
4<br />
i n g e z o n d e n m e d e d e l i n g<br />
Aangeboden:<br />
tweedehands opleidersjas<br />
Beste collega’s, aios en Vohamedewerkers,<br />
lezers van Lijn 1<br />
Van januari 2002 tot augustus 2007 hebben wij met<br />
plezier een viertal aios opgeleid tot huisarts. Toen<br />
heeft de Voha onze opleidingsfunctie plotseling be-<br />
eindigd, met verwijzing naar onze bijzondere signa-<br />
tuur. Dat heeft ons volkomen verbijsterd. Omdat in<br />
één adem en met nadruk werd bevestigd dat wij als<br />
opleiders goed functioneerden, hebben we geconclu-<br />
deerd dat het moet gaan om onze bijzondere werk-<br />
wijze. Bij Hypericon werken drie huisartsen samen<br />
in een eerstelijns gezondheidscentrum. De gangbare<br />
huisartsgeneeskunde is onze basis en daarnaast heb-<br />
ben wij kennis van en maken wij gebruik van aan-<br />
vullende methoden. Wij werken daarbij voorname-<br />
lijk vanuit het gedachtegoed van de antroposofie en<br />
de homeopathie. Omdat we enthousiaste opleiders<br />
zijn, en het opleiderswerk graag willen voortzetten,<br />
zijn we tegen de beslissing van de Voha in beroep<br />
gegaan bij het CHVG. Jammer genoeg werd dit be-<br />
roep onlangs op een vormfout afgewezen. We waren<br />
eigenlijk erg benieuwd naar inhoudelijkheid en dia-<br />
loog. Daarom willen we graag deze kans benutten<br />
om onze visie weer te geven en zo een dialoog te<br />
starten<br />
Vorig jaar is in Lijn 1 (Jg 6, <strong>nr</strong>1, april 2008) het stand-<br />
punt additieve geneeswijzen van de VOHA gepubli-<br />
ceerd. In dit standpunt zijn vier voorwaarden gefor-<br />
muleerd waar een opleidingspraktijk aan moet<br />
voldoen, te weten:<br />
1. Het medische handelen in de opleidingspraktijk is<br />
gebaseerd op (de principes van) Evidence Based<br />
Practice.<br />
2. De patiënten komen voornamelijk bij de huisarts<br />
voor reguliere zorg en met ongeselecteerde ver-<br />
wachtingen ten aanzien van de toepassing van<br />
specifieke behandelwijzen.<br />
3. De aios wordt geleerd om de autonomie van de pa-<br />
tiënten met betrekking tot hun gezondheid te be-<br />
vorderen en te handelen aan de hand van beroeps-<br />
standaarden op basis van EBP-principes.<br />
4. De aios en de opleider willen zich bij de praktijk-<br />
voering begrenzen tot hetgeen onder beroepsge-<br />
noten gebruikelijk is en willen zich daarbij toets-<br />
baar opstellen om zo een optimaal leerklimaat te<br />
verkrijgen en te benutten.<br />
Ad 1 Het gaat hier om de wetenschappelijke onder-<br />
bouwing van ons handelen als huisartsen. Een stre-<br />
ven, dat we onderschrijven. De werkwijze van ho-<br />
meopathie en antroposofie is onderzocht en met<br />
positief resultaat 1,2 . Dat wil zeggen net als in alle<br />
wetenschappen: met vallen en opstaan. Misschien is<br />
het van belang om een onderscheid te maken tussen<br />
statistiek (evidence) enerzijds en theorievorming an-<br />
derzijds in de wetenschap. We begrijpen dat niet alle<br />
theorie achter de additieve methoden die wij gebrui-<br />
ken, algemeen geaccepteerd is. Gevolg hiervan is<br />
een tendens om bij positieve statistische resultaten<br />
hogere eisen aan significantie te stellen. Dit vinden<br />
wij begrijpelijk. Dat neemt echter niet weg dat wij<br />
toch pleiten voor een gelijkwaardige behandeling<br />
voor wat betreft deze evidentie, zodat we inderdaad<br />
kunnen spreken van een evidence based practice en<br />
niet van theory based medicine.<br />
