04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk X<br />

andere benadering en andere uitkomsten leidt. Omgekeerd staat dit toe te wijzen<br />

op de kritiek die – althans, bezien vanuit de uitkomsten van dit onderzoek –<br />

mogelijk is op de bestaande rechtspraktijk.<br />

X.21.2 Onvoldoende gegevens en te beperkt instrumentarium<br />

<strong>Het</strong> zal de lezer in dit hoofdstuk zijn opvallen dat waar <strong>voor</strong> het oordeel naar<br />

wenselijk recht concrete financiële gegevens nodig zijn, deze in alle gevallen dat<br />

het daarop aankwam 1215 – wellicht met uitzondering van Sobi/Hurks II 1216 –<br />

ontoereikend <strong>voor</strong>handen waren. Soms omdat ze niet gesteld waren. Maar in<br />

andere gevallen omdat de rechter ze kennelijk niet relevant vond en niet bij de<br />

feiten heeft vastgesteld. Dat zal geen toeval zijn. Tot nog toe ontbraken normen<br />

die refereren aan concrete financiële gegevens, zodat de relevantie daarvan<br />

kennelijk ook onvoldoende duidelijk was.<br />

De in de jurisprudentie wel gebruikte betrekkelijk vage termen betreffen bij<strong>voor</strong>beeld: de<br />

‘zorgelijke financiële positie’, ‘grote’ of ‘ernstige financiële moeilijkheden’, ‘liquiditeitsmoeilijkheden’,<br />

‘niet meer van de ondergang te redden’, of, bestaande ‘verwachting van<br />

benadeling’. Die terminologie is temeer vrijblijvend omdat de rechter in alle besproken gevallen<br />

telkens met wijsheid achteraf kon constateren dat <strong>faillissement</strong> ook daadwerkelijk was ingetreden.<br />

Met de in de jurisprudentie wel gebruikte termen en de vastgestelde feiten kon –<br />

althans bezien vanuit dit onderzoek – veelal niet goed worden vastgesteld,<br />

wanneer welke verplaatsing van verhaalsrisico’s door wie, nog, al dan niet,<br />

toegestaan zou moeten zijn. Kortom het onderzoek laat zien dat het huidige<br />

instrumentarium van de rechtspraktijk te beperkt is om tot een behoorlijke<br />

oordeelsvorming te kunnen komen.<br />

Voorts bleek een duidelijk en noodzakelijk onderscheid in normen <strong>voor</strong><br />

de onderneming en haar betrokkenen en <strong>voor</strong> wederpartijen te ontbreken. Dat<br />

stond ook in de weg aan de vaststelling welk nadeel (en <strong>voor</strong>deel) relevant is in<br />

verband met de bescherming die elke norm beoogt te geven (6:163 BW). 1217<br />

X.21.3 Al dan niet toepassing van Beklamel-norm<br />

De besproken casus bleken in vele gevallen nadrukkelijk tot de vraag te leiden<br />

of betrokkenen al dan niet, en zo ja, vanaf wanneer, in strijd met de Beklamelnorm<br />

hadden gehandeld: Erba I en II, Eneca-arrest, Osby, Steinz q.q./Amro,<br />

Nimox/Van den End q.q., Montana I en II, Gispen q.q./IFN, Van Essen q.q./<br />

Aalbrecht, Looman, Van Dooren q.q./ABN Amro I en II, Meijs q.q./Bank of<br />

Tokyo. In sommige gevallen kon ondanks de ontbrekende informatie met aan<br />

zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden vastgesteld dat op enig moment<br />

1215 Erba I en II, Eneca-arrest, Osby, Steinz q.q./Amro, Nimox/Van den End q.q., Montana I<br />

en II, Gispen q.q./IFN, Van Essen q.q./ Aalbrecht, Looman, Van Dooren q.q./ABN Amro<br />

I en II, Meijs q.q./Bank of Tokyo.<br />

1216 Ook daar ontbreken de concrete gegevens. Maar uit het arrest blijkt dat het Hof op grond<br />

van niet nader gespecificeerde feiten heeft vastgesteld dat de debiteur op enig moment<br />

zijn verplichtingen niet meer tijdig kon nakomen.<br />

1217 Zie bij<strong>voor</strong>beeld Eneca, Nimox/Van den End q.q., Erba en Osby.<br />

464

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!