04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Wenselijk recht toegepast op casus uit de jurisprudentie<br />

<strong>voor</strong> <strong>faillissement</strong> in strijd met de Beklamel-norm was gehandeld zonder dat dit<br />

in deze uitspraken tot navenante consequenties leidde. Een zekere uitzondering<br />

vormt Van Dooren q.q./ABN Amro I, omdat de Hoge Raad uit eigen beweging –<br />

in strijd met de cassatiemiddelen – wel rekening hield met onrechtmatig toedoen<br />

onder ‘bijzondere omstandigheden’. Die omstandigheden zijn evenwel niet<br />

benoemd als de criteria <strong>voor</strong> de Beklamel-norm. De uitkomsten in het Enecaarrest<br />

en Meijs q.q./Bank of Tokyo bleken, als materiële uitkomst, schrijnend te<br />

zijn. Sobi/Hurks II heeft de Beklamel-norm natuurlijk wel nadrukkelijk op de<br />

kaart gezet. <strong>Het</strong> arrest geeft nog weinig concreet houvast hoe het relevante<br />

liquiditeitstekort in de praktijk moet worden vastgesteld. <strong>Het</strong> niet in dit<br />

hoofdstuk besproken De Bont/Bannenberg q.q.-arrest 1218 heeft daarbij nogal wat<br />

onduidelijkheid geschapen of, en zo ja, welke vordering ter zake aan de curator<br />

en crediteuren toekomt. Met name rijst de vraag of de Hoge Raad de<br />

consequenties van de fixatie van het vermogen door Sobi/Hurks II geheel<br />

overziet.<br />

X.21.4 Toepassing van de verlengde Beklamel-norm<br />

De besproken casus bleken in vele gevallen nadrukkelijk ook tot de vraag te<br />

kunnen leiden of betrokkenen al dan niet en zo ja, vanaf wanneer, in strijd met<br />

de verlengde Beklamel-norm hadden gehandeld door de onderneming <strong>voor</strong>t te<br />

zetten na onvoldoende solvabiliteit dan wel verliezen te financieren tot een te<br />

grote hoogte: Erba I en II, Eneca-arrest, Osby, Steinz q.q./Amro, Nimox/Van<br />

den End q.q., Montana I en II, Van Essen q.q./ Aalbrecht, Looman, Van Dooren<br />

q.q./ABN Amro I en II, Meijs q.q./Bank of Tokyo. Wederom ontbraken de<br />

relevante gegevens om dit te kunnen vaststellen. Zelfs zozeer, dat in vele<br />

gevallen een gissing niet, of nauwelijks, mogelijk bleek. Alleen in Erba I, Osby,<br />

en in zekere zin 1219 Nimox/Van den End q.q., is een rudimentaire aanzet te<br />

vinden <strong>voor</strong> aansprakelijkheid in verband met <strong>voor</strong>tzetting van de onderneming<br />

na een onvoldoende solvabiliteit of onverantwoorde financiering van verliezen.<br />

Voor de praktijk duidelijke criteria zijn nooit ontwikkeld. In ieder geval leken –<br />

ook in het licht van de verlengde Beklamel-norm – de uitkomsten in het Enecaarrest<br />

– en in wat mindere mate Erba II – gezien de waarschijnlijke feiten<br />

moeilijk verteerbaar te zijn.<br />

In vrijwel alle hier<strong>voor</strong> genoemde gevallen kon, soms met zekerheid,<br />

soms met een grote mate van waarschijnlijkheid, praktisch worden vastgesteld<br />

dat er wel sprake moest zijn geweest van schending van óf de Beklamel-norm óf<br />

de verlengde Beklamel-norm. In geen van die gevallen kon precies worden<br />

vastgesteld of en vanaf wanneer tot wanneer de schending van de verlengde<br />

Beklamel-norm <strong>voor</strong>afging aan de schending van de Beklamel-norm. Bij<br />

situaties als bij<strong>voor</strong>beeld ‘ernstige financiële moeilijkheden’ kon niet precies<br />

worden vastgesteld of en wanneer er al sprake was van een liquiditeitstekort, of<br />

dat dit oplopende tekort nog enige tijd door een niet-risicodragende financiering<br />

1218 Zie VII.7.6.<br />

1219 In dit arrest gaat het eigenlijk om de Pauliana-norm.<br />

465

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!