Ad 2 De Voha staat op het standpunt dat patiënten<br />
van een opleidingspraktijk alleen komen voor regu-<br />
liere zorg en met ongeselecteerde verwachtingen ten<br />
aanzien van de therapie. Op de eerste plaats is dit<br />
onlogisch: als een patiënt een reguliere behandeling<br />
verwacht, hoe kan dat dan een ongeselecteerde ver-<br />
wachting zijn? Maar nog belangrijker: de Voha stelt<br />
bij voorbaat eisen aan patiënten. Is dit niet een wat<br />
onzinnige voorwaarde? Een arts moet immers tij-<br />
dens - en ook na - zijn opleiding met elke patiënt<br />
kunnen omgaan. Deze voorwaarde lijkt de zorg te<br />
weerspiegelen dat verwachtingen van de patiënten<br />
de aios een onwenselijke kant uit zouden sturen, of<br />
dat deze geselecteerde verwachtingen iets onhaal-<br />
baars van de aios zouden vragen. We hebben van<br />
onze aois geen geluiden van deze aard gehoord.<br />
Ad 3 Hier wordt de autonomie van de patiënt ge-<br />
noemd. En ook hierin zijn de Voha en wij het geluk-<br />
kig volledig eens. Het bevorderen van de autonomie<br />
van patiënten is juist een kernwaarde binnen Hype-<br />
ricon. Zo is een belangrijk uitgangsprincipe voor ons<br />
het stimuleren van het zelfgenezend vermogen. Dit<br />
kan zowel door maatregelen die ons lichaam verster-<br />
ken (veelal lifestyle-zaken zoals een gezonde voe-<br />
ding, dagritme, sport etc) als door maatregelen die<br />
ons bewustzijn versterken, zoals bijvoorbeeld vanuit<br />
meerdere perspectieven naar een klacht kijken en<br />
bewust kiezen tussen verschillende therapeutische<br />
mogelijkheden. Dit bredere aanbod van diagnosti-<br />
sche en therapeutische opties zal de autonomie van<br />
onze patiënten, zeker ten opzichte van hun gezond-<br />
heid, alleen maar bevorderen. We begrijpen dan ook<br />
niet dat een dergelijk item in een standpunt over ad-<br />
ditieve geneeswijzen terecht is gekomen. Voor wat<br />
betreft de standaarden: daarin zien we onze visie of<br />
ons beleid juist vaak bevestigd. Om enkele voorbeel-<br />
den te noemen: in de standaard over rhinosinusitis is<br />
er de aanbeveling om restrictief te zijn met antibioti-<br />
ca; in de standaard over schouderklachten krijgt de<br />
aandacht voor cognities voorrang boven de aandacht<br />
voor het anatomische of pathologische substraat.<br />
Ad 4 Natuurlijk moet een huisartsopleider zich<br />
toetsbaar opstellen; dat hebben wij ook steeds ge-<br />
daan tijdens ons opleiderschap, hetgeen in de evalu-<br />
aties bevestigd is. Het zou mooi zijn wanneer voor<br />
wat gebruikelijk is ook een toetsmogelijkheid be-<br />
stond, want wellicht is langs deze meetlat de prak-<br />
tijkvoering binnen Hypericon als ‘ongebruikelijk’<br />
neergezet. Is deze suggestie terecht? Hoe scoren an-<br />
dere praktijken?<br />
Vanaf het bezoek van Ben Bottema aan onze prak-<br />
tijk waarin hij ons meldde dat wij als opleiders ge-<br />
diskwalificeerd waren, heeft hij ons uitgenodigd om<br />
hierover te publiceren in Lijn 1. We hebben hiermee<br />
gewacht tot na de uitspraak van de klachtencommis-<br />
sie van het GHVG, om die procedure ongehinderd te<br />
laten verlopen. Het mag duidelijk zijn, dat wij nu met<br />
spijt onze opleidersjas aan de kapstok hangen. Wel<br />
willen we vanaf deze plaats iedereen bedanken met<br />
wie we de afgelopen jaren hebben samengewerkt.<br />
Met collegiale groet,<br />
Ellen Boekwijt, Marjan Meddens, Marian Prinsen<br />
Hypericon, 1e lijns gezondheidscentrum Nijmegen<br />
