04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk X<br />

werden gedaan met het doel haar andere crediteuren te benadelen. Omdat de bedrijfsvoering in<br />

dezelfde handen lag, kan er <strong>voor</strong>ts eveneens van worden uit gegaan dat de wetenschap welke aan<br />

de zijde van Cikam gmbh aanwezig was, ook bij Cikam bv bestond (rov. 4.15). Cikam bv zal, aldus<br />

nog steeds het Hof, in het licht van het <strong>voor</strong>gaande worden toegelaten tot het leveren van<br />

tegenbewijs tegen het in genoemde omstandigheden bestaande vermoeden dat zowel bij haar als bij<br />

Cikam gmbh de bedoeling heeft <strong>voor</strong> gezeten dat zij door de omstreden betalingen ten nadele van<br />

de andere schuldeisers van Cikam gmbh zou worden be<strong>voor</strong>deeld.<br />

Kennelijk in aansluiting bij het arrest van de Hoge Raad van 24 oktober 1997, nr.<br />

16934, NJ 1999, 316 toetste het Hof vervolgens (na toepassing van Duits recht; LvE) in rov. 4.17 de<br />

vordering eveneens aan het recht dat de aangevochten rechtshandelingen beheerst (de lex causae).<br />

Te dien aanzien overwoog het Hof dat naar Nederlands recht – welk recht als ‘lex causae’<br />

toepasselijk is (..) – aan de toewijsbaarheid van de hier aan de orde zijnde vordering van de<br />

curator geen strengere eisen worden gesteld dan naar Duits recht. Volgens het Nederlands recht<br />

zou, aldus het Hof, art. 47 F toepasselijk zijn, waarbij het daar gebruikte begrip “overleg” aldus<br />

moet worden verstaan dat sprake is van samenspanning, d.w.z. dat niet alleen bij de schuldeiser<br />

maar ook bij de schuldenaar de bedoeling heeft <strong>voor</strong> gezeten door de gewraakte betaling deze<br />

schuldeiser boven anderen te begunstigen (vergelijk onder meer HR 20 november 1998, NJ 1999,<br />

611). Gegeven de in rov. 4.13 tot en met 4.15 beschreven omstandigheden zou Cikam bv naar<br />

Nederlands recht dan ook evengoed tot <strong>voor</strong>meld tegenbewijs moeten worden toegelaten.’(..)<br />

‘In het midden kan blijven of in zijn algemeenheid gezegd kan worden dat art. 47 F geen<br />

strengere eisen <strong>voor</strong> de vernietigbaarheid stelt dan par. 31 KO, nu het Hof kennelijk slechts het oog<br />

heeft gehad op de feitelijke grondslag die het in het onderhavige geval nodig achtte om op grond<br />

van par. 31 KO tot nietigheid van de betalingen te kunnen concluderen. Slechts hierop slaat ’s Hofs<br />

oordeel dat art. 47 F geen strengere eisen stelt.’(..)<br />

‘<strong>Het</strong> Hof heeft ook geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door uit de<br />

bedoelde omstandigheden af te leiden dat <strong>voor</strong>shands, behoudens tegenbewijs, kan worden<br />

aangenomen dat zowel bij Cikam gmbh als bij Cikam bv de bedoeling heeft <strong>voor</strong>gezeten dat Cikam<br />

bv door de betalingen aan haar ten nadele van andere schuldeisers van Cikam gmbh zou worden<br />

be<strong>voor</strong>deeld. Anders dan het onderdeel kennelijk tot uitgangspunt neemt, behoefde het Hof zich van<br />

dit oordeel niet te laten weerhouden door de omstandigheid dat het bestaan van die bedoeling niet<br />

door rechtstreeks daarop gerichte bewijsmiddelen was bewezen. <strong>Het</strong> oordeel kan, verweven als het<br />

is met de waardering van feitelijke aard, verder niet op juistheid worden getoetst.’<br />

Bespreking:<br />

X.20.1 Relevante vragen volgens wenselijk recht<br />

(i) Pauliana-norm: had Cikam B.V. wetenschap van dreigende insolventie<br />

ten tijde van de betaling? Was daarmee het nadeel <strong>voor</strong>zienbaar en zo ja<br />

welk nadeel?<br />

X.20.2 Relevante feiten en financiële positie<br />

(ii) De wetenschap van dreigende insolventie was door de rechter feitelijk<br />

vastgesteld. <strong>Het</strong> uit de betaling <strong>voor</strong>tvloeiende nadeel spreekt <strong>voor</strong> zich<br />

en is <strong>voor</strong>zienbaar. <strong>Het</strong> nadeel kan ongedaan worden gemaakt door<br />

terugbetaling en het herleven van de oude schuld.<br />

X.20.3 Eindoordeel naar wenselijk recht<br />

(iii) <strong>Het</strong> nadeel door de betaling moet ongedaan worden gemaakt conform<br />

uitspraak.<br />

460

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!