04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De Beklamel-norm en de bij de failliet betrokkene<br />

De functie van de betrokkene kan tot gevolg hebben dat wetenschap van<br />

dreigende insolventie (Pauliana-norm) onvoldoende is om het nadeel dat het<br />

gevolg is van de <strong>voor</strong>tzetting van de onderneming, aan de betrokkene toe te<br />

rekenen. <strong>Het</strong> nadeel kan immers niet worden toegerekend indien het toedoen<br />

bestaat in passende pogingen tot <strong>voor</strong>tzetting en redding van de onderneming,<br />

behoud van actief of beperking van <strong>faillissement</strong>spassief. Gaat het om nadeel<br />

door individuele transacties waarbij een betrokkene zelf tevens als wederpartij<br />

door relevant toedoen betrokken is, dan zal dat nadeel wel conform de Pauliananorm<br />

kunnen worden toegerekend.<br />

Uitzonderingen zijn aan te nemen <strong>voor</strong> transacties waarbij de bestuurder niet zozeer als zodanig is<br />

betrokken maar (ook) direct of indirect wederpartij is, bij<strong>voor</strong>beeld de verkoop van actief aan<br />

hemzelf <strong>voor</strong> een te lage prijs. Dan zal op hem, als hij bij tot nadeel leidende transacties betrokken<br />

is, de Pauliana-norm van toepassing zijn.<br />

De praktijk leert dat de bestuurder van de onderneming in zwaar weer blijk kan geven<br />

van een zekere dubbelhartigheid. Oprechte pogingen om de onderneming te redden gaan nogal eens<br />

samen met benadelingen in de vorm van bij<strong>voor</strong>beeld betalingen aan zichzelf, gelieerde partijen en<br />

al die partijen waarbij de bestuurder verwacht in een leven na <strong>faillissement</strong> mee verder te willen<br />

gaan. Dergelijke benadelingen zijn vaak structureler en laten zich onderscheiden door het<br />

ontbreken van de noodzaak juist deze partijen bij <strong>voor</strong>rang te betalen of daarmee uitzonderlijke of<br />

onverklaarbare transacties aan te gaan.<br />

III.4.1.3 Dreigende insolventie en beperking van verliezen<br />

Verliezen vóór feitelijke insolventie zijn ook naar bedrijfseconomische maatstaven volgens<br />

verkeersopvattingen niet toe te rekenen. In ondernemersland is het gemeen goed dat het gunstig is<br />

om zelfs verkoopopdrachten te accepteren als niet alle vaste kosten door de opbrengst worden<br />

gedekt, zolang de variabele kosten maar (ruim) worden gedekt. Dit in de economie aanvaarde<br />

principe gaat ervan uit dat elke extra dekking die wordt gevonden <strong>voor</strong> de (min of meer vaste)<br />

algemene kosten, het resultaat minder erg maakt.<br />

Een <strong>voor</strong>beeld: een onderneming die, naar verwachting tijdelijk, geconfronteerd wordt<br />

met een slechte markt, kan een product inkopen <strong>voor</strong> 100 en dit verkopen <strong>voor</strong> 110. Ondertussen<br />

moeten hier algemene kosten van 20 aan worden toegeschreven, dus het verlies is 10. Waar de<br />

onderneming verwacht in de toekomst wel weer winst te kunnen maken, besluit zij niet tot<br />

liquidatie of staking van activiteiten, want aan die staking en de investeringen <strong>voor</strong> de herstart zijn<br />

hoge kosten verbonden, hoger dan de verliezen die zij nu boekt. Zolang de onderneming met in- en<br />

verkoop maar iets bijdraagt aan de dekking van de algemene kosten, in dit geval 10 van de 20,<br />

beperkt zij de verliezen en is (de <strong>voor</strong>tzetting van) de activiteit in zoverre gerechtvaardigd.<br />

<strong>Het</strong> principe kent echter als impliciet uitgangspunt dat op termijn weer positieve<br />

resultaten behaald kunnen worden. Er moet dus kunnen worden uitgegaan van continuïteit.<br />

Voortzetting van de verlieslatende onderneming na feitelijke insolventie leidt namelijk wel tot een<br />

verslechterde vermogenspositie. Voortschrijdende verliezen zullen zich opstapelen en leiden tot<br />

minder verhaal <strong>voor</strong> crediteuren. Een normatieve vertaling van dit principe betekent dat<br />

verliesgevende activiteiten niet zonder meer nopen tot staking van activiteiten, ook al hollen de<br />

verliezen het eigen vermogen uit.<br />

Zolang er een reëel perspectief op een (tijdige) positieve toekomstige<br />

rentabiliteit is en de (geobjectiveerde wetenschap van) feitelijke insolventie geen<br />

feit is, mag van een onderneming worden verwacht dat zij haar activiteiten<br />

<strong>voor</strong>tzet, ook al dreigt er insolventie.<br />

Hierdoor dienen betrokkenen de Beklamel-norm toe te passen, en wederpartijen van de<br />

onderneming de Pauliana-norm. <strong>Het</strong> verschil daartussen is minder groot dan op het eerste gezicht<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!