1 Position paper CAM - augustus 2008<br />
2 Anthroposophic medicine - effectiveness, utility, costs, safety –<br />
Kienle G, Kiene H, Albonico HU © 2006 by Schattauer Verlag,<br />
Stuttgart-New York - ISBN-10: 3-7945-2495-0; ISBN-13: 978-3-<br />
7945-2495-2<br />
Reactie Ben Bottema, hoofd Voha<br />
(vervolgopleiding tot huisarts):<br />
Omdat ongewild afscheid nemen nooit leuk is, heb ik destijds<br />
aangeboden een open discussie te voeren via Lijn 1. Helaas<br />
hebben de collegae van Hypericon de weg van de rechter<br />
gekozen. Zeer teleurstellend is, dat daar geen beslissing op<br />
inhoudelijke maar op procedurele gronden is genomen. We<br />
hebben binnen de huisartsopleiding de discussie uiteraard<br />
wel gevoerd, ook met collega Meddens. Op grond daarvan<br />
hebben we een standpunt geformuleerd en gepubliceerd, dat<br />
door een brede meerderheid van opleiders wordt gedragen.<br />
Dat komt er samengevat op neer dat Aios het huisartsenvak<br />
volgens de regels van de kunst behoren te leren. Dat over<br />
kunst verschillende interpretaties kunnen bestaan zal ook uit<br />
bovenstaande duidelijk zijn. Helemaal eens zullen we het<br />
daar niet over worden, ondanks de waardering voor de posi-<br />
tieve inbreng en de positieve motivatie om opleider te zijn.<br />
Daarin is echter in elk geval geen ruimte voor het meten met<br />
verschillende afkapwaarden voor statische significantie, zo-<br />
als gesuggereerd. Daar komen we op het scheidsvlak (of<br />
voor de auteurs op het mengvlak) van reguliere wetenschaps-<br />
beoefening en ongefundeerde interpretaties daarvan. Of bij<br />
de veel voorkomende verwarring tussen significantie en klini-<br />
sche relevantie. En daar blijf ik graag aan de kant van de<br />
evidence based practice, zoals we die op basis van richtlijnen<br />
en wetenschappelijke consensus binnen de huisartsopleiding<br />
toepassen.<br />
Reacties kunt u sturen naar het LIJN 1<br />
redactieadres (a.meijsen@hag.umcn.nl) en/of<br />
naar huisartsen@hypericon.nl.
Er is meer dan taal alleen<br />
Kees van Boven is huisarts in het Friese Franeker en<br />
voorzitter van de Stichting Huisartsenlaboratorium<br />
Friesland (HAL). Ook is hij al jarenlang betrokken bij<br />
het zogeheten Transitieproject, waarin op basis van<br />
ICPC-coderingen informatie wordt gegenereerd uit<br />
de dagelijkse zorg. Zijn kennis en expertise op het<br />
gebied van registreren gebruikt hij tegenwoordig<br />
ook in Nijmegen, waar hij op de afdeling Eerstelijns-<br />
geneeskunde meehelpt aan een ‘update’ van het<br />
aloude CMR-registratiesysteem. Als huisarts heeft hij<br />
een passie voor het interpreteren van tekeningen<br />
van patiënten, meestal kinderen.<br />
Waarom een tekening om te communiceren?<br />
Moeten wij ons als huisartsen nu ook al op dit<br />
voor sommigen hellend vlak gaan toeleggen?<br />
Wij hebben toch van jongs af aan geleerd om<br />
taal te gebruiken en zo dingen aan elkaar dui-<br />
delijk te maken? Inderdaad, wij leren ons uit te<br />
drukken in taal en bereiken hierin een vaardig-<br />
heid die wij bewust hanteren, slechts een en-<br />
kele ’verspreking’ en onze intonatie laten zien<br />
dat ook minder bewuste lagen een weg zoeken<br />
om zich te uiten. Kees van Boven, huisarts<br />
Maar woorden alleen zijn soms ontoereikend om<br />
vage beelden, gedachten of stemmingen weer te ge-<br />
ven. Een goedgekozen woordenstroom kan ook heel<br />
verhullend zijn. Wie kent niet de patiënt die het hulp-<br />
