04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk XIII<br />

XIII.2 Indeling van het <strong>schemergebied</strong> in tijd<br />

<strong>Het</strong> <strong>schemergebied</strong> vóór <strong>faillissement</strong> is op basis van de twee basisnormen in<br />

kaart gebracht aan de hand van vier criteria. <strong>Het</strong> eerste criterium is de<br />

verhaalsinsolventie. Dit is de situatie waarin er na liquidatie onvoldoende zou<br />

zijn om alle crediteuren te betalen. Zodra verhaalsinsolventie ontstaat, bestaat er<br />

een discontinuïteitsrisico <strong>voor</strong> alle crediteuren. Dan ontstaat een mogelijke<br />

noodzaak tot delen. <strong>Het</strong> ontstaan van deze situatie markeert het begin van het<br />

<strong>schemergebied</strong>. De omvang van de verhaalsinsolventie wordt mede bepaald<br />

door de latent altijd aanwezige ‘liquidatieverliezen’, die het gevolg zijn van<br />

gedwongen liquidatie bij discontinuïteit. De liquidatieverliezen bestaan uit: (i)<br />

het verschil tussen de reële waarde van alle activa, gewaardeerd uitgaande van<br />

continuïteit, en de te realiseren liquidatiewaarde; en (ii) de toename van<br />

verplichtingen bij gedwongen liquidatie als gevolg van wanprestatie,<br />

onrechtmatige daad, <strong>voor</strong>waardelijke verplichtingen en alle liquidatiekosten in<br />

ruime zin.<br />

De overige drie criteria dienen om vast te stellen wanneer de <strong>voor</strong><br />

toerekening relevante wetenschap moet worden aangenomen. Voor de<br />

(verlengde) Beklamel-norm betreft dit achtereenvolgens:<br />

(a) feitelijke insolventie. Dit liquiditeitscriterium markeert het moment waarop<br />

de onderneming niet meer aan haar verplichtingen voldoet; en<br />

(b) onvoldoende solvabiliteit. Dit is het moment waarop het niet langer<br />

verantwoord is om verliezen te blijven financieren met vreemd vermogen.<br />

Voor de Pauliana-norm betreft dit ten slotte (c) de dreigende insolventie.<br />

Wetenschap hiervan doet zich <strong>voor</strong> als de wederpartij concrete aanwijzingen<br />

heeft <strong>voor</strong> een (liquiditeits-)tekort.<br />

De laatste drie criteria kunnen <strong>voor</strong> verschillende partijen op<br />

verschillende momenten relevant worden, omdat zij worden ingevuld door<br />

ieders geobjectiveerde wetenschap.<br />

XIII.3 De (verlengde) Beklamel-norm<br />

Een consequentie van de verantwoordelijkheid van de onderneming om haar<br />

verplichtingen na te kunnen komen is dat ten minste moet worden vastgesteld<br />

wanneer en in welke gevallen het insolvente vermogen zou moeten worden<br />

verdeeld. De <strong>voor</strong> de hand liggende vraag is dan wanneer bestuurders in het licht<br />

van 6:162 BW de onderneming zouden moeten staken om verdere uitholling van<br />

het te verdelen vermogen te <strong>voor</strong>komen. Deze vraag heeft geresulteerd in de<br />

‘Beklamel-norm’. Maar het is evenzeer de vraag hoe de onderneming moet<br />

<strong>voor</strong>zien in het benodigde vermogen om dekking te kunnen geven aan haar<br />

verplichtingen. In het vermogen van de onderneming wordt <strong>voor</strong>zien door<br />

aandeelhouders, financiers en crediteuren, de participanten. <strong>Het</strong> onderzoek heeft<br />

getracht antwoord te geven op de vraag hoe de risico’s van insolventie tussen<br />

die participanten zouden moeten worden verdeeld. Deze benadering heeft geleid<br />

tot een ‘verlengde Beklamel-norm’.<br />

512

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!