verlenersjargon uitstekend meester is, maar blijft roe-<br />
pen om gehoord te worden? Met tekeningen laten wij<br />
de wereld van woorden achter ons en betreden een<br />
wereld van beelden. Beelden vullen onze innerlijke<br />
wereld van klein af aan, ze verschijnen in onze dro-<br />
men, dagdromen en fantasieën en kunnen zichtbaar<br />
worden in tekeningen, schilderingen, boetseerwerk,<br />
collages en dergelijke. Het is de Zwitserse psychiater<br />
Carl Gustav Jung geweest (1875-1961) die heeft ge-<br />
wezen op het belang van beelden in het doorgronden<br />
van de menselijke geest: Het idee dat de psyche van<br />
een pasgeborene leeg zou zijn, een tabula rasa, kan<br />
volgens mij slechts een misvatting zijn - C.G.Jung,<br />
(1936)<br />
In het onbewuste liggen vele lagen, persoonlijke maar<br />
ook collectieve, algemeen menselijke. Het is behalve<br />
de opslagplaats van verborgen en verdrongen ervarin-<br />
gen en driften, ook een bron van fantasie, creativiteit<br />
en ontwikkeling, waaruit wij een leven lang kunnen<br />
putten. Volgens Jung heeft de menselijke psyche een<br />
bepaalde structuur, die evenzeer is aangeboren als<br />
onze lichamelijke anatomie. De taal waarin het onbe-<br />
wuste tot ons spreekt is er een van beelden, die op te<br />
vatten zijn als symbolen met een bredere betekenis<br />
dan alleen wat het concreet voorstelt.<br />
Zinnebeeld<br />
Zinnebeeld, het Nederlandse woord voor symbool,<br />
geeft mooi aan dat zo’n beeld een diepere zin of be-<br />
tekenis in zich draagt. Die beelden komen tot ons als<br />
droom-, fantasie- en stemmingsbeelden en zij wor-<br />
den zichtbaar in spontane creatieve uitbeeldingen<br />
zoals tekeningen. Uitgaande van het gedachtegoed<br />
van Jung hebben we via een tekening rechtstreeks<br />
contact met iemands subjectieve belevingswereld<br />
waarin het onbewuste meespreekt, met verborgen of<br />
verdrongen persoonlijke drijfveren en emoties; het<br />
legt een verbinding met iemands levensgeschiedenis<br />
maar ook met algemeen menselijke ervaringen. Als<br />
we iemand over een bepaalde situatie laten tekenen,<br />
kan deze tekening hem of haar in contact brengen<br />
met vroegere emoties en ervaringen. Dit kan weer<br />
van belang zijn bij de beleving van ziekte of ander<br />
verlies.<br />
De tekening<br />
Kijkt u eens naar de tekening. Met het bekijken van<br />
deze tekening zitten we al midden in het huisartsen-<br />
werk. Het heeft geen zin te vragen waarom het zo ge-<br />
tekend is, we spreken dan het bewustzijn aan. Het<br />
gaat om de vraag waarnaar de tekening, meestal sym-<br />
bolisch, verwijst. Het is de waarheid van de tekenaar.<br />
Welke emotie roept de tekening bij jou op? Vraag<br />
hoe de tekenaar de tekening beleeft. Veranderde zijn<br />
stemming tijdens het tekenen, werd hij er vrolijk of<br />
juist verdrietig van? Hoe vindt hij het resultaat? Wat<br />
is hemzelf opgevallen toen hij het resultaat zag?<br />
Stel open vragen (‘Vertel eens iets over dat stuk van<br />
je tekening. Het valt mij op dat je jezelf zo klein hebt<br />
getekend en je vader zo groot. Vertel eens iets over<br />
jullie relatie’). Bij een tekening met meerdere men-<br />
sen, is het zinvol te kijken naar hun plaats. Wie dicht<br />
bij elkaar staan hebben vaak een sterke band, wat<br />
tussen mensen in staat kan letterlijk tussen hen in<br />
staan en het contact blokkeren. Hoog op de tekening<br />
staan heeft vaak te maken met dominantie. Grootte<br />
heeft te maken met belangrijkheid. Wat staat cen-<br />
traal? Dit is vaak van belang. Ook leegte kan cen-<br />
traal staan. Stel hierover de passende vragen want<br />
het bovenstaande geldt natuurlijk niet altijd.<br />
Let ook op bijvoorbeeld lichaamsdelen. Wat ont-<br />
breekt er? De symbolische betekenis is vaak uit de<br />
taal af te leiden. Vooral spreekwoorden en vaste uit-<br />
drukkingen kunnen hierbij behulpzaam zijn. Ontbre-<br />
ken van de handen slaat vaak op machteloosheid,<br />
men kan een situatie niet hanteren. De voeten hebben<br />
te maken met het standpunt dat men inneemt, met<br />
contact met de aarde, de realiteit. Een mond geeft uit-<br />
drukking aan een situatie, heeft te maken met mon-<br />
digheid of zeggenschap. Oren: is er iets wat men niet<br />
6 7<br />
wil horen?<br />
Wanneer mensen aan tafel getekend zijn kijk dan of<br />
er voedsel aanwezig is. Indien schalen en borden<br />
leeg zijn vraag dan of de getekende situatie ook in<br />
geestelijk opzicht geen voeding (meer) biedt.<br />
Is er iets gek of opvallend? Wat in het oog springt<br />
vraagt vaak om aandacht. Zoek en vraag naar de be-<br />
tekenis die het, symbolisch, kan hebben. Kleuren<br />
zijn een duidelijk aandachtspunt wanneer ze afwij-<br />
ken van de realiteit.<br />
Probeer op die manier, sa-<br />
men met de patiënt, de die-<br />
pere betekenis te achterha-<br />
len. Het stellen van de juiste<br />
vraag en het symbolisch<br />
naar de afbeelding kijken<br />
vraagt enige oefening. Vaak<br />
is het mogelijk verbanden te<br />
leggen die tevoren niet dui-<br />
delijk waren.<br />
Bij welke problematiek<br />
gebruik ik tekeningen?<br />
Bij moeilijk te duiden klachten, gevoelens van onbe-<br />
hagen, hyperventilatie, angst voor ziekten e.d. En<br />
met name bij kinderen die probleemgedrag vertonen.<br />
Mijn ervaring is dat in het beginstadium een twee-<br />
sporenbeleid en aandacht voor subjectieve belevings-<br />
aspecten, van groot belang is. Hoe verder somatisatie<br />
is doorgezet, hoe moeilijker het is de focus te ver-<br />
plaatsen naar onderliggende psychische problema-<br />
tiek. Ik probeer dan ook altijd uit te leggen dat het<br />
niet gaat om of/of maar om en/en. Het tweesporenbe-<br />
leid is juist in de huisartsgeneeskunde op zijn plaats.<br />
Immers, waar anders nog? Ik leg meestal uit dat ik<br />
graag spreek aan de hand van een thuis gemaakte te-<br />
kening. Goed kunnen tekenen is hierbij geen voor-<br />
deel, zo spontaan mogelijk een beeld neerzetten is<br />
belangrijk. Laat uw patiënt over dat voorstel naden-<br />
ken en dan zelf de afspraak maken. Dit is een belang-<br />
rijke ‘zeef’ om de niet gemotiveerde te weren.<br />
Bij problematische gezinssituaties in heden of verle-<br />
den. De opdracht kan gaan over het gezin van her-<br />
komst bij moeilijke situaties in het verleden. (‘Teken<br />
je gezin toen je vijf jaar oud was, terwijl iedereen<br />
iets doet. Dat wil zeggen geen statieportret’) of in<br />
het heden (‘Teken je huidige gezinssituatie, terwijl<br />
iedereen iets doet’).<br />
En wanneer zeker niet?<br />
In randpsychotische toestanden waarbij de beelden<br />
te overweldigend kunnen worden. Ook bij border-<br />
line stoornissen zou ik het niet aa<strong>nr</strong>aden. De risico’s<br />
van deze methode betreffen vooral het met een te<br />
grote stelligheid duiden van wat de tekening te zeg-<br />
gen heeft, dit kan gebeuren als de arts zich niet be-<br />
wust is van eigen sterke projecties.<br />
p a s s i e v a n
p a t i e n t v e i l i g h e i d<br />
Landelijk onderzoek naar<br />
patiëntveiligheid in de eerstelijn<br />
IQ healthcare voert in opdracht van het Mi-<br />
nisterie van VWS in 2009 een landelijk on-<br />
derzoek uit naar patiëntveiligheid in de eer-<br />
ste lijn. Dit betreft huisartspraktijken,<br />
huisartsposten, tandartspraktijken, verlos-<br />
kundepraktijken, en paramedische praktij-<br />
ken. Het doel is om inzicht te geven in het<br />
aantal incidenten en hun aard om op deze<br />
manier het onderwerp landelijk hoger op de<br />
agenda te zetten. Dit sluit aan bij de activi-<br />
teiten van beroepsorganisaties en de Inspec-<br />
tie Gezondheidszorg. Het onderzoek wordt<br />
uitgevoerd door een groot onderzoeksteam<br />
onder leiding van Michel Wensing.<br />
Wat is patiëntveiligheid?<br />
Uit een stage-onderzoek, waarover eerder in Lijn 1<br />
werd bericht, bleek dat huisartsen veel uiteenlopen-<br />
de onderwerpen noemden als hen gevraagd werd<br />
naar patiëntveiligheid. In andere disciplines is soort-<br />
gelijk onderzoek niet gedaan, maar voorbeelden van<br />
onveiligheid daarin zijn bijvoorbeeld het laten vallen<br />
van de patiënt, onvoldoende hygiëne, of onnodige<br />
blootstelling aan röntgenstraling. Aan de hand van<br />
dergelijke voorbeelden heeft het multidisciplinaire<br />
onderzoeksteam gediscussieerd over de afbakening<br />
van patiëntveiligheid. Als bepaalde zorg gegeven<br />
moet worden volgens een richtlijn, is het niet geven<br />
van die zorg dan per definitie onveilig? Bij patiënt-<br />
veiligheid is altijd (sprake van) schade aan de pa-<br />
tiënt, maar kan die schade ook psychisch zijn? Als<br />
de patiënt verantwoordelijk is voor een onveilige si-<br />
tuatie in de zorg, nemen we dit incident dan mee als<br />
incident? Definitieve antwoorden op deze vragen<br />
kunnen wij niet geven, maar ten behoeve van het<br />
project zullen we één lijn uitzetten voor het project.<br />
Dossiers en incidenten<br />
Er bestaat geen optimale methode voor het meten<br />
van patiëntveiligheid. De Inspectie wil dat eerste-<br />
lijnszorgverleners incidenten gaan melden, net als in<br />
het ziekenhuis. Hiervan willen wij in het onderzoek<br />
gebruik maken, ook al geven gemelde incidenten<br />
geen representatief beeld. Wij vragen deelnemende<br />
praktijken om gedurende enkele weken incidenten te<br />
registeren. Daarnaast bekijken we aselecte steek-<br />
proeven van zorgdossiers, ook al is de informatie<br />
hierin verre van compleet. In totaal mikken we op<br />
20 praktijken per sector, die elk 50 dossiers aanleve-<br />
ren. Waar mogelijk vragen we de zorgverlener om<br />
aanvullende informatie te geven over een incident.<br />
Dossiers en incidenten worden geanalyseerd door<br />
ervaren collega’s van de betreffende beroepsgroep.<br />
De werkwijze zal eerst worden getest in een pilotstu-<br />
die in elk van de vijf sectoren. Een belangrijke vraag<br />
hierin is of het mogelijk is om een voorselectie van<br />
dossiers te maken op basis van relatief eenvoudige<br />
kenmerken, zoals bepaalde verrichtingen of patiën-<br />
ten. Een lijst van dergelijke kenmerken is voorgelegd<br />
aan een steekproef van NUHP-huisartsen. Een dos-<br />
sieronderzoek in één huisartspraktijk liet zien dat<br />
het maken van een voorselectie mogelijk lastig is.<br />
Een artsonderzoeker vond in 100 dossiers ongeveer<br />
vijf mogelijke incidenten, die nader bekeken zouden<br />
kunnen worden. Echter, de dossiers van sommige<br />
discipline’s zijn veel beperkter ingevuld dan die in<br />
de huisartspraktijk.<br />
Juridische aspecten<br />
Het inzien van dossiers en incidenten moet uiteraard<br />
met de nodige waarborgen voor de privacy van pa-<br />
tiënten worden omgeven, zoals in alle onderzoek.<br />
Daarnaast kan de wettelijke aansprakelijkheid van<br />
zorgverleners voor incidenten aan de orde zijn. Hier-<br />
over bestaan veel vragen en zorgen bij hulpverle-<br />
ners. De Inspectie vindt dat het melden van inciden-<br />
ten veilig voor de melder moet zijn, dus zonder<br />
juridisch consequenties. Tegelijkertijd kan het doen<br />
van een melding nooit volledig vrijwaren van elke<br />
vorm van vervolging. In ons onderzoek zullen we de<br />
gevonden incidenten niet anders dan ten behoeve<br />
van het onderzoek gebruiken, dat wil zeggen voor<br />
het maken van geanonimiseerde overzichten.<br />
Leren en verbeteren<br />
Nu het incident melden in het ziekenhuis op gang is<br />
gekomen, komt er meer aandacht voor de vraag hoe<br />
verbetering van veiligheid kan worden bereikt. Deze<br />
vraag valt buiten het bestek van ons onderzoek voor<br />
het Ministerie van VWS, maar is uiteraard wel be-<br />
langrijk. De afdelingen Eerstelijnsgeneeskunde en<br />
IQ healthcare van het UMC St Radboud voeren in de<br />
Europese studie Linneaus (2009 – 2011) een oriënte-<br />
rend onderzoek uit naar methoden om patiëntveilig-<br />
heid te verbeteren in de huisartsenzorg. Uiteraard<br />
wordt hierbij gebruik gemaakt van de omvangrijke<br />
hoeveelheid onderzoek naar kwaliteitsverbetering in<br />
8 9<br />
de zorg.<br />
Tot slot<br />
Naast de betrokken beroepsgroepen zijn er nog an-<br />
dere eerstelijnszorgverlener. Zo kijkt IQ Healthcare<br />
in andere studies naar incident meldingen via open-<br />
bare apotheken (met prof. dr. P. de Smet).<br />
c o l o f o n<br />
Lijn 1 is een gezamenlijk periodiek van de afdelingen Huisarts-<br />
geneeskunde (Hag), de Vervolgopleiding tot huisarts (Voha) en<br />
IQ healthcare (v/h Kwaliteit van Zorg), in samenwerking met<br />
het netwerk Nijmeegse Universitaire Huisartspraktijken (NUHP).<br />
Het magazine verschijnt 4 keer per jaar, en wordt gratis<br />
toegezonden aan alle huisartsen die op enigerlei manier een<br />
relatie hebben met voornoemde afdelingen.<br />
Hoofd- / eindredactie Willem van Gerwen<br />
Redactiecoördinatie Anneke Meijsen, Wilma van der<br />
Weijden, Myriam Kassies<br />
Redactiecommissie Annelies Jacobs, Maarten Klomp, Eric<br />
Redactie-adres<br />
van Rijswijk<br />
117 HAG, Postbus 9101, 6 00 HB Nijmegen<br />
Tel 0 4- 61 7 6<br />
Fax 0 4- 4186<br />
E-mail A.Meijsen@hag.umcn.nl<br />
Internet<br />
Netwerk Universitaire Huisartsenpraktijken<br />
Nijmegen (NUHP) www.nuhp.nl<br />
Afdeling Huisartsgeneeskunde (Hag) www.umcn.nl/hag<br />
Vervolgopleiding tot huisarts (Voha) www.voha.nl<br />
IQ healthcare (v/h afdeling Kwaliteit van Zorg)<br />
Netwerk Academische Huisartspraktijken CMR NMP<br />
Vormgeving ter Haar Romeny & Ketel, Nijmegen<br />
Druk Drukkerij Efficiënt, Nijmegen<br />
Oplage 1 00<br />
www.iqhealthcare.nl<br />
www.nmp.net.ms<br />
Het volgend nummer van Lijn 1 verschijnt in juni 009.
landgoed heyendaal - incl. ‘het kasteeltje’ - werd in 1949<br />
aangekocht door de st radboudstichting. vanaf 1951 verscheen<br />
hier het ziekenhuis en de medische faculteit. het ‘kasteeltje’ is<br />
nu hét symbool van umc st radboud.